Verordening op Dorps- en Wijkraden Gemeente Nuenen ca. 2007

1. Een raad komt tot stand op initiatief van de inwoners van een gebiedsdeel.

2. De griffier bepaalt binnen 2 weken of het verzoek ontvankelijk is.

3. De gemeenteraad stelt binnen acht weken na het ontvankelijk verklaren van het verzoek het gebiedsdeel vast en geeft opdracht tot het organiseren van de vereiste verkiezing.

4. Uiterlijk 6 weken na het besluit tot het organiseren van de verkiezing dient kandidatenlijst, bevattende uitsluitend kiesgerechtigde inwoners van h gebiedsdeel, bij de griffier bekend te zijn.

5. De verkiezing vindt plaats binnen 16 weken na verlening van een opdracht daartoe door de gemeenteraad.

6. De gemeenteraad benoemt de leden van de raad overeenkomstig de uitslag van de verkiezing in het gebiedsdeel uiterlijk 8 weken na de verkiezingsdatum, tenzij artikel 3 lid 7 van toepassing is.

7. Indien bij de gehouden verkiezingen het aantal opgekomen kiezers minder bedraagt dan 40% + 1 van het aantal kiesgerechtigden, dan is de "Verordening op Dorps- en Wijkraden gemeente Nuenen ca." niet van toepassing op de betreffende dorps/wijkraad, en wordt de dorps/wijkraad niet benoemd.

1. Teneinde te komen tot voortzetting van een Dorps/Wijkraad dient de raad uiterlijk de laatste woensdag in juni, voorafgaand aan het jaar waarop de huidige zittingstermijn verloopt, een verzoek tot voortzetting in te dienen bij de gemeenteraad.

2. De gemeenteraad kan tot uiterlijk eind augustus wijzigingen aanbrengen in het voor de raad van toepassing zijnde gebiedsdeel respectievelijk in de taken en bevoegdheden van de raad zoals weergegeven in afdeling III van deze verordening.

3. De gemeenteraad geeft uiterlijk eind augustus opdracht tot het houden van een verkiezing welke dient plaats te vinden op de laatste woensdag in oktober voorafgaand aan het jaar waarin de huidige zittingstermijn afloopt. Zij doet dit op basis van het door de griffier ontvankelijk verklaarde verzoek.

4. De raad dient uiterlijk 15 september een kandidatenlijst in voor de betreffende verkiezingen; op de kandidatenlijst mogen alleen kandidaten voorkomen welke woonachtig zijn in het betreffende gebiedsdeel.

5. De gemeenteraad benoemt de leden van de raad overeenkomstig de uitslag van de verkiezing in het gebiedsdeel uiterlijk 8 weken na de verkiezingsdatum tenzij artikel 4 lid 6 van toepassing is.

6. Indien bij de gehouden verkiezingen het aantal opgekomen kiezers minder bedraagt dan 40% + 1 van het aantal kiesgerechtigden, dan is de "Verordening op Dorps- en Wijkraden gemeente Nuenen ca." niet langer van toepassing op de betreffende dorps/wijkraad, en wordt het bestaan van de dorps/wijkraad beëindigd.

1. Op deze verkiezing zijn de bepalingen van de Kieswet en de Gemeentewet betreffende de verkiezing van de gemeenteraad, voorzover mogelijk en behoudens het hierna bepaalde, ter beoordeling van burgemeester en wethouders, van overeenkomstige toepassing.

2. In afwijking van het bepaalde in artikel K 2 van de Kieswet kan aan de kiezer, die bij volmacht wenst te stemmen, een volmacht worden verleend uitsluitend op schriftelijke aanvrage, welke door hem ten overstaan van de burgemeester van de gemeente Nuenen ca., dan wel een door hem aangewezen ambtenaar ter gemeentesecretarie, dient te worden ondertekend en door hem uiterlijk op de veertiende dag voor die van de verkiezing bij de burgemeester van Nuenen ca. moet worden ingediend.

3. Voor de onder 2 bedoelde aanvrage dient gebruik te worden gemaakt van een formulier, dat ter secretarie van de gemeente Nuenen ca. verkrijgbaar is.

1. Alvorens een voorstel aan de gemeenteraad te doen, horen burgemeester en wethouders daarover de raad, indien bij dit voorstel de belangen van het betreffende gebiedsdeel zijn betrokken. Het advies van de raad wordt aan de gemeenteraad medegedeeld tegelijk met het voorstel. Indien van het advies wordt afgeweken, wordt hiervan gemotiveerd mededeling gedaan aan de gemeenteraad en de raad.

2. Burgemeester en wethouders horen ook overigens de raad over de tot de werkkring van deze raad behorende aangelegenheden.

3. Burgemeester en wethouders kunnen de raad een termijn stellen waarbinnen deze zijn advies aan hun College moet mededelen.

4. Op vragen van de raad en op door deze raad ongevraagd uitgebrachte adviezen wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk gereageerd zo mogelijk binnen 4 weken na de datum van ontvangst van deze vragen of adviezen.

1. De raad bestaat uit 7 leden, benoemd door de gemeenteraad aan de hand van de te houden verkiezingen.

2. Een lid van de raad kan niet tegelijkertijd, hetzij als ambtenaar, hetzij op arbeidsovereenkomst, werkzaam zijn in dienst van de gemeente Nuenen ca. Het in het voorgaande lid bepaalde is niet van toepassing op hem, die als vrijwilliger, niet bij wijze van beroep, hulpdiensten voor de gemeente Nuenen ca. verricht.

3. Het lidmaatschap van de raad is onverenigbaar met het lidmaatschap van het College van burgemeester en wethouders, van de gemeenteraad en van door de gemeenteraad ingestelde adviescommissies.

1. De zittingsduur van de leden van de raad vangt aan voor de eerste maal op de dag dat de gemeenteraad besluit tot de benoeming van de raad, en bij continuering op de eerste woensdag van het jaar volgende op de verkiezing. De zittingsduur loopt door tot de vierde daarop volgende eerste woensdag in januari.

2. De leden van de raad kunnen te allen tijde ontslag nemen. Het ontslag wordt door hen ingezonden aan de gemeenteraad en ter kennis gebracht van de raad.

3. Tussentijds openvallende plaatsen worden door de gemeenteraad aangevuld met overeenkomstige toepassing der bepalingen van de Kieswet, betreffende de aanvulling van openvallende plaatsen in de gemeenteraad.

1. De raad kiest in zijn eerste vergadering onder leiding van het oudste lid in jaren uit zijn leden een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter en een secretaris. Deze vormen samen het dagelijks bestuur.

2. De voorzitter van de raad is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur.

1. De raad vergadert tenminste 6x per jaar en verder zo dikwijls de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste drie leden aan de voorzitter, onder opgaaf van redenen, het verlangen daartoe schriftelijk kenbaar maken.

2. Indien de vergadering door het in het voorgaande lid vereiste aantal leden is aangevraagd, wordt zij binnen veertien dagen gehouden.

1. De raad mag niet beraadslagen of besluiten, indien, blijkens de presentielijst, niet tenminste de helft van het aantal leden ter vergadering aanwezig is.

2. Indien het vereiste aantal leden niet is opgekomen, belegt de voorzitter met inachtneming van een termijn van tenminste drie dagen een nieuwe vergadering. Deze vergadering wordt gehouden ongeacht het aantal leden dat is opgekomen.

3. In de onder 2 bedoelde vergadering kunnen alleen besluiten worden genomen over zaken, die op de oorspronkelijke agenda stonden.

1. De notulen van de vergadering worden opgemaakt door de secretaris, dan wel onder verantwoordelijkheid van de secretaris, door een door de raad aan te wijzen notulist(e) uit de plaatselijke bevolking.

2. De secretaris draagt voorts zorg voor het ontwerpen van de van de voorzitter van het dagelijks bestuur en van de raad uitgaande stukken.

3. De notulen van de vergaderingen van de raad worden binnen een week na de vergadering in concept toegezonden aan de leden van de raad, het College van burgemeester en wethouders en aan de gemeenteraad.

4. De notulen van de vergaderingen van de raad worden in de eerstvolgende vergadering van de Raad definitief vastgesteld.

5. Jaarlijks voor 1 april zendt de raad aan burgemeester en wethouders een verslag van zijn werkzaamheden over het voorgaande jaar. Burgemeester en wethouders brengen het verslag -voor zoveel nodig voorzien van hun commentaar- ter kennis van de gemeenteraad.

1. Op de gemeentebegroting wordt jaarlijks een bedrag geraamd tot dekking van de kosten die de uitoefening van de bij deze verordening aan de raad toegekende bevoegdheden en taak met zich brengt. Dit bedrag mag maximaal € 1000,- bedragen in het jaar 2003; in volgende jaren wordt dit bedrag geïndexeerd met de stijging van de kosten van levensonderhoud.

2. Ten behoeve van de in het voorgaande lid bedoelde raming doet de raad jaarlijks tenminste acht maanden voor de aanvang van het begrotingsjaar een gemotiveerd voorstel aan burgemeester en wethouders.