Instellingsbesluit van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad, Noordoostpolder en Urk houdende regels omtrent de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningschap IJsselmeergroep (Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap IJsselmeergroep 2020)

Geldend van 01-03-2020 t/m heden

Intitulé

Instellingsbesluit van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad, Noordoostpolder en Urk houdende regels omtrent de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningschap IJsselmeergroep (Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap IJsselmeergroep 2020)

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Lelystad, Noordoostpolder en Urk,

Overwegende dat:

  • -

    met het oog op een adequate uitvoering op het gebied van de Wet sociale werkvoorziening coördinatie noodzakelijk is;

  • -

    de betrokken bestuursorganen daartoe in 2009 de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap IJsselmeergroep 2009 hebben getroffen;

  • -

    de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015 is gewijzigd;

  • -

    tevens diverse wet- en regelgeving in het kader van sociale zekerheid gewijzigd is;

  • -

    de betrokken bestuursorganen voornemens zijn om de organisatie rond de uitvoering op het gebied van de Wet sociale werkvoorziening te wijzigen met het oog op de totstandbrenging van een inclusieve arbeidsmarktregio Flevoland;

  • -

    de taken en bevoegdheden van de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap IJsselmeergroep 2009 daardoor zullen gaan wijzigen, waarbij deze zich hoofdzakelijk beperken tot het werkgeverschap uit hoofde van de Wet sociale werkvoorziening en het houden van aandelen in Concern voor Werk nv;

  • -

    de organisatievorm van openbaar lichaam niet meer past bij deze beperkte taken en bevoegdheden;

  • -

    de organisatievorm bedrijfsvoeringsorganisatie hier beter bij aansluit;

  • -

    op deze wijze de uitvoering op het gebied van de Wet sociale werkvoorziening op de meest effectieve en meest efficiënte wijze plaatsvindt;

  • -

    de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap IJsselmeergroep 2009 om die reden gewijzigd dient te worden.

Gelet op:

  • -

    het voorstel van het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling van het Werkvoorzieningschap IJsselmeergroep, gevestigd te Emmeloord;

  • -

    de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • -

    de Wet sociale werkvoorziening;

  • -

    aanverwante regelingen uit de sociale zekerheid;

  • -

    de Gemeentewet;

  • -

    de toestemming van de gemeenteraden van Lelystad, Noordoostpolder en Urk op grond van artikel 1, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Besluiten:

De Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap IJsselmeergroep 2009 te wijzigen zodat het openbaar lichaam wordt omgezet in een bedrijfsvoeringsorganisatie en deze in het vervolg de titel draagt 'Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap IJsselmeergroep 2020' en waarvan de tekst komt te luiden als volgt:

Begrippen

Artikel 1

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • b.

    Wsw: Wet sociale werkvoorziening;

  • c.

    Werkvoorzieningschap: de bedrijfsvoeringsorganisatie als bedoeld in artikel 3;

  • d.

    het bestuur: het bestuur als bedoeld in artikel 14a van de Wgr;

  • e.

    gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie Flevoland;

  • f.

    Wsw-medewerkers: natuurlijke personen die in verband met een indicering op basis van de Wsw in dienst zijn genomen;

  • g.

    personeelsleden: ambtelijke functionarissen in vaste of tijdelijke dienst van het Werkvoorzieningschap of zij die op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn niet zijnde Wsw-medewerkers;

  • h.

    gemeenten: de gemeenten waarvan de gemeentebesturen aan deze regeling deelnemen;

  • i.

    gemeentebesturen: de colleges van burgemeester en wethouders die aan deze regeling deelnemen;

  • j.

    regeling: de onderhavige Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap IJsselmeergroep 2020;

  • k.

    Rijksbijdrage: de bijdrage aan een gemeente vanuit de rijksoverheid ter zake het in dienst hebben van Wsw-medewerkers terwijl het Werkvoorzieningschap de taken ten aanzien van die Wsw-medewerkers uitvoert, zoals die bijdrage van tijd tot tijd zal komen te luiden en bij het aangaan van de regeling ook wel bekend stond onder aanduidingen als 'Wsw budget oude stijl', 'Wsw (oude stijl)', ‘integratie-uitkering Sociaal domein Participatie’ en 'integratie-uitkering Participatie'.

Artikel 2

Waar in de regeling artikelen van enige wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden in die artikelen het Werkvoorzieningschap en het bestuur in de plaats van de gemeente en het college respectievelijk (het college van) burgemeester en wethouders.

Bedrijfsvoeringsorganisatie

Artikel 3

  • 1. Er is een bedrijfsvoeringsorganisatie, genaamd: het Werkvoorzieningschap IJsselmeergroep. De bedrijfsvoeringsorganisatie is gevestigd in Emmeloord, gemeente Noordoostpolder.

  • 2. De bedrijfsvoeringsorganisatie kent één orgaan: het bestuur.

Belang

Artikel 4

Deze regeling wordt getroffen ter behartiging van het belang om de arbeidsinschakeling van daartoe geïndiceerde personen op grond van de Wsw, waarvoor de gemeenten verantwoordelijk zijn, mogelijk te maken.

Bevoegdheden en taken

Artikel 5

  • 1. Aan het bestuur van het Werkvoorzieningschap zijn, ter behartiging van het in artikel 4 genoemde belang, de volgende bevoegdheden en taken overgedragen:

    • a.

      het uitoefenen van het werkgeverschap van Wsw-medewerkers en de daarbij behorende bevoegdheden die bij of krachtens de Wsw aan de gemeentebesturen zijn toegekend, voor zover deze strekken tot arbeidsinschakeling van daartoe geïndiceerde personen, waarvoor de gemeenten verantwoordelijk zijn;

    • b.

      het verrichten van in het kader van bovengenoemd belang alle noodzakelijke en gewenste taken voor zover deze krachtens de wet niet zijn voorbehouden aan een ander rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam;

    • c.

      het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.

  • 2. Het bestuur besluit tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang en slechts voor zover zulks past binnen het doel van het Werkvoorzieningschap. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het bestuur te brengen.

Het bestuur

Artikel 6

  • 1. Het bestuur bestaat uit door de gemeentebesturen uit hun midden aan te wijzen leden. Elk gemeentebestuur wijst hiertoe één lid aan.

  • 2. Het lidmaatschap van een lid van het bestuur eindigt op de dag waarop de zittingsperiode van dat lid in het gemeentebestuur waaruit dat lid is benoemd afloopt. De leden blijven in dat geval hun functie waarnemen tot het tijdstip waarop de gemeentebesturen van de gemeenten de nieuwe leden hebben aangewezen.

  • 3. De gemeentebesturen beslissen over de aanwijzing van de nieuwe leden van het bestuur.

  • 4. De voorziening in een tussentijdse vacature geschiedt binnen twee maanden na het bekend worden daarvan.

  • 5. De leden van het bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij het bestuur, alsmede het gemeentebestuur dat hen heeft aangewezen, in kennis.

Werkwijze

Artikel 7

  • 1. Het bestuur vergadert tenminste eenmaal per half jaar en voorts zo dikwijls als een lid van het bestuur dit onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoekt.

  • 2. Het bestuur stelt een reglement van orde vast voor diens vergaderingen en andere werkzaamheden.

  • 3. Elk lid van het bestuur heeft een stem.

  • 4. Besluiten van het bestuur worden als volgt genomen. Het streven is dat besluiten van het bestuur met unanimiteit worden genomen in een vergadering waarin alle bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Indien geen besluit kan worden genomen vanwege een te laag aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders of als geen unanimiteit in een vergadering wordt bereikt, zal in een volgende vergadering het desbetreffende besluit genomen kunnen worden met een meerderheid van de uitgebrachte stemmen, vertegenwoordigende ten minste tweederde van het aantal stemmen dat in een vergadering kan worden uitgebracht.

  • 5. De vergaderingen van het bestuur zijn in beginsel openbaar. De deuren worden evenwel gesloten wanneer een van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd en de vergadering aldus niet in openbaarheid wordt gehouden.

De voorzitter

Artikel 8

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door het bestuur uit haar midden aangewezen voor een bepaalde periode van maximaal vier jaar. De voorzitter is telkens herbenoembaar.

  • 2. Het voorzitterschap eindigt indien betrokkene ophoudt lid van het bestuur te zijn. Het bestuur voorziet dan onmiddellijk uit haar midden in de vervanging.

Artikel 9

  • 1.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het bestuur.

  • 2.

    De voorzitter en de secretaris, als bedoeld in artikel 11, derde lid, ondertekenen de stukken die van het bestuur uitgaan.

  • 3.

    De voorzitter vertegenwoordigt het Werkvoorzieningschap in en buiten rechte.

Verantwoording

Artikel 10

  • 1. Een lid van het bestuur is aan het gemeentebestuur dat hem heeft aangewezen verantwoording verschuldigd voor het door hem in het bestuur gevoerde beleid.

  • 2. Het gemeentebestuur kan een door hem aangewezen lid ontslag verlenen indien deze het vertrouwen van het gemeentebestuur niet meer bezit.

  • 3. De leden van het bestuur, tezamen en ieder afzonderlijk, verstrekken op de in de desbetreffende gemeente gebruikelijke wijze aan de raden van de gemeenten alle inlichtingen die door een of meer leden van die raden worden verlangd.

Secretaris

Artikel 11

  • 1. Het bestuur wijst buiten zijn midden een secretaris aan.

  • 2. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de secretaris worden door het bestuur vastgesteld.

  • 3. De secretaris tekent als zodanig met de voorzitter alle stukken die van het bestuur uitgaan.

  • 4. De secretaris wordt bij verhindering of ontstentenis vervangen op een door het bestuur te bepalen wijze.

Personeelsleden

Artikel 12

  • 1. Het bestuur is bevoegd naast Wsw-medewerkers personeelsleden in dienst te nemen.

  • 2. Het bestuur kan overeenkomstig het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht de uitoefening van de onder het eerste lid bedoelde bevoegdheid zowel geheel als gedeeltelijk mandateren, onder meer aan de directeur van Concern voor Werk nv.

  • 3. Op de personeelsleden van het Werkvoorzieningschap zijn de rechtspositieregelingen van de gemeente Noordoostpolder van overeenkomstige toepassing. Voor zover van belang voor de taken van het Werkvoorzieningschap kan het bestuur hiervan afwijken.

Begroting

Artikel 13

  • 1. Het bestuur stelt jaarlijks vóór 1 mei een ontwerpbegroting op voor het volgende kalenderjaar inclusief meerjarenperspectief en zendt deze, voorzien van een toelichting, acht weken voordat zij door het bestuur wordt vastgesteld doch uiterlijk op 7 mei toe aan de raden van de gemeenten. Niettegenstaande het in de eerste volzin bepaalde, zal het bestuur, indien zulks praktisch mogelijk is, de ontwerpbegroting en toelichting eerder dan uiterlijk op 7 mei aan de raden van de gemeenten toezenden.

  • 2. In de ontwerpbegroting wordt aangegeven de naar raming door elke gemeente verschuldigde bijdrage, zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid, onder b.

  • 3. De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de gemeentebesturen voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190 Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De raden van de gemeenten kunnen bij het bestuur vóór 7 juli hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen.

  • 5. Het bestuur stelt de begroting vast uiterlijk op 15 juli voorafgaand aan het jaar waarvoor deze dient en zendt terstond afschriften aan de raden van de gemeenten. Deze kunnen ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren brengen.

  • 6. De begroting wordt na vaststelling binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus door het bestuur aan gedeputeerde staten gezonden.

Artikel 14

  • 1. Alvorens een begrotingswijziging wordt vastgesteld, zendt het bestuur het ontwerp daarvan, voorzien van een toelichting en een raming van de door elke gemeente verschuldigde bijdrage, zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid, onder b, voor zover deze wijzigt ten opzichte van de laatst vastgestelde bijdrage, toe aan de raden van de gemeenten.

  • 2. De raden van de gemeenten kunnen bij het bestuur binnen een periode van acht weken hun zienswijze naar voren brengen.

  • 3. Het bestuur zendt de vastgestelde begrotingswijziging binnen twee weken na de vaststelling toe aan de raden van de gemeenten.

  • 4. Het bepaalde in artikel 13, vijfde lid, laatste volzin en zesde lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15

De door een gemeente ontvangen Rijksbijdrage en de in artikel 17, eerste lid, onder b, bedoelde gemeentelijke bijdrage wordt door die gemeente als voorschot een-op-een doorbetaald aan het Werkvoorzieningschap in maandelijkse termijnen.

Rekening

Artikel 16

  • 1. Het bestuur stelt elk jaar de jaarrekening van het voorgaande boekjaar op.

  • 2. Het bestuur zendt vóór 15 april van het jaar na het boekjaar waarop op de jaarrekening betrekking heeft, een voorlopige jaarrekening en de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden. Het bestuur voegt daarbij een verslag van de controle van de jaarrekening, ingesteld door een door het bestuur benoemde accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek alsmede zijn verslag van bevindingen.

  • 3. Het bestuur stelt de jaarrekening vast voor 1 juli in het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft.

  • 4. Het bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten.

  • 5. Van de vaststelling van de jaarrekening doet het bestuur mededeling aan de raden van de gemeenten.

Bijdragen

Artikel 17

  • 1. De gemeenten dragen jaarlijks bij in de kosten van het Werkvoorzieningschap door middel van:

    • a.

      de Rijksbijdragen als bedoeld in artikel 15;

    • b.

      de gemeentelijke bijdragen in de exploitatie van het Werkvoorzieningschap zoals die voortvloeien uit de voor het desbetreffende jaar vastgestelde begroting;

  • 2. In aanvulling op het in het eerste lid bepaalde kunnen de gemeenten, net als derden, opdrachten verstrekken aan het Werkvoorzieningschap of een dochtermaatschappij daarvan, op basis waarvan een gemeente betalingen verricht aan het Werkvoorzieningschap. Een dergelijke betaling vormt geen bijdrage als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. De op basis van artikel 15 van een gemeente ontvangen betaling naar aanleiding van de door die gemeente ontvangen rijksbijdrage voor de Wsw-medewerkers wordt telkens afzonderlijk als baat beschouwd.

  • 4. Betaling van de bijdrage als bedoeld in het eerste lid onder a zal bij wijze van voorschot plaatsvinden in maandelijkse termijnen, waarbij wordt uitgegaan van een maandelijkse betaling van 7,75%, met uitzondering van de maand mei wanneer 14,75% wordt betaald. Bij niet tijdige betaling is de wettelijke rente verschuldigd. Betaling van de bijdrage als bedoeld in het eerste lid onder b zal bij wijze van voorschot plaatsvinden in maandelijks gelijke termijnen.

  • 5. Het bestuur draagt er zorg voor dat in de afspraken met de inlener(s) van de Wsw-medewerkers die in dienst zijn bij het Werkvoorzieningschap een eventueel tekort tussen de werkgeverslasten voor de Wsw-medewerkers die in dienst zijn bij het Werkvoorzieningschap en de Rijksbijdrage wordt afgedekt.

  • 6. Andere tekorten dan bedoeld in het vorige lid komen ten laste van de gemeenten naar rato van het aantal Wsw-medewerkers waarvoor de desbetreffende gemeentebesturen verantwoordelijk zijn op basis van het woonplaatsbeginsel.

  • 7. Op basis van de overeenkomstig artikel 16 vastgestelde jaarrekening zal de daadwerkelijk verschuldigde bijdrage als bedoeld in het eerste lid, onder b, per gemeente worden vastgesteld.

  • 8. Verrekening van het verschil tussen het op grond van het eerste lid, onder b, door elke gemeente betaalde voorschot en de op grond van het zevende lid per gemeente daadwerkelijk verschuldigde bijdrage vindt plaats binnen vier weken na de mededeling aan de raden over de vaststelling van de jaarrekening door het bestuur.

Archief

Artikel 18

  • 1. Overeenkomstig door het bestuur, met inachtneming van de Archiefwet 1995, vast te stellen regels, die aan gedeputeerde staten worden medegedeeld, draagt het bestuur zorg voor de archiefbescheiden van het Werkvoorzieningschap.

  • 2. Het bestuur is belast met de zorg voor en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van het Werkvoorzieningschap overeenkomstig het eerste lid, met inachtneming van artikel 40, eerste lid van de Archiefwet 1995.

Toetreding, uittreding

Artikel 19

  • 1. Toetreding door andere gemeenten vindt plaats indien het bestuur daarin bewilligt en daarvoor van de raden van de reeds deelnemende gemeenten toestemming is verkregen.

  • 2. Het college dat voornemens is uit te treden, maakt dit schriftelijk kenbaar aan het bestuur. Het bestuur zendt het voornemen onverwijld door aan de overige colleges.

  • 3. Toetreding en uittreding geschiedt per 1 januari van enig jaar, waarbij in het geval van uitreding een opzegtermijn van tenminste één jaar in acht wordt genomen.

  • 4. Het bestuur neemt een besluit waarin de financiële en andere gevolgen van de toetreding of de uittreding worden geregeld.

Wijziging/opheffing

Artikel 20

  • 1. De regeling kan worden gewijzigd bij eensluidende besluiten van de gemeentebesturen.

  • 2. Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen uitgaan van het bestuur alsook van de gemeentebesturen.

  • 3. Indien het voorstel uitgaat van het bestuur zendt het bestuur het voorstel aan de gemeentebesturen, die binnen drie maanden na ontvangst van dit voorstel een besluit nemen en dit terstond aan het bestuur meedelen.

  • 4. Indien het voorstel uitgaat van een of meer gemeentebesturen zendt/zenden dit/deze gemeentebestuur/gemeentebesturen het voorstel aan het bestuur. Het bestuur doet het voorstel met zijn beschouwingen ter zake binnen twee maanden aan de besturen van alle gemeenten toekomen, waarna verder wordt gehandeld als hierboven omschreven.

  • 5. Het bestuur stelt de gemeentebesturen in kennis van de aanvaarding, verwerping en de eventuele goedkeuring van de in dit artikel bedoelde voorstellen.

  • 6. Na aanvaarding van het voorstel tot wijziging van de regel, zendt het bestuur van de gemeente Noordoostpolder het betreffende besluit aan gedeputeerde staten.

Artikel 21

  • 1. De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van de gemeentebesturen.

  • 2. Het bestuur stelt, de gemeentebesturen gehoord, een liquidatieplan vast en regelt de vereffening van het vermogen en de andere gevolgen van de opheffing. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 3. Het opheffingsbesluit wordt aan gedeputeerde staten toegezonden.

  • 4. Het liquidatieplan wordt door het bestuur, de raden van de gemeenten gehoord, vastgesteld.

Duur en inwerkingtreding

Artikel 22

Deze regeling is aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 23

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgend op de bekendmaking van deze regeling in de Staatscourant.

  • 2.

    De in artikel 26 van de Wgr voorgeschreven toezending van de regeling aan gedeputeerde staten en bekendmaking van de regeling in de Staatscourant zal geschieden door de zorg van het gemeentebestuur van de gemeente Noordoostpolder.

Artikel 24

De regeling kan worden aangehaald als "Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap IJsselmeergroep 2020".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door:

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad van 09.07.2019

De raad van de gemeente Lelystad van 10.09.2019.

De gemeenteraad van de gemeente Noordoostpolder in zijn vergadering van 11 november 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder van

18 februari 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Urk van 1 oktober 2019

De gemeenteraad van de gemeente Urk in zijn vergadering van 7 november 2019.