Verordening maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Intitulé

Verordening maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek 2013

De raad van de gemeente Hillegom, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 november 2012, gelet op de Gemeenschappelijke Regeling van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen; besluit: vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek 2013

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

    • a.

      Aanmelding: de mededeling aan het Dagelijks Bestuur dat er beperkingen worden ondervonden op grond waarvan iemand verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek.

    • b.

      Aanvraag:het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze Verordening.

    • c.

      Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.

    • d.

      Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.

    • e.

      Belanghebbende:een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren

    • f.

      Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend. Of diens wettelijk vertegenwoordiger, die aan het dagelijks bestuur verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is.

    • g.

      Collectieve voorziening: een voorziening die door het dagelijks bestuur individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt, bijvoorbeeld het collectief vraagafhankelijk vervoer.

    • h.

      Compensatieplicht: de plicht van het College/Dagelijks Bestuur om op grond van artikel 4 van de wet aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie ten einde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de Wet het Dagelijks Bestuur de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

    • i.

      Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek Hillegom, Lisse, Teylingen, Noordwijkerhout, Noordwijk, zoals samengesteld conform de Gemeenschappelijke Regeling ISD Bollenstreek.

    • j.

      Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat

    • k.

      Gebruikelijke zorg: de normale, dagelijkse zorg/ondersteuning die alle meerderjarige leden van een leefeenheid geacht worden elkaar onderling te bieden, omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden.

    • l.

      Gesprek: het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden, via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen.

    • m.

      Hoofdverblijf: de woonruimte waar een persoon zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en volgens de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijke woonadres indien het een persoon met beperkingen met een briefadres is.

    • n.

      Individuele voorziening: een voorziening die door het Dagelijks Bestuur ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt.

    • o.

      Mantelzorger: een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b van de wet.

    • p.

      Meerkosten:kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voorzover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening

    • q.

      Sociaal netwerk: het gezin, familie en andere sociale relaties (bijvoorbeeld vrienden, buren, vereniging, kerkgenootschap), in de buurt van belanghebbende. Deze mensen kunnen, waar nodig, ondersteuning en mantelzorg verlenen.

    • r.

      Persoonsgebonden budget: een geldbedrag, zoals bedoeld in artikel 6 en 6a van de wet, om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura.

    • s.

      Persoonsvolgend budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat waarbij het beheer en de administratie van dit budget in handen is van een professionele budgetbeheerder.

    • t.

      Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, als gevolg van problemen die iemand op grond van zijn psyche ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving .

    • u.

      Resultaat: het doel waarvoor een aanvraag daadwerkelijk is ingediend dat door compensatie van de problemen die iemand ondervindt bereikt moeten worden, eventueel door verstrekking van passende voorzieningen.

    • v.

      Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van een persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt aan een persoon met beperkingen om in te zetten om het resultaat te bereiken.

    • w.

      Voorliggende voorziening: elke voorziening buiten deze wet waarop de persoon of het gezin aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan doen, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden. De voorliggende voorziening moet gezien haar aard en doel compensatie bieden voor de ondervonden beperkingen op de vier domeinen (het voeren van een huishouden, zich verplaatsen in en om de woning, zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en medemensen ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan gaan).

    • x.

      Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning.

    • y.

      Zelfredzaamheid: het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke en financiële vermogen om zelf voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken.

  • 2. De begrippen die in deze Verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en/of de awb, tenzij anders is aangegeven.

Hoofdstuk 2 Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2 De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de Wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten betreffen:

  • 1.

    een schoon en leefbaar huis;

  • 2.

    wonen in een geschikte woning;

  • 3.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • 4.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • 5.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • 6.

    zich verplaatsen in, om en nabij de woning;

  • 7.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • 8.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 3 Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3 Scheiding aanmelding en aanvraag

  • 1.

    Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet kan een aanmelding voor een gesprek vooraf gaan.

  • 2.

    De manier waarop, wanneer, onder welke voorwaarden een gesprek plaatsvindt en de voorwaarden waaraan het (gespreks)verslag moet voldoen is vastgelegd en nader uitgewerkt in het gemeentelijke WMO-beleidsmeerjarenplan.

Bij het voeren van het gesprek zal in elk geval de International Classification of Functions, Disabilities and Health als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

Artikel 4 De aanvraag

  • 1. De aanvraag (zie artikel 1 b) voor een te bereiken resultaat, moet in overeenstemming met de artikelen 4:1 en 4:2 van de Awb, schriftelijk of elektronisch plaatsvinden.

  • 2. Indien een aanvraag mondeling (via de telefoon of op een andere manier) plaatsvindt wordt dit per omgaande schriftelijk bevestigd. Bij deze bevestiging wordt een aanvraagformulier meegezonden.

  • 3. Bij de aanvraag wordt, als er een ondertekend verslag van het gesprek aanwezig is, dit ondertekende verslag als aanvraagformulier beschouwd voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet.

Hoofdstuk 4 Beoordeling van de te bereiken resultaten

Paragraaf 1 Algemene regels

Artikel 5 Compensatieplicht middels inzet van individuele voorzieningen

  • 1. Beperkingen in zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van een individuele burger moeten eerst binnen de eigen mogelijkheden, dan wel met inzet van algemene en/of collectieve voorzieningen worden opgelost. Ook alle (wettelijke) voorliggende en algemeen gebruikelijke voorzieningen, die beschikbaar en bruikbaar zijn, moeten hierbij betrokken worden.

  • 2. Slechts indien daarmee de beperkingen niet in afdoende mate kunnen worden weggenomen gaat het Dagelijks Bestuur over tot het inzetten van individuele voorzieningen.

  • 3. Om voorzieningen in onderlinge samenhang op de situatie van de belanghebbende te kunnen afstemmen, moet samen met de belanghebbende een resultaat worden bereikt dat als compensatie mag gelden. Daarbij neemt het Dagelijks Bestuur het verslag van het gesprek indien aanwezig als uitgangspunt. Het Dagelijks Bestuur gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

  • 4. Bij het onderzoek en de indicatiestelling wordt gebruik gemaakt van de systemen neergelegd in de International Classification of Functioning, Disability and Health, de zogenaamde ICF-classificatie.

  • 5. Bij het compenseren van beperkingen die een belanghebbende ondervindt in de zelfredzaamheid en bij de maatschappelijke participatie wordt rekening gehouden met de eigen verantwoordelijkheid bij de keuzes die hij/zij maakt in het leven. Het Dagelijks Bestuur houdt bij de beoordeling rekening met het verstandelijke vermogen van de belanghebbende.

Artikel 6 Beperkingen

  • 1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      de noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig is, tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat;

    • b.

      de te verstrekken voorziening als de goedkoopst-compenserende voorziening aan te merken is.

  • 2. Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      als de voorziening algemeen gebruikelijk is;

    • b.

      als de belanghebbende niet woonachtig is binnen de gemeentegrenzen van de gemeenten genoemd in de Gemeenschappelijke Regeling ISD Bollenstreek (uitzondering artikel 8 lid 1 onder b)

    • c.

      voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was en als goedkoopst-compenserend aan te merken valt;

    • d.

      voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen, of tenzij belanghebbende geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten.

Paragraaf 2 De te bereiken resultaten

Artikel 7 Een schoon en leefbaar huis

  • 1. Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten, zijnde elementaire woonfuncties.

  • 2. Als het gaat om een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

  • 3. Als de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen in het kader van gebruikelijke zorg, wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid en de in artikel 5 lid 1 van de Verordening genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn en leiden tot het te bereiken resultaat worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 8 Wonen in een geschikte woning

  • 1a. Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men het hoofdverblijf heeft of zal hebben. Dit geldt, in elk geval, ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten.

  • 1b. In aanvulling van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling. Het gaat om het kunnen bereiken en gebruiken van de woonkamer en een toilet.

    • -

      De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

    • -

      De woonvoorziening betreft het bezoekbaar maken van de woonruimte tot een maximumbedrag. Dit bedrag is vastgelegd in het Besluit financiële bijdragen maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek.

    • -

      Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening bewerkstelligen dat de belanghebbende de woonruimte kan bereiken en de woonkamer en een toilet kan gebruiken.

    • -

      Onder logeerbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening bewerkstelligen dat de in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling verblijvende minderjarige belanghebbende een slaapkamer en de badkamer kan bereiken en gebruiken.

  • 2. Als het gaat om het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

  • 3. Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld. Deze beoordeling vindt alleen plaats indien de aanpassing van de woning het bedrag genoemd in het Besluit financiële bijdragen maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek te boven gaat.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid en de in artikel 5 lid 1 van de Verordening genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn en leiden tot het te bereiken resultaat, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 9 Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1. Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van dagelijks benodigde levensmiddelen, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.

  • 2. Als het gaat om het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

  • 3. Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen en/of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid en de in artikel 5 lid 1 van de Verordening genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn en leiden tot het te bereiken te resultaat worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 10 Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 1. Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van gewassen, al dan niet gestreken en zo nodig opgevouwen of opgehangen, kleding.

  • 2. Als het gaat om het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voor-ziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.

  • 3. Indien de belanghebbende één of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid en de in artikel 5 lid 1 van de Verordening genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn en leiden tot het te bereiken resultaat worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 11 Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 1. Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

  • 2. Als het gaat om het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het –tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid en de in artikel 5 lid 1 van de Verordening genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn en leiden tot het te bereiken resultaat worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 12 Zich verplaatsen in en om de woning

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de elementaire woonfuncties en elementaire gebruiksruimte te kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

  • 2. Als het gaat om het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks gebruik.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een bestaande en bruikbare rolstoelpool die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in artikel 5 lid 1 van de Verordening en de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn en leiden tot het te bereiken resultaat zullen ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen worden verstrekt.

Artikel 13 Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2. Als het gaat om het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen in de directe omgeving van de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon en leefomgeving.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een bestaande en bruikbare scootermobielpool of van collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV) van deur tot deur die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld. Het CVV heeft het primaat op een individuele vervoersvoorziening.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid en de in artikel 5 lid 1 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn en leiden tot het te bereiken resultaat zullen ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen worden verstrekt.

Artikel 14 De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten.

  • 2. Als het gaat om de mogelijkheid om contact te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een of meer aanwezige en bruikbare (vrijwilligers)organisaties of het collectief vraag afhankelijk vervoer of van een aanwezige en bruikbare scootmobielpool en dat die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid en de in artikel 5 lid 1 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn en leiden tot het te behalen resultaat worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Hoofdstuk 5 Wijze van verstrekken

Artikel 15 Mogelijke verstrekkingwijzen

Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als persoonsvolgend budget*, als persoonsgebonden budget of als financiële tegemoetkoming. De persoon met beperkingen kan derhalve in plaats van een individuele voorziening in natura, behoudens bij de deelnemerspas voor het collectief vervoer, kiezen voor een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming.

* Zodra het invoeren van een persoonsvolgend budget tot de mogelijkheden behoort, kan ook voor deze verstrekkingsvorm worden gekozen.

Artikel 15a Basistarief hulp bij het huishouden

Op grond van artikel 21a van de Wet zijn de basistarieven voor de hulp bij het huishouden als volgt vastgesteld:

  • -

    Categorie 1 € 17,00

  • -

    Categorie 2 € 21,00

  • -

    Categorie 3 € 21,00

Artikel 16 Inhoud beschikking bij verstrekking in natura

Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd

  • a.

    welke de te treffen voorziening is,

  • b.

    wat de duur is van de verstrekking,

  • c.

    hoe de voorziening in natura verstrekt wordt,

  • d.

    op welke wijze het genomen besluit bijdraagt aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van de persoon met een beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem

  • e.

    of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld, en

  • f.

    of er een eigen bijdrage verschuldigd is in de zin van artikel 21 van de Verordening.

Artikel 17 Persoonsgebonden budget

  • 1.

    Op het persoonsgebonden budget, zoals genoemd in de artikelen 6 lid 1 en 6 a van de wet,zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen;

    • b.

      de omvang van het persoonsgebonden budget wordt, met uitzondering van het persoonsgebonden budget voor vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld artikel 5 lid 2 van de Wet op de loonbelasting 1964, afgeleid van de tegenwaarde van de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura;

    • c.

      het persoonsgebonden budget wordt, indien noodzakelijk, aangevuld met een vergoeding voor aanvullende kosten, zoals vastgelegd in het Besluit financiële bijdragen maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek.

    • d.

      de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door het dagelijks bestuur vastgelegd in het Beleidsboek maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek.

  • 2.

    De besteding van het persoonsgebonden budget dient door de budgethouder als volgt te worden verantwoord:

    • a.

      Bij verstrekking van een persoonsgebonden budget onder een in het Besluit financiële bijdrage maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek nader vastgesteld normbedrag gaat het Dagelijks Bestuur steekproefsgewijs na of het persoonsgebonden budget is besteed aan het doel waarvoor deze verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals benoemd in het Beleidsboek maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek, op verzoek van het Dagelijks Bestuur per omgaande te verstrekken.

    • b.

      Bij verstrekking van een persoonsgebonden budget boven het onder a benoemde normbedrag is de budgethouder verplicht om na aanschaf van de voorziening waarvoor het persoongebonden budget is verstrekt, dan wel na afloop van de periode waarop het persoonsgebonden budget van toepassing is, aan het Dagelijks Bestuur de besteding van het budget te verantwoorden volgens de voorschriften zoals opgenomen in het Beleidsboek maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek.

Na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde bescheiden wordt door het Dagelijks Bestuur beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.

Artikel 18 Overwegende bezwaren bij verstrekking als persoonsgebonden budget

Het Dagelijks Bestuur legt in het Beleidsboek maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren op grond waarvan er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

Artikel 19 Inhoud beschikking bij verstrekking als persoonsgebonden budget

Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd

  • a.

    voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een program van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden,

  • b.

    wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe dit bedrag is samengesteld,

  • c.

    wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is,

  • d.

    op welke wijze het genomen besluit bijdraagt aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van de persoon met een beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem,

  • e.

    welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget,

  • f.

    welke regels gelden bij eventuele terugvordering en

  • g.

    of er een eigen bijdrage verschuldigd is in de zin van artikel 21 van deze Verordening.

Artikel 20 Inhoud beschikking bij verstrekking als financiële tegemoetkoming

Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a.

    voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is,

  • b.

    wat de duur van de verstrekking is,

  • c.

    wat de omvang van de financiële tegemoetkoming is en hoe dit bedrag is samengesteld,

  • d.

    op welke wijze het genomen besluit bijdraagt aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van de persoon met een beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem,

  • e.

    of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld,

  • f.

    Welke regels gelden ten aanzien van verantwoording daarvan, en

  • g.

    of er sprake is van een eigen aandeel in de zin van artikel 21 van deze Verordening.

Artikel 21 Eigen bijdragen en eigen aandeel

  • 1. De persoon met beperkingen of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem die in aanmerking wordt gebracht voor een individuele voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd, tenzij anders is bepaald in deze Verordening.

  • 2. De hoogte van de eigen bijdrage en het eigen aandeel wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.1 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (staatsblad 2006, 450). Het Dagelijks Bestuur legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek de hoogte van de te vragen eigen bijdrage vast.

  • 3. Overige bepalingen ten aanzien van de vaststelling en inning eigen bijdrage en het eigen aandeel zijn opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek.

Hoofdstuk 6 Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 22 Beslistermijn

De termijn waarbinnen een besluit genomen moet worden is geregeld in de Awb.

Artikel 23 Advisering

  • 1. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, de belanghebbende of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

    • a.

      uit te nodigen om nadere informatie te verstrekken op een door het Dagelijks Bestuur te bepalen plaats en tijdstip;

    • b.

      uit te nodigen voor een (nader) onderzoek door een of meer daartoe aangewezen medische- of andere deskundigen op een door het dagelijks bestuur te bepalen plaats en tijdstip.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan een door haar daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen indien:

    • a.

      het handelt om een aanvraag van een persoon die nog niet bekend is bij het Dagelijks Bestuur;

    • b.

      het handelt om een aanvraag van een persoon die wel bekend is bij het Dagelijks Bestuur maar waarvan de omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden;

    • c.

      de aanvraag om medische redenen wordt afgewezen;

    • d.

      zij dat gewenst vindt.

Artikel 24 Wijziging situatie

  • 1. De belanghebbende aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk (en schriftelijk) aan het Dagelijks Bestuur mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd de in het eerste lid genoemde persoon, na verlening van een voorziening op grond van de verordening, op te roepen om vast te stellen of de omstandigheden die hebben geleid tot de verlening van de voorziening, gewijzigd zijn.

Artikel 25 Heronderzoek

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd degene aan wie krachtens deze Verordening of een rechtsvoorganger van deze Verordening een voorziening is verstrekt, aan een heronderzoek te onderwerpen teneinde vast te stellen of de omstandigheden die hebben geleid tot de verlening van de voorziening gewijzigd zijn en betrokkene nog recht heeft op de voorziening, dan wel vast te stellen of zij op basis van deze Verordening, zoals deze luidt op de dag van het heronderzoek, tot een ander besluit zou zijn gekomen.

Op dit heronderzoek zijn de bepalingen van artikel 23 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 26 Intrekking en herziening

  • 1. Het dagelijks bestuur kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      niet of niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij het besluit tot verlening;

    • b.

      beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat; waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen, terwijl de belanghebbende wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat bedoelde gegevens onjuist waren;

    • c.

      achteraf blijkt dat een aanspraak op grond van een andere (wettelijke) regeling ten gelden wordt of kan worden gemaakt;

    • d.

      achteraf blijkt van een structureel niet-gebruik van de verstrekte voorziening.

  • 2. Onverminderd de gronden voor intrekking genoemd in lid 1 en lid 4 kan het besluit tot verlening van een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming worden ingetrokken of gewijzigd met ingang van de dag vanaf welke de budgethouder heeft aangegeven geen prijs meer te stellen op het budget.

  • 3. Bij het overlijden van de budgethouder eindigt het persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming op de dag gelegen na de dag waarop de (budget)houder is overleden.

  • 4. Een besluit tot het verlenen van een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming kan worden ingetrokken of gewijzigd met ingang van de dag waarop de (budget)houder zijn verplichtingen niet nakomt.

  • 5. Een besluit tot het verlenen van een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming kan worden ingetrokken of gewijzigd indien er sprake is van gewijzigde omstandigheden.

  • 6. Een besluit tot het verlenen van een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming kan worden ingetrokken of gewijzigd indien blijkt dat het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden en er geen verschonende omstandigheden zijn.

  • 7. Een besluit tot het verlenen van een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming kan worden ingetrokken of gewijzigd indien blijkt dat het budget niet volledig of anders is besteed.

  • 8. Een besluit tot het verlenen van een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming kan worden ingetrokken of gewijzigd indien blijkt dat de verantwoording niet voldoet aan de door het Dagelijks bestuur gestelde eisen.

  • 9. Het Dagelijks Bestuur kan over gaan tot opschorting en intrekking van het persoonsgebonden budget indien de door het CAK opgelegde verschuldigde eigen bijdrage niet of niet volledig door de budgethouder wordt voldaan.

  • 10. Het Dagelijks Bestuur kan over gaan tot stopzetting van de zorg in natura indien de door het CAK aan de persoon met beperkingen opgelegde eigen bijdrage niet of niet volledig wordt betaald.

Artikel 27 Terugvordering en verrekenen

  • 1. Indien het recht op een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan een reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

  • 2. Indien een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming abusievelijk ten onrechte of tot een te hoog bedrag is uitbetaald, kan dit worden teruggevorderd.

  • 3. Alle ingevolge deze verordening terug te vorderen bedragen kunnen vanaf het moment dat de persoon van wie wordt teruggevorderd in gebreke is gesteld worden verhoogd met de wettelijke rente.

  • 4. Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien voor de verkrijging daarvan doelbewust onjuiste gegevens zijn verstrekt.

  • 5. Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggehaald indien voor de verkrijging daarvan doelbewust onjuiste gegevens zijn verstrekt.

  • 6. Het Dagelijks Bestuur kan over gaan tot terugvordering van het persoonsgebonden budget indien de door het CAK opgelegde verschuldigde eigen bijdrage niet of niet volledig door de budgethouder wordt voldaan.

  • 7. Het Dagelijks Bestuur kan, als de persoon met beperkingen blijft volharden in zijn verzuim de eigen bijdrage te betalen, overgaan tot terugvordering van de aan de zorgaanbieder verstrekte vergoeding voor de geboden zorg in natura.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 28 Besluitvorming, nadere regels en nadere voorwaarden

  • 1. Voorzover in deze Verordening niet anders is bepaald is het Dagelijks Bestuur belast met de uitvoering van de Verordening tot alle besluiten ter uitvoering van deze Verordening en de wet.

  • 2. Ter uitvoering van deze Verordening stelt het Dagelijks Bestuur het Financieel Besluit en de Beleidsregels vast.

Artikel 29 Hardheidsclausule

Het Dagelijks Bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze Verordening indien toepassing van de Verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 30 Indexering

Het Dagelijks Bestuur kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze Verordening en het op deze Verordening berustende besluit maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).

Artikel 31 Evaluatie

Het door de gemeente gevoerde beleid wordt, in ieder geval, eenmaal per 4 jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt dit vervolgens aangepast. Het Dagelijks Bestuur zendt hiertoe tijdig aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 32 Inwerkingtreding

  • 1. Deze Verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

  • 2. Op de dag van inwerkingtreding van deze Verordening wordt de Verordening maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek 2009 ingetrokken.

Artikel 33 Citeertitel

Deze Verordening wordt aangehaald als Verordening voorzieningen Wmo ISD Bollenstreek 2013.

Artikel 34 Overgangsrecht

  • 1. Indien een aanvraag vóór de datum van inwerkingtreding van deze Verordening is ingediend, wordt deze aan de hand van het op dat moment geldende wettelijk kader beoordeeld, tenzij de bepalingen van deze Verordening gunstiger zijn voor de aanvrager. In dat geval worden de bepalingen van deze Verordening toegepast.

  • 2. Een persoon aan wie op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek 2009 een voorziening is toegekend waarop hij op grond van de huidige Verordening geen recht zou hebben gehad, houdt recht op die voorziening totdat de voorziening niet langer noodzakelijk is, dan wel de voorziening moet worden vervangen, dan wel gedurende de in de beschikking genoemde looptijd.