Deelverordening Maatschappelijke Participatie.

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Deelverordening Maatschappelijke Participatie.

Deelverordening Maatschappelijke Participatie.

De raad van de gemeente Noordwijk,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 september 2016;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

met inachtneming van de Algemene subsidieverordening 2011 Gemeente Noordwijk

BESLUIT

vast te stellen de hierna volgende:

Deelverordening Maatschappelijke Participatie.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze deelverordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      De Wet: Participatiewet;

    • c.

      WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

    • d.

      WSF 2000: Wet Studiefinanciering;

    • e.

      Bijstandsnorm (peil 1 juli 2016): € 928,29 alleenstaande, € 1.326,13

      echtpaar/samenwonenden.

    • f.

      Kind: ten laste komend minderjarig kind;

    • g.

      Schoolgaande kinderen: kinderen van 4 tot en met 17 jaar die voltijd dagonderwijs volgen;

    • h.

      Zelfstandige woonruimte: Dit is een woning met een eigen toegangsdeur die u van binnen en buiten op slot kunt doen. In de woning moeten in elk geval aanwezig zijn: een eigen woon(slaap)kamer; een eigen keuken met aanrecht; aan- en afvoer voor water en een aansluitpunt voor een kooktoestel; een eigen toilet met waterspoeling.

    • i.

      Subsidiejaar: tijdvak van een jaar lopend van 1 januari tot 1 januari van het jaar daarop volgend.

    • j.

      Pensioengerechtigd: persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en een totaal inkomen heeft van maximaal 120% van de bijstandsnorm.

      2. Alle begrippen die in deze verordening staan en die niet nader omschreven zijn hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

      Artikel 2 Rechthebbenden

  • 1.

    Recht op een voorziening krachtens deze deelverordening heeft de inwoner van Noordwijk, die 18 jaar en ouder is en die een inkomen heeft, dat gelijk is aan of minder dan 120% van de bijstandsnorm en zelfstandige woonruimte bewoont.

  • 2.

    Niet voor voorzieningen komt in aanmerking degene, die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000, of daarmee vergelijkbaar onderwijs volgt.

    Hoofdstuk 2 Voorzieningen voor kinderen

    Artikel 3 Voorzieningen voor kinderen basisonderwijs en voortgezet onderwijs

    Voorzieningen voor kinderen die vallen onder de reikwijdte van deze deelverordening zijn:

    - schoolkosten

    - deelname aan het Jeugdsport- en Jeugdcultuurfonds;

    - vangnetregeling leszwemmen;

    - fietsregeling voortgezet onderwijs.

    1. Het college kan aan rechthebbende een bijdrage verstrekken voor een tegemoetkoming in de studiekosten voor schoolgaande kinderen. De hoogte van deze bijdrage is voor schoolgaande kinderen in de leeftijd van

    - a. 4 tot en met 11 jaar: € 100,00 per kind per subsidiejaar;

    - b. 12 tot en met 17 jaar: € 200,00 per kind per subsidiejaar.

    Bepalend voor de vaststelling van de leeftijd, is de leeftijd die een kind bereikt in de loop van het subsidiejaar. Voor de kinderen die in de loop van het kalenderjaar 18 worden, is de datum van de aanvraag bepalend.

    2. Aanvragen voor het Jeugdsport-en Jeugdcultuurfonds worden gedaan door de aangewezen intermediairs. De bijdrage ten behoeve van kinderen tot en met 17 jaar wordt rechtstreeks uitbetaald aan de vereniging, instelling of winkel.

    3. Het is mogelijk een aanvraag voor de vangnetregeling leszwemmen in te dienen.

    4. Het college kan een bijdrage verstrekken in de kosten van een fiets ten behoeve van een kind dat voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaat. De bijdrage bedraagt maximaal € 100,00 per kind.

    Hoofdstuk 3 Voorzieningen voor volwassenen

    Artikel 4 Sportieve, culturele en educatieve activiteiten

    1. Het college kan een bijdrage verstrekken in de kosten van deelname aan sportieve, culturele en educatieve activiteiten.

    2. De bijdrage bedraagt maximaal € 125,-- per persoon per subsidiejaar voor volwassenen.

    3. Deze voorziening is tevens van toepassing op personen van de pensioengerechtigde leeftijd.

    Hoofdstuk 4 Voorzieningen voor pensioengerechtigden

    Artikel 5 Witgoedregeling

    1. Het college verstrekt op declaratiebasis maximaal € 400,-- per 3 kalenderjaren voor reparatie, aanschaf of vervanging van witgoed. Hieronder worden koelkasten, wasmachines en kooktoestellen verstaan.

    Artikel 6 Computerregeling

    1. Het college verstrekt op declaratiebasis maximaal € 400,-- per 3 kalenderjaren voor reparatie, aanschaf of vervanging van een computer. Hiertoe wordt eveneens gerekend printer, software of smartphone.

    Artikel 7 Stimuleringsregeling deelname samenleving

    1. Het college kan per kalenderjaar een bijdrage verstrekken in de kosten voor deelname aan de samenleving. De bijdrage bedraagt maximaal € 100,-- per persoon per kalenderjaar.

    Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

    Artikel 8 Beleid

    Het college kan ten behoeve van de uitvoering van deze deelverordening nadere regels stellen.

    Artikel 9 Indexering

    Het college kan jaarlijks de hoogte van de bijdrage opnieuw vaststellen en volgt hierbij de CBS prijsindex.

    Artikel 10 Onvoorziene situaties

    In gevallen, de uitvoering van deze deelverordening betreffende, waarin deze deelverordening niet voorziet, beslist het college.

    Artikel 11 Citeertitel

    Deze deelverordening kan worden aangehaald als de deelverordening Maatschappelijke Participatie.

    Artikel 12 Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking een dag na publicatie en werkt terug tot 1 januari 2017.

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2016.

    De griffier, de voorzitter,

    Toelichting op de Deelverordening Maatschappelijke participatie.

    Algemeen

    Deze verordening regelt diverse voorzieningen welke de gemeente Noordwijk kent voor mensen met een laag inkomen en hun ten laste komende kinderen.

    Alle voorzieningen worden per kalenderjaar toegekend.

    De inkomensgrens is bij de vaststelling van de beleidsnota ‘Minima doen mee’ op 16 juni 2016 vastgesteld op 120% van de bijstandsnorm voor een gezin of alleenstaande. Dit betekent voor de alleenstaande ouder dat we uitgaan van de alleenstaande norm. Verder houden we geen rekening met de kostendelersnorm.

    Het begrip “kind” is opgenomen in artikel 1. Het begrip ‘gezin’ staat in de Participatiewet.

    Voorstel in de deelverordening is om voor bepaalde groepen diverse voorzieningen in te stellen.

    Voor schoolgaande kinderen zijn in de deelverordening specifieke voorzieningen opgenomen, net als voor volwassenen en voor pensioengerechtigden.

    Alle voorzieningen worden zoveel mogelijk rechtstreeks aan de vereniging, club, zwembad of leverancier uitbetaald of in natura aan de aanvrager uitgekeerd.

    Artikelsgewijze toelichting

    Artikel 1. Begripsbepalingen

    Met de bijstandsnorm wordt altijd bedoeld de geldende norm. Voor een alleenstaande is dat 70% van het netto wettelijk minimumloon en voor een echtpaar is dat 100% van het netto wettelijk minimumloon.

    Er wordt geen rekening gehouden met het kunnen delen van kosten. Om op efficiënte en laagdrempelige wijze te kunnen beslissen op aanvragen, wordt deze eenvoudige uitvoering gerealiseerd door voor kostendelers ook de alleenstaande norm te hanteren.

    Artikel 2. Rechthebbenden

    Mensen met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm kunnen in aanmerking komen voor een voorziening. Voorwaarde is dat de aanvragers zelfstandige woonruimte bewonen.

    Studenten vallen niet onder het begrip rechthebbende.

    Artikel 3. Voorzieningen voor kinderen

    De raad heeft eerder uitgesproken om specifiek voor kinderen voorzieningen in het kader van armoedebestrijding te treffen. Eerder al waren de vangnetregeling leszwemmen en de deelname aan het Jeugdsport- en Jeugdcultuurfonds geïmplementeerd, maar zijn nu onder de reikwijdte van deze deelverordening gebracht.

    Nieuw zijn de bijdrage in de schoolkosten en de fietsregeling voor het voortgezet onderwijs.

    Het college kan een bijdrage in de studiekosten van kinderen van minima verstrekken. Het volgen van onderwijs gaat gepaard met extra kosten. Hierbij moet worden gedacht aan de kosten van excursies, verplichte sportkleding, ouderbijdrage en schoolfonds.

    Het onderdeel schoolkosten is speciaal gericht op het vergroten van de participatie van schoolgaande kinderen. Ouders met schoolgaande kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar kunnen een bijdrage in de schoolkosten krijgen. Deze bijdrage is gedifferentieerd op grond van de onderwijsvorm. Voor controledoeleinden wordt in principe met leeftijdsgrenzen gewerkt.

    Ouders kunnen voor kinderen van 4 tot en met 11 jaar een bedrag van € 100,-- per kind per jaar ontvangen voor schoolkosten. Voor kinderen van 12 tot en met 17 jaar kan men voor de schoolkosten € 200,-- per kind per jaar aanvragen.

    Ouders hoeven niet aan te tonen dat ze daadwerkelijk deze kosten hebben gemaakt. Uitgangspunt is dat ouders voor hun kinderen die naar school gaan extra kosten hebben.

    Voor de vaststelling van de leeftijd wordt uitgegaan van de leeftijd die het kind in het kalenderjaar bereikt en op welk moment. Als het kind in het tweede halfjaar 12 jaar oud wordt, wordt de bijdrage voor het gehele kalenderjaar bepaald op de leeftijd van 12 jaar.

    Fietsregeling voortgezet onderwijs.

    De fiets is een noodzakelijk vervoermiddel voor kinderen die het voortgezet onderwijs bezoeken.

    Eenmalig kan een bedrag van € 100,-- worden aangevraagd voor de aanschaf van een fiets.

    Artikel 4. Sportieve, culturele en educatieve activiteiten

    Uit de gehouden enquête bij de armoedemonitor, bleek dat de respondenten vooral behoefte hadden aan deel kunnen nemen aan het maatschappelijk leven. Veel vraag was naar sportdeelname.

    Het college kan een bijdrage vertrekken in de kosten voor sportieve, culturele en educatieve activiteiten.

    Deze activiteiten moeten in georganiseerd verband plaatsvinden. Een sportschool valt niet onder deze definitie, omdat er individueel wordt gesport. Daarnaast dient de rechthebbende lid of contribuant te zijn van een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of stichting.

    Deze laatste voorwaarde geldt niet voor educatieve activiteiten.

    Onder kosten voor educatieve activiteiten wordt verstaan:

    - kosten taalcursus of eigen bijdrage bij activiteiten rond laaggeletterdheid.

    De rechthebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt voor deze activiteiten. Per persoon verstrekt het college maximaal € 125,--per kalenderjaar. Deze bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden, zolang het totaal maximumbedrag niet wordt overschreden.

    Deze voorziening is tevens van toepassing op personen van de pensioengerechtigde leeftijd.

    Artikel 5. Witgoedregeling

    In verband met het wegvallen van diverse categoriale regelingen en de stapeling van eigen bijdragen, heeft de raad besloten om voor pensioengerechtigden een aantal voorzieningen in het leven te roepen.

    De witgoedregeling is hier een van. Het college verstrekt eenmaal per 3 jaar voor de reparatie, aanschaf of vervanging van witgoed een bijdrage van maximaal € 400,--. Het betreft hier een declaratieregeling, dit betekent dat alleen het feitelijk betaalde bedrag wordt vergoed.

    Artikel 6 Computerregeling

    De computerregeling voor pensioengerechtigden houdt in dat eens per 3 jaar een bedrag van maximaal € 400,-- kan worden aangevraagd voor reparatie, aanschaf of vervanging van een computer. Een printer, software of een smartphone wordt ook tot de reikwijdte van deze voorziening gerekend.

    Artikel 7 Stimuleringsregeling deelname samenleving

    De stimuleringsregeling deelname samenleving is met name bestemd om vereenzaming te voorkomen. Het college kan jaarlijks een bedrag van € 100,-- per persoon toekennen.

    In overleg met de Raad voor Wonen, Zorg en Welzijn is gekomen tot een aantal concrete onderwerpen die met deze voorziening zouden kunnen worden bekostigd.

    Voorbeelden hiervan zijn onder andere:

    - lidmaatschappen van bonden, bibliotheek, etc.

    - kosten voor deelname aan meer bewegen voor ouderen

    - kortingskaart Arriva busvervoer

    - kosten Vispas

    - Abonnement internet/tv

    - tuinonderhoud

    etc. Dit ter beoordeling van het college.

    Artikelen 8 tot en met 12 behoeven geen toelichting.