Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent naamgeving en nummering Verordening naamgeving en nummering

Geldend van 08-12-2018 t/m heden

Intitulé

Verordening naamgeving en nummering

Verordening naamgeving en nummering

De raad van de gemeente Noordoostpolder,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 januari 2013, no.215384-1;

gelet op artikel 6 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de artikelen 108 eerste lid, 147, 149 en 156 eerste lid van de Gemeentewet;

overwegende dat gelet op de basisregistraties adressen en gebouwen, het wenselijk is regels vast te stellen voor naamgeving van (delen van) de openbare ruimte en de nummering van objecten;

BESLUIT:

vast te stellen de

Verordening naamgeving en nummering

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    a dres: door het college aan een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats toegekende benaming, bestaande uit een combinatie van de naam van een openbare ruimte, een nummeraanduiding en de naam van een woonplaats;

  • b.

    a fgebakend terrein : een terrein met een kunstmatige of natuurlijke afbakening, waarop zich geen verblijfsobjecten bevinden en dat betreedbaar en afsluitbaar is;

  • c.

    c ollege: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    l igplaats: door het college als zodanig aangewezen plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, die is bestemd voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt drijvend object.

  • e.

    n ummeraanduiding: door het college als zodanig toegekende aanduiding van een verblijfsobject, standplaats of ligplaats al dan niet met toevoeging van een letter- of cijfercombinatie.

  • f.

    o penbare ruimte: door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorziene buitenruimte die binnen één woonplaats is gelegen;

  • g.

    p and: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

  • h.

    r echthebbende : een ieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht of een persoonlijk recht zodanig beschikking heeft over een onroerende zaak dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is om in die zaak te handelen zoals in de verordening is voorgeschreven, alsmede de beheerder;

  • i.

    s tandplaats: door het college als zodanig aangewezen terrein of een gedeelte daarvan dat is bestemd voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte ruimte.

  • j.

    u itvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen inzake naamgeving en nummering.

  • k.

    v erblijfsobject:de kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, die onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en

    in functioneel opzicht zelfstandig is.

  • l.

    w ijk- en buurtindeling: een indeling van de gemeente in wijken en buurten conform de eisen die het CBS aan deze indeling verbindt;

  • m.

    w oonplaats: door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorzien gedeelte van het grondgebied van de gemeente;

  • n.

    d e Wet: Wet basisregistratie adressen en gebouwen.

  • o.

    Convenant: het tussen de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Koninklijke TPG Post BV gesloten Kader Convenant en Nader Convenant inzake postcodes.

Artikel 2 Vaststellen woonplaatsen en naamgeving openbare ruimte

  • 1. Het college stelt de grens en de naam van de woonplaats(en) vast en kan desgewenst de woonplaats(en) in wijken en buurten verdelen en aanduiden met namen. Dit conform de eisen die het Centraal Bureau voor de Statistiek aan deze indeling verbindt.

  • 2. Het college kent per woonplaats namen toe aan delen van de openbare ruimte en zonodig aan bouwwerken.

  • 3. Onder vaststellen, verdelen, aanduiden en toekennen, zoals bedoeld in het eerste lid en tweede lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.

Artikel 3 Vaststellen stand- en ligplaatsen en toekennen nummers

  • 1. Het college stelt de ligplaatsen en standplaatsen vast.

  • 2. Het college kent binnen het grondgebied van de gemeente nummers toe aan verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen.

  • 3. Het college bepaalt de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen.

  • 4. Het is een ieder die daartoe niet is bevoegd, verboden aan een verblijfsobject, standplaats of ligplaatsnummers toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

  • 5. Onder vaststellen, toekennen en bepalen, zoals bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.

Artikel 4 Zichtbaarheid naam- en nummeraanduidingen

  • 1. De door het college toegekende namen, zoals vervat in artikel 2, worden door of in opdracht van de gemeente blijvend zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht.

  • 2. Aan objecten, zoals aangegeven in artikel 3, waarvoor een nummer is vastgesteld moet dat nummer op een doeltreffende wijze zijn aangebracht. In de uitvoeringsvoorschriften, zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening, kunnen uitzonderingen worden opgenomen op het gestelde in dit lid.

  • 3. Het is een ieder die daartoe niet bevoegd is, verboden namen aan de openbare ruimte en woonplaatsen, wijken en buurten toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

  • 4. 4 Het is een ieder die daartoe niet is bevoegd, verboden aan een pand of verblijfsobject, stand- of ligplaats of afgebakend terrein nummers toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

Artikel 5 Gedoogplicht naamborden

  • 1. Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met namen van de openbare ruimte, naamverwijsborden, nummerborden, nummerverzamelborden en andere (verwijs)aanduidingen aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden vanwege of op verzoek en overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2. Indien het college het noodzakelijk acht om een naambord, waarop de vervallen naam is doorgehaald, tijdelijk naast het naambord met de nieuwe naam te handhaven zal de rechthebbende dit toelaten als daaraan door het college een termijn van niet langer dan een jaar is verbonden.

  • 3. De rechthebbende zorgt er voor dat de in het eerste en tweede lid bedoelde borden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar zijn en blijven.

Artikel 6 Verplichting tot aanbrengen van nummerborden

  • 1. Tenzij het college anders heeft besloten, zorgt de rechthebbende van een object er voor dat de nummers, zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, worden aangebracht op een wijze overeenkomstig de aanwijzingen van het college of is bepaald bij of krachtens de in artikel 7 bedoelde nadere uitvoeringsvoorschriften.

  • 2. Indien een verblijfsobject, ligplaats of standplaats nog niet is voltooid, wordt het nummer binnen vier weken na voltooiing aangebracht.

  • 3. Indien een verblijfsobject, ligplaats, standplaats of afgebakend terrein nog niet is voltooid, wordt het nummer binnen vier weken na voltooiing aangebracht.

Artikel 7 Uitvoeringsvoorschriften

Het college kan nadere uitvoeringsvoorschriften stellen met betrekking tot het bepaalde in de verordening. Deze uitvoeringsvoorschriften kunnen bepalingen bevatten inzake de bestuurlijke, taalkundige en inhoudelijke aspecten van de naamgeving, alsmede bepalingen over de wijk- en buurtindeling, de toekenning van nummers, de wijze van nummeren, toekennen eventuele vergoeding in verband met wijziging van naamgeving en/of nummering, de (technische) uitvoering en plaatsing van borden en voorschriften van administratief-organisatorische aard.

Artikel 8 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op 1 maart 2014.

Artikel 9 Intrekking oude regeling

De Verordening straatnaamgeving en nummering zoals deze op 4 september 2008 is vastgesteld, wordt ingetrokken.

Artikel 10 Overgangsbepaling

  • 1. Namen en nummers die op grond van de in artikel 9 genoemde regels en voorschriften aan objecten zijn toegekend, blijven na inwerkingtreding van deze verordening bestaan.

  • 2. Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde regels en voorschriften aangebrachte namen en nummers binnen een door hen te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening naamgeving en nummering ’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van 17 februari 2014.
De griffier, De voorzitter,

Nota-toelichting

Artikelsgewijze toelichting verordening naamgeving en nummering

Artikel 1.

De gehanteerde begripsomschrijvingen komen overeen met de begrippen zoals deze in de Wet Bag staan genoemd. Voor de goede orde: het begrip ‘openbare ruimte’ onder punt f komt niet precies overeen met het begrip ‘openbare ruimte’ die wordt gebruikt in het ‘normale’ spraakgebruik. Immers de openbare ruimte omvat meer dan alleen straten.

Artikel 2.

Het eerste lid regelt het vaststellen en begrenzen van de woonplaats(en). Het totale grondgebied van de gemeente moet in een of meer woonplaatsen worden opgedeeld. Dit betekent, dat de gemeentegrens altijd samenvalt met de woonplaatsgrenzen. Verder biedt het eerste lid de mogelijkheid om woonplaatsen te verdelen in wijken en buurten. Zo bestaat de gemeente Noordoostpolder uit de woonplaatsen Emmeloord, Ens, Marknesse, etc. en is bijvoorbeeld Emmeloord weer onderverdeeld in verschillende wijken.

Het tweede lid regelt het per woonplaats benoemen van openbare ruimte.

Verder is in het tweede lid de naamgeving van bouwwerken meegenomen. De Wet BAG schrijft tevens voor dat alle verblijfsobjecten van een nummer moeten zijn voorzien en dat geldt dus ook voor bijvoorbeeld benzinestations, restaurants of hotels die alleen via een rijks- of provinciale weg zijn te bereiken. Nummers kunnen alleen worden uitgegeven als zij worden gerelateerd aan een door het college vastgestelde naam van een deel van de openbare ruimte. De gemeente moet derhalve conform artikel 6 van de Wet BAG voor rijks- en provinciale wegen een naambesluit nemen. Hierbij wordt de naamgeving (louter) gebaseerd op het nummer en het type weg. Bijvoorbeeld door de A6 in een bepaalde woonplaats de naam Rijksweg A6 toe te kennen. Daarmee blijft de A-nummering in tact en ook het type weg (rijksweg) blijft onveranderd (E-aanduidingen moeten niet in de naamgeving van rijkswegen worden betrokken.).

Het derde lid spreekt voor zich.

Artikel 3.

Het eerste en tweede lid regelen het vaststellen van standplaatsen en ligplaatsen en het toekennen van nummers aan verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen.

Het derdelid spreekt voor zich.

Het vierde lid regelt, dat het eerste tot en met het derde lid ook kan worden toegepast op andere betreedbare en afsluitbare objecten - zoals bijvoorbeeld afgebakende terreinen.

Het vijfde lid spreekt voor zich.

Artikel 4.

Op grond van het eerste lid moeten de toegekende namen overeenkomstig de wens van het college worden aangebracht. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente.

Het tweede lid bepaalt dat een object een door het college toegekend nummer ook feitelijk moet dragen.

Het derde en vierde lid spreken voor zich. Voor de goede wordt er wel op gewezen dat het iedereen vrij staat om een naam toe te kennen aan zijn eigen onroerende zaak, zolang dat maar geen verwarring geeft met de door de gemeente toegekende namen aan de openbare ruimte.

Artikel 5.

Met het eerste lid wordt het algemeen maatschappelijk belang – de goede zichtbaarheid van de borden – gediend. Veelal is het noodzakelijk om naamborden te bevestigen aan gebouwgevels, terreinafscheidingen of aan paaltjes die op prive-terrein worden geplaatst. De betrokken rechthebbenden zijn verplicht dat toe te laten. Het artikel houdt verder rekening met de omstandigheid dat de borden niet door de gemeente zelf, maar op verzoek van de gemeente door derden worden aangebracht.

Het tweede lid geeft de gemeente de mogelijkheid om een bord met de oude (doorgehaalde) naam enige tijd te handhaven naast een bord met de nieuwe naam. Op deze wijze wordt voorkomen dat zij, die niet van de naamsverandering op de hoogte zijn, hun bestemming niet kunnen vinden. Hoewel dit tot op heden in de gemeente nog niet is toegepast, kan het verstandig zijn dit niet uit te sluiten. Dit vanwege een mogelijke omvangrijke of ingewikkelde aanpassing in naamgeving.

Het derde lid is opgenomen om te voorkomen dat de leesbaarheid/zichtbaarheid van een aangebracht naambord door bijvoorbeeld hoog opschietend groen, zonnescherm of reclamebord wordt belemmerd. Vandaar dat is bepaald dat de rechthebbende (van een privéterrein waar borden zijn geplaatst) ervoor dient te zorgen dat de bedoelde borden vanaf de openbare weg (goed) leesbaar zijn en blijven.

Artikel 6.

In het eerste lid van de verordening is gekozen voor een formulering waarbij de rechthebbende het nummer dient aan te brengen, tenzij het college anders besluit. Dit laatste is overigens meestal het geval, zeker bij nieuwbouwprojecten, waarbij een uniform uitgevoerde nummering (en technische uitvoering hiervan) wenselijk wordt geacht.

In het tweede en derde lid is bepaald dat het door het college toegekende nummer binnen een bepaalde termijn moet zijn

aangebracht. Voor gevallen waarin het object nog niet is voltooid, moet het nummer binnen vier weken na de voltooiing zijn aangebracht.

Het vierde en vijfde lid spreken voor zich.

Artikel 7.

Dit artikel biedt de mogelijkheid om uitvoeringsvoorschriften vast te stellen ten aanzien van naamgeving en nummering. Tot op heden heeft de gemeente nooit gebruik gemaakt van het vaststellen van nadere uitvoeringsvoorschriften. Althans: hoewel er geen sprake was van formeel vastgestelde uitvoeringsvoorschriften, werden er tot op heden wel altijd vaste richtlijnen gehanteerd (zoals met betrekking tot technische uitvoering en plaatsing). Beter is het echter hiervoor uitvoeringsvoorschriften (formeel) vast te stellen. Dat kan van belang zijn bij beroeps- en bezwaarprocedures. De uitvoeringsvoorschriften kunnen bepalingen bevatten met betrekking tot de bestuurlijke, taalkundige en inhoudelijke aspecten van de naamgeving, alsmede bepalingen over de wijk- en buurtindeling, de toekenning van nummers, de wijze van nummeren, de (technische) uitvoering en plaatsing van borden en voorschriften van administratief-organisatorische aard. Ook kunnen modellen worden voorgeschreven voor (eventuele) verklaringen, besluiten en formulieren. Dit laatste kan weer handig zijn bij de inrichting van de interne procedure bij naamgeving en nummering.

Na instemming van de gemeenteraad met de Verordening naamgeving en nummering zal het college de Uitvoeringsvoorschriften naamgeving en nummering vaststellen.

Artikel 8.

In het eerste lid is de mogelijkheid geschapen om een boete op te leggen ingeval de bepalingen van deze verordening niet worden nagekomen. Het opleggen van verplichtingen, zoals vervat in de verordening, heeft namelijk alleen zin wanner deze verplichtingen bij nalatigheid of overtreding kunnen worden afgedwongen, zodra deze worden overtreden. Het is gebruikelijk aan lichte overtredingen een geldboete van de eerste categorie te verbinden.

Het tweede lid spreekt voor zich.

Artikel 9.

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 10.

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 11.

In de ruim 70 jaar dat Noordoostpolder bestaat zijn er de nodige opvolgende voorschriften met betrekking tot naamgeving en nummering van kracht geweest. Het is (uiteraard) niet zinvol bij de invoering van een nieuwe verordening te besluiten dat alle namen en nummers in de gemeente dienen te worden aangepast aan deze nieuwe verordening of eventuele nieuw vast te stellen uitvoeringsvoorschriften (artikel 7). Namen en nummers die onder oude verordeningen tot stand zijn gekomen, blijven gehandhaafd. Het college heeft echter wel de mogelijkheid om tot aanpassing van naamgeving en nummers te besluiten (eigenlijk een ‘voor het geval dat’ bepaling).

Artikel 12.

Dit artikel spreekt voor zich.