Verordening Materiële Financiële Gelijkstelling Gemeente Noordoostpolder

Geldend van 01-07-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening Materiële Financiële Gelijkstelling Gemeente Noordoostpolder

De raad van de gemeente Noordoostpolder,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 mei 2010, no. 8178-1;

gelet op de artikelen 140 en 141 van de Wet op het primair onderwijs, 134 en 135 van de Wet op de expertisecentra en 96g en 96h van de Wet op het voortgezet onderwijs;

overwegende het advies van de VNG inzake de uitbetaling van EBA-middelen aan schoolbesturen;

B E S L U I T:

De Verordening Materiële Financiële Gelijkstelling Gemeente Noordoostpolder vast te stellen

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder;

  • b.

    schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voor zover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;

  • c

    school: school voor basisonderwijs, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs nevenvestigingof school voor voortgezet onderwijs;

    - school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs.

    - school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

    - school voor voortgezet onderwijs: school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs en voor praktijkonderwijs.

  • d.

    nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs , artikel 76a of artikel 76b van de Wet op de expertisecentra , artikel X van de wet van 31 mei 1995 (Stb. 319) of artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;

  • e.

    voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;

  • f.

    aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;

  • g.

    indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;

  • h.

    toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

  • i.

    tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;

  • j

    subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de wet, dat beschikbaar is voor een voorziening, of een aanvullende voorziening;

  • k

    feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;

  • l

    subsidievaststelling: een beschikking zoals bedoeld in artikel 4:42 van de wet;

  • m

    wet: de Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2. Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1. De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij  bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 2. De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan het college. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting in acht.

  • 3. Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.

Artikel 3. Aanvullende voorziening

  • 1. Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2. Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

Artikel 4. Jaarlijks overzicht

Jaarlijks voor 1 juli zendt het college aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 juni van het voorafgaande jaar tot en met 31 mei van het jaar van toezending.

HOOFDSTUK 2. PROCEDURES

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen, weigeringsgronden

Artikel 5. Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het college.

Artikel 6. Indiening aanvraag

  • 1. Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen.

  • 2. Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het ccllege dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

    De aanvraag vermeldt:

    • a.

      naam en adres van het schoolbestuur;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de gewenste voorziening;

    • d.

      de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;

    • e.

      een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.

  • 3. Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

artikel 7. Beslissingstermijn

  • 1. Het college besluit binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college kan de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het college de reden voor de verlenging aan.

  • 3. Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8. Weigeringsgronden

Het college weigert de voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van deze verordening;

  • b.

    niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;

  • c.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden

    overschreden.

Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 9. - Indiening aanvraag

  • 1. Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.

  • 2. Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid, van toepassing.

Artikel 10. Beslissingstermijn

Het college besluit binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het College het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 11. Weigeringsgronden

Het college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;

  • b.

    niet is voldaan aan een van de toekenningscriteria.

Paragraaf 2.3 Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening; intrekking of wijziging; verbod vervreemding

Artikel 12. Inhoud beschikking tot toekenning; betaling

  • 1. De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:

    a. feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening; een subsidieverlening.

  • 2. De beschikking bevat:

    • a.

      het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;

    • b.

      de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.

  • 3. De beschikking tot subsidieverlening bevat voorts:

    • a.

      het bedrag van de subsidie of, indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag niet vermeldt, het bedrag waarop de subsidie ten hoogste wordt vastgesteld;

    • b.

      het bedrag van het voorschot of de wijze van vaststelling daarvan   indien de beschikking tot subsidieverlening bepaalt dat het college een voorschot verleent;

    • c.

      voor zover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college.

    • d.

      de bepaling dat de wet van toepassing is en voor zover van belang welke afzonderlijke bepalingen of afwijkingen hierop van kracht zijn.

  • 4. De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de  subsidievaststelling plaats.

Artikel 12A. uitvoering beschikking tot subsidieverlening

  • 1. Na een beschikking tot subsidieverlening dient het schoolbestuur uiterlijk acht weken na afloop van het tijdvak waarvoor de voorziening is toegekend een aanvraag tot subsidievaststelling in. Het college stelt de subsidie ambtshalve vast indien de aanvraag achterwege blijft.

  • 2. Bij de aanvraag toont het schoolbestuur aan dat de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen als genoemd in zijn nagekomen.

  • 3. Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. Indien het schoolbestuur de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, stelt het college de subsidie ambtshalve vast.

Artikel 12 B. Subsidievaststelling volgend op verlening

  • 1. Het college beslist binnen acht weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 6 e.v. of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

  • 2. Het college betaalt het subsidiebedrag onder verrekening van de betaalde voorschotten, overeenkomstig de subsidievaststelling. De betaling vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 13. Intrekken of wijzigen beschikking; terugvordering

Ten aanzien van het beleid tot intrekking, wijziging, stopzetting of verlaging van de afgegeven subsidiebeschikking dan wel terugvordering van gegeven subsidie is titel 4:2 van de wet van toepassing.

Artikel 13A Intrekken of wijzigen beschikking tot subsidieverlening

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college een beschikking tot subsidieverlening intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen, indien:

    • a.

      de voorziening niet of niet geheel heeft plaatsgevonden, of zal plaatsvinden;

    • b.

      het schoolbestuur onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.)

Artikel 14 -Terugvordering

Gereserveerd

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 16. Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 17. Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet.

In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 18. Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1. De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Gemeente Noordoostpolder.

  • 2. De verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering
van 24 juni 2010,
De griffier, De voorzitter,

Bijlage: Voorzieningen ten behoeve van energiebesparing en binnenmilieu in scholen voor (speciaal) basisonderwijs en speciaal (voorgezet) onderwijs (EBA-voorzieningen)

I Aanduiding van de voorziening

Het bevoegd gezag van een school kan een aanvraag indienen voor één of meer van de volgende voorzieningen gericht op energiebesparing of verbetering van het binnenmilieu:

Verbetermaatregel

1

Vervangen van enkel glas door HR glas

2

Isoleren van plat dak

3

Isoleren van hellend dak

4

Vervangen van een conventionele Cv-ketel door HR-CV-ketel

5

Plaatsen van thermosstatische radiatorkranen

6

Plaatsen van een mechanisch luchttoe- en afvoersysteem met WTW

7

Plaatsen van een (wand) CO2 indicator

8

Plaatsen van buitenzonwering op zonbelaste gevels

9

Vervangen van conventionele TL’s door HF spiegelarmaturen

10

Aanbrengen van daglichtafhankelijke (dim) regeling

II Indieningdatum

De aanvraag dient te worden ingediend binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit op de wijze zoals voorgeschreven in artikel 140, vierde lid WPO en artikel 134, vierde lid WEC.

III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend

Deze bijlage is van toepassing voor de periode vanaf de bekendmaking van dit besluit tot 31 december 2010.

IV Toekenningcriteria op grond waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening

Voor alle voorzieningen gelden de volgende algemene toekenningcriteria:

  • 1.

    De scholen c.q. gevraagde voorzieningen dienen te voldoen aan de randvoorwaarden die gesteld worden in de Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009 van 11 september 2009, Staatscourant 13525.

  • 2.

    De gevraagde voorzieningen moeten blijkens een als bijlage bij de aanvraag gevoegd Energie en Binnenmilieu Advies (EBA) dat voldoet aan de voorwaarden die daaraan gesteld zijn in de Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009 van 11 september 2009, Staatscourant 13525 nodig of wenselijk zijn.

  • 3.

    Voor voorzieningen waarvoor in het bijgaande overzicht “aanvullende criteria, co financieringsbronnen, bekostigingsplafonds en prioriteitscriteria” het schoolbestuur als co financier wordt aangewezen verklaart het schoolbestuur zich door indiening van de aanvraag ermee akkoord om de toegekende voorziening aan te vullen met 40 % van de in de Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009 van 11 september 2009, Staatscourant 13525 genoemde normvergoedingen.

IVa Schoolsoort

De voorzieningen staan open voor scholen voor basisonderwijs en scholen en voor (voortgezet) speciaal onderwijs.

IVb Voorziening staat niet open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente

Voor nevenvestigingen op het grondgebied van deze gemeente staat de voorziening open indien de hoofdvestiging van de school, gelegen in een andere gemeente, in die gemeente geen aanspraak kan maken op deze zelfde voorzieningen, onafhankelijk van de vraag of deze aanspraken ook daadwerkelijk worden gehonoreerd.

IVc Hoofdgebouw/ dislocatie/ nevenvestiging

De voorziening staat uitsluitend open voor (delen van) hoofdgebouwen, dislocaties en nevenvestigingen met een permanente bouwaard, waarvan de opleveringsdatum is gelegen vóór 31 december 2003. De voorziening staat niet open voor een nevenvestiging die niet is gelegen op het grondgebied van deze gemeente.

IVd Overige voorwaarden op basis waarvan het schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening

1. Voor de voorzieningen genoemd onder 1,2,3 en 5 geldt dat deze alleen worden toegekend als voor hetzelfde schoolgebouw de volgende respectievelijke huisvestingsvoorzieningen o.g.v. de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs zijn geplaatst op het programma 2009 of 2010. In geval van plaatsing op het programma 2009 moet het nog feitelijk mogelijk zijn om aan de criteria van de Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009 van 11 september 2009, Staatscourant 13525 te voldoen.

nr

Aangevraagde voorziening

Toegekende huisvestingsvoorziening

1

Vervangen van enkel glas door HR glas

Vervangen buitenkozijnen

2

Isoleren van plat dak

Vervangen dakbedekking

3

Isoleren van hellend dak

Vervangen dakbedekking

5

Plaatsen van thermosstatische radiatorkranen

Vervangen radiatoren

  • 2.

    door het indienen van een aanvraag verklaart het schoolbestuur de gevraagde eenheden van de gevraagde maatregelen daadwerkelijk te realiseren vóór 31 december 2010, ongeacht de daadwerkelijke kosten van deze maatregelen.

  • 3

    Door het indienen van de aanvraag verklaart het schoolbestuur alle inlichtingen te zullen verstrekken en in goed overleg met de gemeente alle handelingen te zullen verrichten die noodzakelijk zijn om realisatie op uiterlijk 31 december 2010 te bewerkstellingen.

Andere eventuele specifieke voorwaarden per deelvoorziening staan vermeld in het bijgevoegde overzicht “aanvullende criteria, co financieringsbronnen, bekostigingsplafonds en prioriteitscriteria” .

V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid

Zie overzicht “aanvullende criteria, co-financieringsbronnen, bekostigingsplafonds en prioriteitscriteria”

VI Subsidieplafond

Zie overzicht “aanvullende criteria, co-financieringsbronnen, bekostigingsplafonds en prioriteitscriteria”

VIa Voor deze voorziening wordt een subsidieplafond gehanteerd

Zie overzicht “aanvullende criteria, co financieringsbronnen, bekostigingsplafonds en prioriteitscriteria”

VIb Verdelingsregels

Zie overzicht “aanvullende criteria, co financieringsbronnen, bekostigingsplafonds en prioriteitscriteria”

Het overzicht met aanvullende criteria waarnaar hierboven wordt verwezen maakt een integraal onderdeel uit van deze aanvullende voorziening.