Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2011.

Geldend van 25-11-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2011.

De raad der gemeente Noordoostpolder

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van

28 september 2010, no. 16486-1;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de

VERORDENING op de heffing en invordering watertoeristenbelasting 2011.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    lengte: de lengte over alles;

  • c.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

  • d.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00uur;

  • e.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • f.

    seizoen: het tijdvak van 1 april tot en met 1 november;

  • g.

    schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;

  • h.

    passanten: diegenen die verblijf houden in de gemeente, met of op een vaartuig, zonder het hebben van een vaste ligplaats.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “watertoeristenbelasting” wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is belastingplichtig de schipper, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degenen die verblijf houden aan boord van:

    • a.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • b.

      kano’s, roei- en volgboten;

    • c.

      motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • d.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;

    • e.

      een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de leden van het Koninklijk Huis;

    • f.

      een vaartuig in directe dienst van het Rijk, de provincie Flevoland, de gemeente Noordoostpolder of de regio- en waterpolitie;

    • g.

      een vaartuig van de Koninklijke Marine of oorlogsvaartuigen van vreemde naties;

    • h.

      een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij;

    • i.

      een vaartuig in gebruik voor onderhoud aan de waterwegen, welk onderhoud in opdracht van het Rijk, de provincie Flevoland of de gemeente Noordoostpolder wordt uitgevoerd;

    • j.

      een vaartuig dat door één der in de gemeente Noordoostpolder gevestigde scheepswerven wordt gebouwd of door of vanwege deze werven wordt hersteld;

    • k.

      een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan Natuurmonumenten of Staatsbosbeheer.

  • 2.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden.

  • 2. Ter zake van vaartuigen welke zijn gelegen op ligplaatsen bedoeld voor passanten of vaartuigen welke zijn gelegen in het aangewezen gebied, wordt het werkelijk aantal personen aan boord en het werkelijk aantal etmalen verblijf door deze personen gesteld op het aantal personen en aantal etmalen per vaartuig.

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

    • a.

      het aantal personen dat verblijf heeft gehouden, bepaald op:

      • -

        2,0, bij een vaartuig met een lengte van 4, doch ten hoogste 7 meter;

      • -

        2,5, bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;

      • -

        2,4, bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter;

      • -

        3,3, bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter.

    • b.

      het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op:

      • -

        10,8 bij een vaartuig met een lengte van 4, doch ten hoogste 7 meter;

      • -

        19,0 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;

      • -

        19,6 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter;

      • -

        11,8 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter.

  • 2. Het aantal vaartuigen als bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op het aantal vaartuigen welke door de belastingplichtige bij aangifte uit de verhuuradministratie is opgegeven, dan wel blijkt.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal. Hiertoe dient op verzoek een door het college van burgemeester en wethouders geaccepteerd register te worden overlegd.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per etmaal € 0,70.

Artikel 9 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan een kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van belastingheffing

  • 1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 4,50 worden niet opgelegd.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 15 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 16 Registratieplicht

  • 1. Ieder die gelegenheid tot het houden van verblijf biedt in de zin van de verordening is verplicht verblijfhoudende te registreren in een daarvoor bestemd en door gemeente verstrekt verblijfregister.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemde verblijfregisters kosteloos beschikbaar.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders geeft nadere voorschriften omtrent de inrichting en gebruik van de registers.

  • 4. De verplichting, genoemd onder lid 1, vervalt indien de belastingplichtige een soortgelijk, en door het college van burgemeester en wethouders geaccepteerd, verblijfregister voert.

Artikel 17 Overgangsbepaling

De "Verordening watertoeristenbelasting 2010" van 12 november 2009, no. 18929-54, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 18, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening watertoeristenbelasting 2011.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering
van 11 november 2010.
De griffier, de voorzitter,