Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening cliëntenparticipatie sociaal domein Noordoostpolder 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie sociaal domein Noordoostpolder 2015

De raad van de gemeente Noordoostpolder;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 november 2014, no. 277257;

Gelet op artikel 150 Gemeentewet;

Gelet op artikel 47 Participatiewet;

Gelet op artikel 2.1.3 lid 3van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015);

Overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de wijze waarop de personen of hun vertegenwoordigers die een beroep doen op de Participatiewet en de WMO betrokken worden bij de uitvoering van deze wetten;

Overwegende dat het voor cliënten en/of hun vertegenwoordigers mogelijk moet zijn om invloed uit te oefenen op het lokale beleid;

Overwegende dat binnen het sociale domein steeds meer sprake is van vergaande samenwerking;

B E S L U I T

Vast te stellen de

Verordening cliëntenparticipatie sociaal domein Noordoostpolder 2015

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), de participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (AWB).

  • 2. Deze verordening verstaat onder

    • a.

      cliënt: degene die een beroep doet op ondersteuning door de gemeente binnen het sociale domein;

    • b.

      cliëntenparticipatie: de gestructureerde wijze waarop de gemeente betrokkenen en hun vertegenwoordigers betrekt bij de beleidsvorming, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk beleid binnen het sociaal domein;

    • c.

      Participatieraad: het door het college ingestelde orgaan dat het college gevraagd adviseert over beleidskaders die door de gemeenteraad worden vastgesteld binnen het sociale domein in de gemeente Noordoostpolder. Daarnaast kan de Participatieraad het college ongevraagd adviseren over signalen uit de samenleving;

    • d.

      passende meedenkgroepen: Flexibel in te richten groepen inwoners of hun vertegenwoordigers die door het college inhoudelijk worden betrokken bij beleidsvorming en waar nodig volgens de wettelijke opdracht bij het opstellen van verordeningen;

    • e.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder;

    • f.

      de raad: de gemeenteraad van Noordoostpolder;

    • g.

      sociaal domein: Sociaal Domein is het overheidsbeleid gericht op het verbeteren van de sociale positie van een gemeente en haar inwoners en alle netwerken, instellingen, scholen, ondernemers en individuele inwoners die daaraan een bijdrage leveren. Het gaat daarbij om de uitvoering van de WMO, Wsw, WWB, IOAW, IOAZ en vanaf 1 januari 2015 de Jeugdwet en de Participatiewet.

Artikel 2. Invulling van cliëntenparticipatie

  • 1. Het college organiseert en faciliteert verschillende bijeenkomsten waar achterbanorganisaties, (vertegenwoordigers van) doelgroepen/cliënten, Participatieraadleden, inwoners en professionals afhankelijk van het (beleids)onderwerp bij betrokken worden.

  • 2. Betrokken partijen kunnen agendapunten aanleveren voor deze bijeenkomsten.

  • 3. In de fase van beleidsontwikkeling worden passende meedenkgroepen gevormd.

  • 4. Bij beleidsvorming van kaders, waaronder verordeningen, die door de Raad worden vastgesteld, wordt de Participatieraad betrokken.

Artikel 3. Bevoegdheden Participatieraad

  • 1. De Participatieraad adviseert het college inhoudelijk over de beleidskaders die door de gemeenteraad worden vastgesteld.

  • 2. De Participatieraad vertaalt signalen van inwoners en doelgroepen in gevraagd of ongevraagd advies voor het college.

  • 3. De Participatieraad kan het college om nadere informatie vragen over zaken die het sociaal domein betreffen.

  • 4. De Participatieraad is niet bevoegd te adviseren naar aanleiding van klachten, bezwaarschriften en andere zaken die op individuele cliënten betrekking hebben, met uitzondering van de hierbij gehanteerde procedures en regelingen. Evenmin kan worden geadviseerd op het gebied van het personeels-en organisatiebeleid.

Artikel 4. Opvolging adviezen

  • 1. Het college stelt de gemeenteraad, voor zover het kwesties betreffen die tot de bevoegdheid van de gemeenteraad behoren, in de gelegenheid kennis te nemen van het advies van de Participatieraad.

  • 2. Als het college afwijkt van een door de Participatieraad gegeven advies, dan wordt deze afwijking beargumenteerd aan de gemeenteraad aangeboden. De Participatieraad wordt van deze argumentatie op de hoogte gebracht.

Artikel 5. Nadere regels

  • 1. Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere voorschriften geven.

  • 2. De samenstelling, werkwijze en facilitering van de participatieraad wordt vastgelegd in een Reglement participatieraad sociaal domein.

  • 3. Dit reglement wordt vastgesteld door het college.

Artikel 6. Inwerkingtreding.

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

  • 2. De Verordening cliëntenparticipatie sociaal domein Noordoostpolder, vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 20 januari 2014, wordt met ingang van 1 januari 2015 ingetrokken.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening cliëntenparticipatie sociaal domein Noordoostpolder 2015.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 15 december 2014.
De griffier, de voorzitter,

Toelichting Verordening cliëntenparticipatie sociaal domein Noordoostpolder 2015

Algemeen

De Wsw en de WWB geven ieder apart aan dat de gemeente bij verordening regels moet stellen over de wijze waarop cliënten en hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de gemeentelijke beleidsvorming.

Op 1 januari 2015 gaan de WWB en de Wsw op in de Participatiewet. Tegelijkertijd treden de nieuwe WMO en de Jeugdwet in werking. In de Wmo 2015 en Participatiewet is een artikel opgenomen dat gemeente verplicht om bij verordening regels te stellen over de wijze waarop cliënten en hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de beleidsvorming, uitvoering en evaluatie. In de concept Jeugdwet is dit niet opgenomen.

De gemeente Noordoostpolder kiest er voor om de diverse wetten binnen het sociale domein niet afzonderlijk te bekijken maar als een samenhangend geheel. Voor wat betreft de medezeggenschap van inwoners, doelgroepen en professionals worden minimaal de wettelijke verplichtingen geborgd.

Het doel van medezeggenschap in het sociale domein is een werkwijze voor het hele sociale domein waarbij inwoners, (vertegenwoordigers van) doelgroepen/cliënten en maatschappelijke organisaties:

  • ·

    betrokken worden bij de voorbereiding van beleid en verordeningen;

  • ·

    mogelijkheden hebben om beleidsinitiatieven in te dienen en om het college van gevraagd en ongevraagd advies te voorzien; en

  • ·

    mogelijkheden hebben om met de gemeente en met elkaar over de beleidsuitvoering in gesprek te gaan.

Bepalend in de feitelijke vormgeving is echter de ambitie in het sociaal domein zaken passend te organiseren in mens- en contextgedreven vormen. In die lijn ligt ook de keuze om te komen tot één verordening cliëntenparticipatie voor het gehele sociale domein. De wijze waarop cliëntenparticipatie wordt vormgegeven is beschreven in de nota Lokale ondersteuning, uitgangspunten voor een krachtige uitvoeringorganisatie in het sociale domein die op 24 september 2013 door het college is vastgesteld. In vervolg daarop is per 1 januari 2014 de verordening cliëntenparticipatie sociaal domein Noordoostpolder vastgesteld. Deze verordening vindt zijn grondslag in de Wsw, WWB en WMO. Met het oog op de wijzigingen per 1 januari 2015 verandert ook de grondslag, die is dan opgenomen in de Participatiewet en de Wmo 2015. De uitvoering van cliëntenparticipatie blijft ongewijzigd.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsomschrijving

De begrippen in dit artikel spreken voor zich.

Sociaal Domein kan nog nader worden toegelicht. Concreet gaat sociaal domein over het leven van mensen. Over wonen, werken en actief betrokken zijn en worden bij de maatschappij. Over opgroeien, naar school gaan, zelfstandig worden. Over ziek worden en het leven met een ziekte of beperking. Kortom over participeren in de maatschappij.

Artikel 2. Vormen van Cliëntenparticipatie

In dit artikel worden de diverse vormen van participatie toegelicht. Deze toelichting is gebaseerd op de beschrijving in de uitgangspuntennotitie.

2.1.Participatiebijeenkomsten

De gemeente organiseert verschillende bijeenkomsten waar professionals, achterbanorganisaties, (vertegenwoordigers van) doelgroepen, inwoners en Participatieraadleden afhankelijk van het (beleids)onderwerp voor uitgenodigd kunnen worden. De Participatieraad en andere partijen kunnen gevraagd worden om mee te denken over de invulling van de bijeenkomsten. Zij kunnen daarvoor ook agendapunten aanleveren. Het faciliteren van de bijeenkomsten door de gemeente zorgt voor verbinding tussen formele en informele zorg en voor ontmoeting en uitwisseling. Daarnaast maakt het  uitwisseling van signalen mogelijk ter ondersteuning van de brede adviestaak van de Participatieraad. Ook zorgt het voor uitwisseling van informatie over ontwikkelingen in het sociaal domein waardoor kennis bij de organisaties en inwoners toeneemt en zij achterban kunnen informeren en ondersteunen. De organisaties krijgen hierbij een (ambassadeurs)rol om de informatie naar de achterban over te brengen. De beleidsadviseurs halen signalen uit de samenleving op voor beleidsuitvoering. De brede Kanteling staat centraal. Er wordt op een praktische manier invulling gegeven aan de kernwaarden zelforganiserend vermogen, wederkerigheid en integraliteit.

2.2.Passende meedenkgroepen

Dit zijn flexibel in te richten groepen die door de beleidsadviseurs inhoudelijk betrokken worden bij beleidsvoorbereiding en waar nodig volgens de wettelijke opdracht bij verordeningen die ter besluitvorming aan de gemeenteraad wordt voorgelegd. Als het wenselijk is, kunnen de groepen ook betrokken worden bij de voorbereiding van uitvoerend beleid dat ter besluitvorming aan het college wordt voorgelegd. Voor dit laatste wordt geen advies door de Participatieraad opgesteld. Via deze groepen wordt afhankelijk van de wettelijke opdracht ingezet op cliënten- en/of burgerparticipatie. De instrumenten die worden ingezet kunnen per beleidsontwikkeling verschillend zijn, omdat het passend voor de situatie moet zijn. De beleidsadviseur geeft in het college/raadsvoorstel aan hoe het proces van participatie is vormgegeven. Er wordt bij zaken waar de Participatieraad over moet adviseren een verbinding tussen de meedenkgroepen en de participatieraad tot stand gebracht, voor input voor het inhoudelijk advies van de Participatieraad.

2.3.Participatieraad

De Participatieraad beslaat het volledige sociale domein van Wmo, Participatiewet en Jeugdwet. De Participatieraad bestaat uit inwoners van de gemeente waarbij kennis van het volledige sociale domein en maatschappelijke betrokkenheid bij de doelgroep aanwezig is. Binnen de Participatieraad is een verdeling in specialisten op de terreinen Jeugd, Wmo en Participatiewet. De Participatieraad adviseert het college inhoudelijk over de beleidskaders die door de gemeenteraad worden vastgesteld. In het advies is meegenomen hoe de passende meedenkgroepen over de beleidsvoornemens denken. De beleidsadviseurs zorgen dat de Participatieraad over de juiste informatie beschikt om het advies te kunnen geven (plan van aanpak, informatie verstrekken, bijeenkomsten bijwonen, verbinding leggen tussen passende meedenkgroep en specialisten). De Participatieraad haalt signalen op uit de samenleving voor hun brede adviestaak door scholing, werkbezoeken, het leggen van verbinding met de passende meedenkgroepen, participatiebijeenkomsten etc. Signalen van inwoners en doelgroepen worden vertaald in gevraagd of ongevraagd advies voor het college. De taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de Participatieraad is vastgelegd in het Reglement Participatieraad Sociaal domein.

Artikel 3. Bevoegdheden Participatieraad

De Participatieraad adviseert het college over de beleidskaders die door de gemeenteraad worden vastgesteld. Hiermee zorgen wij ervoor dat in een vroeg stadium de belangen van cliënten en hun vertegenwoordigers worden geborgd.

De Participatieraad zal niet over elk apart collegevoorstel om advies gevraagd worden. Vorm geven aan medezeggenschap kan ook door het raadplegen van passende meedenkgroepen of direct betrokkenen. Dit hangt sterk af van de aard van het collegevoorstel.

De Participatieraad kan gevraagd en ongevraagd advies geven over beleidsontwikkelingen aan college en gemeenteraad. Zij kan daarbij ook fungeren als spreekbuis voor andere achterbanorganisaties. Dat geldt ook voor de vragen die de Participatieraad kan stellen, daarmee wordt voldaan aan de eisen die de wet stelt aan hetgeen in de verordening moet worden geregeld.

De Participatieraad gaat niet over individuele zaken van cliënten en personeel en organisatiebelangen. Hiervoor zijn andere rechtsmiddelen beschikbaar als bezwaar en beroep en de Ondernemingsraad van de gemeente.

Artikel 4. Opvolging adviezen

De Participatieraad is een belangrijk adviesorgaan voor de gemeente. Wanneer een advies niet wordt overgenomen dan wordt hierover gecommuniceerd en wordt dit beargumenteerd.

Artikel 5 t/m 7

Geen nadere toelichting.