Regeling vervallen per 08-11-2018

Beleidsregel huisvesting arbeidsmigranten landelijk gebied Noordoostpolder

Geldend van 16-07-2013 t/m 07-11-2018

Intitulé

Beleidsregel huisvesting arbeidsmigranten landelijk gebied Noordoostpolder

Het college van burgemeester en wethouders van Noordoostpolder;

overwegende dat het wenselijk is beleidsregel vast te stellen voor de wijze van huisvesting van arbeidsmigranten in het landelijk gebied.

Gelet op:

  • -

    artikel 4.81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 2.1, eerste lid onder a, en c, juncto artikel 2.12, eerste lid onder a sub 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo); en

  • -

    afdeling 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening

gezien het door de gemeenteraad op 13 november 2012 vastgestelde Beleid arbeidsmigranten Noordoostpolder;

B E S L U I T:

vast te stellen:

“Beleidsregel huisvesting arbeidsmigranten landelijk gebied Noordoostpolder”

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    arbeidsmigrant: een persoon die vanwege economische motieven tijdelijk naar gemeente Noordoostpolder komt om een inkomen te verwerven;

  • b.

    erf: het bebouwingsvlak van een agrarisch of voormalig agrarisch bedrijf, tezamen met aansluitende erfbeplanting tot aan het hart van de (denkbeeldige) erfsloot, plus de daarbij bijbehorende gronden gelegen tussen het bebouwingsvlak en de weg;

  • c.

    huisvesting: het bedrijfsmatig aanbieden van huisvesting aan arbeidsmigranten die tijdelijke huisvesting nodig hebben;

  • d.

    landelijk gebied: het binnendijkse grondgebied van Noordoostpolder dat niet onder de bebouwde kom valt;

  • e.

    solitair erf: een erf waar binnen een straal van 100 meter vanaf het erf geen (dienst)woningen/bedrijfsgebouwen staan.

Artikel 2 Vormen van huisvesting

Er zijn drie verschillende vormen van huisvesting in het landelijk gebied:

  • a.

    huisvestingscategorie 1: huisvesting voor maximaal 20 arbeidsmigranten;

  • b.

    huisvestingscategorie 2: huisvesting voor 21 tot en met 100 arbeidsmigranten;

  • c.

    huisvestingscategorie 3: huisvesting voor 101 tot en met 300 arbeidsmigranten.

Artikel 3 Huisvesting algemeen

  • 1. Huisvesting vindt plaats in logiesgebouwen. Een logiesgebouw is een (semi) permanent gebouw waarin een tijdelijke verblijfsplek voor arbeidsmigranten wordt aangeboden.

  • 2. Huisvesting in losse units (zoals een zeecontainer), tenten of (sta)caravans is niet toegestaan.

  • 3. Huisvesting voor de categorieën 1, 2 en 3 mag het gehele jaar door als zodanig worden gebruikt, met dien verstande dat huisvesting van tijdelijke aard is.

  • 4. De huisvesting moet gecertificeerd zijn volgens Stichting Keurmerk Internationale Arbeidsbemiddeling (SKIA) of daaraan gelijk te stellen.

  • 5. De initiatiefnemer van de huisvesting dient in elk geval zorg te dragen voor een adequaat beheer van het terrein. Hieronder wordt in ieder geval het volgende verstaan:

    • a.

      er is een aanspreekpunt en 24 uur bereikbaarheid;

    • b.

      er vindt (nacht)registratie plaats van alle bewoners en bezoekers aan de locatie;

    • c.

      er zijn huis- en leefregels, die op een adequate manier aan de bewoners worden duidelijk gemaakt;

    • d.

      er is een communicatieprotocol en er vindt klachtenregistratie plaats;

    • e.

      er is sprake van adequaat parkeerbeheer.

  • 6. Op de locatie is voldoende gelegenheid om te kunnen eten of eten te kunnen bereiden.

  • 7. Er dienen een gemeenschappelijke recreatieruimte en voldoende sport- en spelmogelijkheden zowel binnen als buiten aanwezig te zijn.

  • 8. Er vindt geen opslag van goederen plaats in de open lucht.

Artikel 4 Omgeving

De huisvesting mag de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing niet onevenredig belemmeren.

Artikel 5 Verkeer

De initiatiefnemer van de huisvesting overlegt ter beoordeling een verkeersonderzoek dat inzicht geeft in:

  • a.

    de toename van verkeer, de ontsluiting en verkeersafwikkeling;

  • b.

    het aantal parkeervoorzieningen, waarbij bij toetsing wordt uitgegaan van een parkeernorm van minimaal 1,5 parkeerplaats per twee te huisvesten arbeidsmigranten;

  • c.

    de verkeersveiligheid binnen en buiten het terrein en welke extra maatregelen eventueel moeten worden genomen om deze te borgen/verbeteren.

Artikel 6 Spreiding

  • 1. Huisvestingscategorie 1 vindt plaats op een solitair erf of per cluster van erven. Onder cluster van erven in het landelijk gebied wordt verstaan een cluster waar vier, drie of twee erven bij elkaar liggen.

  • 2. Huisvestingscategorie 1 wordt niet gerealiseerd binnen een straal van 400 meter van huisvestingscategorie 1, 2 of 3.

  • 3. Binnen een straal van 1000 meter van huisvestingscategorie 2 wordt geen huisvestingscategorie 2 of 3 gerealiseerd.

  • 4. Huisvestingscategorie 3 wordt niet gerealiseerd binnen een straal van 1500 meter van een andere huisvestingscategorie 3.

Paragraaf 2 Huisvestingscategorie 1

Artikel 7 Functie van het erf

Huisvestingscategorie 1 is toegestaan op agrarische erven of vrijgekomen agrarische erven met de bestemming “agrarisch gebied” of “wonen”.

Artikel 8 Huisvesting

Huisvestingscategorie 1 vindt plaats in bestaande (hoofd)bebouwing.

Paragraaf 3 Huisvestingscategorie 2

Artikel 9 Locatie en aantal

  • 1. Huisvestingscategorie 2 vindt uitsluitend plaats in een boerderij van het type Wieringermeer.

  • 2. Op het erf vinden geen agrarische activiteiten meer plaats.

  • 3. Van huisvestingcategorie 2 mogen er binnen gemeente Noordoostpolder maximaal tien worden gerealiseerd.

Paragraaf 4 Huisvestingscategorie 2 en 3

Artikel 10 Klankbordgroep

  • 1. Voorafgaand aan het voeren van de bestemmingsplanprocedure voor de huisvestingscategorie 2 en 3 wordt een klankbordgroep opgericht.

  • 2. De klankbordgroep is een vertegenwoordiging van de directe omgeving van het geplande initiatief, en bestaat uit minimaal vijf personen, waaronder in elk geval twee ondernemers en twee bewoners (inwoner en/of eigenaar).

  • 3. Bij de definitieve aanvraag voor de huisvesting overlegt de klankbordgroep aan zowel de gemeente als de initiatiefnemer een schriftelijk advies.

  • 4. Het advies van de klankbordgroep wordt aantoonbaar meegenomen en maakt onderdeel uit van het raadsvoorstel bij de betreffende bestemmingsplanprocedure.

Artikel 11 Landschap

  • 1. Aan de gemeente moet een inrichtingsplan ter beoordeling worden overgelegd, waaruit blijkt dat stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing mogelijk is.

  • 2. Om het erf moet een erfbeplanting aanwezig zijn of worden gerealiseerd die, qua sortiment, in de omgeving past.

  • 3. Er wordt geen schade aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aangebracht.

Artikel 12 Dienstwoning

  • 1. Het aantal (dienst)woningen binnen het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.

  • 2. Een tweede dienstwoning is toegestaan indien de noodzaak hiertoe vanuit de bedrijfsvoering wordt aangetoond.

  • 3. Bij huisvestingscategorie 3 geldt dat een (dienst)woning evenals de huisvesting voor arbeidsmigranten een tijdelijk karakter heeft.

Artikel 13 Communicatie

  • 1. Omwonenden en bedrijven worden na een positief principebesluit van het college over een initiatief voor huisvestingscategorie 2 en 3 actief per brief door de gemeente geïnformeerd.

  • 2. De gemeente stelt de brief op in overleg met de initiatiefnemer.

  • 3. In deze informerende brief staat feitelijke informatie over in hoeverre dit initiatief gevolgen kan hebben voor de mogelijkheden op de naastgelegen percelen (verplichting tot een zgn. milieueffectenonderzoek), informatie over riolering en waar men terecht kan met vragen.

Artikel 14 Bedrijfsplan

Voor de huisvestingscategorie 2 en 3 moet een bedrijfsplan aan de gemeente worden overgelegd. In dit plan geeft de initiatiefnemer inzicht in het product of de dienst die hij wil leveren en de manier waarop, de marktgegevens en een financiële onderbouwing.

Artikel 15 Financiën

  • 1. Met de initiatiefnemer voor huisvestingcategorie 2 en 3 wordt na een positief principebesluit van het college van burgemeester en wethouders een intentieovereenkomst gesloten.

  • 2. Voorafgaand het opstarten van de bestemmingsplanprocedure wordt een exploitatieovereenkomst met de initiatiefnemer voor huisvestingscategorie 2 en 3 gesloten. In deze overeenkomst worden afspraken gemaakt over het te realiseren initiatief en daarmee samenhangende kosten zoals bovenwijkse voorzieningen en riolering, waarbij in ieder geval eventuele planschade wordt verhaald op initiatiefnemer.

Paragraaf 5 Huisvestingscategorie 3

Artikel 16 Voorwaarden

  • 1. In geval van huisvestingscategorie 3 wordt gestart met de huisvesting voor maximaal 150 arbeidsmigranten.

  • 2. Huisvestingcategorie 3 vindt plaats op kavels buiten een erf of op de gronden achter een solitair erf waarbij een minimale afstand van 100 meter vanaf de erfgrens in acht moet worden gehouden.

  • 3. Huisvestingscategorie 3 is niet toegestaan op bestaande erven of een uitbreiding daarvan.

  • 4. De initiatiefnemer voert voor de start van de bestemmingsplanprocedure maatwerkoverleg met de gemeente waarin afspraken worden gemaakt over de riolering.

  • 5. De huisvesting wordt verruimd naar maximaal 300 arbeidsmigranten indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      een jaar na de start bedrijfsvoering van huisvestingscategorie 3 wordt een evaluatie gedaan;

    • b.

      uit de evaluatie blijkt dat de huisvesting voldoet;

    • c.

      er is aantoonbaar voldoende werk voor arbeidsmigranten en daarbij behorende vraag naar huisvesting in de directe omgeving van geplande huisvestingcategorie 3;

    • d.

      indien er al een huisvestingscategorie 3 is gevestigd, moet de behoefte van de nieuw te vestigen huisvestingscategorie aantoonbaar voldoende zijn voor deze nieuwe huisvestingscategorie 3;

    • e.

      de klankbordgroep wordt verzocht schriftelijk te adviseren over de doorgroei naar een capaciteit groter dan 150 arbeidsmigranten;

    • f.

      de doorgroei wordt met een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt;

    • g.

      van huisvestingscategorie 3 mogen er binnen gemeente Noordoostpolder maximaal drie gerealiseerd worden.

  • 6. De evaluatie en het advies van de klankbordgroep maken deel uit van het advies aan het college over besluitvorming van de doorgroei.

Artikel 17 Locatie

  • 1. In het glastuinbouwgebied bij Luttelgeest/Marknesse mogen maximaal twee huisvestingscategorie 3 worden gevestigd;

  • 2. In het glastuinbouw gebied bij Ens mag maximaal één huisvestingcategorie 3 worden gevestigd;

  • 3. Het gebied waarbinnen de huisvesting categorie 3 zich mag vestigen is aangegeven op de bijgevoegde kaart uit het Experiment landelijk gebied Omgevingsplan Flevoland 2006, mei 2009;

  • 4. De huisvestingscategorie 3 ligt bij voorkeur op fietsafstand van de werkplek, de fietsafstand is maximaal 7,5 kilometer;

  • 5. Huisvesting categorie 3 moet direct gelegen zijn aan een erftoegangsweg. Indien de locatie is gelegen aan een gebiedsontsluitingsweg (provinciale weg), dan dienen hier aanvullende (attentieverhogende) maatregelen getroffen te worden. Dit uitsluitend in overleg met de provincie Flevoland;

  • 6. Indien de breedte van de erftoegangsweg minder dan 4,5 meter bedraagt, dan dient met een verkeersonderzoek onderzocht te worden of opwaardering van de weg nodig is;

  • 7. De kosten voor een opwaardering liggen bij de initiatiefnemer.

Paragraaf 6 Slotbepalingen

Artikel 18 Slotbepalingen

Bestaande illegale huisvestingssituaties mogen na inwerkingtreding van deze beleidsregel maximaal twee jaar voortduren, met dien verstande dat wanneer blijkt dat de huisvesting tijdens de overgangsperiode niet voldoet aan brand- en veiligheidseisen of overlast veroorzaakt, handhavend wordt opgetreden.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op 16 juli 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op, 9 juli 2013
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris…………. de burgemeester,

Bijlage 1 Figuur 1: cluster van erven.

Figuur 1: Cluster van erven

Toelichting

Algemeen

Arbeidsmigranten zijn van economisch belang voor gemeente Noordoostpolder. De afgelopen jaren is het aantal arbeidsmigranten in Noordoostpolder toegenomen. De gemeente heeft als uitgangspunt dat arbeidsmigranten zich welkom horen te voelen in onze gemeente. Zij vindt het ook belangrijk dat arbeidsmigranten legaal en adequaat gehuisvest kunnen worden.

De gemeenteraad heeft het beleid arbeidsmigranten Noordoostpolder op 13 november 2012 onder motie vastgesteld. De gemeente heeft daarin aangegeven dat zij arbeidsmigranten beschouwt als potentiële nieuwe inwoners. Zij wil de arbeidsmigrant, al naar gelang de behoefte, helpen te integreren in de samenleving van Noordoostpolder. Dit doet zij door verschillende vormen van huisvesting mogelijk te maken. Om de huisvesting in het landelijk gebied daadwerkelijk mogelijk te maken zijn deze beleidsregel opgesteld. Aanvragen voor het realiseren van huisvestingscategorie 1, 2 of 3 worden getoetst aan deze beleidsregel.

De ruimtelijke procedure die voor het realiseren van verschillende huisvestings- categorieën gevolgd moet worden, staat toegelicht onder artikel 2. Hierbij staan tevens de regels die gelden voor de riolering. Voor de kernen wordt een aparte regeling opgesteld.

Procedure

Voor de verschillende huisvestingscategorie moeten verschillende procedures doorlopen worden.

Huisvestingscategorie 1:

  • -

    indien de huisvestingscategorie 1 als nevenfunctie wordt uitgeoefend, kan het college meewerken op grond van artikel 2.12 lid 1 sub c onder 3 Wabo mits de aanvraag is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing;

  • -

    indien huisvestingscategorie 1 uitgeoefend wordt als hoofdfunctie dan kan het college/de raad meewerken op grond van de voorbereidingsprocedure zoals genoemd in artikel 3.8 Wro, danwel artikel 3.9a. Op grond van artikel 28, lid 4, sub m t/ q van de regels van het bestemmingsplan “Landelijk gebied 2004” is het college van burgemeester en wethouders bevoegd de bestemming “Agrarisch gebied” of “Wonen” om te zetten naar de huisvesting voor maximaal 20 arbeidsmigranten.

Huisvestingcategorie 2 en 3

De mogelijkheid voor huisvestingscategorie 2 en 3 is niet geregeld in het bestemmingsplan “Landelijk gebied 2004”. Om een dergelijke huisvesting te kunnen vestigen, is een (afzonderlijke) herziening van het bestemmingsplan nodig. De eigenaar van een beoogde locatie dient hiertoe een principeverzoek in bij het college, waarin hij/zij aangeeft op welke wijze hij/zij aan de beleidsregel kan voldoen. Wanneer het college hiermee instemt, wordt een bestemmingsplan voorbereid, dat ter vaststelling aan de gemeenteraad wordt voorgelegd.

De gemeenteraad is bevoegd om het bestemmingsplan vast te stellen. In het bestemmingsplan wordt aangegeven welke bestemming, ofwel functie de grond heeft. Ook staan in het bestemmingsplan regels over het gebruik van de grond en wat daarop gebouwd is/mag worden (bouwwerken). Om een keuze te kunnen maken over het gebruik, worden allerlei ruimtelijk relevante aspecten op een rij gezet en belangen afgewogen.

Een aantal ruimtelijke relevante (onderzoeks)aspecten bij bestemmingsplannen zijn:

  • ·

    beleid van rijk, provincie, gemeente en waterschap; afwijken kan niet zondermeer;

  • ·

    archeologische waarden moeten zijn onderzocht en moeten soms bewaard blijven;

  • ·

    bodem moet schoon genoeg zijn voor de gewenste bestemming;

  • ·

    externe veiligheid; de kans op een dodelijk ongeval in de omgeving van een gevaarlijke bron zoals een LPG station mag niet te groot zijn;

  • ·

    financiële haalbaarheid;

  • ·

    flora en fauna in én om het plangebied en leefgebieden mogen niet zondermeer worden aangetast;

  • ·

    de ontsluiting van een gebied, de doorstroming van wegen en de parkeergelegenheid moeten goed zijn geregeld;

  • ·

    geluid van wegen en bedrijven mag niet boven in de wet (Wet milieubeheer) gestelde waarden komen;

  • ·

    geurhinder van agrarische bedrijven mag niet boven bepaalde waarden uitkomen;

  • ·

    water moet aantoonbaar een onderdeel van het plan(proces) zijn.

Riolering

In het grootste deel van het landelijk gebied is op dit moment geen riolering aanwezig. Bij de percelen in het landelijk gebied is er in het algemeen sprake van de aanwezigheid van beperkte lozingen van het stedelijk afvalwater (huishoudelijk afvalwater, al dan niet vermengd met industrieel afvalwater en/of afvloeiend hemelwater). Als bij een initiatief voor huisvesting categorie 1, 2 of 3 in het landelijk gebied, de hoeveelheid vrijkomend stedelijk afvalwater ten opzichte van de huidige situatie aanmerkelijk toeneemt, kan dit gevolgen hebben voor de wijze waarop dit afvalwater:

  • ·

    op locatie moet worden gezuiverd;

  • ·

    naar elders moet worden afgevoerd.

Oftewel het kan betekenen dat de gemeente gevolg moet geven aan het uitvoeren van de wettelijke zorgplicht voor het inzamelen en transporteren van het vrijkomend stedelijk afvalwater bij percelen waar sprake is van een omvangrijke lozing.

In onderstaande tabel zijn de afstandscriteria opgenomen in relatie tot het aantal inwonerequivalenten, waarvoor een aansluitverplichting op de riolering geldt:

Inwoner equivalenten

Afstandscriterium

<10 i.e.

40 meter

10 i.e. - 25 i.e.

100 meter

25 i.e. - 50 i.e.

600 meter

50 i.e. - 100 i.e.

1.500 meter

100 i.e. - 200 i.e.

3.000 meter

De gemeente kan alleen die kosten verhalen die zijn toe te rekenen aan het initiatief. Dit betekent dat wettelijk gezien niet alle kosten te verhalen zijn. De gemeente en de initiatiefnemer gaan hierover al in vroeg stadium in overleg. Indien het initiatief leidt tot aansluitplicht voor een aantal inwoners, dan zullen deze inwoners hiervan op de hoogte worden gesteld.

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepaling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2 Vormen van huisvesting

In het landelijk gebied zijn drie categorieën van huisvesting mogelijk. Hoe groter de capaciteit van de huisvesting, hoe strikter de voorwaarden.

Artikel 3 Huisvesting

De gemeente vindt het belangrijk dat er kwalitatief goede huisvesting gerealiseerd wordt. Daarom staat zij het gebruik van losse units (zoals een zeecontainer), tenten of (sta) caravans niet toe. Met (semi) permanent wordt bedoeld dat de huisvesting voor 300 een tijdelijk karakter dient te hebben. Wonen in het landelijk gebied vindt namelijk altijd plaats op een erf of in arbeiderswoningen. Nieuwe permanente bebouwing op een agrarische kavel, waar ten tijde van de aanvraag van het initiatief nog geen bebouwing heeft plaatsgevonden, strookt niet met dit cultuurhistorisch ontwerpprincipe en wordt om die reden niet toegestaan. Daarnaast is de huisvesting van tijdelijke aard, als deze beëindigd wordt, zal de bijhorende bebouwing verwijderd moeten worden. Dit wordt in het bestemmingsplan nader uitgewerkt.

Om de bepaalde kwaliteit van huisvesting te garanderen stelt de gemeente verplicht dat huisvestingslocaties gecertificeerd worden. Dit certificaat is SKIA of vergelijkbaar aan SKIA.

De gemeente vindt het belangrijk dat tijdelijke inwoners van Noordoostpolder zich goed weten te redden in geval van calamiteiten en dat het duidelijk is welke woon- en leefregels er in de huisvesting gelden. Dit betekent dat er een informatiekaart in de huisvesting aanwezig is, zichtbaar op een centrale plek, in de taal van de bewoners met

daarop tenminste:

  • ·

    24/7 Contact: naam en telefoonnummer 24/7 contactpersoon werkgever / eigen hulpverlener (dit wordt vaak gebruik ter ondersteuning);

  • ·

    telefoonnummer regiopolitie;

  • ·

    112 (waarbij aangegeven alleen te gebruiken in levensbedreigende situaties);

  • ·

    telefoonnummer van de huisartsenpost en ziekenhuis en dienstdoende apotheek, indien wenselijk.

(Verkorte) huis- en leefregels met de aandacht voor:

  • ·

    veiligheid – toelichting waarvoor en hoe veiligheidsproducten worden toegepast;

  • ·

    ontruimingsplan, Noodprocedure en Veiligheid;

  • ·

    afspraken over hygiëne;

  • ·

    opstellen van een rook-, drink- en drugsbeleid;

  • ·

    orde en netheid in en rond de locatie;

  • ·

    duidelijke “do’s” en “don’ts” in landstaal.

Daarnaast is er voor de omwonenden van de huisvesting een duidelijk aanspreekpunt, waar zij met vragen, klachten etc. over de huisvesting terecht kunnen.

De gemeente vindt het belangrijk dat de arbeidsmigrant, die tijdelijk gehuisvest is in Noordoostpolder, ruimte heeft om te ontspannen zowel binnen als buiten. Dit betekent dat er binnen een ruimte dient te zijn om sport- en spelactiviteiten te beoefenen en dat daar buiten ook de gelegenheid voor dient te zijn. De gemeente neemt bij haar afweging de relatie tussen het aantal huisvestingsplekken ten opzichte van de beschikbare recreatie ruimte en mogelijkheden mee.

Artikel 4 Omgeving

De huisvesting van arbeidsmigranten mag er niet toe leiden dat (bedrijfsmatige) activiteiten die op omliggende gronden uitgeoefend worden, niet meer uitgeoefend kunnen worden. Daarnaast is het streven dat zij uitbreidingsmogelijkheden van deze activiteiten niet beperken. Onder andere wordt op basis van milieuwetgeving gekeken of huisvesting van arbeidsmigranten op de aangevraagde locatie mogelijk is.

Artikel 5 Verkeer

De verkeerskundige effecten van de ontwikkeling en eventueel noodzakelijke oplossingen hiervoor, moeten helder in beeld gebracht worden. Dit onderzoek moet inzicht geven in:

  • ·

    de toename van het verkeer ten gevolge van de ontwikkeling;

  • ·

    de consequenties hiervan voor de verkeersveiligheid;

  • ·

    de consequenties hiervan voor de verkeersafwikkeling;

  • ·

    hoe een verkeersveilige situatie op het terrein gewaarborgd is;

  • ·

    hoe een verkeersveilige ontsluiting van het terrein gewaarborgd is;

  • ·

    de benodigde parkeercapaciteit ten gevolge van de ontwikkeling en hoe deze gerealiseerd wordt.

Alle verkeerskundige effecten moeten aantoonbaar getoetst zijn aan de normen van CROW (Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek). Verkeerskundige oplossingen moeten voldoen aan de richtlijnen en normen van CROW. Dit kan betekenen dat er maatregelen noodzakelijk zijn om de verkeersituatie te verbeteren. Ook de subjectieve beleving van verkeer wordt meegenomen in de afweging.

Artikel 6 Spreiding

De gemeente vindt het belangrijk dat de huisvestingsmogelijkheden verspreid zijn over Noordoostpolder. In de Handreiking bedrijven en milieuzonering van de VNG zijn geen afstanden opgenomen voor huisvesting van arbeidsmigranten. De huisvesting kan volgens de gemeente gelijkgesteld worden aan kampeerterreinen of vakantiecentra e.d. met keuken. Hierin is de grootste afstand 50 meter. Een voldoende spreiding is ook een duidelijke wens vanuit de samenleving. De gemeente wil geen concentratie van huisvesting arbeidsmigranten maar een mix tussen wonen en opvang van arbeidsmigranten in het landelijk gebied. Om deze reden wijkt de gemeente af van de handreiking en stelt zij een grotere afstand voor. Bij huisvestingscategorie 3 is de onderlinge afstand mede bepaald op basis van het uitgangspunt van het provinciale beleid dat de vestiging van twee grootschalige huisvestingslocaties in het glastuinbouwgebied Luttelgeest-Marknesse mogelijk zijn.

Cluster van erven/solitair erf

Wat de gemeente verstaat onder een cluster van erven staat verbeeld in hierna volgende tekeningen A tot en met E. In tekening F ziet u een voorbeeld van een solitair erf, dit betekent dat afstand tussen deze twee erven (vergelijkbaar hieraan tussen een erf en (dienst)woningen/bedrijfsgebouwen) minimaal 100 meter of meer is.

Figuur 1. Cluster van erven

Zie bijlage 1

Paragraaf 2 Huisvesting categorie 1

Artikel 7 Functie van het erf

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 8 Huisvesting

Door de huisvesting toe te staan in voormalige (en bestaande) agrarische bebouwing ontstaat een win-win situatie: karakteristieke gebouwen worden kwalitatief goed verbouwd en blijven daardoor behouden, terwijl tegelijkertijd een bijdrage wordt geleverd aan het legaal en adequaat huisvesten van arbeidsmigranten.Deze vorm is landschappelijk goed inpasbaar. Voor het (ver)bouwen van een object dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd. Bij het aanvragen van een omgevingsvergunning geldt een goede ruimtelijke onderbouwing als indieningsvereiste.

Paragraaf 3 Huisvestingscategorie 2

Artikel 9 Locatie en aantal

De regel is gebaseerd op het nu geldende provinciale beleid. In het Beleid arbeidsmigranten Noordoostpolder heeft de gemeente aangegeven de huisvesting tot categorie 2 ook op solitaire erven, waar geen type Wieringermeerboerderij op staat, mogelijk te willen maken. Daarnaast wil zij een uitbreiding van 100 naar 150 personen mogelijk maken en maximaal 15 locaties van deze huisvesting toestaan. Dit past niet binnen het huidige provinciale beleid. Als de provincie na overleg haar beleid aanpast zal dit artikel gewijzigd worden.

Paragraaf 4 Huisvestingscategorie 2 en 3

Artikel 10 Klankbordgroep

Bij huisvestingcategorie 2 of 3 wordt een klankbordgroep opgericht. In deze klankbordgroep praten omwonenden en andere direct belanghebbenden mee bij de uitwerking van de plannen. Het instellen van een klankbordgroep gebeurt nadat er een positief principebesluit door het college is genomen over het initiatief voor grootschalige huisvesting en met initiatiefnemer is afgesproken wat het moment van openbare bekendmaking wordt. Dat is ruimschoots voordat er voor het specifieke plan de benodigde bestemmingsplanprocedure wordt gestart en er een definitief besluit wordt genomen door het college over dit initiatief. Deze klankbordgroep kan zo vooraf aan de eigenlijke procedure haar wensen, zorgen en ideeën kenbaar maken. Zo kan door de gemeente en initiatiefnemer rekening worden gehouden met wensen, zorgen en bedenkingen die worden geuit. Dit betekent uiteraard niet dat de mening van (een deel van) de klankbordgroep zondermeer één op één wordt vertaald in het beleid. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid om alle (maatschappelijke) belangen die met het beleid (of een aanvraag) gemoeid zijn af te wegen. Het advies van de klankbordgroep maakt deel uit van de besluitvormingsstukken over dit initiatief voor zowel college als raad.

De omwonenden die niet in de klankbordgroep zitting nemen krijgen bericht wie het aanspreekpunt voor dit initiatief is binnen de klankbordgroep.

Artikel 11 Landschap

  • 1.

    De huisvesting van arbeidsmigranten mag de karakteristiek van het landschap van Noordoostpolder niet onevenredig aantasten. Om de karakteristiek te behouden is er ook een artikel over erfbeplanting opgenomen. De bebouwing was van oudsher omsloten door erfbeplanting, om dit te behouden/te versterken is deze regeling toegevoegd. (verwijzen naar erfbeplantingbeleid?) Deze vraag staat nog open.

  • 2.

    De maatstaf om geen schade aan EHS aan te brengen, is bestaande regelgeving vanuit de natuurwetgeving.

Artikel 12 Dienstwoning

Overeenkomstig het algemene beleid voor extra dienstwoningen, is alleen een extra dienstwoning toegestaan als daartoe de noodzaak kan worden aangetoond. Bij huisvestingscategorie 3 dient deze dienstwoning een tijdelijk karakter te hebben. Wonen in het landelijk gebied vindt namelijk altijd plaats op een erf of in arbeiderswoningen. Een nieuwe permanente woning op een agrarische kavel, waar ten tijde van de aanvraag van het initiatief nog geen bebouwing heeft plaatsgevonden, strookt niet met dit cultuurhistorisch ontwerpprincipe en wordt om die reden niet toegestaan. Daarnaast is de huisvesting van tijdelijke aard, als deze beëindigd wordt, zal ook de bijhorende tijdelijke dienstwoning verwijderd moeten worden. Dit wordt in het bestemmingsplan nader uitgewerkt.

Artikel 13 Communicatie

In het beleid is afgesproken dat omwonenden tijdig geïnformeerd worden over een initiatief voor huisvesting categorie 2 en 3. Het informeren gebeurt schriftelijk in overleg met de initiatiefnemer.

Artikel 14 Bedrijfsplan

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 15 Financiën

Bij het maken van plannen worden zowel door de initiatiefnemer als de gemeente kosten gemaakt. Met de initiatiefnemer van de huisvestingslocatie wordt ten tijde van de bestemmingsplanprocedure een exploitatieovereenkomst gesloten, waarbij in ieder geval planschade en de financiering van bovenwijkse voorzieningen door de initiatiefnemer worden gedragen. Ook worden in die overeenkomst, indien van toepassing, afspraken gemaakt over riolering.

Paragraaf 5 Huisvesting categorie 3

Artikel 16 Voorwaarden

De raad heeft met een motie aangegeven dat hij wil dat er specifiek een aantal voorwaarden worden opgesteld voor huisvesting categorie 3 met het maximum van 300. De voorwaarden om voor dit maximum in aanmerking te komen staan in dit artikel genoemd. Daarnaast zijn alle andere voorwaarden die in de beleidsregel gesteld worden van toepassing.

Bij huisvestingscategorie 3 wordt gestart met 150. Een jaar na de start bedrijfsvoering wordt een evaluatie gedaan. In de evaluatie komt in alk geval aan de orde of de huisvesting voldoet, wat de bezettingsgraad van de huisvesting is en wat de behoefte in de omgeving aan huisvesting is.

Artikel 17 Locatie

De meeste arbeidsmigranten die in Noordoostpolder werkzaam zijn, werken in de glastuinbouw. Er is daarom voor gekozen om huisvesting categorie 3 uitsluitend toe te staan in de glastuinbouwgebieden Luttelgeest/Marknesse en Ens. Aangezien het glastuinbouwgebied van Luttelgeest/Marknesse groter is en meer uitbreidingsruimte heeft dan Ens zijn in dat gebied twee huisvestingscategorie 3 toegestaan en bij Ens één.

Erftoegangswegen

Een erftoegangsweg is een weg die bedoeld is om verkeer uit te wisselen, zowel op wegvakken als op kruispunten. De verblijfsfunctie van de weg is belangrijker dan de verkeersfunctie. Om die reden is de snelheid op een erftoegangsweg laag om de snelheidsverschillen tussen de verschillende verkeersdeelnemers zo laag mogelijk te houden.

De wegen staan vaak bekend als 30km-zones en 60km-zones. De maximumsnelheid van 30 km/h geldt voor erftoegangswegen binnen de bebouwde kom en 60 km/h voor erftoegangswegen buiten de bebouwde kom. Kruispunten zijn in principe gelijkwaardig.

Volgens het algemeen geldende Duurzaam Veilig-principe moeten op erftoegangswegen alle verkeersdeelnemers (fietsers en automobilisten, landbouwverkeer) veilig van dezelfde rijbaan gebruik kunnen maken.

Paragraaf 6 Bestaande situaties

Artikel 18 Overgangsregeling

Omdat met deze regeling duidelijk is welke categorieën van huisvesting legaal zijn, kan voor bestaande illegale situaties een alternatief worden geboden. Het college beseft dat een illegale situatie niet van de ene op de andere dag legaal is, het heeft daarom een gedoogperiode, onder voorwaarden, meegenomen in deze beleidsregel.