Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen in de gemeente Nuenen C.A.

Geldend van 08-12-2009 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen in de gemeente Nuenen C.A.

BELEIDSREGELS VOOR HET VERLENEN VAN STANDPLAATSVERGUNNINGEN IN DE GEMEENTE NUENEN C.A.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Nuenen c.a. (hierna: het college);

overwegende dat in artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Nuenen c.a. (APV) is bepaald dat zonder vergunning van burgemeester en wethouders geen standplaats mag worden ingenomen;

overwegende dat het gewenst is om met het oog op de rechtszekerheid en zorgvuldigheid beleidsregels vast te stellen ten behoeve van het uitgeven van vergunningen voor het innemen van standplaatsen; een en ander ter nadere uitwerking van het bepaalde in artikel 5:18 van de APV;

gelet op artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke verordening en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op de beleidsnotitie standplaatsen gemeente Nuenen c.a..

B E S L U I T E N

vast te stellen

BELEIDSREGELS MET BETREKKING TOT HET VERLENEN VAN VERGUNNINGEN VOOR HET INNEMEN VAN STANDPLAATSEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5:18 VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    ‘standplaats’: een - al dan niet met enige beperking – voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats met een voertuig, kraam, een tafel of enig ander middel een plaats in te nemen of te hebben teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, dan wel diensten aan te bieden, of anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek;

  • b.

    ‘vergunninghouder’: hij of zij aan wie ingevolge artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening vergunning is verleend om een standplaats in te nemen;

  • c.

    APV: de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Nuenen c.a.;

  • d.

    controleur: de met het toezicht op de naleving en de handhaving van de bepalingen van de APV. aangewezen toezichthouder(s);

  • e.

    weg: de weg als bedoeld in artikel 1:1van de Algemene Plaatselijke Verordening Nuenen c.a.;

  • f.

    weekmarkt: de warenmarkt in Nuenen welke krachtens besluit van de raad op de daartoe aangewezen plaats, dag en tijd wordt gehouden;

  • g.

    marktmeester: de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar, die tevens de taken van standplaatscoordinator vervult;

  • h.

    standplaatsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 5:18, lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening;

  • i.

    seizoensgebonden producten: ijs en ijsproducten; aan de viering van Kerstmis gerelateerde producten als kerstbomen en dergelijke; aan de viering van Oudjaar gerelateerde etenswaren zoals oliebollen en aanverwante etenswaren. IJs en ijsproducten mogen als seizoensgebonden producten worden verkocht tussen 1 april en 31 oktober. De producten die aan de viering van Kerstmis en Oudjaar gerelateerd zijn, mogen als seizoensgebonden product worden verkocht in de maanden november en december;

  • j.

    reguliere standplaats : een standplaats voor de duur van een jaar, lopende van 1 januari tot en met 31 december, voor een vast aantal dagen per week;

  • k.

    incidentele standplaats: een standplaats voor;

    • -

      de duur van maximaal één maand voor een vast aantal dagen per week;

    • -

      maximaal 12 dagen per jaar;

    • -

      standplaatsen bij evenementen (plaatsing op aanwijzingen van de marktmeester);

  • l.

    Seizoensgebonden standplaats: Voor het innemen van een standplaats voor de verkoop van seizoensgebonden producten. Voor Oudjaar gerelateerde etenswaren zoals oliebollen en aanverwante etenswaren wordt slechts vergunning verleend in de periode van van 1 november tot 1 januari, voor ijs en ijsproducten wordt slechts vergunning verleend in de periode tussen 1 april en 31 oktober, voor producten die aan de viering van Kerstmis gerelateerd zijn zoals kerstbomen van 1 december tot en met 24 december.

Artikel 1.2 toepasselijkheid beleidsregels

Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op standplaatsen op de weekmarkt.

Artikel 1.3 vergoeding voor een standplaats

Voor het innemen van een standplaats wordt een vergoeding per m2 gevraagd. De tarieven zijn opgenomen in de ‘beleidsnotitie standplaatsen gemeente Nuenen’.

Artikel 1.4 leges

De leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag van een standplaatsvergunning zijn opgenomen in de vigerende legesverordening van de gemeente Nuenen c.a..

Hoofdstuk 2 Aanvraag vergunning.

Artikel 2.1 wijze van aanvragen

  • 1.

    Een standplaatsvergunning wordt aangevraagd op een daarvoor beschikbaar gesteld aanvraagformulier. Dit formulier dient volledig te worden ingevuld, gedateerd en ondertekend te worden.

  • 2.

    Een aanvraag gaat vergezeld van:

  • - een recent (niet ouder dan 1 maand) uitreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en;

  • - een kopie van een geldig legitimatiebewijs en;

  • - een bewijs van inschrijving bij het Centraal registratiekantoor en;

  • - een bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager voldoende verzekerd is tegen vorderingen uit schadevergoeding, waartoe hij krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens het aan derden toegebrachte schade en;

  • - een plattegrond met daarop de indeling van de verkoopwagen/kraam en;

  • - Een opgave van de lengte, hoogte en breedte van de verkoopwagen/kraam en;

  • - een recente foto van de verkoopwagen/kraam en;

  • - het BTW-nummer van aanvrager.

  • 3.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op een terrein dat in particulier eigendom is, dient de aanvraag tevens vergezeld te gaan van een schriftelijke verklaring van instemming van de eigenaar van dat terrein.

  • 4.

    Een vergunning dient tenminste 8 weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft, aangevraagd te worden. Indien een aanvraag voor vergunning later wordt ingediend, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

  • 5.

    Aanvragen voor een reguliere standplaats kunnen niet eerder worden ingediend dan 1 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de vergunning wordt aangevraagd.

  • 6.

    Aanvragen voor een incidentele standplaats kunnen niet eerder worden ingediend dan:

    * 1 januari voor een vergunning geldig in het tweede kwartaal van datzelfde jaar;

    * 1 april voor een vergunning geldig in het derde kwartaal van datzelfde jaar;

    * 1 juli voor een vergunning geldig in her vierde kwartaal van datzelfde jaar

    * 1 oktober voor een vergunning geldig in het eerste kwartaal van het daarop eerstvolgende jaar.

Artikel 2.2 volgorde van binnenkomst van de aanvraag

  • 1 De volgorde van binnenkomst is bepalend voor de verlening van een standplaatsvergunning.

  • 2 Voor de volgorde van binnenkomst is bepalend de dag waarop de volledige aanvraag bij de gemeente is ingekomen volgens haar postsysteem.

  • 3 Bij gelijke datum van binnenkomst wordt de aanvraag van de aanvrager aan wie het vorige jaar ook een standplaatsvergunning is verleend voor de locatie waarvoor de huidige aanvraag geldt, het eerst behandeld.

  • 4 Het college kan besluiten een aanvrager, zoals bedoeld in lid 3, geen standplaatsvergunning toe te kennen of de verleende vergunning in te trekken wanneer na behandeling van de volledige aanvraag blijkt dat er volgens de wet- en regelgeving een reden is om niet tot toekenning van het verzoek om een standplaatsvergunning over te gaan.

  • 5 De aanvrager aan wie op grond van bovenstaande onder lid 1 tot en met 3 een vergunning wordt geweigerd, kan op een wachtlijst worden geplaatst.

Artikel 2.3 persoon van de aanvrager

Om voor een vergunning in aanmerking te komen dient de aanvrager:

  • A.

    Handelingsbekwaam te zijn;

  • B.

    Te voldoen aan alle wettelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsvoering en milieu;

  • C.

    Een natuurlijk persoon te zijn.

Hoofdstuk 3 De vergunning

Artikel 3.1 duur

  • 1 Een regulierestandplaatsvergunning wordt steeds verleend voor maximaal één jaar lopende van 1 januari tot en met 31 december.

  • 2 Een incidentele standplaatsvergunning wordt steeds verleend voor een aanééngesloten periode van maximaal een maand.

  • 3 Een seizoensgebonden standplaatsvergunning wordt steeds verleend voor een aanééngesloten periode van maximaal de duur van het seizoen.

Artikel 3.2 opvolging

  • 1. Bij het overlijden van de vergunninghouder wordt de vergunning overgeschreven op de echtgenoot / geregistreerd partner / levenspartner of één van de meewerkende kinderen, als een daartoe strekkende aanvraag binnen 3 maanden na het overlijden bij het bestuursorgaan wordt ingediend.

  • 2. Als de rechtsopvolger bedoeld in lid 1 reeds een vergunning heeft voor een andere standplaats binnen de gemeente, wordt de vergunning voor één van de standplaatsen ingetrokken. De rechtsopvolger dient aan de gemeente schriftelijk mede te delen welke van de beide standplaatsen hij wenst te behouden.

Artikel 3.3 Legitimatie

De vergunninghouder dient zich te kunnen legitimeren door middel van een door een officiële instantie afgegeven identiteitsbewijs. De vergunninghouder moet dit identiteitsbewijs op eerste aanvraag aan de marktmeester tonen.

Artikel 3.4 Verzekering

  • 1 De vergunninghouder dient voldoende verzekerd te zijn tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade.

  • 2 De aanvrager voldoet aan het bepaalde in het eerste lid als hij een geldig bewijs overlegt van het lidmaatschap van een organisatie die voor haar leden een collectieve verzekering als in dat lid bedoeld heeft afgesloten.

Artikel 3.5 Inhoud vergunning

In de vergunning wordt ten minste vermeld:

  • a.

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen standplaats met vermelding van de afmetingen en het kadastraal nummer van de locatie;

  • b.

    een omschrijving en de grootte van de verkoopinrichting;

  • c.

    de (groep van) artikelen die door de vergunninghouder op de hem toegewezen standplaats mogen worden verkocht;

  • d.

    de dag(en), het tijdvak en de tijden waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt;

  • e.

    het aantal keren dat het bestuursorgaan, in verband met te organiseren evenementen op de betreffende standplaats, bevoegd is om 14 dagen van tevoren vergunninghouder in kennis te stellen dat van de vergunning geen gebruik kan worden gemaakt.

Artikel 3.6 Vervallen vergunning

De vergunning vervalt bij overlijden van de vergunninghouder indien geen toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel 3.2 lid 1.

Artikel 3.7 Intrekking vergunning

  • 1. De vergunning kan worden ingetrokken:

    • a.

      wanneer niet langer wordt voldaan aan de voor de vergunninghouder geldende wettelijke vestigingseisen;

    • b.

      indien de vergunninghouder het bij of krachtens deze beleidsregels bepaalde overtreedt;

    • c.

      Indien de vergunninghouder, niet of niet tijdig de (financiële) rechten, onder welke naam dan ook verschuldigd, voldoet;

    • d.

      Indien de vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

    • e.

      Indien de vergunninghouder niet eenmaal in de 2 weken van de vergunning gebruik maakt, met uitzondering van een gebruikelijke vakantieperiode;

    • f.

      indien ter verkrijging van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • g.

      indien niet wordt voldaan aan de vereisten gesteld in de Warenwet of het Besluit Horeca-, Sport- en Recreatie-inrichtingen op grond van de Wet Milieubeheer.

  • 2. De vergunning kan enkel worden ingetrokken nadat de vergunninghouder gehoord is.

Artikel 3.8 Schorsen vergunning

De vergunning wordt met onmiddellijke ingang geschorst in afwachting van een beslissing tot intrekking als bedoeld in artikel 3.7 indien er sprake is van een situatie zoals omschreven onder artikel 3.7 lid sub b of sub d.

Artikel 3.9 Weigering vanwege overschrijding van het maximum aantal standplaatsen

Een aanvraag boven het vastgestelde maximum aantal standplaatsen op een bepaalde locatie, ingevolge artikel 4.4 van deze beleidsregel, wordt geweigerd.

Artikel 3.10 Weigering vanwege verstoring van de openbare orde / voorkomen of beperken overlast / verkeersvrijheid of -veiligheid

  • 1. Een aanvraag kan geweigerd worden op basis van artikel 5:18 van de APV indien uit ambtelijk onderzoek is gebleken dat door het verlenen van een vergunning de openbare orde, de verkeersvrijheid, de verkeersveiligheid in het geding komt en / of de parkeer- en verkeersdruk of overlast ontstaat. De bij dit onderzoek gehanteerde toetsingcriteria zijn opgenomen in de bijlage 1.

  • 2. Een politieadvies kan onderdeel zijn van dit onderzoek.

Artikel 3.11 Weigering vanwege strijd met het geldend bestemmingsplan

  • 1. Een aanvraag kan geweigerd worden op basis van artikel 5:18 van de APV indien het verlenen van een vergunning in strijd is met het geldend bestemmingsplan.

  • 2. Een afwijzing van een vergunningsaanvraag dient gemotiveerd te worden met de artikelen van het bestemmingsplan waaruit blijkt dat er sprake is van strijd met dat bestemmingsplan.

  • 3. Een standplaats ingenomen op een terrein met een bestemming van “verblijfsdoeleinden” of “parkeerterrein” is niet in strijd met het geldend bestemmingsplan tenzij gemotiveerd kan worden aangetoond dat een parkeervak, waarvoor een standplaats wordt gevraagd, dringend nodig is om te voorzien in de parkeerbehoefte of er zich een situatie voordoet als onder artikel 3.10 lid 1 van deze beleidsregel.

Hoofdstuk 4 Standplaatsen

Artikel 4.1 locaties

Standplaatsen mogen uitsluitend worden ingenomen op de volgende locaties:

In Nuenen:

  • a.

    het terrein Vincent van Goghplein

  • b.

    het terrein WC Kernkwartier

  • c.

    het Park. Het betreft hier een overgangssituatie in verband met verworven rechten van de houder oliebollenkraam.

In Gerwen

  • a.

    het terrein Heuvelplein

  • b.

    In Nederwetten

  • c.

    het terrein bij ‘de Kruik’ aan de Hoekstraat

De bedoelde locaties zijn nader aangeduid op bij dit besluit behorende bijlage 3.

Artikel 4.2 dagen.

  • 1. Vergunningen worden in de regel verleend voor alle dagen behalve zondag en de dag waarop de weekmarkt wordt gehouden;

  • 2. Voor zondagen wordt uitsluitend in incidentele gevallen en bij bijzondere gelegenheid vergunning verleend. Onder bijzondere gelegenheid wordt onder andere verstaan: een braderie, koopzondagen, carnaval, oudjaar, nieuwjaar, kerst.

  • 3. In de avonduren na 20.00 uur (en koopavonden na 21.00 uur) wordt uitsluitend vergunning voor een incidentele standplaats voor bijzondere gelegenheden verleend zoals onder lid 2 van dit artikel omschreven.

  • 4. Voor feestdagen worden geen vergunningen verleend, tenzij het een geval van een bijzondere gelegenheid betreft zoals onder lid 2 van dit artikel omschreven.

Artikel 4.3 branches

  • 1. Een standplaatsvergunning kan worden verstrekt voor de volgende branches:

    - Vis en visprodukten;

    - Snacks;

    - Seizoensgebonden producten;

    - Diensten;

    - Versproducten;

    - Levensmiddelen;

    - Overige producten.

  • 2. Op een standplaatslocatie mag maximaal één aanbieder per branche tegelijkertijd standplaats houden.

  • 3. Per standplaatslocatie wordt per branche maximaal twee dagdelen, waarvan één ochtend en één middag, per week een standplaats verstrekt.

  • 4. Per vergunninghouder wordt maximaal twee dagen (of 4 dagdelen) per week vergunning verleend.

  • 5. Per standplaats wordt per dag of per dagdeel slechts één vergunning verleend;

  • 6. Op lid 3 van dit artikel wordt een uitzondering gemaakt voor de branche “vis en visproducten”. Voor deze branche geldt dat per standplaatslocatie maximaal vier dagdelen, waarvan twee ochtenden en twee middagen, per week een standplaats wordt verstrekt.

  • 7. Voor de branche “snacks” geldt dat iedere aanvrager voor maximaal twee dagdelen per week per jaar een standplaatsvergunning krijgt.

  • 8. In afwijking van artikel 4.3 lid 3 geldt voor een incidentele standplaatsvergunning dat geen maximum aantal dagdelen per week is vastgesteld. Vorenstaande geldt alleen als het een incidentele standplaatsvergunning betreft voor de verkoop van diensten of goederen welke speciaal gericht zijn op en verband houden met een feestdag/periode (bijvoorbeeld de verkoop van oliebollen met oud en nieuw of kerstbomen met kerstmis).

Artikel 4.4 aantal standplaatsen per locatie

  • 1. Het aantal standplaatsen per locatie is aan de maxima gebonden zoals aangegeven in bijlage 2. De bijlage 2 maakt integraal onderdeel uit van deze beleidsregel.

  • 2. In bijlage 2 is per locatie aangegeven hoeveel standplaatsen er tegelijkertijd kunnen worden verleend. Een overschrijding van de in de tabel aangegeven maxima is niet toegestaan.

  • 3. Indien het totaal aantal aanvragen het maximum overtreft wordt een wachtlijst opgesteld. De aanvragen worden geregistreerd in volgorde van binnenkomst.

Artikel 4.5 innemen standplaats

  • 1. De standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen;

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats laten bijstaan.

  • 3. In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheid kan de standplaatshouder –op zijn verzoek –toestemming worden verleend zich op zijn standplaats te doen vervangen door een met name genoemde persoon, welke dient te beschikken over een registratiebewijs als bedoeld in artikel 2, lid 2, en dient te voldoen aan artikel 3 en 5.

Artikel 4.6 tijdstippen en ingebruikneming

  • 1.

    Als verkooptijden vanuit de standplaats gelden voor:

  • a. de hele dag van 07.00 uur tot 20.00 uur;

  • b. de voormiddagen van 07.00 uur tot 12.00 uur;

  • c. de namiddagen van 14.00 uur tot 20.00 uur;

  • d. de avonduren van 18.00 uur tot 21.00 uur op koopavonden, in

    incidentele gevallen en in geval van een bijzondere gelegenheid zoals omschreven in artikel 4.2 lid 2 van deze beleidsregel.

  • 2.

    De standplaats mag niet eerder in gebruik worden genomen dan één uur voordat met de verkoop mag worden begonnen.

  • 3.

    De standplaats moet volledig zijn ontruimd binnen één uur nadat de verkoop moet zijn beëindigd.

Artikel 4.7 regeling bij ziekte vergunninghouder

  • 1.

    Houders van standplaatsen die wegens ziekte verhinderd zijn hun standplaats te bezetten, dienen de marktmeester daarvan schriftelijk in kennis te stellen binnen één week vanaf de eerst dag van ziekte.

  • 2.

    bij langdurige afwezigheid van een standplaatshouder wegens ziekte, dient van deze reden van verhindering iedere drie maanden een geneeskundige verklaring te worden overlegd.

Artikel 4.8 verlichting en geluid

  • 1 Vergunninghouder is verplicht zijn standplaats vanaf zonsondergang voorzien te hebben van een verlichting, welke geen hinder toebrengt aan omwonenden en waarmee de uitgestalde goederen helder verlicht dienen te zijn.

  • 2 Het is vergunninghouder verboden gebruik te maken van luidsprekers en versterkers.

Artikel 4.9 verzorging standplaats

  • 1. vergunninghouder is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt.

  • 2. Bij het ontruimen dient de vergunninghouder zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren.

  • 3. Lozingen op het riool is zonder toestemming van de gemeente niet toegestaan.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Overgangsrecht

  • 1. toestemmingen en ontheffingen hoe dan ook genaamd verleend krachtens artikel 5:18 APV blijven van kracht voor de duur dat ze zijn afgegeven.

  • 2. Aanwijzingen en beperkingen voor zover deze gegeven zijn op grond van hoofdstuk 5 afdeling 4 APV blijven onverminderd van kracht.

Artikel 5.2 citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als:

“Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen in de gemeente Nuenen c.a”.

Artikel 5.3 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking daags na publicatie.

Artikel 5.4 Overgangsbepaling

  • 1.

    Indien een aanvraag om een standplaatsvergunning is ingediend en voor de datum van publicatie van de beleidsregels nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de onderhavige beleidsregel toegepast.

  • 2.

    Indien een aanvraag om een standplaatsvergunning is ingediend en voor de datum van publicatie van de beleidsregels reeds op die aanvraag is beslist, wordt daarop voor wat betreft het gebruik van bovengenoemde vergunning vanaf de publicatiedatum de onderhavige beleidsregel toegepast.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders

van de gemeente Nuenen in de vergadering van 8 december 2009

de secretaris, de burgemeester,

drs. P.T.O. van Laarhoven-Rovers mr. W.R. Ligtvoet

Bijlage 1

Bij de beleidsregel voor het verlenen van standplaatsvergunningen in Nuenen.

Criteria toepassing weigeringsgronden

  • 1.

    In het belang van de openbare orde en veiligheid kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:

    • a.

      de honorering van de aanvraag resulteert in verkapte marktvorming doordat er vanuit meer dan twee verkoopwagens en/of kramen, die zich op minder dan 50 meter afstand van elkaar bevinden, gelijktijdig verkoop plaatsvindt;

    • b.

      het zicht op etalages en terrassen wordt belemmerd;

    • c.

      het uitzicht vanuit woningen en kantoren wordt belemmerd;

    • d.

      de toegang tot gebouwen wordt belemmerd;

    • e.

      de doorgang voor hulpdiensten als politie, brandweer, ambulance wordt belemmerd. De doorgang dient tenminste 4 meter te zijn.

  • 2.

    In het belang van het voorkomen of beperken van overlast kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:

    • a.

      geur- of geluidshinder of enige andere vorm van overlast te verwachten is voor gebruikers of zakelijk gerechtigden van in de nabijheid van de standplaats gelegen onroerende zaken en deze hinder niet afdoende kan worden beperkt door het stellen van voorwaarden;

    • b.

      de rust in nabijgelegen woningen en kantoren e.d. wordt verstoord.

  • 3.

    In het belang van de verkeersvrijheid of –veiligheid kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:

    • a.

      de aangevraagde standplaats ligt op een rijbaan, kruispunt, op de hoeken van een straat, een onoverzichtelijke punt en dergelijke;

    • b.

      de aangevraagde standplaats het uitzicht belemmert op kruisingen, oversteekplaatsen of uitritten e.d.;

    • c.

      de aangevraagde standplaats is gelegen op een locatie, welke is aangewezen ten behoeve van belanghebbendenparkeren;

    • d.

      de aangevraagde standplaats leidt tot een onaanvaardbare toename van de parkeerdruk;

    • e.

      in de directe omgeving van de aangevraagde standplaats onvoldoende parkeergelegenheid is voor klanten met gemotoriseerd vervoer;

    • f.

      de ter plaatse benodigde vrije doorgang voor het verkeer (zowel voetgangers, fietsers als gemotoriseerd verkeer) wordt belemmerd;

    • g.

      de standplaats anderszins verstorend of verwarrend werkt op de verkeerskundige inrichting ter plaatse of anderszins leidt tot onveilige verkeerssituaties of onveilig verkeersgedrag.

Indien gebruik wordt gemaakt van verwarmings-, kook- en baktoestellen om de aangeboden producten te vervaardigen, dan dienen deze te voldoen aan de wettelijke vereisten, zoals gesteld bij of krachtens de Wet Milieubeheer, en dienen de brandveiligheidsvoorschriften als vermeld in of bij de vergunning, te worden nageleefd.

De standplaats kan niet worden ingenomen indien het terrein waarop de standplaats wordt ingenomen, wordt aangewend voor evenementen of voor het uitvoeren van noodzakelijke werkzaamheden, zulks ter beoordeling van het college. De vergunninghouder zal hier uiterlijk 2 weken voor het desbetreffende evenement over worden geïnformeerd.

Bijlage 2

Bij de beleidsregel voor het verlenen van standplaatsvergunningen in Nuenen.

Voor de genoemde locaties wordt ingevolge artikel 5:18 APV uitgegaan van het verlenen van vergunning tot in onderstaande tabel aangegeven maximaal aantal standplaatsen.

Op maandagen mogen in Nuenen geen standplaatsen ingenomen worden in verband met de weekmarkt.

Standplaatsen worden verleend voor een:

* hele dag = van 07.00 uur tot 20.00 uur

* voormiddag = van 07.00 uur tot12.00 uur

* namiddag = van 14.00 uur tot 20.00 uur

* de avonduren = van 18.00 uur tot 21.00 uur op koopavonden, in incidentele gevallen en in geval van een bijzondere gelegenheid.

Buiten de aangewezen standplaatslocaties worden geen andere standplaatsen toegestaan.

LOCATIE

Max. aantal standplaatsen per locatie tegelijkertijd

Vincent van Goghplein

2

Park

1 in november en december

3 met carnaval

Kernkwartier

2

Heuvelplein

1 en op de donderdagen max. 5

Hoekstraat

1

Bijlage 3

Locatie

Bijzonderheden

Situering/

Bestemming

Verkeer

Milieu

Welstand

Akkoord?

Akkoord?

Akkoord?

Akkoord?

Nuenen-Zuid

Terrein Kern-kwartier

Toestemming Alecta

benodigd

Wel

Wel

Niet getoetst

Niet getoetst

Centrum

V.van Goghplein

Stroom-voorziening

Wel

wel

wel

Wel

Het Park

Overgangs-situatie

Oliebollen-kraam

Niet

Niet

Niet getoetst

Niet getoetst

Parkeer-terrein Parkhof

Niet

Niet

Niet getoetst

Niet getoetst

Parkeer-terrein de Smidse

Niet

Niet

Niet getoetst

Niet getoetst

Nuenen-Oost

’t Steenen Huys

Niet

Niet

Wel

Wel

Neder-wetten

Hoekstraat Neder-wetten (voor de Kruik)

Rekening houden met mogelijke parkeer-

Problemen

wel

wel

Wel

Wel

Gerwen

Heuvelplein Gerwen

Geen vergunning gelijksoortige branche Sanders

wel

wel

Wel

Wel

Op de hierna volgende overzichtstekeningen wordt op de locatie de plek van de standplaatsen weergegeven.

Bijlage 4

APV

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen, dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn, dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder of zijn rechtsverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente

Afdeling 4 Standplaatsen

Artikel 5:18 Begripsomschrijving

  • 1.

    In deze paragraaf wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

  • 2.

    Onder standplaats wordt niet verstaan:

    • a.

      vaste plaatsen op jaarmarkten of markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder h, van de Gemeentewet;

    • b.

      vaste plaatsen op evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • c.

      vaste plaatsen op snuffelmarkten als bedoeld in artikel 5:22.

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

  • Het college stelt nadere regels vast.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan.

Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende

Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.

Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen

  • 1.

    Het verbod van artikel 5:18, eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement.

  • 2.

    De weigeringsgrond overlast geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer;

  • 3.

    De weigeringsgrond van artikel 5:18, tweede lid, onder b, geldt niet voor bouwwerken.

Artikel 5:21 Aanhoudingsplicht

[gereserveerd]