Regeling vervallen per 01-01-2015

Kadernota Participatie

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2014

Intitulé

Kadernota Participatie

1. Inleiding

1.1 Waarom deze nota?

De gemeenteraad verwacht bij de start van de nieuwe raadsperiode een nieuwe Reïntegratieverordening. De vorige verordening is vastgesteld op 29 juni 2006 en op 4 februari 2010 heeft de raad het “Raadsvoorstel tot het vaststellen van wijziging van de Reïntegratieverordening” vastgesteld. Hiermee is deze verordening houdbaar geworden voor deze gehele raadsperiode.

Wij stellen dan ook voor om de Reïntegratieverordening (inclusief de genoemde wijziging) om te dopen tot Reïntegratieverordening 2010-2014. Daarnaast willen we ook de andere verordeningen, namelijk de Verordening Wet Inburgering (vastgesteld 16 april 2009) en de Verordening werkleeraanbod WIJ (vastgesteld 1 oktober 2009) voorzien van de toevoeging 2010-2014.

Deze 3 verordeningen vormen samen het technische instrument waarmee de uitvoering van de Participatiewet (officiële benaming is Wet Participatiebudget) geregeld is.

De nu voorliggende Kadernota bevat de beleidsmatige kant van de Participatiewet (ingangsdatum 1 januari 2009).

Uitgangspunt van de wet is dat we iedereen actief in staat stellen om op de arbeidsmarkt of maatschappelijk te participeren. Het Participatiebudget bundelt de middelen vanuit WWB (werkdeel), educatie en inburgering. De gemeente heeft hiermee (nog) meer vrijheid gekregen om prioritaire doelen, doelgroepen en voorzieningen vast te stellen.

Doel van onderliggend stuk is dat de gemeenteraad de beleidsdoelstellingen bepaalt: wat zijn de kaders en welke doelen en doelgroepen moeten worden bereikt?

1.2 Leeswijzer

Achtereenvolgens komen in de volgende hoofdstukken aan de orde: omschrijving van het begrip participatie en een toelichting op de Wet Participatiebudget (Hoofdstuk 2), de visie en doelstelling van de gemeente Nuenen (Hoofdstuk 3), de “participatieladder”; van geïsoleerd leven tot betaald werk (Hoofdstuk 4), de keuzes van de gemeente Nuenen (Hoofdstuk 5).

2. WET PARTCIPATIE BUDGET

In dit hoofdstuk geven we eerst een omschrijving van het begrip Participatie. Daarna gaan we in op de reikwijdte van de wet en de hoogte van het participatiebudget. Tot slot geven we een overzicht van de beleidsstukken die ten grondslag liggen aan het huidige reïntegratie- en inburgeringbeleid in de gemeente Nuenen.

2.1 Wat is participatie?

Participatie betekent letterlijk “deelneming”. In dit geval actieve deelname aan de samenleving.

Het is te onderscheiden in:

  • -

    participatie in de vorm van arbeid (betaald werk met en zonder ondersteuning) en;

  • -

    participatie in de vorm van deelname aan de maatschappij. (onbetaald werk, deelname aan activiteiten en zorgtrajecten)

2.2 Reikwijdte van de Wet Participatiebudget en hoogte budget

Reikwijdte

Het participatiebudget bundelt het zogenoemde werkdeel van de wet WWB, de inburgeringbudgetten en het geld van de volwasseneducatie. Voorheen golden voor deze budgetten afzonderlijke regels.

Door ontschotting tussen deze terreinen moeten meer mogelijkheden ontstaan voor gemeenten om participatie van inwoners mogelijk te maken.

Het doel van de ontschotting is een grotere beleidsvrijheid en minder administratieve lasten voor de gemeenten. Gemeenten kunnen variëren in de mate waarin zij in hun beleid de nadruk willen leggen op reïntegratie, inburgering en volwasseneducatie en zij krijgen de mogelijkheid om gecombineerde trajecten in te zetten. Daarnaast krijgen gemeenten meer ruimte om te bepalen wie zij in aanmerking laten komen voor een voorziening of opleiding.

In Nuenen was overigens al voor 2009 sprake van ontschotting tussen reïntegratie en inburgering; trajecten werden gecombineerd en gelden werden “over de schutting” ingezet.

Eindperspectief van het participatiebudget is sturing op basis van outputresultaten en een volledig ontschot budget per 2013 (tot 2013 is voor het educatiedeel sprake van verplichte winkelnering bij de ROC’s).

Hoogte van het Participatiebudget

Voor 2010 heeft het Rijk aan Nuenen toegekend:

Inburgering € 83.333

Educatie € 150.567

W-deel € 661.346

_________

Totaal € 895.246

In de komende jaren past het Rijk een korting toe op de budgetten van ca.10%. Door de financiële crisis zal het aantal uitkeringsgerechtigden naar verwachting zeker tot en met 2011 substantieel toenemen. Daarnaast doen steeds meer mensen een beroep op de gemeente door het wegvallen van een aantal AWBZ regelingen.

De conclusie is dat de gemeente steeds meer moet doen voor minder geld. Dit vraagt om heldere keuzes door de gemeenteraad. We kunnen onze euro maar een keer uitgeven.

Overigens kunnen enkele voorzieningen ook uit andere dan de hierboven beschreven bronnen gefinancierd worden, zoals uit de WSW en de WMO.

Wat is tot nu toe gedaan?

Op 16 april 2009 heeft de gemeenteraad de “verordening Wet Inburgering” vastgesteld. Deze verordening sluit aan op de Wet Participatiebudget.

Op 1 oktober 2009 heeft de gemeenteraad de Verordening werkleeraanbod WIJ vastgesteld. Deze verordening sluit ook aan op de Wet Participatiebudget.

Op 4 februari 2010 heeft de gemeenteraad het “Raadsvoorstel tot het vaststellen van wijziging van de Reïntegratieverordening” vastgesteld. Kern van deze wijziging was de uitbreiding van de Doelgroep naar iedereen van 18 jaar en ouder (zoals vastgelegd in de Wet Participatiebudget).

Op het terrein van de Volwasseneneducatie worden jaarlijks afspraken met het ROC vastgelegd.

De Wet Participatiebudget verplicht de gemeenten overigens niet tot het opstellen van een aparte Participatieverordening. De bestaande verordeningen van de gemeente Nuenen zijn wel tegen het licht gehouden (en op onderdelen aangepast) met het oog op de nieuwe mogelijkheden die door de Wet Particpatiebudget worden geboden.

3. VISIE EN DOELSTELLING GEMEENTE NUENEN

Visievorming dient aan beleidsvorming vooraf te gaan.

De visie van de gemeente Nuenen op participatie kunnen we als volgt omschrijven:

Het geluk en welzijn van inwoners neemt toe wanneer men kan deelnemen aan de maatschappij, bij voorkeur door (betaald) werk te verrichten. Wanneer dit laatste niet haalbaar is, dan is een zo groot mogelijke maatschappelijke participatie het hoogste doel.

Maatwerk staat hierbij voorop.

Het doel van het gemeentelijk participatie beleid hebben we als volgt geformuleerd:

De gemeente Nuenen stelt zich als doel dat al haar inwoners mee kunnen doen aan de samenleving. Participatie in welke vorm dan ook en passend bij de mogelijkheden van betrokkenen staat voorop. Sommige mensen hebben daarbij ondersteuning nodig vanuit de gemeente zodat men vervolgens op eigen kracht kan participeren.

In het op 4 februari 2010 door de Raad vastgestelde wijzigingsbesluit reïntegratieverordening Nuenen is de doelgroep als volgt omschreven:

“Het college biedt aan iedere Nederlander (of daarmee gelijk gestelde) van 18 jaar en ouder, aan iedere Nederlander van 17 jaar of jonger met startkwalificatie of vrijstelling van kwalificatie, aan iedere Nederlander van 16 en 17 jaar voor wie schooluitval dreigt maar die door een leer- / werktraject alsnog e en startkwalificatie kan halen, ondersteuning bij Participatie aan de samenleving en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op arbeidsinschakeling”.

4. DE PARTICIPATIELADDER

In dit hoofdstuk gaan we in op de zogenoemde Participatieladder.

De Participatieladder willen we in de gemeente Nuenen introduceren omdat het een goed middel is om de participatie van de burger te vergroten. We geven eerst een omschrijving van de participatieladder en het gebruik van de ladder binnen de gemeente Nuenen.

Vervolgens geven we een overzicht van de voorzieningen die de gemeente Nuenen biedt vanuit het participatiebudget gekoppeld aan de verschillende treden van de participatieladder.

4.1 De participatieladder

Vanuit de gedachte dat de stap naar betaald werk vaak een sprong is die niet ineens genomen kan worden, maar via (trap)treden loopt, heeft de VNG de zogenoemde Participatieladder ontwikkeld. Vele gemeenten gebruiken deze ladder, de gemeente Nuenen wil hier niet achterblijven. De ladder is niets anders dan een middel om de huidige situatie van de cliënt vast te stellen en om mogelijke stappen in de toekomst te onderzoeken. Geen doel op zich dus, maar een middel om participatie te vergroten. De participatieladder geeft zicht op de resultaten van ons participatiebeleid; welke maatregelen/voorzieningen hebben het meeste effect en voor welke doelgroepen. Op termijn kunnen we gebruik maken van benchmarkgegevens (omdat een groot aantal gemeenten in Nederland gebruik maakt, of gaat maken, van de participatieladder kunnen we onze beleidsinspanningen afzetten tegen de resultaten behaald in andere gemeenten).

De onderste trede van de ladder heet Geïsoleerd Leven. De hoogste trede (of zo u wilt het hoogste doel) is Betaald werk. De stappen die van de onderste naar de bovenste trede voeren zijn Sociale contacten buitenshuis, deelname aan georganiseerde activiteiten, Onbetaald werk en Werk met ondersteuning.

Gebruik van de ladder:

De consulenten van het Cluster Sociale Zaken hanteren deze ladder om van elke cliënt een activeringsplan op te stellen. Dit plan omvat het volgende:

  • -

    beoordeling op welke trede de cliënt staat op het moment van opstellen van het plan;

  • -

    beoordeling of cliënt een of meerdere trede kan stijgen;

  • -

    daarbij benoemen binnen welke termijn dit laatste mogelijk is en;

  • -

    bepalen welke voorzieningen nodig zijn om dit doel te bereiken.

Vanzelfsprekend moet deze ladder vast onderdeel gaan uitmaken van de Reïntegratiemodule in GWS 4-all.

4.2 Voorziennigen per onderdeel van de ladder:

Geïsoleerd leven:

Zorgtrajecten kunnen worden aangeboden als er dusdanige belemmeringen zijn dat de cliënt zonder dat eerst hulp wordt geboden, niet kan deelnemen aan de samenleving. Voorbeelden van zorgtrajecten zijn schuldhulpverlening en verslavingsbehandeling.

Via de WMO worden inwoners ondersteund om zelfstandig te blijven wonen en mobiel te blijven.

Via het minimabeleidbestrijden wij armoede, armoede leidt immers vaak tot isolatie.

Sociale contacten buitenshuis:

Sociale activering kan worden aangeboden aan cliënten met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. Onder sociale activering wordt in dit geval verstaan het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten gericht op het voorkomen van sociaal isolement. Voor de invulling van deze voorziening kan onder andere aansluiting gezocht worden met het Vrijwilligerswerk. Ook worden er afspraken gemaakt over de duur, inhoud en de begeleiding van de cliënt. Ook de mogelijkheid van het verrichten van Mantelzorg wordt ondersteund.

Deelname aan georganiseerde activiteiten:

Sociale activering kan worden aangeboden aan cliënten met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. Onder sociale activering wordt hier verstaan het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling. Voor de invulling van deze voorziening kan onder andere aansluiting gezocht worden met het Vrijwilligerswerk. Ook worden er afspraken gemaakt over de duur, inhoud en de begeleiding van de cliënt.

Onder scholing wordt verstaan alle trainingen, cursussen en opleidingen die gericht zijn op arbeidsinschakeling. De vorm van de noodzakelijke scholing wordt in overleg met de cliënt vastgesteld. De kosten zullen afhankelijk zijn van de soort scholing die nodig is om de uitstroom te bevorderen en deze worden vastgelegd in de trajectovereenkomst.

Opleidingen die uit het participatiebudget betaald kunnen worden:

  • 1.

    opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, gericht op het behalen van een diploma, bedoeld in de artikelen 7 tot en met 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs, of onderdelen van dat diploma;

  • 2.

    opleidingen gericht op breed maatschappelijk functioneren;

  • 3.

    de opleidingen Nederlands als tweede taal I en II, niveaus B1 en B2 van het Raamwerk NT2, die opleiden voor het niveau van het diploma Nederlands als tweede taal, bedoeld in het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal;

  • 4.

    de opleidingen Nederlands als tweede taal, niveaus A1 en A2 van het Raamwerk NT2;

  • 5.

    de opleidingen Nederlands als tweede taal, gericht op alfabetisering;

  • 6.

    opleidingen, gericht op sociale redzaamheid.

  • 7.

    gerichte beroepsopleidingen

Startkwalificatie is een diploma HAVO, VWO of MBO-niveau 2.

Wet Inburgering

De nieuwe Wet Inburgering biedt een garantie op een verantwoorde inburgering. Een inburgeringsvoorziening leidt de inburgeringsplichtige toe naar het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal. Kernbegrippen eigen verantwoordelijkheid’ en ‘sluitende aanpak’ staan hierbij centraal. Dit zal uiteindelijk leiden tot een groter aantal mensen dat goed ingeburgerd is in de Nuenense samenleving.

Gemeenten kunnen aan alle inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aanbieden. Gemeenten zijn verplicht om een aanbod te doen aan alle asielgerechtigde inburgeringsplichtigen, aan inburgeringsplichtigen die onder de Pardonregeling vallen en aan geestelijke bedienaren.

De gemeente Nuenen heeft ervoor gekozen om ook inburgeringsbehoeftigen een aanbod te doen. Hierbij wordt goed gekeken naar de persoonlijke situatie van de betrokken inburgeraar.

Ook moeten gemeenten de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen handhaven. Het College moet een bestuurlijke boete opleggen als een inburgeringsplichtige zich verwijtbaar niet houdt aan de verplichtingen die voor hem/haar gelden.

Bij Coaching wordt een reïntegratiebedrijf ingeschakeld bij intensieve begeleiding.

Werkstages kunnen voor maximaal 6 maanden worden ingezet. De cliënt behoudt gedurende die periode het recht op uitkering. De begeleiding en nazorg van de werkstage kunnen neergelegd worden bij het reïntegratiebedrijf. Ook kan plaatsing geschieden vanuit de gemeente.

Diagnose-instrumentenzetten wij in om te bepalen hoe de situatie van de cliënt is. Een van deze instrumenten is de participatieladder, een ander een medisch onderzoek naar de arbeidsgeschiktheid van de cliënt.

Voorbereidingstrajecten voor zelfstandige arbeid vinden plaats in samenwerking met het IMK.

Onbetaald werk:

Werken met behoud van uitkering is in sommige gevallen een goede (tijdelijke) oplossing. Daarnaast kan de gemeente ook iets terugvragen. Op kosten van de gemeente een cursus? Dat kan, maar dan kan gevraagd worden om bijvoorbeeld een dag in de week actief te zijn bij een wijkvereniging.

Een persoonsgebonden reïntegratiebudget wordt alleen toegekend wanneer de gebruikelijke voorzieningen niet ingezet kunnen worden. De kosten worden vergoed tot een bedrag van € 5000,--. In de nota “Creatief met het Werkdeel” is dit ook beschreven als een werknemer met een “bruidsschat”. Op deze manier kan voor de werknemer de extra “zorg” die nodig is om een traject te laten slagen worden ingekocht.

Werk met ondersteuning:

WWB-dienstbetrekkingen worden aangeboden wanneer een cliënt nog niet in staat is geheel zelfstandig werk te verrichten. Tijdens de werkzaamheden is sprake van begeleiding en/of ondersteuning.

Loonkostensubsidie wordt toegekend voor maximaal 12 maanden. Het bedrag is maximaal € 12.000,-- per jaar voor een aanstelling van 36 uur, of naar rato bij minder uren per week. Voorwaarde voor de subsidie is dat er een schriftelijke baangarantie wordt gegeven door dezelfde werkgever en dat de werkgever aantoont de werknemer minimaal 4 uur per week begeleiding te kunnen bieden. Het doel is een baan zonder subsidie. Als het noodzakelijk is dat de subsidie langer wordt verstrekt dan zal dat in gemotiveerde uitzonderingsgevallen mogelijk zijn.

Detacheringsbanen waarbij een cliënt / werknemer voor het verrichten van arbeid gedetacheerd wordt bij een onderneming, waarbij de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed.

Betaald werk:

Reïntegratie bedrijven kunnen worden ingezet bij bemiddeling naar werk.

Inkomstenvrijlating wordt toegepast gedurende ten hoogste 6 aaneengesloten maanden bij aanvaarding van parttime arbeid tot 25% van deze inkomsten met een bepaald maximum (bedragen worden landelijk vastgesteld). De inkomstenvrijlating kan alleen worden “verstrekt” als er algemene bijstand wordt verstrekt én als dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.

Uitstroompremie: een gewezen bijstandsgerechtigde kan bij werkaanvaarding (en werkbehouding) na 6 maanden een aanvraag indienen om in aanmerking te komen voor een uitstroompremie.

Kinderopvang wordt ingezet als instrument om werkaanvaarding te bevorderen.

Ook kan nazorg bij arbeidsinschakeling plaatsvinden. Hierbij bezoekt de consulent de ex-cliënt op de werkplek om eventuele opstartproblemen weg te werken.

Premie kan worden verstrekt aan de volgende uitkeringsgerechtigden:

  • 1.

    zij die algemeen geaccepteerde arbeid aanvaarden

  • 2.

    zij die gesubsidieerde arbeid aanvaarden

  • 3.

    zij die scholing met succes afronden

  • 4.

    zij die stage verrichten als deze leidt tot volledige uitstroom.

KEUZES VAN DE GEMEENTE NUENEN

Algemene richting voor het beleid

De gemeente Nuenen blijft onverkort inzetten op handhaving van het landelijk gezien relatief hoge niveau van arbeidsparticipatie in de gemeente en het zo laag mogelijk houden van de bijstandsafhankelijkheid.

Om het aantal bijstandsgerechtigden op het huidige relatief lage niveau te houden zullen we een substantieel deel van het participatiebudget besteden aan reïntegratie en toeleiding naar werk van deze groep.

Voortijdig schooluitval van jongeren zonder startkwalificatie wordt met een sluitende aanpak bestreden. De gemeente werkt hierbij nauw samen met het ROC. De mogelijkheden van de nieuwe wet Wij (Wet investeren in jongeren) wordt hiervoor ook ingezet.

Bij de selectie van personen die bij voorrang een inburgeringsvoorziening krijgen aangeboden hanteert de gemeente Nuenen de volgende criteria:

  • a.

    hebben van een opvoedingstaak;

  • b.

    het ontvangen van een bepaalde uitkering;

  • c.

    bevordering van emancipatie van vrouwen.

Voor deze groepen wordt gezocht naar een passende inburgeringsvoorziening, een op de persoon toegesneden aanbod. Daarbij kan worden gedacht aan het verrichten van betaalde arbeid, sociale activering (vrijwilligerswerk) of het opvoeden van kinderen.

De Wet inburgering bepaalt dat de inburgeringsvoorziening gecombineerd moet worden met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling (reïntegratievoorziening) als een inburgeringsplichtige bijstandsgerechtigd is of een uitkering ontvangt op grond van een andere socialezekerheidswet of socialezekerheidsregeling én verplicht is om arbeid te verkrijgen of te aanvaarden. De gemeente is dan verantwoordelijk voor het aanbieden van een gecombineerde inburgeringsvoorziening, een zogeheten duaal traject. De inburgeringsvoorziening wordt afgestemd op de reïntegratievoorziening.

De gemeente brengt alfabetisering onder bij de WEB (wet educatie beroepsonderwijs). Daar wordt vastgesteld of een persoon “leerbaar” is. Allochtone inwoners die leerbaar zijn, krijgen een inburgeringstraject aangeboden.

Prioritering van doelgroepen en inzet van middelen.

In essentie bestaat de doelgroep uit alle inwoners van Nuenen van 18 jaar en ouder. De eis aan de voorziening die wordt ingezet voor een persoon uit de doelgroep is dat dit een inburgerings-, reïntegratievoorziening, een educatietraject of een combinatie van deze voorzieningen is (schuldhulpverlening kan alleen worden bekostigd uit het participatiebudget indien dit onderdeel uitmaakt van een reïntegratietraject).

Het participatiebudget kan ook worden ingezet voor 16 en 17 jarigen. Deze jongeren moeten een leerplichtonthouding hebben of aan de leerplicht voldaan hebben, inclusief de kwalificatieplicht.

De gemeente Nuenen wil dat zoveel mogelijk inwoners in de arbeidsgeschikte leeftijd deelnemen aan reguliere arbeid.

De mensen die nog niet in staat zijn om te werken ontvangen ondersteuning gericht op zo snel mogelijke terugkeer naar regulier werk.

De mensen voor wie terugkeer naar regulier werk ook op termijn niet in zicht is zet de gemeente het participatiebudget in om hen in staat te stellen te participeren in gesubsidieerde arbeid, vrijwilligerswerk of andere vormen van maatschappelijke participatie.

Gelet op de omvang van het participatiebudget en de ons boven het hoofd hangende bezuinigingen van rijkswege zullen we keuzes moeten maken. Keuzes vooral waar het gaat om de doelgroepen die we met voorrang willen bedienen met ons participatiebudget.

Hieronder wordt de prioritering schematisch weergegeven.

De gemeente Nuenen kiest voor de volgende doelgroepen (hoge prioriteit +++, lagere prioriteit +)

Doelgroep

Prioritering inzet

Middelen

Toelichting

Inwoners met een bijstandsuitkering (waaronder ook inburgeraars)

+++

Voor deze groep hebben wij een wettelijke verantwoordelijkheid.

Uitstroom heeft een gunstige invloed op het inkomensdeel WWB / WIJ

Jongeren tot 27 jaar

+++

Vanaf 1 juli 2009 geldt de wet WIJ waarmee jongeren een leer/werk recht hebben verkregen. Ten laste van het participatie budget wordt hen een leer- en/of werktraject aangeboden zo nodig gecombineerd met een inkomensvoorziening (ten laste van het I deel).

Uitstroom heeft een gunstige invloed op het inkomensdeel WWB / WIJ

Doelgroep volwasseneducatie

+++

Naast het maatschappelijk nut, heeft de gemeente een financieel belang bij het blijven inzetten van gelden op volwassen-educatie. We sluiten aan bij onze prioritering: dwz bijstandsgerechtigden, jongeren en inburgeraars.

Volwasseneneducatie heeft uiteindelijk een gunstige invloed op het inkomensdeel WWB / WIJ

Inburgeraars zonder bijstandsuitkering

++

Deze groep heeft een groot risico om uit te vallen en daarmee een grotere kans op uitkeringsafhankelijkheid.

Arbeidsgehandicapten

++

Mensen die niet zelfredzaam zijn moeten zo snel mogelijk aan het werk via de SW. Personen met een WSW indicatie die op de wachtlijst staan bieden we een voorziening, bekostigd uit het participatiebudget, gericht op het verkrijgen van arbeid in een WSW dienstbetrekking.

Voordat de WSW-dienstbetrekking een feit is, drukken de kosten op het I-deel WWB.

Niet uitkeringsgerechtigden

+

In het kader van de WWB is deze groep een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Onder deze groep vallen ook vrijwilligers, ouderen en andere personen die in het kader van de maatschappelijke participatie van een aanbod gebruik willen maken. Meestal vormen deze activiteiten een opstap naar betaald werk.

Bemiddeling levert geen financieel voordeel op voor de gemeente.

WW-uitkeringsgerechtigden, laag opgeleide werkenden en werkenden die met ontslag worden bedreigd

+

Formeel ligt de verantwoordelijkheid voor WW-ers bij het UWV. Participatiebudget wordt preventief ingezet om instroom in de bijstand te voorkomen en hun opleidingsniveau te verhogen

Bemiddeling levert geen direct financieel voordeel op voor de gemeente.