Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent behandeling aanvragen (Beleidsregel behandeling aanvragen art. 3 en 4 Drank- en Horecawet (2019))

Geldend van 18-10-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent behandeling aanvragen (Beleidsregel behandeling aanvragen art. 3 en 4 Drank- en Horecawet (2019))

Wettelijke basis

De Drank- en Horecawet geeft aan de burgemeester de bevoegdheid om een vergunning te verlenen voor het uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf. De letterlijke tekst van het betreffende artikel 3 lid 1 luidt:

Het is verboden zonder daartoe strekkende vergunning van de burgemeester het horecabedrijf of slijtersbedrijf uit te oefenen.

In artikel 4 lid 1 van de Drank- en Horecawet wordt vermeld dat bij gemeentelijke verordening, ter voorkoming van oneerlijke mededinging, regels worden gesteld waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Noordwijk heeft dit gereguleerd in art. 2:34b van de APV:

  • 1.

    Een paracommercieel rechtspersoon kan onverminderd artikel 2:29 APV alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf 2 uren voor aanvang en tot uiterlijk 3 uren na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon.

  • 2.

    Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.

Artikel 4:81 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een bestuursorgaan beleidsregels kan vaststellen met betrekking tot hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid.

In artikel 3:2 van de Awb wordt bepaald dat een bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis vergaart omtrent de relevante feiten en belangen.

In artikel 4:2 van de Awb zijn vereisten opgenomen waaraan een aanvraag om een beschikking minimaal moet voldoen. Welke gegevens verder noodzakelijk zijn voor een verantwoorde beslissing op de aanvraag kan door het betrokken bestuursorgaan worden bepaald.

Deze beleidsregel kan worden beschouwd als een uitwerking van de in artikel 3 van de Drank- en Horecawet opgenomen bevoegdheid, alsmede van artikel 3:2 en artikel 4:2 Awb.

Wenselijkheid.

Voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3 Drank- en Horecawet dient de onderemer een aanvraag in te dienen bij de burgemeester .Dit houdt voor de aanvrager in dat diverse gegevens en bescheiden aan de burgemeester overgelegd dienen te worden alvorens de aanvraag in behandeling kan worden genomen. De praktijk wijst echter uit dat aanvragen voor vergunningen voor het uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf vaak onvolledig worden ingediend. Dit komt de procedure voor het verlenen van de vergunningen niet ten goede en is ook nadelig voor de afhandelingstermijn van de aanvraag.

Wij achten het daarom noodzakelijk om aan de hand van deze beleidsregel inzichtelijk te maken welke gegevens en bescheiden door de aanvrager overlegd dienen te worden alvorens de aanvraag in behandeling kan worden genomen. Daarnaast bevat de beleidsregel voorschriften omtrent de wijze van afhandeling van de aanvragen. De burgemeester kan ten aanzien van aanvragen die onvolledig zijn ingediend op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht besluiten om deze niet in behandeling te nemen.

Maatschappelijk overleg

Omdat het vaststellen van dit besluit inhoudelijk geen wijzigingen ten aanzien van de tot nu toe geldende omstandigheden met zich meebrengt, achten wij het niet noodzakelijk dat de vaststelling ervan wordt voorbereid door het volgen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht.

Op grond van artikel 8:2 Awb kan er tegen het besluit, inhoudende een beleidsregel, géén beroep worden ingesteld.

Besluit

Met inachtneming van de Algemene wet bestuursrecht en de Drank- en Horecawet, besluiten wij de volgende beleidsregels voor het behandelen van aanvragen op grond de artikelen 3 en 4 van de Drank- en Horecawet vast te stellen:

Artikel 1 - Indieningsvereisten artikel 3 vergunning

Bij de aanvraag om een vergunning voor het uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf dienen de volgende gegevens en bescheiden te worden overgelegd:

  • a.

    een ingevuld en ondertekend aanvraagformulier model A met de daarbij behorende bijlage verklaring leidinggevende (bijlage model A);

  • b.

    een geldig legitimatiebewijs conform artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht jo artikel 2 paspoortwet van alle in de aanvraag genoemde personen;

  • c.

    een originele arbeidsovereenkomst van de leidinggevenden, die in loondienst bij de ondernemer zijn of komen;

  • d.

    een schriftelijk bewijsstuk, dat de inrichting voldoet aan de eis, dat iedere lokaliteit moet zijn voorzien van een mechanische ventilatie die aan de gestelde norm, zoals opgenomen in artikel 5 van het Besluit eisen inrichtingen Drank en Horecawet voldoet (merk, type, capaciteit);

  • e.

    een bewijsstuk, dat de aanvrager over het horecapand kan beschikken, bijvoorbeeld een koop- of huurovereenkomst;.

  • f.

    Een plattegrond / situatietekening van de locatie waar alcohol wordt geschonken, zowel binnen als buiten op schaal 1:100.

Artikel 2 - Indieningsvereisten artikel 4 vergunning

Bij het aanvragen van een vergunning door een rechtspersoon niet zijnde een BV of NV als bedoeld in artikel 4 Drank- en Horecawet (paracommerciële instellingen), dienen de volgende gegevens en bescheiden te worden overlegd:

  • a.

    een ingevuld en ondertekend aanvraagformulier model B;

  • b.

    een recent (niet ouder dan één maand) uittreksel uit het Stichtingen en Verenigingenregister;

  • c.

    een exemplaar van het bestuursreglement als bedoeld in artikel 9 Drank- en Horecawet;

  • d.

    een schriftelijk bewijsstuk, dat de inrichting voldoet aan de eis, dat iedere lokaliteit moet zijn voorzien van een mechanische ventilatie die aan de gestelde norm, zoals opgenomen in artikel 5 van het Besluit eisen inrichtingen Drank en Horecawet, voldoet (merk, type, capaciteit);

  • e.

    een geldig legitimatiebewijs conform artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht jo artikel 2 Paspoortwet van alle in de aanvraag genoemde personen;

  • f.

    een overzicht van gekwalificeerde barvrijwilligers

Artikel 3 - Controle bewijsstukken

Namens de burgemeester wordt de inschrijving van de ondernemer bij de Kamer van Koophandel via het handelsregister online gecontroleerd.

Namens de burgermeester wordt n.a.v. de NAW-gegevens een check gedaan in het svh (Sociale

Verklaring Hygiëne) register / Register Sociale Hygiëne. Indien de betreffende persoon niet in het register voorkomt, wordt deze persoon verzocht het originele diploma te komen tonen.

Artikel 4 - Aanvullende bewijsstukken

De burgemeester kan, indien de aanvraag daartoe aanleiding geeft, aanvullende bewijsstukken ver-langen of een BIBOB onderzoek in gang zetten. Op het moment dat een BIBOB onderzoek wordt ge-start wordt de beslistermijn van de vergunningsaanvraag voor de drank en horecavergunning stop-gezet.

Artikel 5- Onvolledige aanvraag

  • a. Binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag wordt getoetst of de verstrekte gegevens en bescheiden in overstemming zijn met het bepaalde in deze beleidsregel.

  • b. Wanneer de aanvraag niet aan de indieningsvereisten voldoet, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag binnen een termijn van vier weken aan te vullen.

  • c. Wanneer binnen genoemde termijn de aanvraag niet of naar het oordeel van de burgemeester onvoldoende is aangevuld, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. De aanvrager wordt daarvan in kennis gesteld binnen vier weken na de ontvangst van de aanvullende gegevens of, indien geen aanvullende gegevens zijn verkregen, binnen vier weken na het verlopen van de termijn van vier weken om de aanvraag aan te vullen.

Artikel 6 - Opschorting beslistermijn

Indien de beschikking niet binnen de wettelijk bepaalde 8 weken kan worden gegeven, deelt de burgemeester dit de aanvrager mede en noemt daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

Artikel 7 - Slotbepaling

De burgemeester is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregel naar zijn oordeel niet voorziet nader te beslissen.

Artikel 8 - Intrekking beleidsregel

De beleidsregel behandeling aanvragen art. 3 en 4 Drank- en Horecawet 2008, vastgesteld door B&W gemeente Noordwijk wordt ingetrokken.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

  • a. Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking.

  • b. Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel behandeling aanvragen art. 3 en 4 Drank- en Horecawet (2019)

Ondertekening

Aldus besloten d.d. 3 januari 2019

De burgemeester van Noordwijk,

J.H.M. Hermans - Vloedbeld