Regeling vervallen per 08-04-2011

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Noordoostpolder

Geldend van 01-01-2000 t/m 07-04-2011

Intitulé

VERORDENING op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Noordoostpolder

De raad van de gemeente Noordoostpolder,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Noordoostpolder d.d. 17 oktober 1995, no. 23008-1;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet; 

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen,

 B E S L U I T: vast te stellen de volgende VERORDENING op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Noordoostpolder

HOOFDSTUK I. INLEIDENDE BEPALINGEN.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

a.

begraafplaatsen:

alle begraafplaatsen liggend in de Noordoostpolder;

b.

huurgraf:

een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

1.het doen begraven en begraven houden van lijken;

2.het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

3.het doen verstrooien van as;

c.

algemeen graf:

een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

d.

huururnengraf:

een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

e.

algemeen urnengraf:

een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

f.

huururnennis:

een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

g.

urn:

een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

h.

asbus:

een bus ter berging van as van een overledene;

i.

normaal graf:

een graf bestemd voor het begraven van een lijk van een persoon van12 jaar of ouder;

j.

kindergraf:

een graf bestemd voor het begraven van een lijk van een persoon beneden de leeftijd van 12 jaar;

k.

urnentuin:

een terrein op de begraafplaats, bestemd voor het bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

l.

verstrooiingsveld:

een terrein op de begraafplaats, bestemd voor het verstrooien van as;

m.

gedenkplaats:

een graf of urn ingericht om overledenen te gedenken;

n.

grafbedekking:

gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, urnentuin of gedenkplaats;

o.

rechthebbende:

de rechthebbende op een huurgraf;

p.

beheerder:

de ambtenaar die belast is met het toezicht en de administratie van de begraafplaatsen of diegene die hem vervangt.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen huur- en algemeen graf.

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder "huurgraf" mede verstaan: huururnengraf, huururnennis en huurgedenkplaats.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder "algemeen graf" mede verstaan: algemeen urnengraf.

 HOOFDSTUK II. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS.

Artikel 3. Openstelling begraafplaatsen.

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van één uur na zonsopgang tot één uur voor zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4. Ordemaatregelen.

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen, anders dan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaatsen verwijderen.

Artikel 5. Plechtigheden.

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekenen en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6. Opgravingen en ruimen.

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK III. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING.

Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf.

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk, danwel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8. Over te leggen stukken.

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen huurgraf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een huurgraf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere personen, genoemd in artikel 15, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 9. Tijden van begraven en asbezorging.

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 09.00 uur tot 16.00 uur; op zaterdag van 09.00 uur tot 14.00 uur.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK IV. INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN.

Artikel 10. Indeling graven en asbezorging.

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      huurgraven en huururnengraven;

    • b.

      huururnennissen;

    • c.

      huurgedenkplaatsen;

    • d.

      algemene graven en algemene urnengraven;

    • e.

      huurverstrooiingsplaatsen;

    • f.

      algemene verstrooiingsplaatsen.

  • 2. De huurgraven en de algemene graven worden onderscheiden in normale graven en kindergraven.

  • 3. Burgemeester en wethouders bepalen de afmetingen van de graven en de wijze waarop zij worden aangeduid.

Artikel 11. Aantal overledenen in algemene graven.

  • 1. In algemene graven mogen maximaal in een graf niet meer dan twee lijken van personen van 12 jaar en ouder en vier lijken van personen beneden de leeftijd van 12 jaar worden begraven.

  • 2. In de algemene urnengraven mogen maximaal 4 asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

  • 3. In een huururnennis en een huururnengraf op de urnentuin mag maximaal één urn worden bijgezet.

  • 4. Op algemene verstrooiingsplaatsen mogen maximaal niet meer dan twee lijken van personen van 12 jaar en vier lijken van personen beneden de leeftijd van 12 jaar worden verstrooid.

  • 5. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders toestaan dat van het bepaalde in de vorige leden wordt afgeweken.

Artikel 12. Volgorde van uitgifte.

  • 1. De graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 13. Categorieën.

  • 1. Alle begraafplaatsen zijn verdeeld in twee afdelingen: A en B, behalve de begraafplaats te Emmeloord; deze heeft drie afdelingen: A, B en C.

  • 2. De afdeling A is uitsluitend bedoeld voor het begraven van de lijken van leden van de rooms-katholieke kerk en voor het bijzetten van urnen, bevattende de as van lijken van zodanige leden.

  • 3. De afdeling B is bestemd voor het begraven van lijken van andere personen en het bijzetten van urnen bevattende de as van andere personen, met dien verstande dat daarop ook de lijken van leden van de rooms-katholieke kerk kunnen worden begraven en daarop ook de urnen, bevattende de as van lijken van zodanige leden kunnen worden bijgezet.

  • 4. De afdeling C op de begraafplaats te Emmeloord is uitsluitend bestemd voor het verstrooien van as van lijken van personen.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen gedeelten van de begraafplaatsen aanwijzen uitsluitend bestemd voor het bijzetten van urnen.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen gedeelten van de begraafplaatsen aanwijzen uitsluitend bestemd voor het verstrooien van as van lijken van personen.

Artikel 14. Termijnen huurgraven.

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig of vijftig jaar het recht op een huurgraf.

  • 2. De termijn begint te lopen op de datum waarop het huurgraf is uitgegeven.

  • 3. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 4. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 15, eerste lid.

  • 5. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 15. Overschrijving van verleende rechten.

  • 1. Het recht op een huurgraf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner danwel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het huurgraf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner danwel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen é én jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het huurgraf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het huurgraf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een huurgraf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 16. Afstand doen van graven.

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het huurgraf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 17. Sluiting van graven.

  • 1. Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben of asbus worden bijgezet, danwel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

HOOFDSTUK V. GRAFBEDEKKINGEN.

Artikel 18. Vergunning grafbedekking.

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvrage van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 19. Grafbeplanting.

Nietblijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvrage heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 20. Verwijdering grafbedekking.

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 18 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien: geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken; de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 21. Onderhoud door de rechthebbende.

  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zonodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

HOOFDSTUK VI. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN.

Artikel 22. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as.

  • 1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval delen zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen, maken zij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op één van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvrage indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4. De rechthebbende op een huurgraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen danwel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een huururnengraf of -urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK VII. INRICHTING REGISTER.

Artikel 23. Administratie.

  • 1. De beheerder draagt zorg voor het voeren van de administratie van de gemeentelijke begraafplaatsen, daaronder begrepen de registratie van de begraven, bijgezette en verstrooide lijken.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Artikel 24. Registratie.

De administratie bestaat voor elke begraafplaats tenminste uit:

  • 1.

    Een register, waarin in alfabetisch-lexicografische volgorde de namen worden vermeld van de overledenen, die op de begraafplaats zijn of begraven of bijgezet of verstrooid. Gehuwde vrouwen en weduwen worden zowel onder de eigen naam als onder de geslachtsnaam van de echtgenoot in het register opgenomen.

  • 2.

    Een register, waarin de afdelingsgewijs en vervolgens vaksgewijs in volgorde van de nummering van de graven voor elk graf is vermeld, welk lijk c.q. welke lijken daarin zijn of begraven of bijgezet danwel verstrooid.

  • 3.

    Een register van uitgegeven huurgraven.

  • 4.

    De verloven tot begraven, bedoeld in artikel 11 van de Wet op de lijkbezorging, chronologisch gerangschikt naar data van begraving, bijzetting of verstrooiing, voorzover de begraving, bijzetting of verstrooiing minder dan een jaar geleden heeft plaatsgevonden,

Artikel 25. Inhoud register.

  • 1. Het register, van artikel 24, lid 1, bevat in elk geval de volgende gegevens:

    • a.

      geslachts- en voornamen van de overledene;

    • b.

      het vak van de begraafplaats en het nummer van het graf, waarin de overledene begraven, bijgezet of verstrooid is.

  • 2. Het register, van artikel 24, lid 2, bevat in elk geval de volgende gegevens:

    • 1.

      geslachts-, voornamen en leeftijd van de overledene

    • 2.

      de laatste bekende woonplaats of, indien niet bekend, de plaats van overlijden;

    • 4.

      de dag van begraven;

    • 5.

      de vermelding van de teraardebestelling, zoals bedoeld in artikel 10, lid 1, de aanduiding van het vak van de begraafplaats en het nummer van het graf en, indien in meer dan één laag wordt begraven, de aanduiding van de laag;

    • 6.

      in het geval van een huurgraf, de tijdsduur, waarvoor het graf is uitgegeven, alsmede gegevens betreffende de huurder;

    • 7.

      aantekeningen betreffende op het graf toegelaten voorwerpen;

    • 8.

      aantekeningen betreffende verschuldigde rechten.

  • 3. Het register, van artikel 24, lid 3, bevat in elk geval de volgende gegevens:

    • 1.

      de aanduiding van het graf;

    • 2.

      naam, voornamen en woonplaats van de huurder;

    • 3.

      datum en duur van uitgifte en van verlenging daarvan;

    • 4.

      bij overschrijving van het graf de datum daarvan en de gegevens van de nieuwe huurder, zoals naam, voornamen en woonplaats.

HOOFDSTUK VIII. SLOTBEPALINGEN.

Artikel 26. Overgangsbepaling.

De rechten en verplichtingen met betrekking tot huurgraven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 28 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 27. Strafbepaling.

Hij die handelt in strijd met de artikelen één en/of meerdere van de artikelen 3, 4, 5 en 18 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 28. Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt op een nader door burgemeester en wethouders te bepalen dag in werking, met ingang van welke datum de bestaande Verordening op de algemene begraafplaatsen in de gemeente Noordoostpolder van 19 april 1990 en de voorschriften betreffende de administratie van de algemene begraafplaatsen van 26 mei 1965 vervallen.

Artikel 29. Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 oktober 1995.
De secretaris,        de voorzitter,