Algemeen aanwijzingsbesluit APV Noordwijk 2021

Geldend van 08-02-2023 t/m heden

Intitulé

Algemeen aanwijzingsbesluit APV Noordwijk 2021

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk, ieder voor zover zij bevoegd zijn,

overwegende dat zij met het oog op de uitvoering van de Algemene plaatselijke verordening Noordwijk 2021 nadere besluiten kunnen nemen;

gelet op de Algemene plaatselijke verordening Noordwijk 2021 (APV);

besluiten

vast te stellen het volgende Algemeen aanwijzingsbesluit APV Noordwijk 2021:

Artikel 1 Verspreiden geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:6 APV zijn de volgende openbare plaatsen aangewezen als openbare plaatsen waar het verboden is om zonder ontheffing gedrukte of geschreven stukken, afbeeldingen of goederen onder het publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden:

  • a.

    strand;

  • b.

    Rudolf Tappenbeckweg;

  • c.

    Palaceplein;

  • d.

    Koningin Wilhelmina Boulevard;

  • e.

    Koningin Astrid Boulevard;

  • f.

    Zeereep;

  • g.

    Vuurtorenplein;

  • h.

    De Grent;

  • i.

    het plein dat in de volksmond bekend staat als het “Gat van Palace”;

  • j.

    Hoofdstraat;

  • k.

    Bomstraat;

  • l.

    Jan Kroonsplein;

  • m.

    Kerkstraat;

  • n.

    De Keuvel;

  • o.

    Kloosterplein.

Artikel 2 Straatartiest en dergelijken

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:9 APV zijn de volgende openbare plaatsen aangewezen als openbare plaatsen waar het verboden is om zonder ontheffing ten behoeve van het publiek op te treden als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar of gids:

  • a.

    strand;

  • b.

    Rudolf Tappenbeckweg;

  • c.

    Palaceplein;

  • d.

    Koningin Wilhelmina Boulevard;

  • e.

    Koningin Astrid Boulevard;

  • f.

    Zeereep;

  • g.

    Vuurtorenplein;

  • h.

    De Grent;

  • i.

    het plein dat in de volksmond bekend staat als het “Gat van Palace”;

  • j.

    Hoofdstraat;

  • k.

    Bomstraat;

  • l.

    Jan Kroonsplein;

  • m.

    Kerkstraat;

  • n.

    De Keuvel;

  • o.

    Kloosterplein.

Artikel 3 (Omgevings-) vergunning voor voorwerpen op, aan of boven een openbare plaats

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:10 lid 5 APV zijn de volgende algemene regels vastgesteld betreffende de wijze van plaatsing van de genoemde voorwerpcategorieën en geldt het verbod zoals opgenomen in artikel 2:10 lid 1 APV niet voor:

  • a.

    voorwerpen of stoffen die, incidenteel, na zonsopgang op een openbare plaats niet zijnde een rijbaan of betaald parkeerplaats worden geplaatst en diezelfde dag voor zonsondergang weer verwijderd zijn, indien wordt voldaan aan de volgende regels:

    • 1.

      De voorwerpen of stoffen moeten zodanig zijn geplaatst dat ze niet kunnen omvallen of verwaaien.

    • 2.

      De voorwerpen of stoffen mogen geen gevaar opleveren voor het verkeer. Ze mogen niet zijn geplaatst binnen een afstand van 5 m tot een kruising.

    • 3.

      De voorwerpen of stoffen mogen niet zijn geplaatst op een verlaagde stoeprand, bedoeld voor rolstoelen, scootmobielen en dergelijke, of op een andere wijze waardoor het gebruik van de bedoelde verlaging wordt belemmerd.

    • 4.

      De voorwerpen of stoffen mogen niet zijn geplaatst op een plaats die is aangewezen als aanbiedplaats voor afvalcontainers.

    • 5.

      De voorwerpen of stoffen mogen niet zodanig zijn geplaatst dat ondergrondse afvalcontainers niet bereikbaar zijn en/of niet kunnen worden geleegd.

    • 6.

      De voorwerpen of stoffen mogen niet zodanig zijn geplaatst dat daardoor een rioolpomp, brandkraan, AED of laadstation voor elektrische auto’s/fietsen daardoor niet bereikbaar is.

    • 7.

      De voorwerpen of stoffen mogen niet zodanig zijn geplaatst dat daardoor het perceel van een derde niet bereikbaar is.

    • 8.

      Er moet te allen tijde een voor voetgangers beschikbare vrije doorloopruimte van 1,80 meter worden aangehouden.

    • 9.

      Als gevolg van de plaatsing van het voorwerp of de stof mag geen schade worden toegebracht aan de openbare plaats, geen gevaar ontstaan voor de bruikbaarheid van de openbare plaats en geen belemmering ontstaan voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan.

  • b.

    een op het strand geplaatste tafel, bank, kist of paal dan wel een op het strand geplaatst windscherm of strandtentje indien wordt voldaan aan de volgende regels:

    • 1.

      De voorwerpen moeten zijn geplaatst door badgasten ten behoeve van het persoonlijk gebruik daarvan door het gezelschap waartoe zij behoren.

    • 2.

      De voorwerpen mogen tussen 24.00 uur en 06.00 uur niet op het strand aanwezig zijn.

    • 3.

      Elk object moet te allen tijde zodanig goed zichtbaar zijn voor gebruikers van het strand dat het object geen gevaar vormt voor voorbijgangers.

    • 4.

      De voorwerpen moeten zodanig zijn geplaatst dat andere strandbezoekers daar niet meer hinder van ondervinden dan redelijkerwijs acceptabel moet worden geacht.

    • 5.

      Een object mag geen zodanig scherpe randen of uitsteeksels hebben dat voorbijgangers zich daaraan kunnen bezeren.

    • 6.

      Elk object moet constructief deugdelijk zijn en niet kunnen omvallen en/of wegwaaien.

    • 7.

      Elk object moet zodanig zijn geplaatst, dat de aanwezigheid daarvan geen belemmering vormt voor de vrije doorgang van hulpdiensten.

    • 8.

      Alle door opsporingsambtenaren of toezichthoudend ambtenaren gegeven aanwijzingen ter nadere invulling van de aan de voorgaande regels moeten direct worden opgevolgd.

  • c.

    de door of namens de gemeente geplaatste aanplakborden of digitale panelen in het kader van verkiezingen van publiekrechtelijke organen, indien wordt voldaan aan de volgende regels:

    • 1.

      De borden en panelen moeten van een deugdelijke constructie zijn en niet kunnen omvallen en/of wegwaaien.

    • 2.

      De borden en panelen moeten zodanig zijn geplaatst dat er geen (verkeers-) onveilige situatie door ontstaat.

    • 3.

      De borden en panelen moeten direct na de verkiezingen worden verwijderd.

  • d.

    bouwwerken ten behoeve van infrastructuur of openbare voorziening zoals bedoeld in artikel 2 lid 18 van Bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) indien wordt voldaan aan de volgende regels:

    • 1.

      Elk object moet in goede staat van onderhoud verkeren.

    • 2.

      Elk object moet passend zijn binnen de omgeving.

    • 3.

      Elk object moet zodanig zijn geconstrueerd en geplaatst, dat het object geen gevaar kan vormen voor de (verkeers-) veiligheid.

    • 4.

      Het object moet zijn geplaatst door of namens de gemeente.

  • e.

    borden in het kader van een bouw-, onderhouds- of sloopactiviteit indien wordt voldaan aan de volgende regels:

    • 1.

      Het bord moet betrekking hebben op en functioneel zijn voor de betreffende bouw, onderhouds- of sloopactiviteit in de nabijheid waarvan het bord is geplaatst.

    • 2.

      Het bord moet zijn geplaatst op of in de onmiddellijke nabijheid van het terrein waarop de activiteit of werkzaamheid wordt uitgevoerd.

    • 3.

      Het bord mag uitsluitend aanwezig zijn gedurende de activiteiten en moet binnen een week na oplevering van het werk zijn verwijderd.

    • 4.

      Het bord moet zijn gemaakt van deugdelijk materiaal, deugdelijk zijn bevestigd en niet kunnen omvallen of wegwaaien.

    • 5.

      Het bord mag maximaal 2 m x 2 m groot zijn.

    • 6.

      Het bord moet in goede staat van onderhoud verkeren en mag niet ontsierend zijn.

  • f.

    bouwsteigers waarvoor geen omgevingsvergunning is verleend, bijvoorbeeld steigers ten behoeve van de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden, voor zover niet langer aanwezig dan 14 dagen en mits wordt voldaan aan de volgende regels:

    • 1.

      Tussen meerdere perioden van 14 dagen moet ten minste een periode van 7 dagen worden aangehouden dat er geen steiger aanwezig is.

    • 2.

      De steiger mag niet op de rijbaan zijn geplaatst.

    • 3.

      Als de steiger (deels) op het trottoir wordt geplaatst, moet dat zodanig gebeuren, dat er op dat trottoir te allen tijde een vrije doorgang voor voetgangers van ten minste 1,80 m breed wordt vrijgehouden.

    • 4.

      Het uitzetten van stempels moet zodanig gebeuren dat andere weggebruikers daar geen hinder van ondervinden of letsel oplopen.

    • 5.

      Elke steiger moet te allen tijde, dus ook ’s nachts, zodanig goed zichtbaar zijn voor gebruikers van het publiek terrein dat de steiger geen gevaar vormt voor voorbijgangers. Indien die zichtbaarheid slechts gewaarborgd kan worden door het treffen van extra voorzieningen, zoals verlichting, afzetlint of dergelijke, moet degene die de steiger heeft geplaatst en/of gebruikt daarvoor blijvend zorgdragen.

    • 6.

      Een steiger mag geen zodanig scherpe randen of uitsteeksels hebben dat voorbijgangers zich daaraan kunnen bezeren.

    • 7.

      Een steiger moet constructief deugdelijk zijn en niet kunnen omvallen.

    • 8.

      Een steiger moet zodanig worden gebruikt en zijn ingericht, dat eventueel gevaar van vallende voorwerpen vanaf de steiger zoveel mogelijk wordt voorkomen.

    • 9.

      Als gevolg van het plaatsen van de steiger en/of het gebruik daarvan mag geen verontreiniging van de omgeving plaatsvinden.

    • 10.

      Visuele hinder als gevolg van de plaatsing van een object moet zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, worden voorkomen.

    • 11.

      Elke steiger moet in goede staat van onderhoud verkeren.

    • 12.

      Er mag op geen enkele wijze schade worden aangebracht aan eigendommen van derden of aan gemeentelijk eigendom.

    • 13.

      Indien en voor zolang ter plaatse van een geplaatste steiger door of vanwege de gemeente werkzaamheden moeten worden uitgevoerd aan de weg of aan kabels en/of leidingen in de weg, moet de bedoelde steiger op eerste aanzegging van een toezichthoudend ambtenaar worden verwijderd.

    • 14.

      Een steiger moet zodanig zijn geplaatst, dat de aanwezigheid daarvan geen belemmering vormt voor het onderhoud van de aangrenzende delen van de openbare weg.

    • 15.

      Een steiger moet zodanig zijn geplaatst dat alle in- en uitgangen van bedrijven, winkels en woningen vrij toegankelijk zijn.

    • 16.

      Alle door opsporingsambtenaren of toezichthoudend ambtenaren gegeven aanwijzingen ter nadere invulling van deze algemene regels moeten direct worden opgevolgd.

    • 17.

      Als een steiger (deels) op gemeentegrond wordt geplaatst, moet dat (in verband met mogelijke precario-heffing) worden gemeld aan het Team Belastingen van de gemeente Noordwijk.

  • g.

    een puinbak of container met inbegrip van de daarin opgeslagen roerende goederen mits niet langer aanwezig dan 14 dagen en indien wordt voldaan aan de volgende regels.

    • 1.

      Een puinbak of container mag niet groter zijn dan 2,4 meter breed, 4,5 meter lang en 2,75 meter hoog.

    • 2.

      De plaatsing van de puinbak of container, anders dan ter vervanging van een volle bak of container (waarbij de aaneengesloten periode van vervangende bakken niet langer mag zijn dan 14 dagen), mag niet volgen op de plaatsing van een voorgaande puinbak of container zonder een tussenpoos aan te houden van ten minste 14 dagen.

    • 3.

      Een puinbak of container mag niet worden geplaatst op minder dan 50 meter van een andere, ten behoeve van hetzelfde perceel geplaatste, puinbak of container.

    • 4.

      Een puinbak of container mag niet zijn of worden geplaatst op een marktterrein, evenementlocatie, kinderspeelplaats, zandbak, plantsoen of speelweide.

    • 5.

      Als een puinbak of container (deels) op het trottoir wordt geplaatst, moet dat zodanig gebeuren, dat er op dat trottoir te allen tijde een vrije doorgang voor voetgangers van ten minste 1,80 m breed wordt vrijgehouden.

    • 6.

      Als een puincontainer op het trottoir wordt geplaatst moet het trottoir op doelmatige wijze tegen overbelasting worden beschermd, bijvoorbeeld door het aanbrengen van rijplaten.

    • 7.

      Als een puinbak of container wordt geplaatst op een voor parkeren bestemde plaats, moet dat zodanig gebeuren dat er ten hoogste twee parkeervakken worden bezet.

    • 8.

      Een puinbak of container mag niet zijn geplaatst op een parkeerplaats bestemd voor speciale doelgroepen zoals invalide-parkeerplaatsen, laad- en losplaatsen en oplaadplaatsen voor elektrische auto’s.

    • 9.

      Een puinbak of container wordt bij voorkeur niet op een betaald-parkeerplaats gezet. Als een andere locatie niet mogelijk is, moet dit worden gemeld aan de parkeerbeheer-organisatie en aan het Team Belastingen van de gemeente Noordwijk. De gederfde parkeerinkomsten kunnen in rekening worden gebracht.

    • 10.

      Een puinbak of container moet zodanig zijn geplaatst dat alle in- en uitgangen van bedrijven, winkels en woningen vrij toegankelijk zijn.

    • 11.

      Een puinbak of container moet zodanig zijn geplaatst, dat de vrije doorgang van rijdend verkeer niet wordt belemmerd.

    • 12.

      Door het plaatsen van het object mag het uitzicht voor het verkeer niet zodanig nadelig worden beïnvloed dat daardoor gevaarlijke situaties (kunnen) worden veroorzaakt.

    • 13.

      Elke puinbak of container moet te allen tijde, dus ook ’s nachts, zodanig goed zichtbaar zijn voor gebruikers van het publiek terrein dat het object geen gevaar vormt voor voorbijgangers. Daartoe moet worden voldaan aan de “Richtlijnen voor het markeren van onverlichte obstakels” (CROW-richtlijn 130).

    • 14.

      Afdoende maatregelen moeten zijn getroffen om te voorkomen dat voorwerpen of stoffen uit de container of puinbak kunnen vallen of waaien. Als bij het storten van vuil vanaf een hoger gelegen verdieping geen gebruik wordt gemaakt van een gesloten stortkoker, moet de container door middel van dekzeilen en schotten zodanig zijn afgeschermd dat geen gevaar ontstaat voor derden en dat derden geen hinder ondervinden van opwaaiend stof.

    • 15.

      De directe omgeving van een puinbak moet schoon worden gehouden.

    • 16.

      Op 31 december mag er in een open container of puinbak geen brandbaar materiaal zijn opgeslagen.

    • 17.

      Indien en voor zolang ter plaatse van een geplaatste puinbak of container door of vanwege de gemeente werkzaamheden moeten worden uitgevoerd aan de weg of aan kabels en/of leidingen in de weg, moet de bedoelde puinbak of container op eerste aanzegging van toezichthoudend ambtenaren worden verwijderd.

    • 18.

      Een puinbak of container moet zodanig zijn geplaatst, dat de aanwezigheid daarvan geen belemmering vormt voor het onderhoud van de aangrenzende delen van de openbare weg.

    • 19.

      Alle door opsporingsambtenaren of toezichthoudend ambtenaren gegeven aanwijzingen ter nadere invulling van deze algemene regels moeten direct worden opgevolgd.

    • 20.

      Als een puinbak of container (deels) op gemeentegrond wordt geplaatst, moet dat (in verband met mogelijke heffing van precariobelasting) worden gemeld aan het Team Belastingen van de gemeente Noordwijk. Melding kan worden gedaan via e-mail aan handhaving@noordwijk.nl.

  • h.

    vlaggen, wimpels, vlaggenmasten en spandoeken indien wordt voldaan aan de volgende regels:

    • 1.

      Een vlaggenmast mag niet langer dan 30 dagen op dezelfde plaats staan.

    • 2.

      Een spandoek mag niet langer dan 7 dagen op dezelfde plaats hangen.

    • 3.

      Een vlaggenmast moet zijn vervaardigd van deugdelijk materiaal, moet in goede staat van onderhoud verkeren en mag niet kunnen omvallen.

    • 4.

      Een aan een vlaggenmast bevestigde hijslijn moet zodanig zijn bevestigd en/of afgebonden, dat er geen geluidhinder voor derden worden veroorzaakt door het klapperen van de bedoelde hijslijn. Ook het “fluiten” of “gieren” als gevolg van langs de mast of een lijn blazende wind moet doelmatig worden voorkomen.

    • 5.

      Het plaatsen of geplaatst hebben van een beachvlag is uitsluitend toegestaan op het strand en bij benzinestations.

    • 6.

      Vlaggen, wimpels en spandoeken mogen niet zijn bevestigd aan lichtmasten of verkeersborden.

    • 7.

      Voor het ophangen van vlaggen, wimpels of spandoeken mag geen gestempelde hoogwerker worden gebruikt.

    • 8.

      Vlaggen, wimpels en spandoeken moeten zijn vervaardigd van deugdelijk materiaal, moeten weerbestendig en kleurvast zijn en moeten in goede staat van onderhoud zijn.

    • 9.

      Door de objecten mag geen visuele hinder voor derden ontstaan.

    • 10.

      Door het plaatsen/ophangen van het object mag het uitzicht voor het verkeer niet zodanig nadelig worden beïnvloed dat daardoor gevaarlijke situaties (kunnen) worden veroorzaakt.

  • i.

    kerstbomen, geplaatst en aanwezig in de periode 1 december tot en met 30 december indienwordt voldaan aan de volgende regels:

    • 1.

      De kerstboom moet in de buitenlucht zijn geplaatst.

    • 2.

      De kerstboom mag niet hoger zijn dan 4 meter.

    • 3.

      Het plaatsen van de kerstboom moet veilig kunnen plaatsvinden zonder dat de weg (tijdelijk) wordt afgesloten. Indien een veilige plaatsing niet mogelijk is zonder gedeeltelijke afsluiting van de weg moet een vergunning worden aangevraagd.

    • 4.

      Elke kerstboom moet op deugdelijke wijze zijn geplaatst en wel zodanig, dat de boom niet kan omvallen en/of wegwaaien.

    • 5.

      Een kerstboom mag niet zijn vastgemaakt aan gemeentelijk straatmeubilair zoals een lichtmast of verkeersbord.

    • 6.

      Als de boom wordt vastgezet door middel van in de grond geslagen pinnen, mogen die pinnen niet dieper dan 0,50 m in de grond worden geslagen. Het slaan van de pinnen moet zodanig gebeuren, dat geen schade wordt veroorzaakt aan de bestrating.

    • 7.

      Voor het plaatsen van de boom mag niet worden gegraven in gemeentegrond.

    • 8.

      Er mag op geen enkele wijze schade worden aangebracht aan eigendommen van derden of aan gemeentelijk eigendom.

    • 9.

      Als er in of aan de boom objecten (zoals kerstballen) zijn geplaatst, moet dat zodanig zijn gedaan, dat die objecten er niet uit kunnen vallen of waaien.

    • 10.

      Als gevolg van het plaatsen van een boom c.a. mag geen verontreiniging van de omgeving plaatsvinden.

    • 11.

      Als een kerstboom (deels) op het trottoir wordt geplaatst, moet dat zodanig gebeuren, dat er op dat trottoir te allen tijde een vrije doorgang voor voetgangers van ten minste 1,80 m breed wordt vrijgehouden.

    • 12.

      Een kerstboom moet zodanig zijn geplaatst dat alle (nood-) in- en uitgangen van bedrijven, winkels, woningen en percelen van derden niet worden geblokkeerd.

    • 13.

      Elke boom moet in goede staat van onderhoud verkeren.

    • 14.

      Elke boom moet zodanig worden geplaatst, dat er geen visuele hinder ontstaat in een mate die redelijkerwijze als ontoelaatbaar moet worden geacht.

    • 15.

      Indien en voor zolang ter plaatse van een kerstboom door of vanwege de gemeente werkzaamheden moeten worden uitgevoerd aan de weg of aan kabels en/of leidingen in de weg, moet het bedoelde object op eerste aanzegging van toezichthoudend ambtenaren worden verwijderd.

    • 16.

      Elke boom moet zodanig zijn geplaatst, dat de aanwezigheid daarvan geen belemmering vormt voor het onderhoud van de aangrenzende delen van de openbare weg.

    • 17.

      Als in een kerstboom verlichting is aangebracht, moet die verlichting geschikt zijn voor buitengebruik. Ook eventuele verlengsnoeren en stekker/stopcontacten moeten geschikt zijn voor buitengebruik. Snoerhaspels moeten tijdens gebruik volledig zijn afgerold.

    • 18.

      Elke kerstboom moet in een zodanige staat verkeren, dat de boom geen brandgevaar vormt. Om dat vast te stellen kan desgewenst gebruik worden gemaakt van de door de brandweer geadviseerde eenvoudige brandproef. Als een dergelijke proef wordt gedaan door de brandweer of een andere met controle belaste instantie moet door de eigenaar van de boom worden toegestaan dat de bedoelde proef wordt uitgevoerd. Indien nodig moet de boom zijn of worden geïmpregneerd met een brandvertragend middel.

    • 19.

      Als een kerstboom op gemeentegrond wordt geplaatst, moet dat (in verband met mogelijke precario-heffing) worden gemeld aan het Team Belastingen van de gemeente Noordwijk.

    • 20.

      Alle door opsporingsambtenaren of toezichthoudend ambtenaren gegeven aanwijzingen ter nadere invulling van de voorgaande regels moeten direct worden opgevolgd.

Met nadruk wordt er op gewezen dat, als de voorgaande algemene regels als te knellend worden ervaren, er altijd nog een mogelijkheid is om een vergunning zoals bedoeld in artikel 2:10, lid 1 APV aan te vragen. Aan een dergelijke vergunning kunnen maatwerkvoorschriften worden verbonden.

Artikel 3a (Omgevings-) vergunning voor voorwerpen op, aan of boven een openbare plaats

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:10 lid 4 onder j APV worden de volgende voorwerpen aangewezen als voorwerpen waarvoor het verbod zoals opgenomen in artikel 2:10 lid 1 APV niet geldt:

  • j.

    voorwerpen die op, aan of boven een openbare plaats worden geplaatst ten behoeve van werkzaamheden waarvoor een vergunning is verleend of een instemmingsbesluit is genomen op grond van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur van de gemeente Noordwijk (AVOI), indien en voor zover die werkzaamheden daardoor worden gedekt en wordt voldaan aan de voorwaarden en voorschriften zoals opgenomen in die verordening en de daarop gebaseerde vergunning of instemming.

Artikel 4 Evenementen

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:25a APV zijn als voorwaarden en voorschriften zoals bedoeld in het eerste lid onder c van dat artikel vastgesteld: de als bijlage 2 bij dit Algemeen aanwijzingsbesluit gevoegde voorwaarden en voorschriften.

Artikel 5 Plakken en kladden

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:42 lid 5 APV zijn de aanplakborden die van gemeentewege tijdelijk worden geplaatst in het kader van de verkiezingen van publiekrechtelijke organen aangewezen als aanplakbord voor het aanbrengen van meningsuitingen.

Artikel 6 Verboden drankgebruik

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:48 APV zijn de volgende gebieden aangewezen als gebieden waar het voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, verboden is om alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben:

  • a.

    natuurterreinen, recreatiegebieden met uitzondering van het strand, parken, plantsoenen, parkeerterreinen, parkeergarages, terreinen met speelvoorzieningen zoals speelweiden en speeltuinen, viaducten, bushaltes en schoolpleinen, alle inclusief de onmiddellijke omgeving daarvan;

  • b.

    het strand voor zover gelegen tussen de strandpaviljoens B.E.A.C.H. (Zeereep 102) en Witsand (Zeereep 103) tussen 19.00 uur en 09.00 uur en het overige strand tussen 23.00 uur en 09.00 uur waarbij het verbod niet geldt binnen een horecagelegenheid (inclusief het daarbij behorende terras) gedurende de periode dat de horecagelegenheid legaal is geopend voor bezoekers;

  • c.

    het centrum van Noordwijkerhout, zoals begrensd door en (gedeeltelijk) bestaande uit: Kerkeland, Victoriberg, Herenweg, Schoolstraat, Marktplein, Hoogstraat en Viaductweg;

  • d.

    het gebied gelegen binnen een straal van 100 meter rond Partycentrum Flamingo, Langelaan 1a te Noordwijkerhout;

  • e.

    de straten (verbindingsstraten) gelegen tussen de Schoolstraat, Huis ter Duinstraat, De Grent en de Parallel Boulevard;

  • f.

    de straten (verbindingsstraten) tussen de Koningin Wilhelmina Boulevard en de Parallel Boulevard;

  • g.

    de trap bij de Maria ter Zeekerk, aan de Nieuwe Zeeweg richting de Van Hardenbroekweg;

  • h.

    het plein in de volksmond bekend als het “Gat van Palace”;

  • i.

    de straten en pleinen in de wijk Vinkenveld;

  • j.

    De Grent;

  • k.

    Het Laantje;

  • l.

    Hoofdstraat;

  • m.

    Huis ter Duinstraat;

  • n.

    Kloosterplein;

  • o.

    Koningin Astrid Boulevard;

  • p.

    Koningin Wilhelmina Boulevard;

  • q.

    Palaceplein;

  • r.

    Parallel Boulevard;

  • s.

    Rederijkersplein;

  • t.

    Schoolstraat;

  • u.

    Vuurtorenplein en

  • v.

    Zeereep.

Artikel 7 Honden

  • 1. Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:57, lid 1 onder a APV zijn de volgende plaatsen aangewezen als plaatsen waar het verboden is een hond te laten verblijven of te laten lopen: het strand tussen afrit 1 en afrit 21 gedurende de periode 1 juni tot en met 31 augustus.

  • 2. Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:57, lid 1 onder c APV zijn de volgende buiten de bebouwde kom gelegen plaatsen aangewezen als plaatsen waar een aanlijngebod geldt:

    • a.

      gedurende de periode van 1 juni tot en met 31 augustus, het strand dat op grond van artikel 2:83 APV is aangewezen voor naaktrecreatie tussen de rijksstrandpalen 79.500 en 78.000 en tussen de rijksstrandpalen 74.000 en 73.000 en de daarvoor gelegen gedeelten van de zee;

    • b.

      gedurende de periode van 1 juni tot en met 31 augustus op de strandop- en afritten 1 en 21;

    • c.

      gedurende de periode van 1 juni tot en met 31 augustus, het strand tussen afrit 21 en rijksstrandpaal 80.500;

    • d.

      gedurende de periode van 1 juni tot en met 31 augustus, het strand tussen rijksstrandpalen 78.000 en 77.500 (afrit 24), zijnde de Duindamse Slag;

    • e.

      gedurende de periode van 1 juni tot en met 31 augustus, het strand tussen rijksstrandpalen 75.000 en 74.500 (afrit 27), zijnde de Langevelderslag;

    • f.

      gedurende het gehele jaar, 1 januari tot en met 31 december, op het strand tussen de rijksstrandpalen 73.000 en 71.500, zijnde Noordvoort.

    • g.

      gedurende het gehele jaar: het binnen de gemeente Noordwijk gelegen terrein van de Gemeentewaterleidingen Amsterdam.

  • 3. Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:57, lid 2 APV zijn de volgende gebieden binnen de bebouwde kom aangewezen als plaatsen waar het aanlijngebod niet geldt:

    • a.

      het westelijke deel van het Kruydpark, voor zover gelegen binnen de omheining;

    • b.

      de groenstrook langs Dijkzicht, gelegen aan de oostkant van de sloot (tussen Dijkzicht en de N206);

    • c.

      het hondenspeelveldje gelegen aan de Zilkerduinweg, voor zover gelegen binnen de omheining van het veldje.

Artikel 8 Verontreiniging door honden

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:58 APV zijn de volgende plaatsen aangewezen als plaatsen waar de verplichting om er voor te zorgen dat de uitwerpselen van een hond onmiddellijk worden verwijderd niet geldt:

  • a.

    alle plaatsen buiten de bebouwde kom met uitzondering van het strand gelegen tussen afrit 1 en afrit 21 (het strand voor de boulevards).

  • b.

    bermen, niet voor bewandeling bestemde plantsoenen en groenstroken, alsmede goten van wegen, uitsluitend voor zover het daarbij uitwerpselen betreft die worden achtergelaten door een hond waarvan de op dat moment aanwezige eigenaar of houder als gevolg van fysieke beperkingen aantoonbaar niet in staat is de bedoelde uitwerpselen te verwijderen, waarbij hoofdzakelijk (maar niet uitsluitend) moet worden gedacht aan een eigenaar of houder van een hond die voor het kunnen uitlaten van de hond onvrijwillig is aangewezen op het gebruik van een rolstoel of scootmobiel.

Artikel 9 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:60 APV is het verboden:

  • 1.

    in een niet als een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer te beschouwen woning en de daarbij behorende tuinen en erven, gelegen binnen de bebouwde kom, meer dan vier volwassen honden aanwezig te hebben;

  • 2.

    meeuwen te voeren.

Artikel 10 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:73 APV zijn de volgende plaatsen aangewezen als plaatsen waar het verboden is om tijdens de jaarwisseling vuurwerk af te steken:

  • a.

    op schoolpleinen;

  • b.

    op het terrein van zorginstellingen;

  • c.

    op het terrein van dierenasiels- en pensions;

  • d.

    op het terrein van brandstofverkoop- en opslagpunten;

  • e.

    binnen een afstand van 100 meter tot een molen.

Artikel 11 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:81 APV zijn als gebouwen, gebieden, bedrijfsmatige activiteiten of een combinatie daarvan waarvan in of rondom dat gebouw, dat gebied of ten gevolge van die bedrijfsmatige activiteit naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat dan wel aannemelijk is dat deze onder druk kan komen te staan, aangewezen: (Blanco).

Artikel 12 Activiteiten en voorwerpen op het strand

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:84 lid 2 en 2:84 lid 3 APV zijn de volgende gedeelten van het strand, de zee en de duinen aangewezen als gedeelten waar het verbod zoals opgenomen in artikel 2:84 lid 1 APV niet van toepassing is en zijn de volgende activiteiten en voorwerpen aangewezen als activiteiten en voorwerpen waarop het gebod zoals opgenomen in artikel 2:84 lid 1 APV niet van toepassing is.

  • 1.

    Het in artikel 2:84 lid 1 onder b genoemde verbod (rijden met motorvoertuig of bromfiets) is niet van toepassing op:

    • A.

      het rijden op het strand ten behoeve van het opbouwen en afbreken van de strandpaviljoens en het tijdelijk parkeren gedurende deze werkzaamheden;

    • B.

      het rijden op de op- en afritten van het strand ten behoeve van bevoorrading van de strandpaviljoens en de verenigingsgebouwen door reguliere bevoorraders (leveranciers) met als zodanig duidelijk herkenbare bedrijfsvoertuigen indien aan de volgende voorschriften en beperkingen wordt voldaan:

      • a.

        het is niet toegestaan het motorvoertuig langer op het strand te laten staan dan strikt noodzakelijk is voor het onmiddellijk laden of lossen;

      • b.

        op de op- en afritten mag niet harder dan stapvoets worden gereden;

      • c.

        bij het rijden op het strand mogen andere strandbezoekers niet onnodig gehinderd worden;

      • d.

        aanwijzingen inzake de veiligheid, gegeven door functionarissen van de brandweer, de politie, de gemeente en andere overheidsdiensten dienen stipt en onverwijld te worden opgevolgd.

    • C.

      het rijden op de op- en afritten van het strand door de eigenaar van een strandpaviljoen ten behoeve van het laden en lossen, door derden voor het in- en uit laten stappen van minder valide gasten / rolstoelgebruikers bij een strandpaviljoen en door reguliere onderhouds- en reparatiebedrijven ten behoeve van het uitvoeren van noodzakelijke werkzaamheden aan een paviljoen of verenigingsgebouw indien aan de volgende voorschriften en beperkingen wordt voldaan:

      • a.

        het motorvoertuig waarmee op de op- en afritten van het strand wordt gereden moet zijn voorzien van een achter de voorruit geplaatst en door de gemeente verstrekte en gewaarmerkte kaart met als hoofdtekst “VRIJSTELLING”;

      • b.

        per strandpaviljoen of verenigingsgebouw worden op aanvraag maximaal twee exemplaren van de bedoelde kaart verstrekt;

      • c.

        de bedoelde kaart mag uitsluitend worden gebruikt voor de in de aanhef genoemde activiteiten en in de periode zoals deze op de kaart staat aangegeven;

      • d.

        met het motorvoertuig mag uitsluitend op het strand worden gereden gedurende de tijd die strikt noodzakelijk is voor het via de kortst mogelijke route heen en weer rijden naar de plaats van bestemming. Het is niet toegestaan het motorvoertuig langer op het strand te laten staan dan strikt noodzakelijk is voor het onmiddellijk laden of lossen en het plegen van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden. Op de strandafritten mag niet worden stil gestaan;

      • e.

        op de op- en afritten mag niet harder dan stapvoets worden gereden;

      • f.

        bij het rijden op het strand mogen andere strandbezoekers niet onnodig gehinderd worden;

      • g.

        het motorvoertuig waarmee op strand wordt gereden moet in goede staat van onderhoud zijn, geen olie lekken en moet zijn voorzien van een deugdelijke uitlaat;

      • h.

        aanwijzingen inzake de veiligheid, gegeven door functionarissen van de brandweer, de politie, de gemeente en andere overheidsdiensten moeten stipt en onverwijld worden opgevolgd.

  • 2.

    Het in artikel 2:84 lid 1 onder f genoemde verbod (verbod om een surfplank te hebben of daarmee zee te kiezen) is niet van toepassing op:

    • a.

      het gebied ter hoogte van het verenigingsgebouw van de Kustsurfvereniging Noordwijk (KSN), zijnde een gebied van 200 meter tussen de op- en afritten 2 en 4 beginnend 25 meter ten noorden van rijksstrandpaal 83.000;

    • b.

      het gebied tussen rijksstrandpaal 80.750 en 80.500 en

    • c.

      het gebied tussen rijksstrandpaal 75.500 en 75.250 (zijnde het strand tussen radio Nora en Langevelderslag).

  • 3.

    Het in artikel 2:84 lid 1 onder g genoemde verbod (verbod om op het strand een kitesurfboard te hebben of daarmee zee te kiezen) is niet van toepassing op:

    • a.

      het gebied ter hoogte van het verenigingsgebouw van de Kustsurfvereniging Noordwijk (KSN), zijnde een gebied van 200 meter tussen de op- en afritten 2 en 4 beginnend 25 meter ten noorden van rijksstrandpaal 83.000;

    • b.

      het gebied ter hoogte van Zeilvereniging Noordwijk (ZVN), zijnde een gebied van 50 meter beginnend bij rijksstrandpaal 82.000 tot en met 50 meter zuidwaarts;

    • c.

      het gebied ter hoogte van watersportcentrum Beach Break, zijnde een gebied van 200 meter beginnend 50 meter ten noorden van rijksstrandpaal 80.500 en

    • d.

      het gebied tussen rijksstrandpaal 75.500 en 75.250 (zijnde het strand tussen radio Nora en Langevelderslag), de zogenaamde vrije kitezone,

  • indien aan de volgende voorschriften en beperkingen wordt voldaan:

    • 1.

      kiten is niet toegestaan als nabij de kite-locatie een zwarte vlag is gehesen. De bedoelde vlag wordt in overleg met de politie gehesen indien dat uit veiligheidsoogpunt nodig is gelet op de windkracht en –richting, de temperatuur, de getijden en de drukte op het strand;

    • 2.

      bij de onder a genoemde locatie is kiten alleen toegestaan voor als zodanig geregistreerde (dag-) leden van de KSN. Zij moeten als (dag-) lid herkenbaar zijn door hun kleding (clubkleding of hesje);

    • 3.

      bij de onder b genoemde locatie is kiten alleen toegestaan voor de leden van de ZVN (niet zijnde dagleden) die het Kitesurfreglement ZVN hebben ondertekend. Leden van de ZVN moeten tijdens het kiten het Kitesurfreglement ZVN en Kite regels voor ZVN in acht nemen en zich daar strikt aan houden. De leden van respectievelijk de ZVN moeten als zodanig herkenbaar zijn door hun kleding (clubkleding of hesje);

    • 4.

      bij de onder c genoemde locatie is kiten alleen toegestaan voor instructeurs van de aldaar gevestigde kiteschool alsmede cursisten die onder toezicht staan van deze instructeurs. Instructeurs en cursisten moeten als zodanig herkenbaar zijn door hun kleding (bijv. een hesje);

    • 5.

      bij de onder d genoemde locatie is kiten alleen toegestaan voor zover dat in niet-commercieel verband plaatsvindt;

    • 6.

      behoudens tijdens noodgevallen mag voor het zee kiezen en landen met de kitesurfboards uitsluitend het zeegedeelte tussen de waterlijn en 100 meter westwaarts daarvan worden gebruikt;

    • 7.

      het strandgedeelte vanaf de waterlijn en 25 meter oostwaarts moet te allen tijde vrij worden gehouden ten behoeve van reddingsacties en/of hulpdiensten;

    • 8.

      elke kitesurfer dient die maatregelen en voorzorgen in acht te nemen die redelijkerwijs gevergd kunnen worden ter voorkoming van gevaar voor personen, honden en paarden;

    • 9.

      aanwijzingen inzake de veiligheid gegeven door functionarissen van de politie en gemeentelijke toezichthouders, moeten direct worden opgevolgd.

  • 4.

    Het in artikel 2:84 lid 1 onder h genoemde verbod (verbod om een door middel van twee of meer lijnen bestuurbare vlieger, niet zijnde een voor kitesurfing te gebruiken kite) is niet van toepassing op:

    • a.

      het strand gelegen tussen rijksstrandpaal 83.250 en de gemeentegrens met Katwijk (zijnde het strand ten zuiden van de Koningin Astrid Boulevard) en

    • b.

      het gebied tussen rijksstrandpaal 75.500 en 75.250 (zijnde het strand tussen radio Nora en Langevelderslag,

  • indien aan de volgende voorschriften en beperkingen wordt voldaan:

    • 1.

      elke vliegeraar dient maatregelen en voorzorgen in acht te nemen die redelijkerwijs gevergd kunnen worden ter voorkoming van gevaar voor personen, honden en paarden;

    • 2.

      aanwijzingen inzake veiligheid gegeven door functionarissen van de politie en gemeentelijke toezichthouders dienen onverwijld te worden opgevolgd;

    • 3.

      het strandgedeelte vanaf de waterlijn en 25 meter oostwaarts moet te allen tijde vrij worden gehouden ten behoeve van reddingsacties en/of hulpdiensten.

  • 5.

    Het in artikel 2:84 lid 1 onder h genoemde verbod (verbod om een door middel van twee of meer lijnen bestuurbare, voor kitesurfing te gebruiken kite, op te laten) is niet van toepassing op:

    • a.

      het gebied ter hoogte van watersportcentrum Beach Breack, zijnde een gebied van 200 meter, beginnend 50 meter ten noorden van rijksstrandpaal 80.500 en

    • b.

      het strand tussen rijksstrandpaal 75.500 en 75.250 (zijnde een zone van 250 meter, tussen radio Nora en Langevelderslag),

  • indien aan de volgende voorschriften en beperkingen wordt voldaan:

    • 1.

      elke kitesurfer dient maatregelen en voorzorgen in acht te nemen die redelijkerwijs gevergd kunnen worden ter voorkoming van gevaar voor zich op het strand bevindende personen, honden en paarden;

    • 2.

      aanwijzingen inzake veiligheid gegeven door functionarissen van de politie en gemeentelijke toezichthouders dienen onverwijld te worden opgevolgd;

    • 3.

      het strandgedeelte vanaf de waterlijn en 25 meter oostwaarts moet te allen tijde vrij gehouden worden ten behoeve van reddingsacties en/of hulpdiensten.

Artikel 13 Fietsen op het strand

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:84 lid 7 APV zijn als algemene regels betreffende het fietsen op het strand vastgesteld:

  • 1.

    Het fietsen op het strand is uitsluitend toegestaan in de periode 1 oktober tot 1 maart.

  • 2.

    Gedurende het hele jaar mag er bovendien tussen 09.00 en 18.00 uur niet worden gefietst op het strand voor de beide boulevards (zijnde het strandgedeelte tussen afrit 1 en afrit 21).

  • 3.

    Er mag (behoudens tijdens groepsritten waarvoor een evenementvergunning is verleend) niet worden gefietst over het strandgedeelte Noordvoort (zijnde het strandgedeelte tussen paal 70 en paal 73).

  • 4.

    Er mag (behoudens tijdens groepsritten waarvoor een evenementvergunning is verleend) niet worden gefietst op de strandop- en afritten indien daardoor de overige gebruikers van de strandop- of afrit in gevaar kunnen komen.

  • 5.

    Elke fietser die op het strand rijdt moet zich bewust zijn van de mogelijke gevaren als gevolg van kuilen en rul zand en moet zijn/haar uitrusting en rijgedrag daarop aanpassen.

  • 6.

    Elke fietser die op het strand fietst, moet zich gedragen als medegebruiker van het strand en moet daarom rekening houden met de belangen en het gedrag van andere strandbezoekers.

  • 7.

    De snelheid waarmee wordt gefietst moet zijn afgestemd op de situatie, in het bijzonder de drukte op het strand en het zicht. Het is verboden harder te fietsen dan redelijkerwijs verantwoord moet worden geacht.

  • 8.

    Bij het fietsen op het strand moet rekening worden gehouden met plotselinge routewijzigingen door wandelaars en spelende kinderen. Indien nodig moet de fietser tijdig om attentie vragen door middel van de fietsbel.

  • 9.

    Als het op een deel van het strand dermate druk is met wandelaars, zonnebaders, zwemmers en/of andere recreanten dat het in redelijkheid niet mogelijk is om op een verantwoorde wijze op dat deel van het strand te fietsen, mag op dat deel van het strand niet worden gefietst.

  • 10.

    Aanwijzingen gegeven door opsporingsambtenaren of toezichthoudende ambtenaren teneinde nadere invulling te geven aan de voorgaande voorschriften moeten onmiddellijk worden opgevolgd.

Artikel 14 Paarden op het strand

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:88 APV zijn de volgende delen van het strand aangewezen als delen van het strand waar het verboden is om zich met een rij- of trekdier op te houden:

  • a.

    tussen afrit 1 en afrit 21 (zijnde globaal genomen het strand gelegen voor de beide boulevards) gedurende de periode van 1 maart tot 1 november;

  • b.

    tussen de rijksstrandpalen 75.000 en 74.000 (zijnde globaal genomen het strand ter hoogte van de Langevelderslag) gedurende de periode van 1 juni tot en met 31 augustus;

  • c.

    de op- en afritten met nummers 1 t/m 21, 24 en 27, gedurende het gehele jaar.

Artikel 15 Vellen houtopstanden

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 4:11, lid 3 onder b APV zijn als snelgroeiende soorten aangewezen:

  • a.

    Alnus glutinosa (zwarte els);

  • b.

    Alnus incana (witte els);

  • c.

    Betula pendula (ruwe berk);

  • d.

    Betula pubescens (zachte berk);

  • e.

    Populus alba (witte abeel);

  • f.

    Populus Canadensis (Canadese populier);

  • g.

    Populus canescens (grauwe abeel);

  • h.

    Populus tremula (ratelpopulier);

  • i.

    Salix alba (schietwilg);

  • j.

    Salix tortuosa (kronkelwilg);

  • k.

    Ulmus carpinifolia (veldiep);

  • l.

    Picea abies (fijnspar);

  • m.

    Picea omorika (Servische spar);

  • n.

    Thuja occidentalis (Westerse levensboom)

  • o.

    Thuja plicata (Reuzen levensboom);

  • p.

    Chamaecyparis lawsoniana (Californische cipres);

  • q.

    Cupressocyparis leylandii (Leyland cipres).

Artikel 16 Aanwijzing opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen e.d.

  • 1. Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 4:13 lid 1 APV zijn de volgende plaatsen aangewezen als plaatsen waar het verboden is voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen e.d. op te slaan: (Blanco);

  • 2. Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 4:13 lid 2 APV worden de volgende nadere regels gesteld: (Blanco).

Artikel 17 Aanwijzing kampeerplaatsen

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 4:19 APV worden de volgende plaatsen aangewezen als plaatsen waar het niet verboden is om ten behoeve van recreatief nachtverblijf zoals bedoeld in artikel 4:18 APV, een kampeermiddel voor ten hoogste 48 uur buiten een kampeerterrein te plaatsen: (Blanco)

Artikel 18 Kampeermiddelen en andere voertuigen

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5:6 lid 1 onder b APV zijn de volgende plaatsen aangewezen als plaatsen waar het parkeren van een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt, schadelijk wordt geacht voor het uiterlijk aanzien van de gemeente: (Blanco)

Artikel 19 Parkeren van grote voertuigen

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5:8 lid 2 onder c APV zijn de volgende parkeergelegenheden aangewezen als parkeergelegenheden waar het niet verboden is om een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren:

  • a.

    het ’s- Gravendijckplein;

  • b.

    de als zodanig aangegeven parkeerstrook langs de ’s-Gravendijckseweg, globaal ter hoogte van het perceel ’s-Gravendijckseweg 39;

  • c.

    het als zodanig aangegeven parkeerterrein voor bussen en vrachtwagens aan de Zilkerduinweg;

  • d.

    het parkeerterrein aan De Brink, met dien verstande, dat parkeren is toegestaan voor bussen en touringcars voor een periode van maximaal 48 uur, waarbij een periode slechts als onderbroken wordt geacht na een afwezigheid van ten minste 24 uur;

  • e.

    het parkeerterrein aan de Duinwetering (naast het Northgo College) met dien verstande, dat parkeren is toegestaan voor bussen en touringcars voor een periode van maximaal 48 uur, waarbij een periode slechts als onderbroken wordt geacht na een afwezigheid van ten minste 24 uur.

Artikel 20 Parkeren of laten stilstaan van voertuigen

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5:10 APV zijn de volgende openbare plaatsen aangewezen als plaatsen waarop het verboden is een voertuig te parkeren of te laten stilstaan: (Blanco)

Artikel 21 Overlast van fiets of bromfiets

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5:12 APV zijn de volgende plaatsen en perioden aangewezen waar het verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan:

  • a.

    De Grent;

  • b.

    Hoofdstraat;

  • c.

    Bomstraat;

  • d.

    Maarten Kruytstraat;

waarbij het verbod geldt gedurende het gehele jaar van vrijdagavond 22.00 uur tot zaterdagochtend 03.00 uur en van zaterdagavond 22.00 uur tot zondagochtend 03.00 uur:

Artikel 22 Inzameling van geld of goederen

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5:13 lid 3 onder c APV zijn als andere instellingen waarvoor het verbod tot inzameling of werving niet geldt, aangewezen: (Blanco)

Artikel 23 Crossterreinen

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5:32 APV zijn de volgende terreinen aanwezen als terreinen waar het verbod om met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben niet geldt: (Blanco)

Artikel 24 Beperking verkeer in natuurgebieden

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5:33 lid 2 APV zijn de volgende terreinen aangewezen als terreinen waar het verbod om met een motorvoertuig, fiets, bromfiets of paard binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen anders dan het strand te rijden of zich te bevinden niet geldt: (Blanco)

Artikel 25 Inwerkingtreding en intrekking aanwijzingsbesluiten

  • 1. Dit besluit treedt in werking op de dag na die waarop het is bekend gemaakt.

  • 2. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van dit besluit worden het Algemeen Aanwijzingsbesluit op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Noordwijk 2017 en de aanwijzingsbesluiten op grond van de Algemene plaatselijke verordening Noordwijkerhout 2010 alsmede alle aanwijzingen op basis van voorgaande Algemene plaatselijke verordeningen van de gemeente Noordwijkerhout ingetrokken.

Artikel 26 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als het Algemeen aanwijzingsbesluit APV Noordwijk 2021.

Ondertekening

Noordwijk,

Ieder voor zover zij bevoegd zijn:

Burgemeester en wethouders van Noordwijk,

De secretaris,

De burgemeester,

De burgemeester van Noordwijk,

BIJLAGE 1

TOELICHTING OP HET ALGEMEEN AANWIJZINGSBESLUITAPV NOORDWIJK 2021

Artikel 1 (beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken, afbeeldingen of goederen)

Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:6 APV openbare plaatsen aangewezen waar het verboden is geschreven of gedrukte stukken, afbeeldingen of goederen te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden. De bevoegdheid van het college berust op artikel 160, onder a van de Gemeentewet.

Artikel 2:6 APV heeft betrekking op de vrijheid van meningsuiting; een in artikel 7, lid 1 van de Grondwet neergelegd grondrecht dat niet zonder meer en in zijn algemeenheid door het college verboden mag worden. Beperking van dit grondrecht kan dan ook alleen maar als dwingende redenen van algemeen belang (openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en bescherming van milieu) dit rechtvaardigen.

Het uitdelen van folders, flyers en het gratis uitdelen van proefmonsters en dergelijke kan leiden tot onevenredige overlast bij de gebruikers van de openbare ruimte en tot verstoring van de openbare orde, zeker wanneer dat op opdringende wijze gebeurt. Om dit zo veel mogelijk te voorkomen, zijn een deel van het uitgaansgebied en de belangrijkste toeristische gebieden in Noordwijk aan Zee en Noordwijk Binnen aangewezen als gebied waar het flyeren e.d. in beginsel is verboden. (“In beginsel” want er is wel een mogelijkheid tot het verlenen van ontheffing van het verbod.)

Artikel 2 (straatartiest e.d.)

De burgmeester heeft ter uitvoering van artikel 2:9 APV openbare plaatsen aangewezen waar het verboden is om als straatartiest e.d. op te treden. De bevoegdheid van de burgemeester berust op artikel 174 van de Gemeentewet.

Net als het verspreiden van gedrukte stukken e.d. kunnen de activiteiten van straatartiesten e.d. onder de werking van de vrijheid van meningsuiting (artikel 7, lid 3 van de Grondwet) vallen en mag dit grondrecht alleen beperkt worden als dwingende redenen van algemeen belang dat rechtvaardigen.

Het druk bezochte toeristisch gebied in Noordwijk aan Zee wordt gebruikt voor een veelheid aan activiteiten en evenementen. Om die activiteiten op een geordende manier te laten verlopen en overlast en verstoring van de openbare orde te voorkomen, is een deel van het toeristisch gebied aangewezen als gebied waar het in beginsel verboden is om als straatartiest e.d. op te treden.

Artikel 3 (plaatsen voorwerpen op, aan, of boven een openbare plaats)

In artikel 2:10 APV is bepaald, dat voor het plaatsen van voorwerpen op, aan of boven een openbare plaats een vergunning nodig is. De vergunningplicht is erg breed en betreft een groot aantal voorwerpen. Voor een aantal vaak voorkomende voorwerpen zouden de aan een vergunning te verbinden voorschriften in voorkomende gevallen bijna altijd dezelfde zijn. Maatwerk is dan nauwelijks nodig. Daarom kan voor die gevallen wordt volstaan met een standaard set voorschriften. Zolang men zich houdt aan die voorschriften hoeft er geen vergunning aangevraagd te worden en zal de plaatsing van die voorwerpen in de dagelijkse praktijk niet of nauwelijks tot onevenredige overlast of hinder leiden.

Met nadruk wordt opgemerkt, dat degene die een voorwerp op, aan of boven een openbare plaats wil plaatsen, er ook voor kan kiezen om toch een vergunning aan te vragen in het geval de standaardvoorschriften als te knellend worden ervaren. In dat geval kan er door middel van vergunningverlening maatwerk worden geleverd. Uiteraard kan zich ook een situatie voordoen dat een initiatiefnemer niet kan of wil voldoen aan de standaardvoorschriften en dat een vergunning voor het plaatsen van het betreffende voorwerp wordt geweigerd.

Onder lid i wordt verwezen naar de eenvoudig brandproef. Die proef komt globaal neer op de volgende werkwijze:

  • -

    neem een monster (5 x 25 cm) van het materiaal;

  • -

    ga naar buiten en houdt een uiteinde van het monster gedurende minimaal 5 seconden in een vlam zoals bijvoorbeeld van een aansteker of lucifer;

  • -

    neem de ontstekingsbron weg zodra het proefstuk heeft vlam gevat of nadat 5 seconden zijn verstreken.

Het materiaal voldoet als aan alle van de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a.

    tijdens de verhitting zijn geen druppels vrijgekomen (al of niet brandend of druipend);

  • b.

    tijdens de verhitting zijn geen roetvlokken vrijgekomen;

  • c.

    het materiaal heeft geen vlam gevat of de vlammen zijn gedoofd ONMIDDELLIJK nadat de aansteker of lucifer is weggenomen.

Artikel 4 (evenementen)

De burgemeester heeft ter uitvoering van artikel 2:25a APV een aantal voorwaarden en voorschriften vastgesteld.

Indien aan deze voorwaarden en voorschriften wordt voldaan is voor het houden van een klein evenement geen vergunning vereist mits de organisator het evenement tenminste 5 werkdagen voorafgaand aan het evenement meldt bij de burgemeester middels het daartoe vastgestelde formulier.

De voorwaarden en voorschriften zijn bedoeld om te waarborgen dat het evenement kleinschalig is waarbij de impact die het evenement heeft op de directe leefomgeving omgeving beperkt en aanvaardbaar is. Met het voldoen aan de voorschriften en voorwaarden worden overlast, verstoring van de openbare orde, gevaar voor de verkeersveiligheid, brand en schade aan gemeentelijke eigendommen zo veel mogelijk te voorkomen.

Artikel 5 (plakken en kladden)

Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:42 lid 5 APV de tijdelijke borden die van gemeentewege worden geplaatst in verkiezingstijd aangewezen als aanplakbord voor het aanbrengen van meningsuitingen.

Hiervoor is gekozen omdat met name in verkiezingstijd behoefte is aan aanplakborden, naast alle overige ter beschikking staande (digitale) middelen van bekendmaking van meningen, gedachten of gevoelens.

Artikel 6 (verboden drankgebruik)

Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:48 APV diverse openbare plaatsen aangewezen waar het verboden is om alcoholhoudende drank te gebruiken, of aangebroken verpakkingen met alcoholhoudende drank bij zich te hebben teneinde overlast veroorzaakt door drinkende jongeren te voorkomen dan wel indien deze zich voordoen, hiertegen op te treden.

Om overlast en verstoring van de openbare orde te voorkomen zijn het uitgaansgebied van Noordwijk aan zee, de directe omgeving hiervan, het strand, alle schoolpleinen, de wijk “Het Vinkenveld”, de omgeving van De Schelft, de omgeving van De Flamingo en het centrum van Noordwijkerhout aangewezen als plaatsen waar het verbod geldt.

Dit zijn de gebieden waarvan in het verleden is gebleken dat regelmatig overlast werd veroorzaakt door drinkende jongeren. Door het aanwijzen van deze gebieden kan de politie adequaat optreden tegen drinkende jongeren.

In mei/juni 2021 is sprake geweest van ongewenste groepsvorming op het strand tussen B.E.A.C.H. en Witsand. De groepsvorming paste niet binnen de coronaregels en veroorzaakte bovendien hinder voor anderen. Door gebruik van alcohol werd de stemming onder de groepen jongeren in negatieve zin beïnvloed. De openbare orde werd verstoord en er moest diverse keren door de politie worden ingegrepen. Om met name het negatieve effect van alcoholgebruik tegen te gaan is voor specifiek de betreffende locatie de tijd dat men geen alcohol bij zich mag hebben vervroegd van 23.00 uur naar 19.00 uur.

Artikel 7 (honden)

Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:57, lid 1 APV verschillende gedeelten van het strand (= buiten de bebouwde kom) aangewezen als plaatsen waar gedurende een bepaalde periode een aanlijngebod geldt. Het aanlijngebod is bedoeld om in het drukke hoogseizoen overlast voor de recreanten door loslopende honden te voorkomen.

Voor het overige geldt er in Noordwijk buiten de bebouwde kom geen aanlijngebod. Wel zijn er gebieden waar in zijn algemeenheid geen honden mogen komen, verblijven of lopen. Die gebieden volgen expliciet uit de APV zelf (artikel 2:57 lid 1 onder a t/m c).

Op het drukstbezochte strand van Noordwijk, gelegen voor de boulevards (tussen afrit 1 en afrit 21) geldt op grond van artikel 2:57, lid 1 onder b APV een algeheel verbod op het laten verblijven of laten lopen van een hond in het hoogseizoen, de periode 1 juni tot en met 31 augustus, ongeacht of de hond is aangelijnd of niet. Er mogen in die periode op die gedeelten van het strand geen honden komen. Omdat in de APV is bepaald dat ook de strandpaviljoens vallen onder het begrip “strand”, betekent dit dat in de genoemde periode ook op de strandpaviljoens geen honden mogen komen.

Artikel 8 (Verontreiniging door honden)

Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:58 APV alle plaatsen buiten de bebouwde kom aangewezen als plaatsen waar geen opruimplicht geldt met uitzondering van het strand. Voor het strand geldt alleen geen opruimplicht op de minder drukke gedeelten van het strand, zijnde het strand dat niet is gelegen voor de boulevards (tussen afrit 1 en afrit 21).

Op het strand dat is gelegen voor de boulevards geldt dus wél een opruimplicht. In praktische zin gaat het dan om de periode dat honden op dat gedeelte van het strand mogen komen (1 september tot en met 31 mei). In het hoogseizoen mogen er immers helemaal geen honden op het strand voor de boulevards komen.

Binnen de bebouwde kom geldt overal de opruimplicht.

In het tweede lid van artikel 2:58 APV is bepaald, dat de opruimplicht niet van toepassing is op de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden. De toepasbaarheid van die bepaling is afhankelijk van het soort hond. In de praktijk is echter gebleken dat er tevens behoefte bestaat aan een vrijstelling van de opruimplicht voor personen die feitelijk niet in staat zijn de uitwerpselen van hun hond op te ruimen, maar waarbij het niet gaat om een hulp- of geleidehond. Daarbij kan gedacht worden aan personen die gebonden zijn aan het gebruik van een scootmobiel of rolstoel en daarbij niet over de fysieke lenigheid beschikken om al zittende de uitwerpselen van de hond op te ruimen.

Artikel 2:58 APV voorziet strikt genomen niet in een ontheffingsmogelijkheid voor personen op basis van fysieke belemmeringen van die personen. Wel voorziet het artikel in de bevoegdheid van ons college om plaatsen aan te wijzen waar de opruimplicht niet van toepassing is. Om die reden is gekozen voor een aanwijzing waarbij plaatsen zijn aangewezen, maar de toepasselijkheid daarvan wel afhankelijk is gesteld van de situatie waarin de uitwerpselen worden achtergelaten.

Bij het aanwijzen van de plaatsen waar de opruimplicht niet geldt is rekening gehouden met de belangen van derden. Het is bijvoorbeeld niet toegestaan om uitwerpselen te laten liggen op het trottoir. Dat betekent dat ook een in een rolstoel of scootmobiel gezeten eigenaar of houder van een hond, op de één of andere manier ervoor moet zorgen dat de uitwerpselen niet op het trottoir terecht komen of aldaar blijven liggen. Dat kan gerealiseerd worden door aansturing/training van de hond en/of het gebruik van een hulpmiddel, bijvoorbeeld een (grijp-) stok.

Artikel 9 (houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren)

Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:60 APV woningen en de daarbij behorende tuinen en erven, gelegen binnen de bebouwde kom aangewezen als plaatsen waar het verboden is om meer dan 4 volwassen honden aanwezig te hebben. Dit artikel is bedoeld om onevenredige overlast door blaffende honden te voorkomen.

Indien dieren worden gehouden in het kader van een bedrijfsmatige of daarmee vergelijkbare activiteit, is de Wet milieubeheer van toepassing en is voor die activiteit een milieuvergunning noodzakelijk of moet worden voldaan aan de algemene regels zoals opgenomen in het Activiteitenbesluit Milieubeheer. In een dergelijk geval is dit aanwijzingsbesluit niet van toepassing.

Als kustdorp heeft Noordwijk te maken met de aanwezigheid van meeuwen. Op zoek naar “makkelijk” voedsel trekken meeuwen vaak de woonwijken in. Meeuwen zijn berucht vanwege het open scheuren van vuilniszakken. In de broedtijd en rond de tijd dat jonge meeuwen het nest verlaten kunnen meeuwen ook voor overlast zorgen door agressief gedrag en geschreeuw. Gelet op het voorgaande is het niet wenselijk dat meeuwen worden gestimuleerd om hun voedsel in de bebouwde komt te zoeken. Om die reden is het verboden meeuwen te voeren.

Artikel 10 (gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling)

Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:73 enkele plaatsen aangewezen waar het verboden is om tijdens de jaarwisseling vuurwerk af te steken teneinde overlast en gevaar veroorzaakt door het afsteken van vuurwerk zelf of door achterblijvend vuurwerk (blindgangers) te verminderen op plaatsen waar dat nodig wordt geacht.

Artikel 11 (Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat)

De systematiek van artikel 2:81 APV gaat uit van een pand-, gebieds- of branchegerichte aanpak. De noodzaak van een aanwijzing, alsmede de duur van de aanwijzing, moet zorgvuldig worden gemotiveerd, rekening houdend met de uitgangspunten van proportionaliteit en subsidiariteit.

Tot op heden is er in Noordwijk (gelukkig) geen aanleiding geweest om van deze aanwijzingsbevoegdheid gebruik te maken.

Voor een nadere toelichting op de (on-) mogelijkheden van dit artikel wordt verwezen naar de publicatie “Handreiking APV en ondermijning” (Aanjaagteam Ondermijning, febr. 2020).

Artikel 12 (activiteiten en voorwerpen op het strand)

Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:80, lid 3 verschillende gedeelten van het strand aangewezen waar bepaalde activiteiten mogen plaatsvinden dan wel waar bepaalde voorwerpen mogen worden geplaatst en onder welke voorschriften en beperkingen dit is toegestaan.

Algemeen uitgangspunt is dat een groot aantal activiteiten op het strand in beginsel verboden is tenzij deze expliciet zijn toegestaan door middel van dit aanwijzingsbesluit.

Het strand wordt door velen gezien als ideaal gebied voor allerlei soorten van vrijetijdbesteding. In principe biedt het ca. 14 kilometer lange Noordwijkse strand daar alle mogelijkheden toe. Gedurende mooi weer in het badseizoen kan het echter erg druk zijn op het strand. Vooral gedurende die perioden kunnen conflicten optreden tussen de verschillende gebruiksopties. Ter bevordering van openbare orde en veiligheid is het daarom van belang om op het strand een scheiding van activiteiten aan te brengen. Met name tijdens mooie zomerse dagen wordt het strand en de zee immers zeer intensief gebruikt door strandbezoekers en spelende kinderen. Zwemmende en spelende kinderen gaan bijvoorbeeld niet goed samen met kitesurfen of vliegeren met een door middel van 2 of meer lijnen bestuurbare vlieger of een voor kitesurfing te gebruiken kite.

Het rijden met een motorvoertuig over het strand kan in een dergelijke omgeving bijvoorbeeld al snel tot gevaarlijke situaties leiden. Het rijden met motorvoertuigen over het strand moet dan ook worden beperkt tot de strikt noodzakelijke verkeersbewegingen. Als noodzakelijke activiteiten worden in ieder geval beschouwd het bevoorraden van strandpaviljoens en verenigingsgebouwen, het vervoer van bouwmaterialen voor het opbouwen en afbreken van bouwwerken op het strand c.a. en het rijden over strand in het kader van toezicht en veiligheid. Voor deze activiteiten is dan ook voorzien in een niet-van-toepassing-verklaring van het verbod tot het rijden op het strand. Daaraan worden wel enkele voorschriften en beperkingen verbonden. Deze voorschriften en beperkingen worden noodzakelijk geacht in het kader van de veiligheid op het strand.

Voor een nadere onderbouwing van deze aanwijzingen wordt verwezen naar de Nota Strandbeleid Noordwijk “Kwaliteit aan de Kust” 2015-2020.

Artikel 13 (fietsen op het strand)

Fietsen op het strand wint de laatste jaren steeds meer aan populariteit, vooral onder mountainbikers. In de vorige APV was een vergunningenstelsel opgenomen: het was verboden op het strand te fietsen zonder vergunning. Mede vanuit het oogpunt van administratieve lastenverlichting is er nu voor gekozen om te werken met algemeen geldende regels in plaats van een vergunningenstelsel. Bij het opstellen van de regels is rekening gehouden met het bijzondere karakter van het strand. Daarbij wordt o.a. gedoeld op het ontbreken van fysieke functiescheidingen (er is bijv. geen fietspad), op de vele uiteenlopende soorten van gebruik (bijv. loslopende honden en fietsers op hetzelfde strand) en het ontbreken van een vlakke baan (kuilen in het zand kunnen voor fietsers gevaarlijk zijn). Van de fietsers wordt verlangd, dat zij zich van die bijzondere status bewust zijn. Het kan bijvoorbeeld niet zo zijn, dat een fietser die in een kuil rijdt en daarbij zijn fiets beschadigd, die schade gaat claimen bij de gemeente op grond van slecht onderhoud van het strand.

Artikel 14 (paarden op het strand)

Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:85 APV bepaalde gedeelten van het strand aangewezen waar het niet is toegestaan om rij- of trekdieren aanwezig te hebben.

De boulevardzone (tussen afrit 1 en 21) is van 1 maart tot 1 november verboden voor paarden behalve voor Manege Barnhoeve. Manege Barnhoeve heeft van oudsher een vergunning om ook in deze periode op dat gedeelte van het strand te mogen rijden. Tevens is het voor naaktrecreatie aangewezen gedeelte van het strand verboden voor paarden in de periode van 1 juni tot en met 31 augustus.

Van 1 november tot 1 maart is paardrijden (met uitzondering van sulky’s, aanspanningen e.d.) over de gehele strandlengte van 13,8 km toegestaan.

De verboden om met een rij- of trekdier op specifieke delen op het strand van Noordwijk op te houden is onder meer opgenomen om overlast voor de overige strandbezoekers tegen te gaan en hun veiligheid te waarborgen. De kans dat overlast ontstaat of de veiligheid van strandbezoekers wordt aangetast is het grootst tijdens het badseizoen wanneer er sprake is van een verhoogd aantal strandbezoekers. Daarom is er voor gekozen om slechts die delen van het strand aan te wijzen waar zich tijdens het badseizoen veel badgasten bevinden en het onderhavige verbod eveneens tot die periode te beperken. Daarmee is het rijden met paarden op deze stranddelen tijdens het badseizoen overigens niet geheel onmogelijk gemaakt want er is voorzien in een ontheffingsmogelijkheid.

Daarnaast is er voor gekozen om aan te geven dat –ongeacht de periode- alleen van die op- en afritten naar en van het strand door eigenaren en houders van rij- en trekdieren gebruik mag worden gemaakt die hiervoor als zodanig zijn ingericht.

Dit komt er op neer dat uitsluitend de op- en afritten nummers 22, 23, 25, 26, 28 en 29 mogen worden gebruikt om met een rij- en trekdier op het strand te komen. De overige afritten (nummers 1 t/m 21, 24 en 27) mogen niet worden gebruikt om met rij- en trekdieren naar het strand te komen.

Artikel 15 (vellen houtopstanden)

Ter uitvoering van artikel 4:11, lid 3 onder b APV is in het Aanwijzingsbesluit een lijst met snelgroeiende boomsoorten opgenomen waarvoor tot een stamomtrek van 110 cm (diameter tot 35,03) gemeten op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld geen omgevingsvergunning voor het kappen is vereist.

In de praktijk is gebleken dat voor deze bomen in de meeste gevallen zonder problemen een vergunning kon worden verleend en dat het vellen van de boom gezien de omvang van de kroon bij een zodanige maximale stamomtrek visueel niet zo veel impact had op de omgeving. Om die reden mogen deze snelgroeiende soorten tot een bepaalde omvang vergunningsvrij worden geveld.

Artikel 16 (opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen e.d.)

Van deze aanwijzingsbevoegdheid is (nog) geen gebruik gemaakt.

Het college heeft vooralsnog geen aanleiding om plaatsen aan te wijzen waar de opslag van bedoelde goederen niet is toegestaan en hierbij nadere regels te stellen.

Artikel 17 (aanwijzing kampeerplaatsen)

Van deze aanwijzingsbevoegdheid is (nog) geen gebruik gemaakt.

Artikel 18 (kampeermiddelen en andere voertuigen)

Van deze aanwijzingsbevoegdheid is (nog) geen gebruik gemaakt.

Artikel 19 (parkeren van grote voertuigen)

Ter uitvoering van artikel 5:8 APV heeft het college parkeergelegenheden aangewezen waar het is toegestaan om een voertuig te parkeren dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter.

Het parkeren van grote vrachtwagens vormt een grote druk op het toch al beperkte aantal parkeergelegenheden binnen het dorp. Bovendien veroorzaken de grote vrachtwagens visuele hinder, geluidhinder en stankhinder. Om die reden is besloten tot het invoeren van een verbod tot het parkeren van dergelijke grote motorvoertuigen in het hele dorp, met uitzondering van speciaal daarvoor in dit artikel van het Aanwijzingsbesluit aangewezen parkeergelegenheden.

Artikel 20 (parkeren of laten staan van voertuigen)

Van deze aanwijzingsbevoegdheid is (nog) geen gebruik gemaakt.

Artikel 21 (overlast van fiets of bromfiets)

Ter uitvoering van artikel 5:12 APV heeft het college het uitgaansgebied De Grent en omgeving aangewezen als plaatsen waar het op de genoemde tijdstippen verboden is buiten de voor het parkeren van (brom)fietsen bestemde ruimten of plaatsen, (brom)fietsen te laten staan.

Het parkeren van fietsen en bromfietsen buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen kan tot de nodige overlast leiden. Met name in het uitgaansgebied De Grent en omgeving is hiervan sprake wanneer de bezoekers van de horecabedrijven die aldaar zijn gevestigd tijdens de stapavonden (vrijdag en zaterdag) massaal hier naartoe komen en hun fiets of bromfiets parkeren op plaatsen die daarvoor niet zijn ingericht. Door het benoemen van de straten waar het niet is toegestaan om fietsen en bromfietsen te parkeren buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen wordt getracht te bevorderen dat gebruik wordt gemaakt van de daarvoor aanwezige voorzieningen. Deze maatregel heeft als doel om de overlast waarvan sprake is zoveel mogelijk te voorkomen en op te heffen.

Artikel 22 (inzameling van geld of goederen)

Van deze aanwijzingsbevoegdheid is (nog) geen gebruik gemaakt.

Artikel 23 (crossterreinen)

Van deze aanwijzingsbevoegdheid is (nog) geen gebruik gemaakt.

Artikel 24 (beperking verkeer in natuurgebieden)

Van deze aanwijzingsbevoegdheid is (nog) geen gebruik gemaakt.

BIJLAGE 2

Het verbod zoals opgenomen in artikel 2:25 lid 1 geldt niet voor een klein evenement, als wordt voldaan aan de volgende, door de burgemeester vastgestelde, voorwaarden en voorschriften.

Voorwaarden

  • 1.

    Het evenement (inclusief opbouw –en afbouwwerkzaamheden) vindt plaats op één dag en wel tussen 09.00 en 23.00 uur.

  • 2.

    De activiteiten vinden niet (deels) plaats op zondag tussen 09:00 en 13:00 uur.

  • 3.

    Voor zover de activiteiten op zondag plaatsvinden, gebeurt dat niet in de directe nabijheid van een kerkgebouw.

  • 4.

    De activiteiten vinden niet (deels) plaats op de rijbaan en er wordt geen gebruik gemaakt van wegafzettingen.

  • 5.

    Er wordt geen gebruik gemaakt van bak-, braad- en/of frituurapparatuur, met uitzondering van een barbecue.

  • 6.

    Er wordt geen gebruik gemaakt van open vuur zoals een kampvuur, fakkels, vuurkorf, vuurton of kaarsen.

  • 7.

    Er wordt geen vuurwerk afgestoken.

  • 8.

    Er wordt geen gebruik gemaakt van (luchtdruk-) wapens.

  • 9.

    Er wordt geen gebruik gemaakt van gasflessen zoals koolzuur- of propaanflessen met uitzondering van het gebruik daarvan ten behoeve van een gasbarbecue.

  • 10.

    Er wordt tijdens de activiteiten geen alcoholhoudende drank verstrekt tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

  • 11.

    Het evenement heeft geen commerciële doelstelling.

  • 12.

    Er wordt geen gebruik gemaakt van tijdelijke bouwwerken zoals tenten.

Voorschriften

  • 1.

    Algemene voorschriften

  • 1.1

    Het van een ontvangststempel of ontvangstbericht voorziene meldingsformulier of een kopie daarvan moet tijdens het evenement voor directe inzage op de betreffende locatie beschikbaar zijn en na een daartoe strekkend verzoek onmiddellijk ter inzage worden gegeven aan toezichthoudend ambtenaren of opsporingsambtenaren.

  • 1.2

    Voor zover dat noodzakelijk is voor een goede naleving van de voorschriften stelt degene die de melding heeft gedaan alle medewerkers aan de activiteiten op de hoogte van die voorschriften. Degene die de melding heeft gedaan is verantwoordelijk voor de naleving van de bedoelde voorschriften.

  • 1.3

    De eventueel door de gemeente, politie en/of brandweer (ter nadere invulling van de geldende voorschriften) gegeven aanwijzingen moeten stipt en onmiddellijk worden opgevolgd.

  • 1.4

    Gedurende de activiteiten moet de vertegenwoordiger van de organisatie te allen tijde bereikbaar zijn onder het op het meldingsformulier aangegeven telefoonnummer.

  • 1.5

    De toegang tot gebouwen en percelen van derden mag door de activiteiten niet wordt belemmerd.

  • 2.

    Voorschriften ten aanzien van het gebruik van openbare plaatsen

  • 2.1

    Het is verboden materialen of constructies van welke aard dan ook te bevestigen aan straatmeubilair, verkeersborden, lantaarnpalen en dergelijke.

  • 2.2

    het is verboden om schade aan te richten aan verhardingen, plantsoenen, grasvelden, bomen en struiken.

  • 2.3

    Het is verboden om (semi-) permanente markeringen op de bestrating of op straatmeubilair aan te brengen.

  • 2.4

    Na afloop van het evenement dient het gebruikte terrein alsmede de directe omgeving hiervan in dezelfde staat te worden achtergelaten als waarin het is aangetroffen (verwijderen van papier, afval, glasscherven, sigarettenpeuken en dergelijke).

  • 3.

    Voorschriften betreffende geluidhinder

  • 3.1

    Tijdens het opbouwen en afbreken van de voorzieningen ten behoeve van de activiteiten mag geen onnodige geluidhinder voor derden worden veroorzaakt.

  • 3.2

    Bij het (buiten de grenzen van een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer) ten gehore brengen van (muziek-)geluid, met inbegrip van het gebruik van een omroepinstallatie, moet het geluidniveau zoveel mogelijk in redelijke verhouding staan tot het beoogde doel. Voor zover er sprake is van het voor publiek ten gehore brengen van muziek, moet het geluidniveau zoveel mogelijk zijn afgestemd op het bereiken van het aanwezige publiek. Niet als publiek aan te merken personen (bijvoorbeeld omwonenden) mogen niet onnodig zwaar gehinderd worden.

  • 3.3

    Alle aanwijzingen betreffende de opstelling, de afstelling en het gebruik van geluidsapparatuur, gegeven door politie of toezichthouders van de gemeente, ten einde te kunnen voldoen aan de in deze vergunning opgenomen geluidvoorschriften, dienen onverwijld te worden opgevolgd.

  • 4.

    Voorschriften betreffende de verkeersveiligheid

  • 4.1

    Als de activiteiten (deels) plaatsvinden op een trottoir, moet dat zodanig gebeuren dat op het trottoir te allen tijde een vrije doorgang voor voetgangers overblijft van ten minste 1,80 m breed.

  • 4.2

    Het is verboden om kabels, snoeren, touwwerk of enig ander materiaal zodanig te leggen of te hangen dat daardoor gevaar ontstaat voor struikelen, vallen of anderszins.

  • 5.

    Voorschriften betreffende de brandveiligheid

  • 5.1

    Rondom brandkranen en andere bluswaterwinplaatsen moet te allen tijde 2 meter worden vrijgehouden van obstakels.

  • 5.2

    Tijdens het barbecueën moet er voortdurend toezicht zijn door een volwassene. Deze persoon mag niet onder invloed zijn van alcohol en/ of drugs. De barbecue mag niet worden verlaten alvorens het vuur gedoofd is.

  • 5.3

    Een barbecue moet stabiel zijn opgesteld en zodanig zijn geplaatst dat er geen brandgevaar ontstaat voor de omgeving.

  • 5.4

    Bij gebruik van vaste brandstof mag alleen gebruik worden gemaakt van briketten of houtskool. Voor het ontsteken mag alleen gebruik worden gemaakt van lucifers, aanmaakblokjes, aanmaakvloeistof en/of aanmaakgel.

  • 5.5

    In de directe nabijheid van een in gebruik zijnde barbecue moet een doelmatig en voor direct gebruik gereed en geschikt blusmiddel aanwezig zijn.

  • 5.6.

    Een voor de barbecue gebruikte gasfles moet zijn opgesteld in een goed geventileerde ruimte. De gasfles moet voldoen aan de daarvoor geldende keuringseisen.

  • 5.7

    Aan een gasfles verbonden gasslangen mogen niet langer zijn dan 1,5 meter en moeten in goede staat van onderhoud verkeren en mogen niet uitgedroogd zijn of andere beschadigingen vertonen. Gasslangen waarop de productiedatum is aangegeven mogen niet ouder zijn dan 2 jaar. Gasslangen waarop het vervangingsjaar is aangegeven moeten voor het einde van dat jaar zijn vervangen.

  • 5.8

    Een gasdrukregelaar mag niet ouder zijn dan 5 jaar.

  • 5.9

    In gebruik zijnde stroomhaspels moeten volledig zijn afgerold.