Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent beloningsregelingen Beloningsregeling gemeente Noordwijk 2019

Geldend van 17-04-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent beloningsregelingen Beloningsregeling gemeente Noordwijk 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk besluit:

  • gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

  • gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;

  • gelet op hoofdstuk 3 van de CAR/UWO gemeente Noordwijk;

  • na verkregen instemming van het Bijzonder Georganiseerd Overleg;

tot het vaststellen van de navolgende:

Beloningsregeling gemeente Noordwijk 2019

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanloopschaal: de schaal waarin de ambtenaar wordt benoemd die nog niet aan alle functie-eisen voldoet of die de functie nog niet volledig uitoefent;

  • b.

    CAR/UWO: de collectieve arbeidsregeling en uitwerkingsovereenkomst gemeente Noordwijk;

  • c.

    Functie: het geheel van werkzaamheden dat door de medewerker is te verrichten conform artikel 3:1 CAR/UWO;

  • d.

    Functieschaal: de functieschaal zoals bedoeld in artikel 1:1, onder ss CAR/UWO;

  • e.

    Maximumsalaris: het hoogste bedrag van de salarisschaal behorend bij een betreffende functie;

  • f.

    Medewerker: de ambtenaar in de zin van de CAR, dan wel degene met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten;

  • g.

    Salaris: maandbedrag dat binnen de salarisschaal is toegekend, naar evenredigheid van de formele arbeidsduur;

  • h.

    Salarisschaal: reeks maandbedragen als opgenomen in bijlage II CAR/UWO;

  • i.

    Salaristoelagen: de toelagen als bedoeld in artikel 1:1, onder rr CAR/UWO;

  • j.

    Teamcoach: geeft uitvoering aan rol werkgever;

  • k.

    Thuisbasis: de plaats waar de ‘vlek’ van het team volgens het vlekkenplan is gehuisvest;

  • l.

    Uitloopschaal: de naasthogere schaal ten opzichte van de functieschaal. De uitloopschaal blijft bestaan tot minstens 1 januari 2020;

  • m.

    Werkgever: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Noordwijk.

Artikel 2 Algemene bepalingen

  • 1. De CAR-bepalingen hebben een dwingendrechtelijk karakter. Van deze afspraken mag de gemeente niet afwijken. Daarnaast is er ruimte voor lokaal beloningsbeleid. Dit lokale beloningsbeleid is voor gemeente Noordwijk vastgesteld in deze beloningsregeling.

  • 2. Voor de bepalingen die reeds zijn uitgewerkt in de CAR wordt enkel volstaan met een verwijzing naar de CAR.

  • 3. De gemeente Noordwijk conformeert zich aan wijzigingen van de dwingendrechtelijke bepalingen van de CAR.

Artikel 3 Toekenning salarisschaal

  • 1. De werkgever bepaalt met inachtneming van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversietabel de voor de functie geldende salarisschaal (functieschaal).

  • 2. De werkgever kan nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

Artikel 4 Periodieke verhoging van het salaris

In aanvulling op artikel 3:4 CAR geldt ten aanzien van salarisverhoging het volgende:

  • 1.

    Het salaris van de medewerker wordt bij gebleken geschiktheid en normaal goede functievervulling binnen de voor de medewerker geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag.

  • 2.

    Als periodiekdatum geldt de datum van in diensttreden.

  • 3.

    Aan de medewerker, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke verhoging toegekend worden, niet uitgaande boven het maximumsalaris, op grond van buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver.

  • 4.

    Een besluit over de toepassing van lid 3 van dit artikel wordt genomen op basis van personeelsbeoordeling of voortgangsgesprek als bedoeld in de regeling ‘Functionering- en beoordelingsgesprek gemeente Noordwijk 2019’.

  • 5.

    Van een beslissing of toepassing van artikel 3 wordt de medewerker zo spoedig mogelijk, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 5 Niet toekennen periodieke verhoging

In aanvulling op artikel 3:4 CAR geldt ten aanzien van salarisverhoging het volgende:

  • 1.

    Bij onvoldoende geschiktheid en functievervulling kan worden bepaald dat voor hem de periodieke salarisverhoging achterwege gelaten wordt.

  • 2.

    Een besluit over de toepassing van lid 1 van dit artikel wordt genomen op basis van een personeelsbeoordeling of voortgangsgesprek als bedoeld in de regeling ‘Functionering- en beoordelingsgesprek gemeente Noordwijk 2019’.

  • 3.

    Van een beslissing tot toepassing van lid 1 wordt de medewerker zo spoedig mogelijk, maar in elk geval vóór de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 6 Bevordering

In aanvulling op artikel 3:6 CAR geldt ten aanzien van inpassing in hogere schaal het volgende:

  • 1.

    Bij de overgang naar een hogere schaal wordt de medewerker ingeschaald op het naast hogere bedrag in de nieuwe schaal. De groei moet minimaal 75% van het salarisverschil bedragen, welke de medewerker met de voorgaande periodieke verhoging in de oude schaal heeft gekregen.

  • 2.

    Voor de medewerker die het maximum van de oude schaal heeft bereikt, moet de groei minimaal 75% van het salarisverschil bedragen, welke de medewerker met de voorgaande periodieke verhoging in de oude schaal heeft gekregen.

  • 3.

    Bij een gelijktijdige bevorderingsperiodiek en een periodieke verhoging vindt eerst de periodieke verhoging plaats in de huidige schaal en daarna de bevorderingsperiodiek in de naast hogere schaal.

  • 4.

    De periodiekdatum wijzigt op het moment dat een nieuwe schaal gaat gelden c.q. een andere functie wordt aanvaard. De nieuwe periodiekdatum verschuift dan naar de maand van ingang van de nieuwe schaal.

  • 5.

    Een bevordering vindt niet plaats binnen één jaar na aanstelling of een vorige bevordering. In zeer bijzondere omstandigheden kan de werkgever hiervan afwijken.

Artikel 7 Functioneringstoelage

In aanvulling op artikel 3:8 CAR geldt ten aanzien van een functioneringstoelage het volgende:

  • 1.

    Aan de medewerker kan alleen een functioneringstoelage worden toegekend indien deze twee of meer jaren direct aansluitend zeer goed of uitstekend functioneert.

  • 2.

    Dat een medewerker zeer goed of uitstekend functioneert dient te blijken uit minimaal twee opeenvolgende beoordelingsverslagen, dan wel uit minimaal twee verslagen van gevoerde voortgangsgesprekken.

  • 3.

    Aan de medewerker die voldoet aan de voorwaarde genoemd in het eerste lid van artikel 3:8 CAR wordt op basis van de gehouden beoordelings- en/of voortgangsgesprekken een functioneringstoelage van minimaal 3% tot maximaal 10% van zijn salaris toegekend.

  • 4.

    De functioneringstoelage dient vergezeld te gaan van schriftelijke afspraken over de duur (maximaal 1 jaar), de grond, de hoogte en de ingangs- en einddatum van deze toelage.

  • 5.

    De functioneringstoelage wordt maandelijks uitbetaald bij het salaris voor de duur waarvoor deze is toegekend.

  • 6.

    Het recht op de functioneringstoelage eindigt van rechtswege of kan beëindigd worden, indien de schriftelijk vastgelegde gronden waarop de functioneringstoelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn.

Artikel 8 Arbeidsmarkttoelage

In aanvulling op artikel 3:9 CAR geldt ten aanzien van arbeidsmarkttoelage het volgende:

  • 1.

    Het college kan de medewerker een arbeidsmarkttoelage toekennen om redenen van werving of behoud.

  • 2.

    De krachtens het eerste lid toegekende arbeidsmarkttoelage wordt ingetrokken indien de gronden, waarop de toelage wordt toegekend, niet meer aanwezig zijn, tenzij het college van oordeel is dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

  • 3.

    Tenzij anders overeengekomen wordt de arbeidsmarkttoelage telkens voor één jaar vastgesteld.

Artikel 9 Toelage onregelmatige dienst

In aanvulling op artikel 3:11 CAR geldt ten aanzien van de toelage onregelmatige dienst het volgende:

  • 1.

    De toelage onregelmatige dienst wordt bepaald op basis van een jaarrooster en wordt voor dat jaar toegekend.

  • 2.

    De uitbetaling geschiedt in gelijke maandelijkse termijnen.

Artikel 10 Toelage beschikbaarheidsdienst gladheidsbestrijding

In aanvulling op artikel 3:13 CAR geldt ten aanzien van toelage beschikbaarheidsdienst het volgende:

  • 1.

    Gedurende de maanden december t/m maart wordt een rooster opgesteld vanwege beschikbaarheid voor de gladheidsbestrijding.

  • 2.

    De medewerker is volgens rooster een week beschikbaar voor gladheidsbestrijding.

  • 3.

    De medewerker wordt niet op aaneensluitende weken ingedeeld in het rooster.

  • 4.

    Vanwege beschikbaarheid voor de gladheidsbestrijding wordt op maandag t/m vrijdag van 17.00 uur tot 07.00 uur een toelage van 5% van het uurloon en voor de uren op zaterdag, zondag en feestdagen een toelage van 10% van het uurloon toegekend.

  • 5.

    Het uurloon, is voor de toepassing van dit artikel minimaal gelijk aan het uurloon dat behoort bij het maximumsalaris van salarisschaal 6.

  • 6.

    Er wordt maximaal 1 beschikbaarheidsdienst per week uitbetaald. De hoogste toelage wordt daarbij toegekend.

Artikel 11 Toelage beschikbaarheidsdienst rampen en crisisbeheersing

In aanvulling op artikel 3:13 CAR geldt ten aanzien van toelage beschikbaarheidsdienst het volgende:

  • 1.

    Voor de daarvoor aangewezen medewerkers wordt een rooster opgesteld vanwege beschikbaarheid voor rampen en crisisbeheersing.

  • 2.

    De medewerker is volgens rooster een week beschikbaar voor rampen en crisisbeheersing.

  • 3.

    De medewerker wordt niet in op aaneensluitende weken ingedeeld in het rooster.

  • 4.

    Vanwege beschikbaarheid voor rampen en crisisbeheersing wordt een vergoeding verstrekt. De vergoeding is gelijk aan de vergoeding regionale piketten bevolkingszorg van de Veiligheidsregio Hollands Midden.

Artikel 12 Toelage overige beschikbaarheidsdienst

In aanvulling op artikel 3:13 CAR geldt ten aanzien van toelage beschikbaarheidsdienst het volgende:

  • 1.

    Voor de daarvoor aangewezen medewerkers wordt een rooster opgesteld vanwege beschikbaarheid.

  • 2.

    De medewerker is volgens rooster een week beschikbaar voor de aangewezen dienst.

  • 3.

    De medewerker wordt niet op aaneensluitende weken ingedeeld in het rooster.

  • 4.

    Vanwege beschikbaarheid voor aangewezen werkzaamheden wordt op maandag t/m vrijdag van 17.00 uur tot 07.00 uur een toelage van 5% van het uurloon en voor de uren op zaterdag, zondag en feestdagen een toelage van 10% van het uurloon toegekend.

  • 5.

    Het uurloon, is voor de toepassing van dit artikel minimaal gelijk aan het uurloon dat behoort bij het maximumsalaris van salarisschaal 7.

  • 6.

    Er wordt maximaal 1 beschikbaarheidsdienst per week uitbetaald. De hoogste toelage wordt daarbij toegekend.

Artikel 13 Inconveniëntentoelage

In aanvulling op artikel 3:14 CAR geldt ten aanzien van inconveniëntentoelage het volgende:

  • 1.

    Het college kan aan een medewerker een inconveniëntentoelage toekennen indien er sprake is van niet vermijdbare zware, onaangename of gevaarlijke arbeid.

  • 2.

    De toelage op basis van een fulltime dienstverband is opgenomen in bijlage A van deze regeling.

  • 3.

    De toelage wordt toegekend naar rato dienstverband en volgt de cao verhoging salarissen.

Artikel 14 Beloning schadevrij rijden

Aan de ambtenaar die is aangewezen als chauffeur, plaatsvervangend chauffeur en als zodanig langer dan 6 maanden een gemeentelijk voertuig heeft bestuurd, wordt een beloning toegekend overeenkomstig de bedragen en voorwaarden, genoemd in bijlage A van deze regeling.

Artikel 15 Garantietoelage

In aanvulling op artikel 3:15 CAR geldt ten aanzien van garantietoelage het volgende:

  • 1.

    Een garantietoelage, zoals bedoeld in artikel 3:15 van de CAR/UWO, wordt toegekend aan de medewerker, zolang de grondslag aanwezig is.

Artikel 16 Gratificatie

In aanvulling op artikel 3:20 CAR geldt ten aanzien van beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestaties het volgende:

  • 1.

    Indien de medewerker een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd kan aan hem een gratificatie worden toegekend.

  • 2.

    Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie heeft geleverd, kan een groepsgratificatie worden toegekend.

  • 3.

    Een gratificatie als beloningsinstrument kan worden gebruikt voor het belonen van eenmalige bijzondere prestaties die een extra inzet vragen. De bedragen van de gratificaties worden aangepast aan de algemene salarisverhogingen en worden afgerond op een veelvoud van 5 euro.

  • 4.

    De hoogte van de individuele en groepsgratificaties zijn opgenomen in bijlage A van deze regeling.

Artikel 17 Reiskostenvergoeding dienstreizen

In aanvulling op artikel 3:21 CAR geldt ten aanzien van reiskostenvergoeding dienstreizen het volgende:

  • 1.

    Onder dienstreizen wordt ook verstaan het reizen voor opleidingen.

  • 2.

    Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten geldt dat de locatie van je thuisbasis het beginpunt en het eindpunt is van de dienstreis.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de woning van de medewerker of een andere plaats als beginpunt respectievelijk eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, tenzij op de heenreis onderscheidenlijk de terugreis de locatie van je thuisbasis wordt bezocht.

  • 4.

    Voor dienstreizen dient zoveel mogelijk gebruik te worden gemaakt van het openbaar vervoer. Hiervoor gebruikt de medewerker de ns businesscard van de gemeente. Mochten alle ns businesscards uitgeleend zijn, dan kan de medewerker de kosten op basis van tarief 2e klasse declareren. Bij de declaratie moet een betalingsbewijs vervoerskosten worden ingeleverd.

  • 5.

    Indien de dienstreis naar het oordeel van de werkgever niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen, wordt de medewerker toestemming verleend te reizen per eigen motorvoertuig, scooter of (brom)fiets.

  • 6.

    Indien de medewerker voor de dienstreis gebruik maakt van een in lid 4 genoemd vervoersmiddel, heeft hij recht op een vergoeding. De vergoeding wordt verleend op declaratiebasis. De vergoeding voor het gebruik van een eigen motorvoertuig bedraagt € 0,31 per afgelegde kilometer, waarvan een wettelijk vastgesteld maximum deel onbelast en het restant belast. De vergoeding voor het gebruik van een eigen scooter of (brom)fiets bedraagt € 0,19 onbelast per afgelegde kilometer. Parkeer-, veer- en tolgelden worden vergoed op declaratiebasis, met overlegging van een betalingsbewijs.

Artikel 18 Verblijfskosten dienstreizen

In aanvulling op artikel 3:21 CAR geldt ten aanzien van verblijfskosten dienstreizen het volgende:

  • 1.

    De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en logies worden op declaratiebasis vergoed tot ten hoogste de vergoedingen opgenomen in ‘Reisregeling Binnenland’.

  • 2.

    Voor dienstreizen korter dan 4 uur en dienstreizen waarvan het reisdoel zich binnen de gemeentegrenzen bevindt wordt geen vergoeding verleend voor verblijfskosten.

  • 3.

    Aanspraak op vergoeding van kosten als bedoeld onder lid 1 bestaat;

    • -

      voor logies en ontbijt, indien de overnachting binnen de dienstreis valt;

    • -

      voor een lunch, indien de tijd tussen 12.00 en 14.00 uur geheel binnen de dienstreis valt;

    • -

      voor een avondmaaltijd, indien de tijd tussen 18.00 uur en 20.00 uur geheel binnen de dienstreis valt.

  • 4.

    Vergoeding van verblijfskosten worden alleen betaald bij overlegging van een gespecificeerde factuur en betalingsbewijs.

Artikel 19 Maaltijdvergoeding bij overwerk en avonddienst

In aanvulling op artikel 3:21 CAR geldt ten aanzien van maaltijdvergoeding bij overwerk en avonddienst het volgende:

  • 1.

    Indien van gemeentewege geen maaltijd kan worden verstrekt ontvangt de medewerker een vergoeding tot ten hoogste de bedragen voor een avondmaaltijd bij dienstreizen van de ‘Reisregeling Binnenland’. Bij de declaratie moet een betalingsbewijs van de maaltijd worden ingeleverd.

  • 2.

    Indien de dagelijkse werktijd van de medewerker op de dag waarop overwerk wordt verricht met tenminste 2 overwerkuren wordt verlengd of indien de medewerker volgens rooster na 19.00 uur dienst moet verrichten en het dienstbelang naar het oordeel van de werkgever, niet toelaat dat hij zijn maaltijd op de hiervoor bestemde tijd op de voor hem gebruikelijke plaats nuttigt bestaat recht op een verstrekking van een maaltijd door de werkgever.

Artikel 20 Reiskostenvergoeding woon/werkverkeer

In aanvulling op artikel 3:22 CAR geldt ten aanzien van reiskostenvergoeding woon/werkverkeer het volgende:

  • 1.

    De werkgever verleent aan de medewerker een vergoeding van de reiskosten woon-werkverkeer van en naar zijn woning.

  • 2.

    Er bestaat pas recht op een vergoeding indien sprake is van een enkele reisafstand van meer dan 6 kilometer.

  • 3.

    Vergoeding vindt plaats op basis van het totale aantal kilometers van de heen- en terugreis, gecorrigeerd met 12 kilometer.

  • 4.

    De vergoeding wordt begrensd tot een maximum van 50 kilometer enkele reis (minus 6 kilometer) van de afstand woon/werkverkeer.

  • 5.

    Als je gebruik maakt van eigen vervoer bedraagt de onbelaste vergoeding € 0,19 per kilometer, waarbij vaststelling van de afstand woon-werkverkeer plaatsvindt aan de hand van de ANWB routeplanner snelste route, met één cijfer achter de komma weergegeven. Indien de onbelaste vergoeding van € 0,19 landelijk (Belastingdienst) wijzigt, wijzigt deze vergoeding automatisch mee.

  • 6.

    De vergoeding wordt maandelijks achteraf betaald op basis van declaratie.

  • 7.

    Bij gebruik van openbaar vervoer is de vergoeding ten hoogste 100% van de kosten op basis van 2e klas. De vergoeding vindt plaats op declaratiebasis met overlegging van vervoers- en betalingsbewijs.

  • 8.

    De medewerker maakt een keuze voor het reizen per openbaar vervoer of eigen vervoer.

Artikel 21 Vergoeding stagiair

  • 1. Bij het verlenen van een stageplek wordt een stageovereenkomst gesloten met de stagiair.

  • 2. Aan de stagiair wordt een stagevergoeding verleend, afhankelijk van opleidingsniveau, duur van de stage en naar rato van de aantal uren stage per week.

  • 3. De stagevergoeding is afgeleid van schaal 4, periodiek 0 van de salarisschalen in bijlage II CAR/UWO.

  • 4. Een stagiair op MBO, HBO of WO niveau ontvangt bij een stage met een duur korter dan 6 weken een vergoeding van 10% van schaal 4, periodiek 0.

  • 5. Een stagiair op MBO niveau ontvangt bij een stage van 6 weken of langer een vergoeding van 15% van schaal 4, periodiek 0. Een stagiair op HBO of WO niveau ontvangt bij een stage van 6 weken of langer een vergoeding van 20% van schaal 4, periodiek 0.

Artikel 22 Hardheidsclausule

  • 1. In individuele gevallen waarin deze regeling niet voorziet of leidt tot een kennelijk onredelijke toepassing, kan de werkgever hiervan afwijken.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze regeling gaat in op 1 januari 2019 onder gelijktijdige intrekking van de Beloningsregeling gemeente Noordwijk 2016 en de Beloningsregeling gemeente Noordwijkerhout 2016 en kan worden aangehaald als “Beloningsregeling gemeente Noordwijk 2019”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 26 maart 2019. Het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk,

C. Hof

de secretaris

J.H.M. Hermans - Vloedbeld

de burgemeester

Bijlage A bij beloningsregeling gemeente Noordwijk 2019

Artikel 13 Inconveniententoelage

Toelage medewerker buitendienst € 45,-- bruto per maand. Medewerker behoudt toelage die hij had. Niemand gaat er op voor- of achteruit.

Toelage medewerker wijkteam buitendienst € 79,75 bruto per maand.

Artikel 14 Beloning schadevrij rijden

Zwaarder dan 3000 kg:

Huisvuilauto

Grote vrachtwagen €225,00 bruto per jaar

Kolkenzuiger

Tractor Hoogwerker

Lichter dan 3000 kg:

Kleine vrachtwagen

Transportwagen €114,00 bruto per jaar

Grasmaaimachine

LM-trac

  • uitbetaling in februari over het voorafgaande kalenderjaar;

  • chauffeur 100% en plaatsvervangend chauffeur 50% van de genoemde jaarvergoedingen;

  • in het kalenderjaar schade van meer dan 1/3 van de genoemde bedragen aan of met het motorvoertuig, veroorzaakt door de schuld of nalatigheid van de chauffeur of de plaatsvervangend chauffeur, dan korting van 50% op de genoemde jaarvergoedingen;

  • in het kalenderjaar twee of meer schades aan of met het motorvoertuig, veroorzaakt door de schuld of nalatigheid van de chauffeur of de plaatsvervangend chauffeur, dan korting van 100% op de genoemde jaarvergoedingen;

  • schade aan het motorvoertuig, die door de chauffeur of de plaatsvervangend chauffeur niet wordt gemeld aan de leidinggevende, heeft tot gevolg dat alle chauffeurs en plaatsvervangend chauffeurs die het desbetreffende motorvoertuig in het kalenderjaar hebben bestuurd niet in aanmerking komen voor genoemde jaarvergoedingen.

Artikel 16Gratificatie

Individuele gratificaties kunnen worden toegekend ten bedrage van:

€ 165,--, € 325,-- en € 640,--.

Groepsgratificaties kunnen worden toegekend ten bedrage van:

€ 15,-- per persoon

€ 22,50 per persoon

€ 30,-- per persoon