Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder houdende beleidsnota vergunningverlening Beleidsnota vergunningverlening Noordoostpolder 2018 - 2019

Geldend van 19-04-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsnota vergunningverlening Noordoostpolder 2018 - 2019

H1: Inleiding

Inleiding

In deze beleidsnota wordt het vergunningenbeleid van de gemeente Noordoostpolder beschreven. Hiermee geeft de gemeente invulling aan de wettelijke verplichting om te laten zien op welke wijze zij uitvoering geeft aan de vergunningverlening in de fysieke leefomgeving.

Het beschreven vergunningenbeleid is voor een belangrijk deel gebaseerd op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en wetten die hierbij aanhaken. De nota heeft een looptijd tot en met 2019. Met het Handhavingsbeleidsplan Noordoostpolder 2017 – 2019 vormt het samen het VTH beleid van de gemeente. De concrete uitvoering van het VTH beleid wordt geregeld in het jaarlijks op te stellen Uitvoeringsprogramma.

Aanleiding

Door de inwerkingtreding van de Wet verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving (kortweg Wet VTH) in april 2016 zijn gemeenten verplicht om beleid ten aanzien van vergunningverlening vast te stellen.

Reikwijdte

De kaders waarbinnen dit beleid geldt is beperkt tot vergunningverlening in de fysieke leefomgeving binnen de gemeente Noordoostpolder. De fysieke leefomgeving omvat vele aspecten die invloed kunnen uitoefenen op de openbare ruimte. Dit beleid richt zich specifiek op de vergunningsverleningstaken die voortvloeien uit het omgevingsrecht (bouwen, ruimtelijke ordening, (brand)veiligheid, de Algemene plaatselijke verordening en bijzondere wetten). Het beleid ziet niet toe op taken op het gebied van sociale wetgeving en leerplicht.

Samenwerkingspartners

Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV)

De afhandeling van aanvragen om milieuvergunningen, meldingen in het kader van het activiteitenbesluit, bedrijfsgebonden milieuklachten en het toezicht en handhaving van milieuwetgeving is ondergebracht bij de OFGV. De gemeente blijft eindverantwoordelijk (bevoegde gezag) voor de genoemde werkzaamheden. De OFGV rapporteert periodiek over de uitvoering van haar taken.

De dienstverleningsovereenkomst met de OFGV, die betrekking heeft op de inhoud en kwaliteit van de taken, is aangegaan vanaf 1 januari 2013. De overeenkomst wordt steeds stilzwijgend verlengd voor een periode van 3 jaar.

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 staat de omgevingsanalyse. Eerst wordt de gemeente gekenschetst aan de hand van het aantal inwoners, de woningvoorraad en de bedrijvigheid. Hierna wordt de vergunningverlening binnen de gemeente beschreven. Zo wordt o.a. inzichtelijk gemaakt hoeveel vergunningen van welk soort de afgelopen jaren zijn verleend.

In hoofdstuk 3 worden de prioriteiten en doelstellingen voor vergunningverlening beschreven en toegelicht. Verder wordt inzichtelijk gemaakt met welke indicatoren het realiseren van de doelstellingen wordt gemonitord.

Hoofdstuk 4 geeft inzicht in de verschillende vormen van vergunningverlening die te onderscheiden zijn. Verder wordt beschreven wat de basis werkwijze is voor een aanvraag of melding en hoe deze getoetst wordt aan beleid en/ of wetgeving.

Hoofdstuk 5 heeft betrekking op protocollen en werkinstructies. Aan bod komen onder andere het vooroverleg, bezwaar, beroep en informele behandeling bezwaarschriften en het informatiebeheer.

In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de programmering van taken, de monitoring hiervan en als sluitstuk de evaluatie van de uitvoering.

H2: Omgevingsanalyse

2.1: Noordoostpolder in cijfers

afbeelding binnen de regeling

Noordoostpolder is een gemeente in provincie Flevoland. Het landoppervlak bedraagt 460 km² en het wateroppervlak (voornamelijk IJsselmeer) 135 km².

Inwonersaantal

Gemeente Noordoostpolder heeft 12 plaatsen, waarvan Emmeloord verreweg de grootste is en Schokland veruit de kleinste. De gemeente telde in 2017 46.557 inwoners. De verwachting is dat het aantal inwoners de eerstkomende jaren tot 2020 stabiel blijft. Hierna is er sprake van krimp. (bron: Bevolkingsprognose Noordoostpolder 2016 – 2041).

Ontwikkeling woningvoorraad

In 2016 bedroeg de woningvoorraad 19.600 (bron: CBS). Het aantal huishoudens zal binnen de gemeente de aankomende 15 jaar naar verwachting toenemen met 850. Hierna zal dit af gaan nemen (bron: Bevolkingsprognose Noordoostpolder 2016 – 2041). Als gevolg van de toename in het aantal huishoudens zal de woningvoorraad de aankomende jaren ook moeten stijgen om iedereen te kunnen huisvesten.

Bedrijvigheid

De bedrijfstakken landbouw en zakelijke dienstverlening zijn het grootst binnen de gemeente, gevolgd door de collectieve dienstverlening, handel en industrie. (bron: www.waarstaatjegemeente.nl).

Bedrijfstak

vestigingen

2011

vestigingen

2013

vestigingen

2015

Vestigingen

2016

Zakelijke dienstverlening

1.090

1.120

1.140

1.190

Landbouw

1.170

1.160

1.130

1.130

Collectieve dienstverlening

670

790

800

860

Handel

780

780

770

780

Industrie

650

690

690

700

Overige dienstverlening

230

240

270

280

Totaal

4.590

4.780

4.800

4.940

Als de cijfers over de periode 2011 tot en met 2016 bekeken worden, dan valt op dat de landbouw iets terugloopt. Alle andere bedrijfstakken groeien in deze periode in meer of mindere mate. Ook het totaal aantal vestigingen is in deze periode toegenomen.

2.2: Vergunningverlening

Vergunningaanvragen worden afgehandeld door team Vergunningen. Het team heeft een bezetting van 12,7 fte (peildatum januari 2018) en handelt vergunningaanvragen af in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), De Algemene plaatselijke verordening (Apv) en bijzondere wetten.

In de tabel hieronder is vanaf 2014 in beeld gebracht hoeveel omgevingsvergunningen zijn verleend en op welke activiteit ze betrekking hadden. Er is geen trend waar te nemen wat betreft het totaal aantal verleende vergunningen.

In 2014 werden in totaal 448 omgevingsvergunningen verleend. In 2015 liep het aantal terug naar 403 vergunningen. In 2016 was echter een duidelijke stijging waar te nemen naar 510 vergunningen. In 2017 zakte het aantal verleende vergunningen weer naar ruim 400. Veruit de meeste vergunningen hadden betrekking op de activiteit bouwen en in mindere mate op het afwijken van het bestemmingsplan.

Gemiddeld aantal verleende omgevingsvergunningen per jaar over de periode 2014 - 2017

Activiteit

Aantal vergunningen

Kappen

15

Bouwen

257

Slopen

2

Handelen in strijd met regels RO

98

Brandveilig gebruik

4

Monument

7

Inrit/ uitweg

30

Aanleg (Uitvoeren werk of werkzaamheid)

9

Milieu

4

Milieu (omgevingsvergunning beperkte milieutoets)

3

Reclame

10

Gebiedsbescherming

1

Milieu (neutraal wijziging)

2

Totaal

442

H3: Prioriteiten en doelstellingen

3.1: Prioriteiten

In dit hoofdstuk worden de prioriteiten tot en met 2019 voor vergunningverlening inzichtelijk gemaakt. In paragraaf 3.2 worden deze prioriteiten vertaald naar doelstellingen.

Snelle vergunningverlening

Voor veel vergunningsaanvragen gelden wettelijke termijnen waarbinnen de gemeente een besluit moet nemen. Overschrijding van de termijn bij de reguliere procedure om omgevingsvergunning leidt tot vergunningverlening van rechtswege. De gemeente vindt het vergunnen van rechtswege onzorgvuldig tegenover de burger. Team Vergunningen heeft haar processen efficiënter ingericht, waardoor een snellere vergunningverlening (binnen vijf weken i.p.v. de wettelijke termijn van acht weken) wordt gerealiseerd. Er wordt constant gestreefd naar het verder terugbrengen van de termijnen voor vergunningverlening.

In de tabel hieronder wordt o.a. inzichtelijk gemaakt wat in de periode 2014 tot en met 2017 de gemiddelde doorlooptijd was voor het verlenen van een omgevingsvergunning. Voor de activiteit bouwen is dit specifiek in beeld gebracht in de tabel.

Uit de tabel is op te maken dat in de laatste periode de doorlooptijd licht stijgt. De streeftermijn voor de doorlooptijd van een omgevingsvergunning van 5 weken (35 dagen) is in 2017 net niet gehaald. De lichte stijging is toe te schrijven aan de toegenomen complexiteit van de vergunningaanvragen.

 

Vooroverleg en beslistermijnen Omgevingsvergunningen

 

 

2014

2015

2016

2017

Aanvragen om vooroverleg

106

120

137

140

Beslistermijn Omgevingsvergunningen (in dagen)

29,3

31,9

32,6

31,3

Beslistermijn Omgevingsvergunningen activiteit bouwen (in dagen)

33,6

32,4

33,6

35,6

Termijnen omgevingsvergunningverlening reguliere procedure:

  • Wettelijk termijn: 8 weken (56 dagen)

  • Streeftermijn gemeente Noordoostpolder: 5 weken (35 dagen).

Flitsvergunning voor bepaalde bouwwerken

In het kader van een snelle vergunningverlening is in maart 2016 de zogenaamde flitsvergunning voor de bouw van woningen, aanbouwen, garages, mantelzorgwoningen, agrarische gebouwen, dakkappellen, gevelwijzigingen en erf- en perceelafscheidingen, ingevoerd. De flitsvergunning kan, mits de aanvraag compleet is, binnen vijf werkdagen worden verleend in plaats van de maximaal acht weken die er normaal gesproken voor staan.

Uit het onderzoeksrapport van januari 2018 naar de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de flitsvergunning blijkt dat deze succesvol is. Het werken met de flitsvergunning wordt daarom voortgezet.

Kwalitatief goede vergunningverlening

Bij het opstellen van vergunningen moet rekening gehouden worden met alle van toepassing zijnde wettelijke kaders. Indien dit toetsingskader niet juist wordt toegepast kan rechtsongelijkheid ontstaan. De kans op gegronde bezwaarschriften neemt toe als vergunningen juridisch niet houdbaar zijn.

Begrijpelijkheid van vergunningen

Het opstellen van een vergunning die begrijpelijk is voor iedere aanvrager is belangrijk. Een logische opbouw van de vergunning en gebruik van begrijpelijke taal zal de overdracht van de inhoud van de vergunning makkelijker maken. Hierdoor wordt de kans op naleving van de vergunning vergroot.

 

Passend organiseren

In 2012 is binnen de gemeentelijke organisatie het concept Passend Organiseren omarmd. De filosofie hierachter past bij de moderne samenleving en de lokale overheid ‘nieuwe stijl’. Inmiddels is enige ervaring opgedaan met Passend Organiseren. De komende jaren zal deze werkwijze verder tot uitvoering worden gebracht in de organisatie.

 

Passend Organiseren draait om het vermogen om naar bevind van zaken te handelen en te organiseren. Om daar, waar nodig en gewenst, oor en oog te hebben voor de mens in zijn of haar context en te reageren vanuit die context in plaats vanuit de regels. Ook vanuit gemeentelijke vergunningverlening zal, zonder afbreuk te doen aan wet- en regelgeving, uitvoering gegeven worden aan Passend Organiseren.

uitvoering gegeven worden aan Passend Organiseren.

3.2: Doelstellingen

In deze paragraaf worden de doelstellingen met betrekking tot vergunningverlening beschreven en toegelicht. De doelstellingen zijn afgeleid van de prioriteiten uit paragraaf 3.1. In paragraaf 3.2.1. worden de doelstellingen inhoudelijk toegelicht.

HOOFDDOELSTELLINGEN:

De gemeente zorgt gedurende de looptijd van deze nota voor een verdere verbetering van de kwaliteit van vergunningverlening waarbij de begrijpelijkheid van vergunningen, de doorlooptijd van de vergunningverleningsprocedure en het opstellen van juridisch correcte vergunningen centraal staat.

3.2.1: Uitwerking hoofddoelstellingen in uitvoeringsdoelstellingen

Hieronder zijn voor de hoofddoelstelling een aantal uitvoeringsdoelstellingen geformuleerd. Op deze wijze wordt getracht de hoofddoelstelling te realiseren.

 

Hoofddoelstelling

 

 

Uitvoeringsdoelstellingen

De gemeente zorgt gedurende de looptijd van deze nota voor een verdere verbetering van de kwaliteit van vergunningverlening waarbij de begrijpelijkheid van de vergunning, de doorlooptijd van het vergunningverleningstraject en het correct toepassen van de toetsingskaders voor het opstellen van de vergunning centraal staat.

A. De begrijpelijkheid van de vergunning wordt verbeterd.

B. Er wordt onderzocht of de toepassing van de flitsvergunning verder kan worden geoptimaliseerd.

C. Doorlooptijden van de vergunningverleningsprocedure van de omgevingsvergunning waarvoor de reguliere procedure van toepassing is wordt gemonitord. Vergunningverleningsprocedures worden zo kort mogelijk gehouden.

D. Bezwaren tegen omgevingsvergunningen die gegrond worden verklaard worden onderzocht op tekortkomingen.

3.3: Uitvoering doelstellingen 

Om na te kunnen gaan of en in welke mate de gestelde doelstellingen worden behaald zijn per doelstelling indicatoren of acties geformuleerd. In de tabel hieronder wordt inzichtelijk gemaakt om welke indicatoren en acties het gaat. Aan de hand hiervan kan in de loop van de tijd een uitspraak gedaan worden over het al dan niet realiseren van de doelstellingen.

 

Uitvoeringsdoelstellingen

 

 

Indicatoren/ acties

A. De begrijpelijkheid van de vergunning wordt verbeterd.

• Het format voor de omgevingsvergunning wordt, samen met een communicatiebureau, beoordeeld op structuur en leesbaarheid. Verbeteringen worden doorgevoerd.

B. Er wordt onderzocht of de toepassing van de flitsvergunning verder kan worden geoptimaliseerd.

• Onderzoeken of/ hoe we uitvoering kunnen geven aan de aanbevelingen van het doeltreffend- en doelmatigheids-onderzoek m.b.t. de flitsvergunning (vastgesteld door het college op 6 februari 2018).

C. Doorlooptijden van de vergunningverleningsprocedure van de omgevingsvergunning waarvoor de reguliere procedure van toepassing is wordt gemonitord. Vergunningverleningsprocedures worden zo kort mogelijk gehouden.

• Periodiek (via Marap) worden de doorlooptijden van de vergunningverleningsprocedure van de omgevingsvergunning gerapporteerd aan het management.

• De evenementenvergunning wordt verder geoptimaliseerd in het kader van LEAN.

D. Bezwaren tegen omgevingsvergunningen die gegrond worden verklaard worden onderzocht.

• Nagaan hoe in de toekomst voorkomen kan worden dat in vergelijkbare situaties het bezwaar gegrond wordt verklaard.

H4: Vergunningenstrategie

In dit hoofdstuk wordt inzichtelijk gemaakt wat de basis werkwijze is voor het toetsen van activiteiten op grond van de Wabo (4.1.1), Apv (4.1.2), Drank- en Horecawet (4.1.3) en de Wet op de kinderopvang (4.1.4). Paragraaf 4.2 maakt inzichtelijk hoe de gemeente invulling geeft aan de Wet Bibob.

4.1: Werkwijze en beoordeling

In deze paragraaf zal per onderwerp kort worden aangegeven op welke wijze aanvragen om vergunningen of ontheffing en de behandeling van meldingen getoetst worden. Dit betreft de wijze waarop dit gebeurt, de prioritering en diepgang van de te toetsen elementen. Uitgangspunt is dat burgers, bedrijven en instellingen verantwoordelijk zijn voor het indienen van goede en volledige aanvragen. De aanvraag vormt namelijk de basis voor de te verlenen vergunning of ontheffing. De gemeente houdt zich bij de taakuitvoering aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het zorgvuldigheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel.

4.1.1: Omgevingsvergunning

Aanvragen om omgevingsvergunning op grond van de Wabo kennen verschillende aspecten waaraan getoetst kan worden. Afhankelijk van de prioriteit wordt er meer of minder diepgaand getoetst.

Toetsing aan ruimtelijke ordening/ bestemmingsplan

Bij iedere aanvraag om omgevingsvergunning wordt getoetst of deze past binnen het van toepassing zijnde bestemmingsplan. Indien dit niet het geval is dienen aanvragen dan ook beschouwd te worden als een vergunningaanvraag om af te wijken van ruimtelijke regels. Dit zal in het besluitproces rond de aanvraag dan ook een onderdeel van de aanvraag zijn. In de gevallen waarbij met een binnenplanse of buitenplanse kruimelafwijking van het bestemmingsplan kan worden afgeweken is de reguliere procedure van toepassing. Indien er sprake is van een grote planologische afwijking betekent dit dat er sprake is van een uitgebreide, en dus langere, procedure. Het merendeel van de afwijkingen van de regels van bestemmingsplannen vallen echter onder de reguliere procedure van de Wabo.

In veel bestemmingsplannen zijn binnenplanse afwijkingsbevoegdheden opgenomen (beleid opgenomen in bestemmingsplan). Daarnaast zijn er de buitenplanse afwijkingsmogelijkheden, zoals de kruimel- en de grote planologische afwijking. Hiervoor is geen algemeen beleid geformuleerd. Voor specifieke onderdelen zoals ander woongebruik, solitaire windmolens en balkons is wel beleid geformuleerd. Hierdoor zal het grootste gedeelte van de afwijkingen individueel beoordeeld en getoetst moeten worden.

Toetsing aan welstand

Indien een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen voldoet aan het bestemmingsplan en/of er geen sprake is van planologisch strijdig gebruik, dan wordt het plan voorgelegd ter advisering aan de welstandscommissie, waar het getoetst wordt aan redelijke eisen van welstand. Concreet betekent dit dat het plan moet voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in de Welstandsnota 2016 gemeente Noordoostpolder.

Bouwtechnische toetsing/ Bouwbesluit 2012

Het Bouwbesluit 2012 geeft landelijk geldende regels voor de technische eisen waaraan bouwwerken dienen te voldoen. Gemeente Noordoostpolder hanteert voor het toetsen van vergunningaanvragen aan het Bouwbesluit het toetsingsbeleid Bouwbesluit gemeente Noordoostpolder. Hierin is de methodiek van het landelijk toetsprotocol (LTP) van de Vereniging BWT Nederland (Vereniging BWT) opgenomen.

Het LTP is speciaal ontwikkeld om te kunnen differentiëren in toetsintensiteit per onderdeel van het Bouwbesluit, naar gelang het bouwwerktype en de risico’s die men daarbij voorziet. Hierdoor hoeft een aanvraag niet meer op alle onderdelen volledig aan het Bouwbesluit getoetst te worden. Binnen de methodiek van de LTP is landelijk een toetsniveau vastgesteld, dat door de beroepsgroep als een minimaal acceptabel niveau wordt gezien.

De LTP-methodiek biedt echter gemeenten de ruimte om in afwijking ervan zelf een toetsniveau op de verschillende onderdelen vast te stellen, op basis van de eigen risico-inschattingen, naleefgedrag en beschikbare toetscapaciteit.

Gemeente Noordoostpolder hecht veel belang aan constructieve veiligheid en brandveiligheid. Op deze onderdelen toetst de gemeente, in overeenstemming met de landelijke norm, intensief voor de functies wonen en de functies die gerelateerd zijn aan publiek gebruik (bijv. scholen) of gebruik door meerdere personen.

Toetsing aan bouwverordening

Een aantal bouwregels zijn lokaal en daardoor opgenomen in een vastgestelde bouwverordening. Aangezien steeds meer regelgeving landelijk geregeld is, is het aantal regels in de bouwverordening nog maar minimaal. Het betreft vooral normen en regels ten aanzien van de plaats van gevelaanzichten en rooilijnen voor zover bestemmingsplannen daarin niet voorzien. De verwachting is dat de bouwverordening op termijn helemaal zal verdwijnen. De aspecten die de gemeente met deze verordening probeert te regelen zullen zoveel mogelijk worden ingebracht in de bestemmingsplannen en/of omgevingsplannen en bijbehorende regelgeving die onder het regime van de nieuwe Omgevingswet een groot aantal ruimtelijke plannen en verordeningen zullen gaan vervangen. Zolang echter de bouwverordening bestaat zal iedere aanvraag aan de daarin opgenomen voorschriften worden getoetst.

Beoordelingskader monumenten

Aanvragen om omgevingsvergunningen voor monumenten (het wijzigen ervan) vraagt bijzondere aandacht om te voorkomen dat onomkeerbare schade wordt toegebracht aan cultuurhistorisch erfgoed. Dergelijke aanvragen worden altijd ter advisering voorgelegd aan de gemeentelijke monumentencommissie en de gemeentelijke welstandscommissie. Wanneer het een Rijksmonument betreft kan er ook advies gevraagd worden bij de Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (RCE) en de provincie. Verder wordt aangesloten bij de strategie voor aanvragen om omgevingsvergunning activiteit bouwen, aangezien voor vrijwel alle veranderingen aan een monument ook een dergelijke vergunning vereist is. Door de intensiteit van toetsing en toezicht ten aanzien van monumenten te vergroten worden voldoende waarborgen verkregen tegen onherstelbare schade aan of vernietiging van monumentale waarden in de Noordoostpolder.

Melding sloop en asbestverwijdering

Toetsing vindt plaats aan de hand van de hiervoor bestemde regelgeving (Bouwbesluit).

Bodem, bouwstoffen en grondstromen

De volgende (basis)taken worden door de OFGV uitgevoerd:

  • de afhandeling van meldingen volgens het Besluit bodemkwaliteit;

  • het opstellen van besluiten betreffende de Wet bodembescherming;

  • de advisering over hergebruik van grond, bagger en bouwstoffen betreffende het Besluit bodemkwaliteit;

  • de beoordeling van bodemonderzoeksrapporten die zijn uitgevoerd volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer en de Wet bodembescherming;

  • de begeleiding van bodemsaneringen;

  • de advisering over bodemenergiesystemen;

  • de nazorg met betrekking tot voormalige stortplaatsen;

  • het beheer van het webbased bodeminformatiesysteem van de gemeente, en het verstrekken van bodeminformatie uit dat systeem aan derden.

 

Natuurbescherming, flora en fauna

Indien een aanvraag betrekking heeft op de activiteit handelen in een natuurbeschermingsgebied of dat deze activiteit nadelige gevolgen kan veroorzaken voor de aanwezige flora en fauna vanwege verstoring of vernietiging van de habitat van soorten dan dient hiervoor een verklaring van geen bedenkingen te worden aangevraagd bij de provincie. De activiteit haakt aan bij de vergunning. Het inhoudelijk advies ten aanzien van natuurbescherming en/of flora en fauna wordt gegeven door de provincie. Dit advies wordt opgenomen in de uiteindelijke vergunning.

 

Aanleggen van een uitrit

Aanvragen om omgevingsvergunningen, die als wettelijke basis de Apv hebben, worden primair getoetst op grond van de bepalingen in de Apv. Dit is o.a. het geval bij het aanleggen van een uitrit. Indien de uitrit op een provinciale weg plaatsvindt, dan wordt de provincie om advies gevraagd. Verder worden er privaatrechtelijk afspraken gemaakt over hoe de uitrit moet worden aangelegd.

 

Vellen van een houtopstand

In de gemeente Noordoostpolder geldt een vergunningplicht voor het vellen van erfsingels en wegbeplanting. De beleidsregel instandhouding landschappelijke beplantingen is hierop van toepassing. Bij iedere aanvraag hiervoor wordt advies gevraagd aan de toezichthouder groenvoorzieningen van cluster Wijkbeheer.

      

Brandveilig gebruik

De toets op de brandveiligheidsaspecten die betrekking hebben op de brandpreventieve voorzieningen en het brandveilig gebruik van een bouwwerk wordt door de vakspecialist brandpreventie uitgevoerd. Deze toets vindt plaats op grond van het Bouwbesluit 2012 en de Brandbeveiligingsverordening.  Als een aanvraag een complexe situatie betreft dan kan om advies gevraagd worden aan de veiligheidsregio. Hiervoor zijn echter geen criteria opgenomen, waardoor het aan de vakspecialist brandpreventie is om dit te beoordelen.

 

4.1.2: Algemene plaatselijke verordening

In de Algemene plaatselijke verordening (Apv) heeft de gemeente de mogelijkheid om activiteiten die in de leefomgeving plaatsvinden aan extra regels te binden. Voor een aantal activiteiten eist de Apv expliciet dat vooraf een vergunning wordt aangevraagd. Voor andere activiteiten dient een ontheffing te worden aangevraagd en bij weer andere kan volstaan worden met een melding. Het spreekt voor zich dat risicovolle evenementen, of evenementen die (grote) overlast veroorzaken voor de omgeving of die veiligheidsrisico’s met zich meebrengen, vergunningplichtig zijn. Op die manier kan preventief het risico en de overlast voor de omgeving tot een minimum beperkt worden. Door deregulering is het aantal vergunningplichtige activiteiten in de Apv afgenomen. De toetsing van de activiteiten die nog steeds vergunningplichtig zijn onder de Apv worden hieronder beschreven.

 

Evenementen

Gemeente Noordoostpolder heeft als toetsingskader voor evenementen de nota evenementenbeleid 2012. Dit stuk gaat o.a. in op de veiligheidsaspecten in het hoofdstuk over de regulering van evenementen. Hierop zijn tevens afspraken in regionaal verband van toepassing, namelijk die van de Veiligheidsregio Flevoland. Die zijn vastgelegd in de Regionale handreiking evenementenbeleid 2013. Deze handreiking richt zich op risicobeoordeling van evenementen en planning en afstemming van het evenementenaanbod.

De wijze waarop een aanvraag wordt behandeld, wordt bepaald door de evenementenkalender en het risicoprofiel van evenementen. Binnen het risicoprofiel wordt onderscheid gemaakt tussen drie categorieën evenementen, te weten A, B en C. Deze indeling wordt landelijk veel gebruikt.

 

Alle evenementen binnen de gemeente zijn tot op heden geclassificeerd als A-evenement (regulier evenement met lage risico’s). De aanvraag om evenementenvergunning wordt door de gemeente o.a. getoetst aan het Evenementenbeleid 2012, Geluidsbeleid bij evenementen en de Drank- en Horecawet. Binnen de gemeente wordt onderscheid gemaakt tussen grote evenementen en overige evenementen. Voor een groot evenement moet de organisator een veiligheidsplan aanleveren, vindt een vooroverleg plaats met de organisator en de hulpdiensten en wordt het evenement na afloop geëvalueerd.  

 

Overige gemeentelijke regelgeving

Aanvragen voor alle overige gemeentelijke regelgeving worden altijd volledig getoetst op volledigheid. Het gaat hier bijvoorbeeld om (markt)standplaatsvergunningen en vergunningen voor de aanwezigheid van speelautomaten.

 

4.1.3: Drank- en Horecawet

De Drank- en Horecawet vereist dat iedereen die bedrijfsmatig alcoholhoudende dranken schenkt en/of verkoopt voor gebruik ter plaatse hiervoor een vergunning heeft. Voor slijterijen geldt eveneens een vergunningplicht.

 

Bij wijziging van een bestaande vergunning, meestal het wijzigen van het aanhangsel vanwege een verandering in de leidinggevenden, wordt de nieuwe leidinggevenden getoetst aan de moraliteitseisen van de Drank- en Horecawet. Indien het om een nog ongewijzigde paracommerciële drank- en horecavergunning gaat, wordt de vergunning ambtshalve aangepast met de nieuwe voorschriften. De Drank- en Horecawet stelt specifieke eisen aan de inrichting en de leidinggevenden.

 

4.1.4: Wet op de kinderopvang

Zodra de gemeente een aanvraag tot exploitatie ontvangt in het kader van deze wet wordt deze aangemeld in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP). De GGD Flevoland wordt vervolgens opdracht gegeven een inspectie uit te voeren om na te gaan of de betreffende kinderopvang aan de minimale kwaliteitscriteria welke in de wet en nadere regelgeving hiervoor zijn opgenomen. Op basis van het advies van de GGD besluit de gemeente de aanvraag tot exploitatie van een kinderopvang, een gastouderbureau, een peuterspeelzaal of een voorziening voor gastouderopvang toe te kennen dan wel af te wijzen. De exploitant ontvangt hierover een besluit van de gemeente.

 

Omdat naast een advies van de GGD ook andere wet- en regelgeving de exploitatie in de weg kan staan wordt hieraan door de gemeente al in het voorportaal gecontroleerd. Zo wordt getoetst of exploitatie wel past binnen de regels voor het bestemmingsplan en wordt gecontroleerd of een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik nodig is. De beslistermijn ten aanzien van de aanvraag wordt in dat geval opgeschort.

 

Verzoeken tot het wijzigen van de gegevens in het KRKP kunnen bestaan uit administratieve handelingen zonder rechtsgevolg, maar ook uit verzoeken op grond waarvan een besluit genomen moet worden. Soms moet op grond van een dergelijk verzoek de GGD opnieuw een inspectie uitvoeren. Voorbeelden van mogelijke wijzigingen zijn uitbreiding van het aantal kindplaatsen, een houderwijziging en een verzoek tot het beëindigen van de exploitatie. In de wet is uitputtend behandeld hoe aanvragen en verzoeken om wijziging door de gemeente beoordeeld, gecontroleerd en afgehandeld dienen te worden. De beleidsruimte voor de gemeente is op dit punt vrijwel nihil.

4.2 Wet Bibob

De wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob) heeft als doel gemeenten de mogelijkheid te bieden de achtergrond van een bedrijf of persoon te laten onderzoeken om te voorkomen dat zij criminele activiteiten faciliteren. Als er gevaar dreigt dat de vergunning wordt misbruikt, kan de gemeente de aanvraag weigeren of de afgegeven vergunning intrekken. De Beleidsregel Bibob gemeente Noordoostpolder geeft aan welke vergunningaanvragen worden getoetst het hoe het onderzoek wordt uitgevoerd. Ook subsidies en bepaalde categorieën van overheidsopdrachten kunnen worden onderzocht in het kader van Bibob.

H5: Protocollen en werkinstructies

5.1 Inleiding

In de paragrafen hieronder wordt o.a. de werkwijze inzichtelijk gemaakt m.b.t. het voeren van vooroverleg bij het aanvragen van een vergunning, het beoordelen van vergunningaanvragen, het nemen van besluiten en de bezwaar en beroepsprocedure. In de laatste paragraaf wordt ingegaan op het informatiebeheer m.b.t. de vergunningverlening.

5.2 Vooroverleg

De Wabo beoogt een lastenverlichting voor de aanvrager. Om dit te bewerkstelligen hanteert de Wabo een kortere tijd voor verlening van vergunningen. Een omgevingsvergunning volgens de reguliere procedure moet binnen 8 weken verleend zijn. Voor een vergunning volgens de uitgebreide procedure wordt een termijn van 26 weken gehanteerd. De druk op de termijnen is door de Wabo aanzienlijk vergroot. Het vooroverleg biedt aanvragers de mogelijkheid om met de gemeente in gesprek te gaan over de voorgenomen plannen. Gemeente Noordoostpolder brengt geen kosten in rekening voor het voeren van vooroverleg.

Tijdens het overleg kunnen mogelijke knelpunten, vragen over de procedure en/of aanvraag en in te dienen gegevens naar voren komen. Hoe beter dit vooroverleg wordt gevoerd, des te meer profijt levert dit op in het vervolg van de procedure. De termijnen gaan namelijk pas lopen op het moment dat de aanvraag officieel wordt ingediend. Zowel een aanvrager als de gemeente kunnen door middel van het vooroverleg voorkomen dat zij voor verrassingen komen te staan als de aanvraag eenmaal is ingediend.

 

Gemeenten zijn niet verplicht ook daadwerkelijk vooroverleg te houden met aanvragers. Gemeente Noordoostpolder heeft ervoor gekozen om vooroverleg open te stellen op verzoek van de aanvrager. Bij complexe aanvragen kan het zijn dat de gemeente zelf het initiatief neemt om een vooroverleg te beleggen.

5.3 Beoordeling aanvragen

Als de aanvraag om vergunning is ingediend en er ontbreken gegevens of de aanvraag klopt niet, dan wordt om een aanvulling gevraagd. De beslistermijn van de vergunningaanvraag wordt opgeschort. De gemeente brengt de aanvrager op de hoogte van de aanvullingstermijn. De beslistermijn gaat weer lopen wanneer de aanvulling is ingediend of wanneer de aanvullingstermijn is verlopen.

5.4 Besluit

Een vergunning is een besluit in de zin van de Awb. Binnen de gemeente Noordoostpolder is ervoor gekozen om de clustermanager VTH te mandateren voor het verlenen van vergunningen. Deze besluiten staan open voor bezwaar en beroep.

5.5 Bezwaar, beroep en informele behandeling bezwaarschriften

Indien belanghebbenden het niet eens zijn met de inhoud van een vergunning, dan kan hiertegen bezwaar worden gemaakt bij het college van burgemeester en wethouders. De Commissie voor bezwaarschriften van de gemeente Noordoostpolder neemt het bezwaar in behandeling. De Commissie houdt vervolgens een hoorzitting. Tijdens deze hoorzitting adviseert de commissie het college hoe het bezwaarschrift beoordeeld moet worden. Het college neemt daarna een besluit of het bezwaar al dan niet gegrond is. Indien het bezwaar wordt afgewezen, dan kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank of hoger beroep bij de Raad van State.

Informele behandeling bezwaarschriften

Gemeente Noordoostpolder heeft de afgelopen jaren veel energie gestoken in het zoveel mogelijk informeel afhandelen van bezwaarschriften door middel van informele gesprekken. Wanneer het bezwaarschrift zich daarvoor leent, neemt een neutrale gespreksbegeleider contact met de bezwaarmaker op met de vraag of deze mee wil werken aan een informeel gesprek. In dit gesprek tussen de bezwaarmaker, gemeente en de bemiddelende gespreksbegeleider wordt gezocht naar een praktische oplossing voor het bezwaar. Afspraken worden vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Als de informele behandeling geen resultaat oplevert of de bezwaarmaker wil daar niet aan meewerken, dan volgt alsnog de formele procedure.

5.6 Informatiebeheer

Ten behoeve van de vergunningverlening wordt zaakgericht gewerkt in Squit XO. Dit softwareprogramma ondersteunt de workflow en bewaakt termijnen. Verder maakt het de digitale vergunningverlening mogelijk en zorgt het voor dossieropbouw. Verleende (digitale) vergunningen worden opgeslagen in het document management systeem van de gemeente.

H6: Programmering, monitoring en evaluatie

6.1: Programmering

Aan de hand van de gestelde prioriteiten en beleidsdoelen, de programmabegroting, de omgevingsanalyse, de prioriteitenstelling en het naleefgedrag wordt het jaarlijkse Uitvoeringsprogramma VTH opgesteld. Daarbij wordt o.a. aangegeven wat het verwacht aantal te verlenen vergunningen, ontheffingen en meldingen is. In het uitvoeringsprogramma wordt ook rekening gehouden met de organisatorische en financiële mogelijkheden en de bestuurlijke ambitie.

De OFGV stelt in overleg met cluster VTH ieder jaar een uitvoeringsprogramma op voor de milieu- sloop, en bodemtaken die zij voor Noordoostpolder uitvoert. Ook dit programma wordt door het college vastgesteld.

6.2: Monitoring

Monitoring is het sluitstuk van de handhavingscyclus. Onder monitoring wordt verstaan het stelselmatig, systematisch en continu verzamelen, bewerken en verstrekken van gegevens om na te gaan of en in hoeverre het gevoerde beleid effect heeft en/of de gestelde doel- en taakstellingen zijn of worden gehaald.

Het is belangrijk om de resultaten en de voortgang van het uitvoeren van de vergunningverlening en de gestelde beleidsdoelstellingen te monitoren. Met behulp van Squit XO worden o.a. de in hoofdstuk 3 genoemde indicatoren gemonitord.

Resultaten kunnen aanleiding vormen om de beleidsnota tussentijds bij te stellen. Het periodiek meten van de voortgang met behulp van indicatoren dient verder onder meer voor:

  • het bewaken, bijsturen en verbeteren van de uitvoering van vergunningverlening en meldingen;

  • het maken van managementrapportages voor de eigen organisatie;

  • het informeren van de college en het communiceren met de burgers;

6.3: Evaluatie

De beleidsnota Vergunningverlening Noordoostpolder heeft een looptijd tot en met 2019. Na het verstrijken van de looptijd zal het vergunningenbeleid, samen met het handhavingsbeleid worden geëvalueerd.