Regeling vervallen per 16-06-2016

Integraal Veiligheidsbeleid 2011-2014 Gemeente Nuenen c.a.

Geldend van 01-01-2011 t/m 15-06-2016

Intitulé

Integraal Veiligheidsbeleid 2011-2014 Gemeente Nuenen c.a.

Integraal veiligheidsbeleid 2011-2014 Gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten

Inleiding

Voor u ligt de nota integraal veiligheidsbeleid 2011-2014 van de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten. De vorige nota integraal veiligheidsbeleid kende een looptijd tot en met 2010. De kaders van het nieuwe integraal veiligheidsbeleid zijn tot stand gekomen door grotendeels voort te borduren op de kaders uit de nota veiligheidsbeleid 2007-2010.

Wel zijn, na aanleiding van ontwikkelingen, enkele kaders van uit de nota veiligheidsbeleid 2011-2014 bijgesteld ten opzichte van de kaders uit de nota veiligheidsbeleid 2007-2010. Ingrijpend zijn deze bijstellingen echter niet geweest.

De uitgangspunten die bij de totstandkoming van deze nota veiligheidsbeleid 2011-2014 zijn gehanteerd, zijn:

  • 1.

    De kaders van het integraal veiligheidsbeleid zijn tot stand gekomen met behulp van netwerkpartners en door het betrekken van burgers;

  • 2.

    De voorgenomen beleidskeuzen zijn budgettair neutraal.

 

Het college legt deze nota voor aan de gemeenteraad vanuit de volgende overwegingen;

Overweging 1.  Het ‘oude’ veiligheidsbeleid liep van 2007 tot en met 2010.

Overweging 2. Het college kiest ervoor in het nieuwe veiligheidsbeleid de definitie van integrale veiligheid van de VNG-methode Kernbeleid Veiligheid te volgen. Deze methode wordt door veel gemeenten gehanteerd en geldt als uitgangspunt voor regionale en lokale actoren, én wordt ook gebruikt door de regiopolitie Brabant Zuidoost. Het meerjarenbeleid van de politie wordt aan het einde van 2011 herijkt en verwacht wordt dat het daarop volgende beleidsplan ook wordt opgesteld volgens de methode Kernbeleid Veiligheid. Daardoor worden zowel de veiligheidsnota van de politie als die van de gemeente Nuenen op elkaar afgestemd.

Het kernbeleid Veiligheid gaat uit van vijf veiligheidsvelden, te weten:

  • 1.

    Veilige woon- en leefomgeving,

  • 2.

    Bedrijvigheid en veiligheid,

  • 3.

    Jeugd en veiligheid,

  • 4.

    Fysieke veiligheid,

  • 5.

    Integriteit en veiligheid.

 

Samen vormen deze velden het beleidsterrein van integrale veiligheid. Binnen deze veiligheidsvelden worden diverse veiligheidsthema’s onderscheiden. De analyse van de huidige situatie heeft op elk van de vijf veiligheidsvelden plaatsgevonden.

Overweging 3. Het voorgestelde beleid strekt zich uit tot de vijf velden met de aantekening dat in de uitwerking van het beleid de specifieke, voor Nuenen relevante veiligheidsthema’s centraal staan.

Overweging 4. Het collegeprogramma als uitwerking van het raadsprogramma dient als uitgangspunt voor het integraal veiligheidsbeleid gemeente Nuenen 2011-2014.

Overweging 5. Diverse veiligheidsthema’s overlappen elkaar, waardoor de beschrijving van de huidige aanpak en verbeterpunten in de aanpak bij sommige velden plaatsvindt door een verwijzing. Dit is gedaan zodat opbouw van de veiligheidsanalyse en de discussienota over de beleidskeuzen, waarmee eerder door college en commissie ABZ is ingestemd, congruent aan elkaar zijn.

In de voorbereidingsfase van deze nota ia afgestemd met de meest betrokken interne en externe veiligheidspartners te weten de afdeling welzijn en de afdeling handhaving, de politie, de brandweer en de LEV-groep. Aanvullingen van deze partijen zijn in de nota opgenomen. In het kader van burgerparticipatie hebben de stukken een maand ter inzage gelegen en zijn dorps- en wijkraden en het platform Nuenen-Zuid betrokken bij de totstandkoming. Zij zijn in de gelegenheid gesteld aanvullingen te geven en opmerkingen te maken. Hiervan is door burgers geen gebruik gemaakt. De ambitie voor de komende periode is om deze organen actief te blijven betrekken bij de totstandkoming en vooral ook bij de uitvoering van het veiligheidsbeleid.

Er is gebruik gemaakt van beschikbare gegevens van onder meer de veiligheidsmonitor die in 2009 is gehouden, politieregistraties1, brandweergegevens en beschikbare evaluaties.

Deze nota bevat de hoofdlijnen van het integrale veiligheidsbeleid voor de periode 2011-2014 en richt zich op zes speerpunten die uit de analyse en uit het raadsprogramma (uitgewerkt in het collegeprogramma) naar voren zijn gekomen. Een kernachtige opsomming van het college- en raadsprogramma 2010-2014, is in deze nota opgenomen onder hoofdstuk 6 strategisch kader.

De aanpak van de georganiseerde misdaad en brandweer komen als speerpunt niet zozeer naar voren uit de analyse, maar regionaal is afgesproken dat we hierin gezamenlijk optrekken waardoor deze punten wel als speerpunten zijn opgenomen. De speerpunten richten zich op de volgende thema’s:

  • 1.

    Diverse vormen van (woon)overlast,

  • 2.

    Jeugd en jongen (overlast, gebruik van drank en drugs)

  • 3.

    Veiligheidsgevoelens inwoners,

  • 4.

    Verkeer, voornamelijk in Nuenen-Zuid,

  • 5.

    Georganiseerde misdaad,

  • 6.

    Brandveiligheid in woningen.

1 Politieregistraties zijn niet zoals cijfers uit de veiligheidsmonitor gedifferentieerd per gebiedsdeel, maar hebben betrekking op de gehele gemeente Nuenen.

De speerpunten zijn nader geconcretiseerd in uitvoeringsambities, in de vorm van een maatregelenmatrix. De uitvoeringsambities worden gesteld en gecoördineerd door de beleidsmedewerker integrale veiligheid, echter in nauwe samenwerking met in- en externe partners. De onderwerpen op het gebied van brandveiligheid zijn gebaseerd op landelijke en regionale beleidsuitgangspunten uit “De Strategische Reis” en ‘De Brandweer Over Morgen”.

1.1 Vergelijking van gegevens

Ten behoeve van gemaakte beleidskeuzen zijn bovenstaande subjectieve en objectieve gegevens op gelijkenis vergeleken m.b.v. het “Joharivenster.” Er zijn na vergelijking van subjectieve en objectieve gegevens een viertal uitkomstmogelijkheden, waaraan een logische interpretatie is toegekend.

Indicatie van onveiligheid

Rood

Subjectief: groot

Objectief: groot

Oranje

Subjectief: klein/onbekend

Objectief: groot

Groen

Subjectief: klein/onbekend

Objectief: klein/onbekend

Geel

Subjectief: groot

Objectief: klein/ onbekend

  • Subjectief = de veiligheidsmonitor

  • Objectief = jaarverslagen politie

Rood advies: op korte termijn actie ondernemen.

Oranje advies: actie ondernemen vooral gericht op voorlichting, bewustwording en het gedragsbekwaam maken van burgers. Bij een oranje uitkomst wijzen politiecijfers op onveiligheid terwijl inwoners hier geen notie van hebben of last / onveiligheid van ondervinden.

Geel advies: actie ondernemen gericht op inventarisatie van onveiligheid. (wat, waar, oorzaak/ gevolg). Bewoners ervaren onveiligheid terwijl hierover bij politie niks/weinig bekend is. Bij de inventarisatie wordt gebruik gemaakt van de dorps- en wijkraden.

Groen advies: zeer beperkt of helemaal geen actie ondernemen. Zowel politie als bewoners ervaren geen onveiligheid.

1.2 Beleidskeuzen overige processen

Niet alle beleidskeuzen zijn met behulp van politiecijfers en resultaten uit de veiligheidsmonitor inzichtelijk te maken of te verantwoorden.

Voor enkele thema’s, waarvoor politiecijfers of de resultaten uit de veiligheidsmonitor niet relevant zijn, zijn ook beleidskeuzen gemaakt. Deze beleidskeuzen worden tekstueel toegelicht en/of onderbouwd.

1.3 Resultaatverantwoording

De maatregelenmatrix wordt gebruikt als basis voor het uitvoeringsprogramma van het integraal veiligheidsbeleid. Dit wordt ieder jaar opgesteld. Bij de jaarrekening wordt in de vorm van de maatregelenmatrix een overzicht gevoegd van wat er dat jaar op het gebied van integrale veiligheid gerealiseerd is en gespeeld heeft. Het jaarplan, de voortgangsrapportages van politie en de IPC verslagen komen ter inzage te liggen voor de gemeenteraad.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

De huidige veiligheidssituatie is in twee opzichten geanalyseerd ter voorbereiding op het nieuwe veiligheidsbeleid: er is gekeken naar de huidige veiligheidsproblematiek (aantastingen van de veiligheid) en naar de huidige veiligheidsaanpak en verbeterpunten daarin. Beide zijn nodig. Alleen zicht op de ‘harde’ veiligheidsgegevens verschaft onvoldoende basis voor het bepalen van de hoofdlijnen van een nieuwe aanpak, aangezien dan niet zichtbaar is hoe, en met welke intensiteit al ingezet wordt op de veiligheidsthema’s.

Hierna wordt de stand van zaken op de vijf veiligheidsvelden van Kernbeleid veiligheid op hoofdlijnen beschreven. Het gaat om de volgende veiligheidsvelden;

  • 1.

    Veilige woon- en leefomgeving; dit betreft de veiligheid in de alledaagse woon- en leefomgeving, dat wil zeggen: de woning, de straat, de buurt, de wijk; indicatoren voor de veiligheid op dit veld zijn de sociale kwaliteit in de buurt (inclusief overlast), de fysieke kwaliteit van de woonomgeving (inclusief verloedering), criminaliteit/ objectieve veiligheid (inclusief diverse vormen van geweld) en veiligheidsgevoel/ subjectieve veiligheid.

  • 2.

    Bedrijvigheid en veiligheid; dit betreft de sociale veiligheid rond winkel- en horecavoorzieningen en bij evenementen en op bedrijventerreinen.

  • 3.

    Jeugd en veiligheid; hierbinnen vallen jeugdoverlast en jeugdcriminaliteit, jeugd & alcohol en ‘veiligheid in- en om scholen’.

  • 4.

    Fysieke veiligheid; hierbinnen vallen de ‘klassieke’ fysieke veiligheidsthema’s, te weten: verkeersveiligheid, brandveiligheid (preventieve en repressieve brandweerzorg), externe veiligheid (veiligheid rond inrichtingen met en vervoer van gevaarlijke stoffen) en de voorbereiding op rampenbestrijding (in het bijzonder de gemeentelijke kolom).

  • 5.

    Integriteit en veiligheid; binnen dit veld vallen maatschappelijke verschijnselen die haaks staan op fundamentele regels van onze samenleving en in die zin de integriteit van onze samenleving fundamenteel bedreigen; in dit kader gaat het dan vooral om vormen van georganiseerde criminaliteit.

Na de behandeling van de vijf veiligheidsvelden wordt ook stilgestaan bij de huidige sturing en coördinatie van het veiligheidsbeleid.

Dilemma

Elk veiligheidsthema wordt in eerste instantie beken met behulp van de beschikbare cijfermatige gegevens, waaronder politiecijfers en de uitkomsten van de veiligheidsmonitor. Ten aanzien van de politiecijfers doet zich echter een dilemma voor; door een verandering in de systematiek van registratie begin 2009, zijn de politiecijfers over 2009 niet goed te vergelijken met de gegevens over 2008 en eerder jaren. Bij de interpretatie van deze gegevens moet hiermee rekening worden gehouden.

Hoofdstuk 3 Veiligheidsanalyse

3.1 Veiligheidsveld 1; veilige woon- en leefomgeving

3.1.1 Aanpak (woon)overlast

Bron: veiligheidsmonitor

Nuenen

Centrum

Nuenen

Zuid

Nuenen

Oost

Gerwen, Nederwetten,

Eeneind

Algemeen

Rapportcijfer

woonomgeving

7.7

7.6

7.5

7.6

Rapportcijfer

leefbaarheid

7.6

7.5

7.4

7.5

Rapportcijfer veiligheid

7.1

7.0

7.1

6.7

Onveiligheids-gevoelens

Voelt zich onveilig in de buurt

18.5

16.1

17.0

14.6

Fysieke kwaliteit van de leefomgeving

schaalscore verloedering

2.8

3.2

3.7

2.4

Vernielingen per 1000 inwoners

10.1

13.0

16.0

5.5

Bron: jaarverslagen politie

Jaar

Thema

2006

2007

2008

2009

2010

Openlijk geweld tegen persoon

2

2

1

1

2

Bedreiging

11

24

17

13

15

Mishandeling

48

40

40

44

22

Straatroof

2

2

3

3

0

Drugs- en drankoverlast (incidenten)

7

12

15

15

12

Aangiften drugshandel, wapenbezit en fraude

27

35

36

29

23

Overlastmeldingen

323

547

467

387

126

Waarvan jeugdoverlast

101

Uitkomst analyse: groen

Toelichting analyse

Over het algemeen is het goed gesteld met de leefbaarheid en veiligheid in de gemeente Nuenen. Het beeld van deze gemeente wijkt niet af van dat van de subregio. Zowel de leefbaarheid, de veiligheid en de woonomgeving worden, net als gemiddeld in de regio, met een (ruime) voldoende beoordeeld.

Dit onderwerp wordt als aandachtspunt genoemd in het raads- en collegeprogramma in de zin dat het veiligheidsgevoel onder inwoners verhoogd moet worden. Dit is de reden dat het thema aanpak (woon)overlast als speerpunt is benoemd.

Huidige aanpak

Woonoverlastteam

Iedere zes weken is er een bijeenkomst van het woonoverlastteam. Dit team is in 2008 uitgebreid met een medewerker van de GGzE2. De meest opvallende casus in deze periode is de overlast van de bewoner van een perceel in Nuenen-Zuid.

Gezien de ontwikkelingen op het gebied van de WMO (prestatieveld 7,8 en 9) wordt bezien of Novadic-Kentron (verslavingszorg) in de toekomst deel kan nemen aan dit team. De aanpak van woonoverlast is effectief gebleken d.m.v. samenwerking met ketenpartners.

2 Geestelijke gezondheidszorg Eindhoven

Regulier (politie)overleg

Er vindt regulier overleg plaats tussen burgemeester met de afdelingschef van politie (maandelijks), tussen burgemeester met netwerkinspecteur en de beleidsmedewerker integrale veiligheid (tweewekelijks) en portefeuillehouderoverleg tussen burgemeester en de beleidsmedewerkers integrale veiligheid van Nuenen (ambtelijke zaken) en Son en Breugel (bestuurlijke zaken). De overleggen met de beide beleidsmedewerkers is op basis van de samenwerking tussen beide gemeenten. In deze overleggen worden onderwerpen over de veilgheidsthema’s besproken en daar waar nodig wordt inzet op elkaar afgestemd.

Verbeterpunten in de huidige aanpak

  • 1.

    Het is de ambitie om het huidige woonoverlastteam om te vormen tot een signaleringsoverleg. Dit overleg heeft als doel in een vroegtijdige stadium signalen te kunnen delen over alle kwetsbare burgers, jong en oud, en daarvoor een sluitend netwerk te formeren. Het beoogt een ketengerichte aanpak vanuit pro actie (vroegtijdig signaleren en handelen) naar repressie en nazorg (optreden bij overlast, primair gericht op aanbieden van zorg, maar ook repressief optreden door politie en justitie als dit nodig is binnen de ketenaanpak). In het signaleringsoverleg worden ook overlastsituaties (zoals woonoverlast) besproken. Aan dit overleg nemen diverse netwerkpartners deel, zoals politie, wooncorporatie, Bureau Jeugdzorg, GGD en de LEV groep. In Son en Breugel is een gestart gemaakt met signaleringsoverleg. De eerste positieve ervaringen zijn opgedaan. In de gemeente Best functioneert dit overlag al wat langer. In afstemming met de coördinator IVB te Son en Breugel en met de deelnemende partijen van het woonoverlastteam, wordt het signaleringsoverleg in de gemeente Nuenen geïmplementeerd. Streven is om in de tweede helft van 2011 het huidige woonoverlastteam omgevormd te hebben naar een signaleringsoverleg.

  • 2.

    De leden van dorps- en wijkraden enerzijds en het platform Nuenen-Zuid en de andere wijk- buurt- en belangenvereniging anderzijds beter betrekken als oor- en oogfunctie in de wijken.

3.1.2 Woonoverlast gerelateerd aan uitgaansoverlast

Bron: veiligheidsmonitor

Nuenen

Centrum

Nuenen

Zuid

Nuenen

Oost

Gerwen, Nederwetten, Eeneind

Alcohol- en Drugsoverlast

% dronken mensen op straat

6.8

3.9

1.0

1.5

% vaak voorkomen drugsoverlast

5.4

2.8

0.0

0.0

Drugsoverlast per 1.000 inwoners

0.0

0.13

0.47

0.0

Bron: jaarverslagen

politie

Jaar

Thema

2006

2007

2008

2009

2010

Uitgaansgeweld

12

14

7

7

niet bekend3

Bedreiging

11

24

17

13

15

Mishandeling

48

40

40

44

22

Vernieling cq

zaakbeschadiging

266

218

237

192

135

Incidenten drugs- en drankoverlast

7

12

15

15

12

Uitkomst analyse: groen

3 Vanaf 2010 worden er geen cijfers van overlastmeldingen 'uitgaan en overlast' meer aangeleverd door politie omdat het huidige systeem daar niet in voorziet.

Toelichting analyse

  • Alleen in Nuenen centrum ondervinden bewoners (meestal in de weekenden) overlastdoor personen die uitgaan.

  • Politiegegevens onderbouwen dit, echter het aantal meldingen van uitgaansoverlast is de laatste jaren telkens afgenomen.

  • Er zijn (in 2010) ook enkel meldingen bekend van geluidsoverlast door horecagelegenheden na sluitingstijd.

  • Dit onderwerp heeft raakvlakken met een punt uit het raads- en collegeprogramma; bevorderen veiligheidsgevoelens. Dit is de reden dat het als speerpunt is benoemd.

Huidige aanpak

De huidige aanpak van uitgaansoverlast wordt veelal afgestemd met de politie. De politie heeft de afgelopen jaren ingezet op dit onderwerp met ondersteuning van het zogeheten (flex)team van de politie. Deze inzet was gericht op zogeheten “slooproutes”: routes van jongeren die na een avondje stappen naar huis gaan (centrum Eindhoven en Time-out in Gemert). In het centrum van Nuenen is vanaf 1 oktober 2010 sprake van cameratoezicht. Gezien de grote terugloop van overlastmeldingen lijkt cameratoezicht voor het gewenste effect te zorgen.

Verbeterpunten in de huidige aanpak

Er zijn geen directe verbeterpunten te benoemen. Enerzijds kan de overlast worden veroorzaakt door de uitbater van een horecabedrijf, anderzijds kunnen ook jongeren die uit zijn geweest overlast veroorzaken. Afhankelijk van de veroorzaker, ernst en frequentie van overlast wordt met politie en Boa’s een plan van aanpak gemaakt om dit tegen te gaan.

De huidige aanpak wordt voortgezet.

In maart en in tweede helft van 2011 wordt het cameratoezicht geëvalueerd. Afhankelijk van de uitkomst wordt ingespeeld op de eventuele risico’s en gevolgen daarvan.

3.1.3 Drugs- en drankoverlast en jeugdcriminaliteit

Bron: veiligheidsmonitor

Nuenen

Centrum

Nuenen

Zuid

Nuenen

Oost

Gerwen, Nederwetten,

Eeneind

Alcohol- en

drugsoverlast

% dronken mensen op straat

6.8

3.9

1.0

1.5

% vaak voorkomen

5.4

2.8

0.0

0.0

Drugsoverlast per 1.000 inwoners

0.0

0.13

0.47

0.0

Jeugd en Veiligheid

% vaak voorkomen overlast van jongeren

15.3

14.2

10.4

2.6

Jeugdoverlast per 1.000 inwoners

11.2

12.9

17.9

1.3

Bron: jaarverslagen politie

Jaar

Thema

2006

2007

2008

2009

2010

Aangiften drugshandel,

wapenbezit en fraude

27

35

36

29

23

Meldingen jeugdoverlast

323

547

467

387

101

Incidenten drugs- en drankoverlast

7

12

15

15

12

Uitkomst analyse Nuenen: Oranje

Uitkomst analyse Gerwen, Nederwetten Eeneind: groen

Korte inleiding

Dit thema staat in nauwe relatie met jeugdoverlast4. Gemiddeld genomen wordt overlast in het publieke domein vaak veroorzaakt door jongeren en betreft kleine ergernissen uit de APV: het veroorzaken van geluidsoverlast, drinken, gebruik ven (soft)drugs, het achterlaten van afval, het opzetten van een grote mond en het begaan van kleine verkeersovertredingen.

Kleine overtredingen zo lijkt het, maar de overlast die bewoners erdoor ervaren is vaak groot en niet te onderschatten. De overlast heeft daarbij vaak een terugkerend karakter. Ondanks een stevige afname van het aantal meldingen jeugdoverlast is de keuze gemaakt om te blijven investeren in het beperken van deze overlast.

Wat in eerste aanleg van belang is, is een eenduidige aanpak van jongerenoverlast. Een eenduidige aanpak leidt tot duidelijkheid bij jongeren over wat getolereerd wordt en wat niet.

4 Zie hiervoor het veiligheidsveld 3, jeugd en jongeren, op pagina 18.

Toelichting analyse

  • Een groot deel van de bewoners (bijna 1 op de 5 inwoners) in Nuenen Oost geeft aan hinder te ondervinden van jeugd. Deze hinder bestaat ook uit het gebruik van alcohol- en drugs. Het dealen van drugs maakt veelal onderdeel uit van deze hinder.

  • In de politiecijfers is sinds augustus 2010 echter een stevige afname te zien wat betreft aan jeugd gerelateerde overlastmeldingen. De sluitende ketenaanpak en het toepassen van cameratoezicht lijken hun vruchten af te werpen.

  • Projectmatige aanpak van overlastsituaties, waarbij omwonenden actief zijn betrokken, hebben geleid tot het nu al meer dan een jaar wegnemen van de overlast. Dit betreft de locaties Anna Walravenlaan en Kraanvogelhof.

  • In Nuenen-Centrum en Nuenen-Zuid is de ervaren overlast door jongeren groter in vergelijking met andere delen van Nuenen.

  • Maatregelen tegen jeugdoverlast zijn volgens de veiligheidsmonitor vooral relevant in Nuenen centrum, Zuid en Oost. In Gerwen, Nederwetten en Eeneind ondervinden bewoners geen noemenswaardige overlast door jeugd. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de grote sociale controle in de kleine kernen.

Huidige aanpak en verbeterpunten

Zie hiervoor veiligheidsveld 3, §3.3.1.

3.1.4 Woonoverlast door beperkt onderhoud groen, verloedering en vernielingen

Bron: veiligheidsmonitor

Nuenen

Centrum

Nuenen

Zuid

Nuenen

Oost

Gerwen, Nederwetten, Eeneind

Fysieke kwalitiet

van de woonomgeving

Schaalscore

2.8

3.2

3.7

2.4

Vernielingen per 1000 inwoners

10.1

13.0

16.0

5.5

Bron: jaarverslagen politie

Jaar

Thema

2006

2007

2008

2009

2010

Milieu grijs

21

21

34

16

21

Milieu groen

7

4

11

7

23

Mileu overig

25

21

29

8

25

Overlast

323

547

467

387

126

vernieling cq

zaakbeschadiging

266

218

237

192

135

Analyse: geel

Toelichting analyse

  • Vernieling in de wijk draagt bij aan verloedering. Het aantal aangiften van vernieling is in Nuenen-Oost het hoogste in vergelijking met de rest van Nuenen.

  • Het aantal meldingen bij politie van overlast en vernieling in de gehele gemeente neemt stelselmatig af.

Huidige aanpak en verbeterpunten

Dat een verloederde woonomgeving vaak nog meer verloedering en overlast aantrekt is een bekend en bewezen gegeven. De kosten van herstel en inzet van handhaving kunnen daarbij flink oplopen. Op bewoners wordt een beroep gedaan om de verantwoordelijkheid voor hun leefomgeving op te pakken. Dat kan op twee manieren:

1. melding maken bij de gemeente en,

2. door met behulp van de gemeente, als wijk of buurt, zelf een actie te initiëren (waarbij de gemeente mogelijk faciliteiten biedt).

1. Melding maken bij de gemeente

Er wordt van bewoners gevraagd of ze de eigen buurt of wijk melding willen maken van vernielde, slecht onderhouden of kapotte zaken, zodat (o.a.) verloedering en vandalisme in een vroeg stadium kan worden aangepast om verder verval tegen te gaan.

2. Door als wijk of buurt zelf een actie te initiëren (samen doen we meer principe)

In samenwerking met de afdeling openbare werken is een plan van aanpak gemaakt waarin burgers zelf initiatief kunnen nemen om hun wijk/buurt te onderhouden en daarbij gebruik kunnen maken van enkele door de gemeente gefaciliteerde middelen zonder hiervoor eerst de mogelijkheden na te hoeven gaan of allerlei zaken te regelen. Laagdrempelig is het uitgangspunt geweest. Het plan van aanpak wordt eerst met dorps- en wijkraden/wijkplatform besproken en afgestemd voordat het wereldkundig wordt gemaakt. Er vinden schoonmaakacties plaats in wijken en bij scholen.

3.1.5 Bevorderen veiligheidsgevoelens

Bron: veiligheidsmonitor

Nuenen

Centrum

Nuenen

Zuid

Nuenen

Oost

Gerwen, Nederwetten, Eeneind

Onveiligheidsgevoelens

voelt zich

onveilig in de buurt

18.5

16.1

17.0

14.6

Algemeen

Rapportcijfer veiligheid

7.1

7.0

7.1

6.7

Woninginbraak

% vaak voorkomen inbraak in woning

4.2

6.7

5.6

14.0

Woninginbraak per 1000 woningen

10.1

17.4

22.3

6.1

Verkeersoverlast

schaalscore verkeersoverlast

3.6

3.8

3.5

4.0

Voertuig criminaliteit (fiets)

% vaak voorkomen fietsendiefstal in de buurt

11.0

8.3

6.0

1.1

Fietsendiefstal per 1000 inwoners

13.3

6.0

13.0

0.3

Jeugd en veiligheid

% vaak voorkomen overlast van groepen jongeren

15.3

14.2

10.4

2.6

Jeugdoverlast per 1.000 inwoners

11.2

12.9

17.9

1.3

Fysieke kwaliteit van de woonomgeving

Schaalscore verloedering

2.8

3.2

3.7

2.4

Vernielingen per 1000 inwoners

10.1

13.0

16.0

5.5

Bron: jaarverslagen politie

Jaar

Thema

2006

2007

2008

2009

2010

Diefstal/woninginbraken

114

121

117

125

115

Diefstal af- uit motorvoertuigen

166

124

128

102

82

Diefstal van motorvoertuigen

29

20

20

15

22

Brom- snor en fietsendiefstallen

162

151

220

193

110

Verkeersongevallen

-------

226

176

162

157

Zedenmisdrijven

8

7

5

7

9

Openlijk geweld tegen persoon

2

2

1

1

2

Bedreiging

11

24

17

13

15

Mishandeling

48

40

40

44

22

Aangiften drugshandel, wapenbezit en fraude

27

35

36

29

23

Verkeer: snelheid

1252

1065

8620

814

711

Incidenten drugs- drankoverlast

7

12

15

15

12

Analyse: rood

Toelichting analyse

  • Speerpunt uit het raadsprogramma is om de waardering van het veiligheidsgevoel onder inwoners naar een 7.5 te brengen. Dit wordt getoetst tijdens het wijk- en buurtonderzoek in 2012.

  • In Gerwen, Nederwetten en Eeneind geven bewoners aan veel met woninginbraak te maken te hebben; politiecijfers onderbouwen dit echter niet. In geval van dergelijke uitkomsten5 wordt dit besproken tijdens bijeenkomsten van dorps- en wijkraden, wijkplatform Nuenen-Zuid.

5In geval politiecijfers en cijfers uit de veiligheidsmonitor elkaar tegenspreken.

Huidige aanpak

Aan de veiligheidsmonitor (VM) is voor het laatst deelgenomen in 2009. Deze monitor geeft een weergave van de veiligheidsgevoelens van de inwoners. De resultaten hiervan zijn op sommige onderwerpen afgezet tegen de objectieve gegevens van de politie. Het beeld uit de veiligheidsmonitor komt niet altijd overeen met het beeld dat politiecijfers schetst zoals bij de woninginbraken in Gerwen, Nederwetten en Eeneind.

Er is besloten eens per vier jaren deel te nemen aan de VM in plaats van eens per twee jaren. Dit betekent dat de eerstvolgende deelname in 2014 plaatsvindt, gelijktijdig met de installatie van een nieuwe gemeenteraad.

De resultaten uit de VM worden ter kennis aan de raad gebracht en daarna gebruikt voor het nieuwe veiligheidsbeleid.

De bewoners worden zoveel mogelijk betrokken bij de totstandkoming en uitvoering van het veiligheidsbeleid.

De bewoners worden zoveel mogelijk betrokken bij de totstandkoming en uitvoering van het veiligheidsbeleid. Dit gebeurt met behulp van wijkverenigingen, winkeliersverenigingen, het platform Nuenen-Zuid en de dorps- en wijkraden. De ervaring leert dat samenwerken bevorderlijk is voor het veiligheidsgevoel. Er ontstaan netwerken waar de communicatielijnen kort zijn en men elkaar gemakkelijk weet te vinden. Informatie wordt op deze manier sneller met elkaar gedeeld waardoor eerder geanticipeerd kan worden op ontwikkelingen en bevindingen.

Huidige aanpak en verbeterpunten

1. De leden van dorps- en wijkraden, het platform Nuenen-Zuid en leden van andere wijk- en belangenverenigingen beter betrekken als oor- en oogfunctie in de wijken.

2. Uitbreiden van samenwerkingsvormen met de burgers.

3. Het veiligheidsgevoel van inwoners uit de gemeente Nuenen zal worden vergroot door accent te gaan leggen op terugdringen van overlast in de wijk, terugdringen van het aantal fietsendiefstallen en in te zetten op vermindering van overlast door aanwezige jeugdgroepen. Maatregelen zijn gericht om de veiligheidsgevoelens van inwoners te bevorderen naar een 7,5 (punt raadsprogramma). Gezien de verschillende waarderingen m.b.t. veiligheidsgevoelens, kan het zijn dat er per gebiedsdeel andere maatregelen worden getroffen.

Voor Gerwen, Nederwetten en Eeneind wordt onderzocht waarom de veiligheidsgevoelens achterblijven, afgezet tegen veiligheidsgevoelens van inwoners uit Nuenen en wat (en welke) wederzijdse inspanning zou kunnen bijdragen aan een vergroting van de veiligheidsgevoelens. De dorps- en wijkraden zullen hiervoor worden benaderd.

3.1.6 Leefbaarheid en sociale weerbaarheid

Bron: veiligheidsmonitor

Nuenen

Centrum

Nuenen

Zuid

Nuenen

Oost

Gerwen,

Nederwetten,

Eeneind

Sociale

Samenhang/ overlast tussen bewoners

Schaalscore cohesie

6.6

6.2

6.2

6.7

Schaalscore sociale overlast

1.6

1.3

1.1

0.7

Schaalscore overige overlast

1.2

0.9

1.0

1.0

Fysieke kwaliteit van de woonomgeving

Schaalscore verloedering

2.8

3.2

3.7

2.4

Vernielingen per 1000 inwoners

10.1

13.0

16.0

5.5

Jeugd en veiligheid

% vaak voorkomen overlast van groepen jongeren

15.3

14.2

17.9

1.3

Jeugdoverlast per 1.000 inwoners

11.2

12.9

17.9

1.3

woninginbraak

% vaak voorkomen inbraak in woning

4.2

6.7

5.6

14.0

Woninginbraak per 1000 woningen

10.1

17.4

22.3

6.1

Bron: jaarverslagen politie

Jaar

Thema

2006

2007

2008

2009

2010

Incidenten drugs- en drankoverlast

7

12

15

15

12

Vernieling

266

218

237

192

135

Uitgaansgeweld

12

14

7

7

niet bekend

Burengerucht

100

97

108

24

21

Diefstal/ inbraak winkels, bedrijven

en instellingen

67

87

72

72

66

Milieu grijs

21

21

34

16

21

Milieu groen

7

4

11

7

23

Milieu overig

25

21

29

8

25

Overlast

323

547

487

387

126

Hennepkwekerijen

-----

21

11

6

10

Aangiften drugshandel, wapenbezit

en fraude

27

35

36

29

23

Uitkomst analyse Nuenen: rood

uitkomst analyse Gerwen, Nederwetten, Eeneind: geel

Toelichting analyse

  • De conclusie uit de VM luidt dat inwoners van Nederwetten, Gerwen en Eeneind goed met andere buurtbewoners kunnen opschieten en dat ze onderling weinig sociale overlast van elkaar ervaren. In Nuenen-Centrum ondervinden de inwoners wat meer sociale overlast van elkaar in vergelijking met de rest van Nuenen.

  • De leefbaarheid krijgt van de inwoners in alle wijken in Nuenen een voldoende; ook in Nuenen-Oost. Opvallend is dat de veiligheid in Gerwen, Nederwetten en Eeneind als minder goed wordt beoordeeld terwijl dit niet wordt onderbouwd door cijfers van politie.

  • In het raadsprogramma wordt de ambitie beschreven om de veiligheidsgevoelens onder inwoners te bevorderen. Daartoe wordt ingezet op verbetering van de leefbaarheid en sociale weerbaarheid in Nuenen-Oost.

Huidige aanpak en verbeterpunten

  • In Gerwen is een werkgroep leefbaarheid opgericht die zich inspant voor bevordering van leefbaarheid. In gebiedsdelen van Nuenen-Zuid loopt sinds begin 2011 een pilot met dezelfde doelstelling. In de eerste helft van 2011 wordt er een plenaire bijeenkomst met dorps- en wijkraden, buurt- en wijkverenigingen georganiseerd waarbij initiatieven ter bevordering van leefbaarheid worden gestimuleerd en ondersteuning wordt geboden bij het opzetten van een kleinschalige ‘organisatie’. Ook wordt geluisterd naar- en geleerd van elkaars ervaringen.

  • Voor de komende jaren worden maatregelen getroffen om de leefbaarheid en sociale weerbaarheid te vergroten in Nuenen-Oost, door het tegengaan van woninginbraak, jeugdoverlast, vernieling en verloedering en het bevorderen van sociale leefbaarheid en zelf- redzaamheid. Maatregelen worden in samenspraak met bewoners bedankt en geïmplementeerd. Ook Nuenen-Zuid, Nuenen-Centrum, Gerwen, Nederwetten en Eeneind worden vanwege de prioriteit (raads- en collegeprogramma; bevorderen veiligheidsgevoelens) betrokken bij het vergroten van leefbaarheid en sociale weerbaarheid.

  • Specifiek in Gerwen, Nederwetten en Eeneind wordt geanalyseerd wat aldaar ter vergroting van de leefbaarheid en sociale weerbaarheid kan worden gedaan voor bewoners. Tot die tijd wordt voornamelijk geïnvesteerd in voorlichting tegen woninginbraak (m.m.v. politie; vakantiekaart, voetjesproject) en wordt uiteen gezet wat bewoners zelf zouden kunnen ondernemen ter bevordering van leefbaarheid en sociale weerbaarheid.

3.1.7 Woninginbraak en fietsendiefstal

Bron: veiligheidsmonitor

Nuenen

Centrum

Nuenen

Zuid

Nuenen

Oost

Gerwen, nederwetten, Eeneind

Woninginbraak

% vaak voorkomen inbraak in woning

402

6.7

5.6

14.0

Woninginbraak per 1000 woningen

10.1

17.4

22.3

6.1

Voertuigcriminaliteit

(fiets)

% vaak voorkomen fietsendiefstal in de buurt

11.0

8.3

6.0

1.1

Fietsendiefstal per 1000 inwoners

13.3

6.0

13.0

0.3

Voertuigcriminaliteit

(motorvoertuigen)

% vaak voorkomen beschadiging/ vernieling aan auto's

7.7

7.9

7.3

5.9

% vaak voorkomen van diefstal uit auto's

2.4

4.5

2.8

2.7

Diefstal uit/ vanaf (motor) voertuigen per 1.000 inwoners

6.3

3.3

4.7

2.8

bron: jaarverslagen politie

Jaar

Thema

2006

2007

2008

2009

2010

Diefstal/ woninginbraken

114

121

117

125

115

Diefstal af- uit motorvoertuigen

166

124

128

102

82

Diefstal van motorvoertuigen

29

20

20

15

22

Brom- snor en fietsendiefstallen

162

151

220

193

110

Diefstal/ inbraak winkels, bedrijven en instellingen

67

87

72

72

66

Uitkomst analyse woninginbraak: rood

uitkomst analyse fietsendiefstal Nuenen: rood

Korte inleiding

Vanwege het toegekende belang aan deze onderwerpen (raads- en collegeprogramma) worden voor alle wijken en buurten maatregelen getroffen/ voorlichting gehouden tegen woninginbraak en fietsendiefstal.

Toelichting analyse

  • Wat woninginbraak en fietsendiefstal betreft, komen de signalen uit de wijk volledig overeen met de cijfers van politie. Vooral het aantal woninginbraken in Nuenen-Zuid en Nuenen-Oost is hoog. Qua fietsendiefstal springen Nuenen-Oost en Nuenen-Centrum er negatief uit.

  • Omdat woninginbraak een zeer grote impact heeft op het veiligheidsgevoel van burgers wordt hierop geïnvesteerd. Maatregelen tegen woninginbraak worden voor de gehele gemeente worden getroffen. In eerste instantie wordt door politie voorlichting gegevens tijdens bijeenkomsten van dorps- en wijkraden en het platform Nuenen-Zuid. Daar waar nog geen bewonersplatform, dorps- of wijkraad actief is geworden inwoners uitgenodigd voor een voorlichtingsavond.

  • Preventieve maatregelen gericht tegen fietsendiefstal lijken vooral in Nuenen centrum en Nuenen-Oost relevant te zijn maar worden overal geïmplementeerd. Het hoge aantal fietsendiefstallen in het centrum en Nuenen-Oost verdient wel speciale aandacht.

Huidige aanpak

Het terugdringen van woninginbraken ligt voornamelijk bij de politie. De aanpak van woninginbraken wordt door de politie gebruikt als “vliegwiel”. Dit houdt in dat de aanpak volgens een gestandaardiseerd proces verloopt. Zo wordt bij iedere inbraak een technisch sporenonderzoek gedaan en krijgt het slachtoffer standaard een nabezoek waarin een advies wordt gegeven over eventuele verbeteringen in de beveiliging van de woning. Het achterliggende doel is om de slachtofferkans te verminderen.

Het Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW) is onderdeel van het bouwbesluit van de gemeente. Inbraakwerend hang- en sluitwerk wordt standaard voorgeschreven.

De politie houdt ook regelmatig acties zoals ‘wijk op slot’. Dit zijn acties waarbij alle in- en uitgaand verkeer in een omkaderde wijk tussen bepaalde tijden wordt gecontroleerd.

Het terugdringen van fietsdiefstallen ligt ook voornamelijk bij de politie. De pakkans is echter klein en het vervolgonderzoek naar de helers is geen speerpunt. De ergernis is bij slachtoffers groot. De gemeente heeft op diverse plaatsen fietslockers geplaatst die fietseigenaren de mogelijkheid biedt om de fiets veiliger te stallen. Van deze fietslockers wordt niet altijd gebruik gemaakt (locatie het Klooster). De reden hiervoor is gebrek aan gebruiksvriendelijkheid (volgens politie en gebruikers) en ook de discipline van de fietseigenaar om gebruik te maken van deze faciliteit.

Verbeterpunten in de aanpak

Het terugdringen van woninginbraken en fietsdiefstallen, meer vanuit een ketengerichte projectmatige aanpak benaderen. Hiertoe worden diverse organisaties betrokken en natuurlijk ook e burger. Voor de gemeente is naast de regierol in deze, ook een preventieve taak weggelegd die samen met politie en Boa’s wordt opgepakt.

3.1.8 Senioren en veiligheid

Aanpak en verbeterpunten in de huidige aanpak

Het onderwerp senioren en veiligheid heeft weinig aandacht gekregen de afgelopen jaren. Ter verbetering van de veiligheidsgevoelens onder senioren worden acties gepland en voortgezet. Periodiek (ongeveer eens per 3 maanden) wordt een bezoek gebracht aan de dorpswerkplaats. Tijdens een dergelijk bezoek worden ouderen in de gelegenheid gesteld om aan te geven wat zij op het gebied van veiligheid voor verbetering vatbaar achten. De eerste bijeenkomst heeft voornamelijk geleidt verbetervoorstellen van fysieke aard (straatverlichting, groenpartijen die gesnoeid zouden moeten worden, aanpak stoepen en parkeerplaatsen bij winterse weersomstandigheden). Momenteel worden buurt- en wijkverenigingen in kaart gebracht waarna een afspraak wordt gemaakt voor een bezoek. Tijdens zo’n bezoek wordt aan ouderen gevraagd of, en zo ja welke, onveiligheid wordt ervaren.

Daarnaast worden tijdens bijeenkomsten van dorps- en wijkraden netwerkpartners uitgenodigd (politie, brandweer) om te komen praten over problemen die zich in een wijk kunnen afspelen. Deze partijen komen niet alleen na aanleiding van problemen wat vertellen. Ook wanneer er geen problematiek speelt worden deze partners ingezet om wat te vertellen over hun werkzaamheden en geven ze tips m.b.t. verbeteren van de veiligheid.

In een wijk in Nuenen-Zuid (Molvense Erven) draait een pilot WMO. Doel van de pilot is om (hulp)vragen en verzoekjes van bewoners uit een wijk, door andere bewoners uit dezelfde wijk (vrijwilligers) te laten uitvoeren. Naast praktische uitvoering wordt hiermee ook de sociale cohesie verhoogd en zal het veiligheidsgevoel onder (vooral ouderen) toenemen. De vrijwilligers uit een wijk leren waaraan in hun wijk, volgens voornamelijk ouderen, behoefte is.

In de tweede helft van 2011 worden de behoefte van ouderen geanalyseerd en verwerkt in een matrix, waarna een voorstel wordt gedaan om enkele voorzieningen of maatregelen te treffen.

3.2 Veiligheidsveld 2; bedrijvigheid en veiligheid

3.2.1 veiligwinkelgebied

Veilig winkelgebied

bron

2006

2007

2008

2009

2010

Onveiligheid centrum (%)

VM en politie

26.8

21.4

21.2

18.5

10.3

Overlast in winkelgebied6

VM en politie

30

26.9

23.8

15.3

-----

Diefstal fiets per 1000 inwoners

VM en politie

69

64

79

58

56

Diefstal uit winkel gemeente Nuenen

VM en politie

67

87

72

72

69

6 Overlast houdt hier in: overlast door groepen jongeren, geluidsoverlast of overlast door omwonenden.

Toelichting analyse

  • Gegevens hebben betrekking op het centrum en niet specifiek op de winkelgebieden, tenzij het is aangegeven.

  • Het rapportcijfer m.b.t. leefbaarheid centrum is het hoogste vergeleken met de andere wijken in Nuenen.

  • Het aantal fietsendiefstal is het hoogste in het centrum van Nuenen.

3.2.2 Veilig uitgaan

bron: veiligheidsmonitor

Nuenen

centrum

Nuenen

Zuid

Nuenen

Oost

Gerwen,

Nederwetten,

Eeneind

Alcohol- en drugsoverlast

% dronken mensen op straat

5.8

3.9

1.0

1.5

% vaak voorkomen drugsoverlast

5.4

2.8

0.0

0.0

Drugsoverlast per 1.000 inwoners

0.0

0.13

0.47

0.0

Uitkomst analyse veilig uitgaan: groen/geel

Toelichting analyse

  • De politie heeft geen specifieke indicatoren voor dit thema; er is de laatste jaren een minimale stijging waar te nemen in overlastmeldingen gerelateerd aan drugs- of drankgebruik. Echter, niet duidelijk is of hiermee ook het aantal personen dat zich hier schuldig aan maakt is gestegen. Het kan een persoon betreffen waarover herhaaldelijk wordt geklaagd of het kan iedere keer nieuwe gevallen betreffen. In de toekomst wordt getracht dit beter te registreren.

  • Het gegeven dat er in Gerwen, Nederwetten en Eeneind en Nuenen-Oost geen sprake is van drugsoverlast, mag worden geïnterpreteerd als een positieve momentopname maar blijft een dynamisch gegeven.

  • Meldingen bij de politie van vernielingen en overlast van jongeren hebben hoofdzakelijk betrekking op overlast van jongen die na een avond stappen in Eindhoven, Time Out in Gemert of na een bezoek aan de horeca in Nuenen naar huis gaan, of op een locatie blijven hangen. Deze meldingen worden niet als zodanig geregistreerd dat hiervan een overzicht van en inzicht in te geven is.

De huidige aanpak

Veilige winkelgebieden

Er is in de gemeente Nuenen gestructureerd overleg met winkeliers om de veiligheid in de winkelgebieden te verbeteren. In 2009 is met de drie winkeliersverenigingen gestart met het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO). In 2010 is hiervoor de eerste ster behaald. Dit traject wordt voortgezet.

Veilig uitgaan

De politie heeft in de weekenden een extra surveillance voor de gemeente Geldrop-Mierlo-Nuenen in de nachtelijke uren. Deze extra surveillance-eenheid wordt taakgericht ingezet ter bevordering van de openbare orde en veiligheid. Toezicht op jongeren naar- en van de horeca gebieden is meer ad hoc en incidenteel van aard dan structureel. Uit onderzoek en analyse is gebleken dat na afloop van een avondje stappen, vooral in de weekenden, de meeste overlast wordt ervaren. De overlast bestaat dan uit de bekende kleine ergernissen zoals baldadigheid en vernielingen. Cameratoezicht wordt sinds 1 oktober 2010 toegepast in het Park, bij De Smidse en winkelcentrum Kernkwartier. Tot op heden is er geen opsporing gepleegd m.b.v. van cameratoezicht.

Verbeterpunten in de huidige aanpak zijn

Veilig winkelgebied

Het vervolg geven aan het KVO is op zich geen verbeterpunt, maar binnen het samenwerkingsverband is er een verschil in betrokkenheid en participatie tussen de drie winkeliersverenigingen. Dit overigens met redenen. De betrokkenheid kan verbeterd worden en vormt daarmee een verbeterpunt.

Veilig uitgaan

Buurt- en wijkverenigingen die als wijk grenzen aan het centrum, of waarvan de wijken aan de route liggen die jongeren kiezen als ze huiswaarts keren na een avondje stappen, willen we betrekken om een goed beeld te creëren van de incidenten die plaatsvinden. Daardoor kan de politie gericht ingezet worden op de pakkans van deze jongeren te vergroten, waardoor het aantal incidenten waarschijnlijk afneemt en het veiligheidsgevoel toeneemt.

3.3 Veiligheidsveld 3; jeugd en veiligheid

3.3.1 Terugdringen van (jeugd)overlast

Bron: veiligheidsmonitor

Nuenen

Centrum

Nuenen

Zuid

Nuenen

Oost

Gerwen, Nederwetten, Eeneind

Jeugd en veiligheid

% vaak voorkomen overlast van groepen jongeren

15.3

14.2

10.4

2.6

Jeugdoverlast per 1.000 inwoners

11.2

12.9

17.9

1.3

Bron: jaarverslagen politie

Jaar

Thema

2006

2007

2008

2009

2010

Overlast meldingen

323

547

467

387

126

Waarvan jeugdoverlast

-------

-------

-------

-------

101

Staandehoudingen overlast

-------

52

122

82

66

Uitkomst analyse: geel

Toelichting analyse

  • Een groot deel van de bewoners (bijna 1 op de 5 inwoners) in Nuenen Oost geeft in de VM aan hinder te ondervinden van jeugd.

  • Overlast veroorzaakt door jeugd is een grote ergernis van bewoners en gaat ten koste van het woongenot en de veiligheidsgevoelens van diezelfde bewoners. Aanpak jeugd(overlast) is een speerpunt uit het raads- en collegeprogramma en houdt verband met veiligheidsgevoelens.

  • In Gerwen, Nederwetten en Eeneind lijkt jeugdoverlast geen grote kwestie omdat in het buitengebied vaak sprake is van een grote(re) sociale controle in vergelijking met Nuenen. We handelen in de kleine kernen proactief om het vreedzame karakter te behouden.

  • Op plekken waar voorheen sprake was van jeugdoverlast is cameratoezicht gekomen. Het effect van cameratoezicht is merkbaar; de overlastmeldingen van inwoners zijn, sinds het cameratoezicht bij politie en gemeente sterk vermindert.

  • In totaal zijn 2010, 90 meldingen van jeugdoverlast gemaakt bij de politie. Van september t/m begin november 2010 zijn slechts 8 meldingen binnengekomen. Na inzet van cameratoezicht en dankzij samenwerking met partners (samenwerking met de LEV groep, politie en Boa’s) is het aantal meldingen jeugdoverlast sterk afgenomen. De cijfers uit de veiligheidsmonitor zijn van 2009; er was toen nog geen cameratoezicht. Een nieuw burgeronderzoek naar deze overlast zou nu ook waarschijnlijk andere, minder hoge, uitkomsten opleveren. Tijdens een bijeenkomst van het platform Nuenen-Zuid werd, althans voor Nuenen-Zuid, dit vermoeden onderbouwd door bewoners. Ook na een bijeenkomst van de klankbordgroep Hongerman (klankbordgroep overlast) werd door bewoners aangegeven dat van jeugdoverlast nauwelijks/ geen sprake meer is.

  • In Nuenen-Oost is de ervaren overlast door jongeren in vergelijking met andere delen van Nuenen relatief groot.

  • Maatregelen tegen jeugdoverlast zijn volgens de VM vooral relevant in Nuenen centrum, Zuid en Oost. In Gerwen, Nederwetten en Eeneind ondervinden bewoners geen noemenswaardige overlast door jeugd. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de grote sociale controle in de kleine kernen. We blijven alert en daadkrachtig om ervoor te zorgen dat dit zo blijft, door regelmatig een ‘rondje land de velden’ te maken en het thema jeugdoverlast als vast agendapunt op te nemen tijdens bijeenkomsten van dorps- en wijkraden en te bespreken tijdens overige contactmomenten met burgers. We zetten de huidige aanpak voort door alle instrumenten in te zetten om jeugdoverlast aan te pakken en de effectieve ketenaanpak in stand te houden. Hiermee kan er in geval van een toename van overlast, meteen (preventief of repressief) actie ondernomen worden. Het onderwerp jeugd is als speerpunt benoemd in het raads- en collegeprogramma en behoudt daarmee prioriteit.

Indicator individuele probleemjongeren

HALT

2007

2008

2009

2010

Aantal verwijzingen Halt

HALT

34

29

31

33

Aantal verwijzingen JPP7

Politie

14

8

7

12

7 JPP: jeugd preventie programma

Toelichting analyse

  • Bij doorverwijzing naar HALT is sprake van zogenaamde first-offenders. Er volgt nog geen strafblad voor de dader(s); in Nuenen zijn geen jongeren die voldoen aan genoemde criteria als veelpleger of lid van een harde kern;

    Een persoonsgerichte aanpak van jongeren die hardnekkig overlast plegen of betrokken zijn bij jeugdoverlast wordt steeds meer nagestreefd. Ook ouders/ verzorgers worden hierin zoveel als mogelijk betrokken;

  • HALT en JPP zijn belangrijke ketenpartners in de persoonsgerichte aanpak van overlast.

  • Het terugdringen van jeugdoverlast heeft prioriteit in het raads- en collegeprogramma. Dat is de reden dat het als speerpunt wordt benoemd.

3.3.2 Terugdringen alcohol- en drugsgebruik

Bron: veiligheidsmonitor

Nuenen

Centrum

Nuenen

Zuid

Nuenen

Oost

Gerwen,

Nederwetten, Eeneind

Alcohol- en drugsoverlast

& dronken mensen op straat

6.8

3.9

1.0

1.5

% vaak voorkomen drugsoverlast

5.4

2.8

0.0

0.0

Drugsoverlast per 1.000 inwoners

0.0

0.13

0.47

0.0

Bron: jaarverslagen politie

Jaar

Thema

2006

2007

2008

2009

2010

Incidenten drugs- en drankoverlast

7

12

15

15

12

Hennepkwekerijen

------

21

11

6

10

Uitgaansgeweld

12

14

7

7

niet

bekend

Openlijk geweld tegen persoon

2

2

1

1

2

Bedreiging

11

24

17

13

15

Mishandeling

48

40

40

44

22

Overlastmeldingen

323

547

467

387

126

Alcohol (GMN) in verkeer

86

149

132

101

113

Aangiften drugshandel, wapenbezit en fraude

27

35

36

29

23

Uitkomst analyse: oranje

Toelichting analyse

  • Er is de laatste jaren een minimale stijging waar te nemen in overlastmeldingen gerelateerd aan drugs- of drankgebruik. Echter, niet duidelijk is of hiermee ook het aantal personen dat zich hier schuldig aan maakt is gestegen. Het kan een persoon betreffen waarover herhaaldelijk wordt geklaagd of het kan iedere keer nieuwe gevallen betreffen. In de toekomst wordt dit beter geregistreerd.

  • Het gegeven dat er in Gerwen, Nederwetten en Eeneind en Nuenen-Oost geen sprake is van aan drugs- of drank gerelateerde overlast mag worden geïnterpreteerd als een positieve momentopname maar blijft een dynamisch gegeven. Dit kan morgen anders zijn waardoor alertheid geboden blijft.

  • Drugs- en drankgebruik (zeker op straat) tast het veiligheidsgevoel van burgers aan. Omdat het rechtstreeks invloed heeft op veiligheidsgevoelens van burgers, wordt ingezet op het terugdringen van drugs- en alcoholgebruik. Dit is in lijn met het speerpunt van college en raad om de veiligheidsgevoelens onder burgers te vergroten.

De huidige aanpak

Overlastgevende jeugd en individuele probleemjongeren

Bewoners worden gestimuleerd om actief melding te maken van overlastgevende jeugd. Dit is nodig om een goed beeld te kunnen schetsen van het probleem (analyse) en vervolgens de aanpak daarop af te stemmen. De politie werkt steeds meer informatiegestuurd waardoor deze informatie ook nodig is. Dit kan tot gevolg hebben dat het aantal meldingen hoger ligt dan in andere gemeenten van de regio en dat jeugdoverlast op een andere manier wordt ervaren. Er is een ambtelijke werkgroep belast met de projectmatige aanpak van de overlast. Aan dit overleg nemen o.a. de buurtbrigadier van politie en jongerenwerkers van de LEV-groep deel. De beleidsmedewerker integrale veiligheid zit dit overleg voor. Tijdens dit overleg wordt de aanpak met elkaar afgestemd, zowel voor de locatie, als voor de groep. In het netwerkoverleg 12 plus/ 12 min wordt casuïstiek besproken.

Als het in het kader van aanpak van overlast nodig is een klankbordgroep van omwonenden te formeren dat wordt dit gedaan. Naast een vertegenwoordiging van omwonenden nemen hier de buurtbrigadier van politie en de jongerenwerker aan deel. De beleidsmedewerker integrale veiligheid zit ook deze bijeenkomst voor.

Jeugd Preventie Programma (JPP)

JPP is een vaste partner binnen het signaleringsoverleg in Son en op termijn ook in Nuenen. Het JPP is een kleinschalige jeugdhulpverleningsinstelling werkzaam in de regio Zuidoost Brabant. Het JPP werkt nauw samen met de politie, waarbij de vindplaats ‘politie’ gebruikt wordt om, in een vroegtijdig stadium, jeugdigen in de leeftijd van 0-18 jaar met probleemgedrag te signaleren en na taxatie een kort intensief hulpaanbod (aan jeugdige en/ of het gezin) aan te bieden. De jeugd preventie werker werkt vanuit het politiebureau. Doel is de jeugdige en zijn/ haar ouders weer zelfstandig inhoud en vorm aan de eigen leefsituatie te laten geven.

Jeugd, alcohol en drugs

In de APV van de gemeente Nuenen is het strafbaar gesteld om openlijk alcohol en drugs te gebruiken in het publieke domein. Met de politie en Boa’s is afgesproken dat bij constateren van een dergelijk strafbaar gesteld feit een repressieve aanpak wordt gekozen.

Vanuit het lokaal gezondheidsbeleid is terugdringen van alcoholgebruik onder jongeren speerpunt van beleid en wordt een koppeling gemaakt met het project “Laat je niet Flessen”.

In dit kader worden de volgende actiepunten opgepakt:

  • Overleg met alcoholverstrekkers,

  • Het houden van discussiebijeenkomsten op scholen en sportverenigingen,

  • Versterken bewustzijn ouders door middel van inzet oudercomité,

  • Een publiciteitscampagne.

Voorlichting over drugs wordt hoofdzakelijk gedaan door de jongerenwerkers van de LEV-groep. Als het nodig is wordt Novadic-Kentron hier ook bij betrokken. De voorlichting over drugs wordt gegeven op scholen maar wordt vooral in de jongerenhuiskamer, tijdens de inloopmomenten, ter kennis gebracht aan jongeren.

Verbeterpunten in de huidige aanpak

Overlastgevende jeugd en individuele probleemjongeren

  • Het aantal overlastmeldingen jeugd wordt op de voet gevolgd. Indien meldingen van jeugdoverlast toenemen worden locatiespecifieke maatregelen getroffen en de aanpak geïntensiveerd (meer controle door Boa’s en politie op overlastgevende locaties). Ook zal bij een toename van (de ernst van) overlastmeldingen het accent van aanpak verschuiven van preventief (aanspreken, uitnodigen voor jongerenhuiskamer en waarschuwen) naar repressief (wegsturen en bekeuren).

  • Voor de aanpak van overlastgevende jeugd en probleemjongeren is specifiek voor de gemeente Nuenen een proces beschreven. Dit proces is gericht op de locatie, de groep en het individu. Dit proces is besproken in- en geaccordeerd tijdens een driehoeksoverleg en beschrijft de taken van deelnemende partijen, voornamelijk politie, justitie, LEV-groep en gemeente.

    Dit proces wordt vastgesteld door het college.

  • Vanaf 2011 wordt maandelijks een overleg gehouden waarbij afstemming tussen politie, LEV groep, BOA’s en de beleidsmedewerker IV structureel gestalte krijgt (zoals delen bevindingen en afstemming in aanpak). Aan deze beleidskeuze zijn geen kosten verbonden.

  • Er wordt contact onderhouden met de jongeren (via de LEV groep) om van moment tot moment te kijken of, hoe en wat we voor elkaar kunnen betekenen. Het is niet de bedoeling om alleen op te treden tegen jongeren als ze overlast veroorzaken. Ook waardering voor goed gedrag mag kenbaar worden gemaakt. Er wordt getracht een brug te slaan tussen de jongeren en de gemeente door hen bij zaken te betrekken.

  • Er wordt bezien hoe hulpverlenende instanties de ouders van overlastveroorzakers worden betrokken. Het streven is om een contactmoment met de ouder structureel in de ketenaanpak onder te brengen.

  • De aanpak van overlastgevende jeugd vindt plaats vanuit de jeugdketen, waarbij het accent moet liggen op de preventie en niet op de repressie. Repressie is het sluitstuk van de aanpak. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) speelt hierin een belangrijke rol, zeker nu het nieuwe kabinet een transitie voorstelt binnen de jeugdzorg (wat betekent dat een belangrijke rol is weggelegd voor de gemeente). Gemeenten krijgen de regierol over de totale jeugdketen en daarmee de zorgplicht om tot sluitende afspraken te komen m.b.t. taakverdeling tussen organisaties, de coördinatie van zorg, de Verwijsindex Risicojongeren, deelname aan casusoverleg en het oplossen van knelpunten in de coördinatie van zorg. Dit proces moet in 2015 zijn afgerond. Dit is voor de gemeente, provincie, Bureau Jeugdzorg en zorgaanbieders zeer ingrijpend. Voor de gemeente betekent dit een forse uitbreiding van taken.

Het CJG in de gemeente Nuenen is gebaseerd op een groeimodel om deze taken te kunnen oppakken. Het volgende is gerealiseerd;

  • Er is een lokale zorgstructuur opgebouwd (opvoedingsondersteuning en zorg adviesteams op basisscholen;

  • Er wordt gebruik gemaakt van het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd,

  • Er wordt signaleringsoverleg gehouden,

  • Er zijn samenwerkingsafspraken aansluiting CJG en Bureau Jeugdzorg gemaakt,

  • Er is een aanbod specifiek gericht op jeugd (digitale ontmoetingsplaats, outreachend werken)

  • Er vindt communicatie met burgers plaats (brede ouderraad, virtueel CJG, digitale ontmoetingsplaats jeugd)

Wat we nog gaan doen om de gemeentelijke verantwoordelijkheid op te pakken:

  • Organisatie CJG borgen,

  • De regie voeren over volle breedte jeugdketen,

  • Aanjager zijn.

Eind 2011 dient in alle gemeenten een CJG te zijn. De gemeenten ontvangen hiertoe middelen. Het is nog niet bekend in welke vorm deze middelen worden verstrekt en om hoeveel geld het gaat. De transitie van de jeugdzorg wordt stapsgewijs vorm gegeven. In SRE verband wordt hiervoor een voorstel ontwikkeld.

Jeugd, alcohol en drugs

  • Vanwege het schadelijke effect op de gezondheid en de causale relatie met geweld en vernielingen na het gebruik van verdovende middelen, blijft ontmoedigen van middelengebruik een belangrijk punt. Er worden echter geen beleidswijzigingen voorgesteld om dit te realiseren maar continuering van bestaande activiteiten zoals participatie in het succesvolle, maar regionaal nog niet breed genoeg gedragen, project ‘laat je niet flessen’. Samen met de afdeling welzijn wordt beken hoe aan dit project een nieuwe impuls kan worden gegeven.

  • De voedsel en warenautoriteit zal worden ingeschakeld om steekproefsgewijs tijdens evenementen (ook carnaval) controles bij horecabedrijven en andere instanties die alcohol verstrekken, (zoals supermarkten, sportkantines, cafés en restaurants) uit te voeren.

  • De werkgroep Gezonde Leefstijl gaat in 2011 uitvoering geven aan het product ‘jongeren en alcohol’, waarvoor een plan van aanpak is geschreven. Dit plan van aanpak zet in op de vier, hieronder genoemde, sporen:

    1. Overleg met alcoholverstrekkers (zie ook veilig uitgaan en horecaoverleg),

    2. het houden van discussiebijeenkomsten,

    3. versterken bewustzijn ouders,

    4. publiciteitscampagne.

  • Het project “Laat je niet Flessen” kan structureel geagendeerd worden tijdens het horecaoverleg dat twee maal per jaar plaatsvindt. Hier kunnen afspraken worden gemaakt om uitvoering te geven aan het doel van het project.

  • In 2011 wordt de nieuwe Drank- en horecawetgeving verwacht, waaraan uitvoering gegeven moet worden.

3.4 Veiligheidsveld 4; fysieke veiligheid

Thema’s binnen dit veiligheidsveld zijn ‘verkeersveiligheid’, ‘brandveiligheid, ‘externe veiligheid’ en ‘voorbereiding op rampenbestrijding’. Indicatoren met betrekking tot dit veiligheidsthema zijn:

Bron: veiligheidsmonitor

Nuenen

Centrum

Nuenen

Zuid

Nuenen

Oost

Gerwen,

Nederwetten,

Eeneind

Verkeersoverlast

Schaalscore

Verkeersoverlast

3.6

3.8

3.5

4.0

Verkeersoverlast per 1.000 inwoners

5.3

16.4

4.2

5.5

Bron: jaarverslagen politie

Jaar

Thema

2006

2007

2008

2009

2010

Snelheid

1252

1065

8620

814

711

Alcohol (GMN)

86

149

132

101

113

Gordel/helm

183

232

270

199

271

Rood licht

62

52

989

75

92

Verkeersongevallen

-----

226

176

162

157

processen verbaal in 2010 door Boa's

PV's

Parkeren buiten de parkeerverbodzone

175

Gehandicapten parkeerplaats

87

Buiten de parkeervakken

51

Laad- en losplaats

23

Openbaar groen

15

Op trottoir parken

51

Negeren eenrichtingsweg

102

Niet volgen aangegeven rijrichting

29

Niet de rijbaan gebruiken

14

Uitkomst analyse Nuenen-Zuid: geel

Uitkomst analyse Gerwen: geel (snelheid Gerwenseweg)

Uitkomst analyse overige wijken: groen

Toelichting analyse

  • Politiecijfers tonen op gebied van verkeersveiligheid een daling van incidenten aan.

  • Vanwege de verkeersveiligheid wordt de snelweg A270 grotendeels ingericht op 80 km/u. In Nuenen-Zuid geven bewoners aan veel te maken te hebben met verkeersoverlast. Dit uit zich niet in incidenten of ongelukken maar in onveilige situaties of bijna ongelukken. Het gaat vooral om een gevaarlijk kruispunt (Hoge Brake, Meierijlaan en oversteek Oude Kerkdijk), om verkeersdrukte en verkeerd parkeren en (te) hoge snelheid van gemotoriseerd verkeer.

  • Indien maatregelen worden getroffen om de verkeersveiligheid te vergroten (en daarmee de overlast te verkleinen) zal vooral Nuenen-Zuid hiervoor in aanmerking komen omdat andere gebieden geen (grote) verkeersoverlast ondervinden in de buurt. Investering in deze problematiek buiten Nuenen-Zuid lijkt daarom niet zinvol met uitzondering van de Gerwenseweg in Gerwen; daar ondervinden bewoners hinder van (de snelheid van) passerend verkeer.

  • Het aantal verkeersongevallen materiële schade is niet geheel betrouwbaar. De politie registreert steeds minder op dit soort ongevallen. Dit is conform landelijke richtlijnen.

  • Snelheidsmetingen worden verricht door het team verkeershandhaving van de politie op basis van controle met een lasergun en staandehouding. De sterk fluctuerende aantallen snelheidsovertredingen zijn het gevolg van de prioriteitenstelling van politie.

3.4.2 Brandveiligheid

Brandveiligheid

Bron

2007

2008

2009

2010

Totaal aantal alarmeringen brandweer

Brandweer/ CBS

201

180

179

172

Aantal brandalarmeringen

Totaal

Loos

Woningbrand

- Schoorsteen

- Overig

Brandweer/ CBS

137

52

127

45

119

50

105

65

13

6

7

Aantal hulpverleningen totaal

Brandweer/ CBS

64

53

60

67

Toelichting analyse

  • Er zijn nog geen harde gegevens voor de gemeente Nuenen. Het voornemen bestaat om in de komende veiligheidsmonitor het onderwerp brandveiligheid mee te nemen.

  • Per 1 november 2008 is door de invoering van het Besluit brandveiligheid het aantal gebruiksvergunningsplichtige bouwwerken drastisch afgenomen.

  • De brandweer valt bestuurlijk onder de Veiligheidsregio. In het “Ver(der) bouwen aan de Veiligheidsregio” is een doorkijk gemaakt naar 2016. De komende jaren zal de nadruk komen te liggen op het voorkomen van brand door het verbeteren van de zelfredzaamheid en het veiligheidsbewustzijn van burgers. Een ander zwaartepunt wordt het toepassen van slimme flexibele repressie door het toepassen van risicodifferentiatie en nieuwe technologieën.

  • De brandweer stelt jaarlijks een eigen plan op.

3.4.3 Externe veiligheid

Externe veiligheid

Bron

2007

2008

2009

2010

% EV-objecten waarvan risico’s geanalyseerd zijn (op totaal van objecten waarvoor dat wettelijk verplicht is8

Gemeente

33

50

67

100

% actuele vergunningen BEVA en BRZO (bijvoorbeeld LPG-tankstations

Gemeente

100

100

100

100

8 Een risicoanalyse van EV-objecten bestaat uit: bepalen van de ligging van de PR10-6 contour en bepalen van de hoogte van het groepsrisico. Verplicht zijn: Bevi-bedrijven en bedrijven met vuurwerkopslag. Er zijn vier Bevi-bedrijven (drie LPG-tankstations en één propaantank > 13 m3) en twee vuurwerkbedrijven. Aantal verplichte objecten: 6

De beide vuurwerkbedrijven zijn bij vergunningverlening getoetst (respectievelijk in 2004 en 2006). In 2008 is voor de Texaco (Smits van Oijenlaan) een analyse gemaakt, in 2009 voor de ITW Angleboard (Gulberg) en in 2010 voor de Esso (Europalaan) en Schenkels (Parklaan).

Toelichting analyse

  • Bestemmingsplannen worden verder geactualiseerd,

  • Controles bij risicovolle bedrijven worden uitgevoerd door de milieudienst van de SRE en de brandweer.

3.4.4 Rampenbestrijding

Rampenbestrijding

Bron

2007

2008

2009

2010

% deelprocessen waarvan planvorming actueel is

Gemeente

------

------

90%

90%

% personen dat is opgeleid

Gemeente

------

------

80%

90%

% deelprocessen dat beoefend wordt

Gemeente

------

------

10%

20%

Aantal bestuurlijke rampenbeoefeningen

Gemeente

2

2

1

1

Toelichting analyse

  • rampenbestrijding wordt verbreed naar rampenbestrijding en crisisbeheersing;

  • er wordt een bureau bevolkingszorg ingericht binnen de Veiligheidsregio voor de coördinatie van het gemeentelijke aandeel in de crisisbeheersingsorganisatie;

  • de ambtenaar rampenbestrijding draagt zorg voor de lokale invulling.

De huidige aanpak

Verkeersveiligheid

De Boa’s zijn veel aanwezig in het centrum van de gemeente. Twee van hun speerpunten zijn het toezien en handhaven op parkeren en het handhaven van verkeer in algemene zin.

Parkeeroverlast bij scholen wordt zoveel mogelijk projectmatig aangepakt. Er wordt eerst door de schoolleiding een preventieve inspanning verricht, gevolgd door repressief handhaven door de Boa’s. Dit is een periodiek terugkerende actie.

Tijdens het driehoeksoverleg worden afspraken gemaakt over de inzet van politie op het gebied van verkeer. Snelheidshandhaving door camera’s is bij de politie in handen van het team verkeerhandhaving. Lokaal wordt snelheid gemeten met de zogenaamde lasergun en d.m.v. staandehouding; vaak na klachten uit de buurten en bij bekende hotspots. Verkeershandhaving door politie in 30-km zones vindt alleen plaats als de zone fysiek is ingericht als 30-km zone.

  • Het aantal snelheidscontroles in 50 km zones wordt gecontinueerd.

  • De boa’s houden verkeersoverlast in de wijken als speerpunt tijdens hun surveillance en houden een overzicht bij wat er waar aan verkeersoverlast geconstateerd wordt.

Brandveiligheid

De primaire taak van de brandweer is het blussen van branden en alles wat er in dit proces bij hoort, zoals het opleiding en trainen en het in stand houden van een brandweerorganisatie.

Vanuit de taakstelling levert de brandweer daarnaast een belangrijke bijdrage aan brandveiligheid door:

  • te adviseren bij onder andere ruimtelijke ontwikkelingsprojecten,

  • te adviseren over diverse soorten van vergunningen,

  • gebruiksvergunning af te geven,

  • het houden van diverse vormen van controles,

  • het handhaven van wet- en regelgeving,

  • het geven van voorlichting.

Deze taak wordt uitgeoefend in de veiligheidsketen van pro actie tot en met nazorg.

Structureel worden controles uitgevoerd vergunningsplichtige bedrijven en bij LPG tankstations. De brandweer geeft uitvoering aan het eigen jaarplan. Voor de vergunningverlening en handhavingstaken is de huidige implementatie van het Gebruiksbesluit en de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) relevant. Als gevolg hiervan dienen werkprocessen opnieuw ingericht te worden.

Regionalisering van de brandweer wordt door de Minister gezien als belangrijke voorwaarde voor het realiseren van een duurzame slagvaardige en professionele organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing. Hiervoor is een projectplan opgesteld waaraan uitvoering wordt gegeven.

Externe Veiligheid

De aanpak van de externe veiligheid (veiligheid rond opslag, bewerking en vervoer van gevaarlijke stoffen over land, water en door buisleidingen) kent als accenten:

  • inventarisatie en analyse van risico’s,

  • vertaling van risico’s naar bepalingen in een vergunning,

  • het treffen van eventuele compenserende maatregelen,

  • de bepaling wie bestuurlijk verantwoordelijk is,

  • het houden van controles en toezicht,

  • het toepassen van handhaving,

  • risicocommunicatie naar burgers.

 

In 2008 zijn alle veiligheidsrisico’s in kaart gebracht en geanalyseerd. Dit is geen jaarlijks terugkerende activiteit. Hierdoor vindt er een soort natuurlijke afname plaats is zonder dat sprake is van een onaanvaardbaar risico. In 2011 vindt een nieuwe update plaats.

Rampenbestrijding

Belangrijke aandachtspunten in de gemeentelijke voorbereiding op rampenbestrijding zijn planvorming, opleiding en oefening. Bij het op peil houden van deze onderdelen wordt intensief regionaal samengewerkt. Binnen de gemeente ligt de verantwoordelijkheid ten aanzien van de gemeentelijke processen bij de hoofden van de actieteams. Deze ‘sleutelactoren’ zijn integraal en consequent betrokken bij het op peil houden van de kwaliteit van de rampenbestrijdingsorganisatie.

Eind 2007 is door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost het Programma Crisisbeheersing vastgesteld. Hierin werd opdracht gegeven tot het uitwerken van de gemeentelijke crisisorganisatie en de bijpassende samenwerking. Dit is uitgewerkt in het organisatieplan de “Oranje kolom”, waarmee het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio op 12 november 2010 heeft ingestemd.

Verbeterpunten in huidige aanpakken

Verkeersveiligheid

  • Verkeersveiligheid in het centrum van Nuenen is een punt van aandacht. Hiervoor wordt bezien welke verbeteringen aan te brengen zijn aan de inrichting, waardoor de verkeersveiligheid wordt bevorderd. Het huidige handhavingsbeleid op verkeersgebied laat zien dat aandacht nodig blijft. Dit beleid willen we voortzetten.

  • Het aantal alcoholcontroles én lokale verkeerscontroles in woonwijken (als de weg fysiek is aangepast aan 30 km) wordt door politie verhoogd uit oogpunt van verkeersveiligheid.

  • Het kruispunt Hoge Brake, Meijerijlaan, Oude Kerkdijk wordt veiliger gemaakt door enkele fysieke aanpassingen. (zoals plaatsen verkeersborden).

Brandveiligheid

Door middel van een ‘strategische reis’ heeft de brandweer de handschoen opgepakt om een nieuw bedrijfsmodel te ontwikkelen. Speerpunten zijn een veiliger maatschappij, een financieel beheersbare organisatie en het meer gaan sturen op risico’s. De Raad van Regionaal Commandanten vervult een hoofdrol om een nieuwe koers uit te zetten en zoveel mogelijk hindernissen weg te nemen. De strategische reis is beschreven in de nota “de brandweer over morgen”.

Voor de regio Brabant Zuidoost is de navolgende ambitie voorgesteld.

“het komen tot een grotere (brand-)veiligheid in de regio waarbij sprake is van hoger maatschappelijk rendement. Dit resultaat in minder incidenten (branden), minder slachtoffers en minder schade”.

 

Om deze ambitie te bewerkstelligen wordt ook de aandacht gericht op partners en netwerken, zoals op de gemeentelijke afdeling publiekszaken, buurtverenigingen en woningbouwcorporaties. Er zijn twee duidelijke lijnen ontstaan om invulling te kunnen geven aan deze ambitie, te weten:

  • Brandveilig leven; de nadruk ligt op het voorkomen van branden en incidenten, en minder op het bestrijden ervan. Daarbij gaat in eerste instantie de aandacht naar de brandveiligheid en brandveiligheidbewustzijn in woningen, omdat daar de meeste slachtoffers vallen. Burgers en gebouweigenaren zijn verantwoordelijk.

  • Flexibele repressie: inspelen op knelpunten die te maken hebben met de beschikbaarheid van personeel, de toenemende kwaliteitseisen en regelgeving. Daarnaast wordt aandacht besteed aan toenemende gevaren voor eigen persoon in geval van brand. Kennisontwikkeling vormt ook een belangrijk onderdeel van het nieuwe bedrijfsmodel. Om uitvoering te kunnen geven aan deze ambitie zijn per onderdeel voor de komende jaren een aantal projectopdrachten opgesteld die regiobreed uitgevoerd gaan worden.

 

De brandveiligheid kan ook worden bevorderd door bij de controles meer het accent te leggen op de kwaliteit dan op de kwantiteit. De controles krijgen daardoor meer diepgang , waarbij meer aandacht kan worden gevestigd op de preventie. Kwantitatieve controles beperken zich hoofdzakelijk tot de meest elementaire maatregelen, zoals vluchtdeuren en brandblussers. Het is de bedoeling om het brandveiligheidsbewustzijn en het plaatsen van rookmelders in woningen via voorlichting aan specifieke doelgroepen te verbeteren. De brandweer gaat hiervoor gebruik maken van bestande structuren, netwerken en sociale organisaties. Omdat we nog in een beginfase zitten van het proces kiezen we ervoor om te starten met een beperkt aantal concrete acties. Deze concrete acties gaan we richten op specifieke doelgroepen: kinderen, zelfstandig wonende ouderen (70+) en zelfstandig wonende mensen die verminderd zelfredzaam zijn. Om deze doelgroepen te benaderen gaan we gebruik maken van bijvoorbeeld scholen, het gemeentelijke zorgloket, mensen die huisbezoeken doen subsidies woningaanpassingen, buurtverenigingen (te beginnen in Nuenen-Zuid), de woningbouwvereniging etc.

Er wordt bewust gekozen om de veiligheid aan de voorkant beter te borgen en dan op de plaats waar het meeste rendement te verwachten is: de eigen woning. Om de benodigde capaciteit voor deze activiteit beschikbaar te krijgen zal de brandweer zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande activiteiten. Ook de inbreng van de brandweervrijwilligers zal nodig zijn. De brandweer zal zelf actief keuzes maken in welk traject het gaat deelnemen. Dat zal betekenen dat de brandweer vaker nee zal moeten verkopen aan externe verzoeken om demonstraties, voorlichting, oefeningen en dergelijke. Vergunninghouders zullen meer op hun eigen zelfredzaamheid aangewezen zijn bij het nakomen van hun verplichtingen en verantwoordelijkheden.

Externe veiligheid

In 2011 wordt verder gewerkt aan het actualiseren van bestemmingsplannen en worden risico’s van de EV-objecten in beeld gebracht en geanalyseerd. EV-objecten zijn bedrijven die gevaarlijke stoffen opgeslagen hebben. LPG tankstations worden een keer per twee jaren gecontroleerd. Objecten waarvoor een gebruikersvergunning is afgegeven zoals scholen, zorginstellingen of objecten die meldingsplichtig zijn, worden volgens een meerjarenplanning gecontroleerd. Deze controles worden per 2011 meer kwaliteitsgericht, waarbij de kwaliteitsnorm wordt losgelaten.

3.5 Veiligheidsveld 5; integriteit en veiligheid

Indicator Georganiseerde

criminaliteit

Bron

2007

2008

2009

2010

Drugshandel / ontmanteling hennepkwekerijen

Politie

21

11

6

5

BIBOB onderzoeken (lokaal)

Gemeente

-----

6

5

3

Toelichting analyse

Iedere nieuwe aanvraag voor een drank- en horecavergunning wordt getoetst in het kader van de wet BIBOB (bevordering integriteitsbeoordeling door openbaar bestuur). De aanvragen die zijn ingediend hebben niet geleid tot het instellen van een nader onderzoek;

  • Iedere aanvraag voor een bouwvergunning die voldoet aan de criteria wordt getoetst in het kader van de wet BIBOD;

3.5.1 Convenant aanpak vrijplaatsen

Door de 21 burgemeesters van de regio Brabant Zuidoost is in 2005 een convenant getekend waarin zij overeenkomen dat zij samenwerken bij een integrale aanpak bij de toepassing en handhaving van overheidsregelingen ter bestrijding van vrijplaatsen. Dit convenant is in 2009 herzien. Onder vrijplaatsen wordt verstaan: locaties waar en/of groepen waartegen een effectief overheidsoptreden wordt belemmerd, leidend tot een maatschappelijk ongewenst situatie, waarbij structurele fraude van wezenlijke betekenis is.

Huidige aanpak vrijplaatsen

In de gemeente Nuenen zijn twee vrijplaatsenlocaties, groepen en situaties aangewezen/ bekend die volgens het convenant aangepakt worden.

3.5.2 Convenant veelplegers

De aanpak van veelplegers is al sinds 2003 een speerpunt van het kabinetsbeleid om Nederland veiliger te maken. Kern van de aanpak is een persoonsgerichte benadering en intensieve samenwerking, met als doel een verantwoorde terugkeer in de maatschappij. Dit in het kader vanuit een ISD (Inrichting Stelselmatige Daderaanpak). In deze inrichting kan een veelpleger voor een periode van maximaal 2 jaren worden geplaatst.

In het voorjaar 2005 is een model ketendossier veelplegers en een model convenant gegevensuitwisseling beschikbaar gekomen, waardoor gegevensuitwisseling tussen alle betrokken partijen ten behoeve van het lokale casusoverleg veelplegers wordt gefaciliteerd.

In februari 2006 is aan de coördinator IVB een JEP (Justitie Extranet Portal) certificaat uitgereikt waarmede het hem mogelijk wordt gemaakt om via het internet toegang te krijgen tot het extra beveiligd justitienet, waardoor het mogelijk wordt om informatie tussen ketenpartners uit te wisselen.

Huidige aanpak veelplegers

In Nuenen zijn geen veelplegers bekend die aan de norm voldoen. Er is geen gebruik gemaakt van het JEP instrument.

3.5.3 Convenant ontmanteling hennepplantages huurwoningen

Er lijkt landelijk sprake van een groei van het aantal hennepkwekerijen in (huur)woningen, (huur)woonwagens, schuren en (bedrijfs)hallen. Door politie en justitie wordt geconstateerd dat bewoner(s), huurders of eigenaren van met name huurwoningen vaker een deel van hun woning tegen betaling ter beschikking stellen aan anderen voor wiens rekening en risico de hennepkwekerij gedreven wordt en/of aan organisaties die criminele activiteiten (onder meer) in de vorm van het exploiteren van hennepkwekerijen bedrijven.

Tegen deze ongewenste ontwikkelingen ten aanzien van hennepkwekerijen dient te worden opgetreden. Door de bestuurlijke werkgroep softdrugs wordt gestreefd een regionaal uniform convenant af te sluiten, waardoor maatregelen genomen kunnen worden om hennepkwekerijen aan te pakken en informatie hierover met elkaar te kunnen delen.

Huidige aanpak ontmanteling hennepplantages huurwoningen

De gemeente draagt zorg voor de bestuursrechtelijke aanpak van illegale hennepteelt en de daarmee gepaard gaande strafbare feiten. De politie en het openbaar ministerie dragen zorg voor de opsporing en vervolging van illegale hennepteelt en de daarmee gepaard gaan de strafbare feiten.

3.5.4 Coffeeshopbeleid

De verkoop van softdrugs geschiedt in de regio Brabant-Zuidoost voor het grootste gedeelte via “gedoogde coffeeshops” en vindt plaats in de gemeente Eindhoven en Helmond. De gemeente Nuenen gaat uit van een zogeheten “nuloptie”, wat inhoudt dat Nuenen een coffeeshopvrije gemeente is.

Huidige aanpak coffeeshop

Er is nog steeds sprake van handhaving van de nuloptie. De gemeente Eindhoven wil een pilot gaan draaien waarin sprake is van spreiding van het aantal coffeeshops in de regio Brabant Zuidoost.

De gemeente Eindhoven wil het achterdeurbeleid onderdeel laten uitmaken van de pilot maar de regering heeft aangegeven hier niet aan mee te werken. Er kan door de gemaakte keuze in Eindhoven een situatie ontstaan waardoor het handhaven van de nuloptie voor coffeeshops heroverwogen moet worden. Bij handhaving van de nuloptie kan er een situatie ontstaan waarbij in de toekomst alleen inwoners van Eindhoven en Helmond toegang hebben tot de daar gevestigde coffeeshops. Inwoners van Nuenen kunnen daardoor (mogelijk) nergens op legale wijze hun softdrugs aanschaffen. Dit kan als onwenselijk gezien worden i.v.m. de straathandel die daarmee ongewild gestimuleerd kan worden; deze zou kunnen opbloeien.

Voor dit thema vindt vooralsnog een voortzetting van beleid plaats (is handhaven nuloptie) gezien het besluit dat hierover in het regionaal college is genomen totdat een ander voorstel wordt gedaan. Het proces wordt via het regionaal college gevolgd. In diverse gemeenten in deze regio staat of komt dit onderwerp op de politieke agenda als gevolg van de gewenste pilot van de gemeente Eindhoven.

3.5.5 Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit

Het aantal (schiet)incidenten in de regio Brabant Zuidoost, de bedreiging van de burgemeester Helmond, de pilot coffeeshop gemeente Eindhoven en de taskforce die vanuit de regering is toegevoegd aan de gemeente Eindhoven heeft geleid tot een geprioriteerde aanpak. Aanpak is gericht op:

  • Het bestrijden van incidenten;

  • Een onderzoek naar criminogene factoren (welke structuren zitten achter de misdaad);

  • Het vergroten van de bestuurlijke weerbaarheid (zorgen dat instrumenten van gemeenten op orde zijn, zoals BIBOB).

 

Het R.I.E.C.

Het regionaal College heeft de bestuurlijke werkgroep Integrale Overheidshandhaving (IOHH) opdracht gegeven het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) in te richten. Het RIEC is ter ondersteuning en advisering voor gemeenten voor de bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad, waardoor naast de strafrechtelijke handhaving ook bestuurlijk wordt gehandhaafd. De bestuurlijke aanpak is gerelateerd aan de wet BIBOB, de aanpak van vrijplaatsen, prostitutie, mensenhandel en aanpak georganiseerde hennepteelt.

Verbeterpunten

BIBOD

In de strijd tegen en de aanpak van de georganiseerde misdaad blijkt grosse modo dat gemeenten hun instrumenten niet voldoende op orde hebben. Over het algemeen hebben gemeenten de beleidsregels van fase 1 van BIBOB (Drank- en horeca, sexhuizen, belwinkels, gokhallen) geïmplementeerd, maar de toepassing daarvan laat te wensen over. Daarnaast zijn de beleidsregels regionaal niet uniform.

Vanuit het RIEC is aan de werkgroep, bestaande uit BIBOB-coördinatoren, politie en openbaar ministerie, de opdracht gegeven om regionale uniforme beleidsregels op te stellen en de daarbij behorende formulieren voor te bereiden (die voldoen aan de kwaliteit om een bijdrage te leveren tegen de georganiseerde misdaad).

De huidige beleidsregels van de gemeente Nuenen worden getoetst aan de nieuwe beleidsregels. Als het nodig is wordt het college voorgesteld deze beleidsregels opnieuw vast te stellen. In 2011 streven we ernaar de beleidsregels voor BIBOB, op het gebied van bouw- en milieuvergunning, regionaal vast te laten stellen.

In 2010 is een nulmeting gedaan van de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde misdaad. Deze nulmeting wordt gebruikt om de instrumenten die gemeenten gebruiken te verbeteren. De gemeente Nuenen maakt hiervan deel uit.

Aanpak vrijplaatsen

Voortzetten van huidige beleid.

Aanpak veelplegers

Voortzetten van huidige beleid.

Ontmanteling hennepplantages

De gemeenten Geldrop-Mierlo en Nuenen hebben met partners geen hennepconvenant afgesloten. Sinds ongeveer twee jaren wordt hier wel naar gestreefd. Reden:

  • Het convenant dat in meerdere politieafdelingen van kracht is wordt in deze afdeling niet ondertekend door het openbaar ministerie;

  • De bestuurlijke werkgroep softdrugs stelt geen prioriteit aan het komen tot een regionaal uniform convenant dat zowel de bestuursrechtelijke als strafrechtelijke aanpak beschrijft;

  • Door het Openbaar ministerie is voor de gemeenten Geldrop-Mierlo en Nuenen in 2009 een convenant afgesloten dat het uitwisselen van informatie ter opsporing van hennepplantages mogelijk maakt. De gemeenten zijn hierin niet meegenomen om dit volgens het Openbaar ministerie geen toegevoegde waarde heeft. Het uitwisselen van informatie is op een andere manier geborgd. De gemeenten Geldrop-Mierlo en Nuenen hebben in een brief aan de convenantpartners laten weten dat zij de doelstellingen uit het convenant en de belangen die hiermee zijn gediend van harte onderschrijven en dat zij ondersteuning blijven geven aan dit proces.

    Beide gemeenten hebben bij de regionale bestuurlijke werkgroep softdrugs erop aangedrongen te komen tot een regionaal uniform hennepconvenant, waarin zowel de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke aanpak van hennepplantages zijn geregeld.

Coffeeshop

De gemeente Eindhoven wil vooralsnog een pilot gaan houden met als uitgangspunten:

  • Pasjesregeling voor bezoekers;

  • Spreiding van coffeeshops,

De gemeente Nuenen blijft deze ontwikkelingen op de voet volgen.

Georganiseerde criminaliteit

Het RIEC heeft bij de aanpak van georganiseerde misdaad een belangrijke rol. De ontwikkelingen worden op de voet door de coördinator integrale veiligheid gevolgd. Als er een casus zich in de gemeente voordoet, zal deze integraal worden opgepakt, waarbij het RIEC wordt betrokken. De aanpak van de casus blijft een gemeentelijke verantwoordelijkheid.

4 Coördinatie en regievoering over het veiligheidsbeleid

Landelijk

In 2011 vindt er mogelijk een wijziging van de Gemeentewet plaats waardoor het hebben van integraal veiligheidsbeleid een verplichting wordt. Hierdoor wordt de regierol van de burgemeester verstevigd. De tekst van het wetsvoorstel luidt als volgt:

Artikel 148a (wordt medio 2011 van kracht)

1. De gemeenteraad stelt ten minste eens in de vier jaar een integraal veiligheidsplan vast.

2. Het integraal veiligheidsplan bevat in ieder geval de doelen die de gemeente op het terrein van de veiligheid nastreeft, de resultaten die daartoe binnen de looptijd van het plan worden beoogd, de inspanningen die de gemeente zal leveren voor het behalen van die resultaten en de inspanningen die daarbij van anderen worden verwacht.

3. Het integraal veiligheidsplan wordt vastgesteld op basis van een analyse van de lokale veiligheidssituatie en de verwachte ontwikkelingen in de eerstvolgende vier jaar, waarbij in ieder geval ook gebruik wordt gemaakt van gegevens en ervaringen van de politie, het openbaar ministerie.

Het integraal veiligheidsplan kan tussentijds worden gewijzigd.

Na het huidige artikel 171 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 171a

De burgemeester ziet toe op het lokaal veiligheidsbeleid.

Regionaal

In de regio Brabant Zuidoost kennen we twee vormen van besturen op het gebied van veiligheid.

  • De veiligheidsregio Brabant Zuidoost.

Dit is een openbaar lichaam op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen en ingesteld door de deelnemende gemeenten. De gemeente houden land de lijn van verantwoording en informatieplicht van (de door de gemeenten afgevaardigde) burgemeesters in het veiligheidsbestuur, zelf toezicht op de uitvoering van de aan de veiligheidsregio opgedragen taken. Gemeenteraden zijn hierin controlerend en kaderstellend.

 

  • Regionaal college.

Dit is het algemeen bestuur van de politie. Zij neemt op hoofdlijnen beslissingen over het beleid. In dit college hebben alle burgemeester uit de regio zitting, evenals de hoofdofficier van justitie en de korpschef van de politie. Het Regionaal College behandelt een grote diversiteit aan vraagstukken over veiligheid en handhaving. Meerdere bestuurlijke werkgroepen behandelen in gezamenlijkheid met politie,  justitie en andere belanghebbenden een veiligheidsthema. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan Integrale overheidshandhaving (IOHH) en de bestuurlijke strafbeschikking.

In bepaalde gevallen wordt er een convenant afgesloten tussen gemeenten en andere partners betrokken bij veiligheid en handhaving. Deze convenanten, en de naleving daarvan, spelen ook een rol bij de uiteindelijke vaststelling van de kernbeleidspunten voor het Kernbeleid Veiligheid.

Lokaal

Driehoeksoverleg.

Gemeente, politie en justitie houden in driehoeksverband overleg. Binnen dit overleg worden beleidsafpraken gemaakt. Een van de te behandelen onderwerpen betreft de jaarplannen van de politie. De kernbeleidspunten worden opgenomen in de jaarplannen. In het jaarplan worden de concrete activiteiten van de politie op die punten beschreven. Elk jaar (eerste kwartaal nieuwe jaargang) wordt een jaarverslag opgeleverd door de politie, met daarin opgenomen de behaalde resultaten.

Gemeente Nuenen

Veiligheid is geborgd binnen de staf. Het afdelingshoofd is gemeentesecretaris mevrouw van laarhoven, die haar taken als afdelingshoofd gedelegeerd heeft aan de coördinator van de stafafdeling de heer Vellekop.

In deze nota integraal veiligheidsbeleid zijn de ambities voor de komende jaren opgenomen. De ambities van de brandweer en Boa’s worden in afzonderlijke beleidsplannen door henzelf (respectievelijk de afdeling) vastgelegd en maken geen onderdeel uit van deze nota. De vertaling van de ambities voor het integraal veiligheidsbeleid zijn zoveel mogelijk als doelstelling SMART weergegeven in maatregelenmatrix dat jaarlijks wordt opgesteld. De maatregelenmatrix bevat:

  • SMART geformuleerde doelstellingen,

  • Exacte acties/ maatregelen; eventueel ook aanvullende/ nieuwe maatregelen in verband met nieuwe ontwikkelingen,

  • Taken en verantwoordelijkheden van betrokken partijen bij de door te voeren acties en maatregelen.

 

De maatregelenmatrix wordt in het vierde kwartaal door het College vastgesteld en ter kennisneming aan de raad gestuurd. Aan het einde van het tweede kwartaal wordt een tussentijds verslag uitgebracht aan het college, dat ook ter kennis wordt gebracht aan de raad. De gegevens van de politie zijn hierin niet opgenomen omdat deze pas in maart/ april ter beschikking komen.

Voor de ambtelijke coördinatie over het veiligheidsbeleid is de beleidsmedewerker integrale veiligheid verantwoordelijk. De beleidsmedewerker integrale veiligheid;

  • Bewaakt tussentijds de voortgang van het veiligheidsbeleid alsook eventuele nieuwe ontwikkelingen die relevant zijn voor het integrale veiligheidsbeleid,

  • Adviseert de portefeuillehouder, in casu de burgemeester, over het integraal veiligheidsbeleid,

  • Bespreekt de voortgang in het portefeuillehouderoverleg.

Samenwerking met de gemeente Son en Breugel

Op het gebied van integrale veiligheid wordt zoveel mogelijk samengewerkt met de gemeente Son. De samenwerking vindt plaats door dat:

  • De veiligheidscoördinator Son belast is met de algehele coördinatie voor beide gemeenten en adviseert beide burgemeester tijdens de driehoeksoverleggen en het Regionaal College/ Algemeen Bestuur.

  • De veiligheidscoördinator Son belast is met de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde Misdaad voor beide gemeenten.

  • De beleidsmedewerker integrale veiligheid uit Nuenen zal ambtelijk stukken uitwerken voor beide colleges, over onderwerpen die ook beide gemeenten op hetzelfde moment aangaan.

5 Inbedding van het veiligheidsbeleid

Een integraal veiligheidsbeleid is te beschouwen als een zaak van iedereen. Voor een doeltreffende aanpak is het belangrijk dat de schakels die samen de veiligheidsketen vormen, goed op elkaar afgestemd zijn.

PRO-ACTIE > PREVENTIE > PREPARATIE > REPRESSIE > NAZORG

De vijf schakels van de veiligheidsketen

 

1. Proactie: het voorkomen van onveiligheid door structurele maatregelen en het voorkomen van het ontstaan van onveilige situaties.

2. Preventie: het in een gegeven (potentieel onveilige) situatie treffen van maatregelen die effect hebben op de directe oorzaken van onveiligheid en/ of op het verminderen van de gevolgen ervan.

3. Preparatie: de daadwerkelijke voorbereiding op de bestrijding van mogelijke aantasting van de veiligheid. Te denken valt aan het opstellen van rampenplannen en het organiseren van oefeningen. Deze fase is vooral voor brandweer en rampenhulpverlening, en in mindere mate voor criminaliteit en overlast van belang. Preparatieve maatregelen zijn operationeel en organisatiespecifiek van aard.

4. Repressie: de bestrijding van onveiligheid en de hulpverlening in acute noodsituaties door daadwerkelijk inzet van politie, brandweer en andere hulpverleningsdiensten

5. Nazorg: alles wat nodig is om zo snel mogelijk terug te keren naar normale verhoudingen, herstel van de situatie en evaluatie. Hierbij is zowel aandacht voor opvang en begeleiding van slachtoffers, als voor opsporing, vervolging en/ of begeleiding van daders.  

Systematiek, samenhang en samenwerking

Goed veiligheidsbeleid wordt vrijwel altijd gekenmerkt door 3 S’en: systematiek, samenhang en samenwerking.

Systematiek

Zoals bij elke vorm van beleid is het doorlopen van een zeker beleidscyclus ook bij veiligheidsbeleid van belang. Er moet inzicht verkregen worden in de veiligheidssituatie en risico’s, er dient een goede analyse gemaakt te worden, er dienen prioriteiten gesteld te worden, er dienen maatregelen of projecten geformuleerd en uitgevoerd te worden en er dient geëvalueerd te worden. Daarna kan bijsturing plaatsvinden (het stappenplan).

Het Landelijke Integraal Veiligheidsprogramma9 gaat bij het opstellen van (wijk)veiligheidsplannen uit van de volgende stappen:

  • Benoem de partners en betrek ze bij de aanpak van het probleem,

  • Bepaal de rol van de gemeente,

  • Maak een analyse van het veiligheidsprobleem,

  • Formuleer meetbare doelstellingen,

  • Zorg voor afstemming tussen de instrumenten,

  • Zorg voor de financiering van maatregelen,

  • Bepaal het tijdstip van de uitvoering,

  • Zorg voor een evaluatie.

9 Integraal Veiligheidsprogramma van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties van juni 1999.

Samenhang

De meeste vormen van veiligheid zijn niet met één bepaalde maatregel tegen te gaan. Meestal zijn vele maatregelen nodig. Deze dienen onderling te zijn afgestemd (interne samenhang), maar ook afgestemd te zijn op activiteiten die vanuit andere beleidsterreinen worden ondernomen (externe samenhang). Tegelijkertijd kunnen voor een optimaal resultaat maatregelen in de verschillende schakels van de veiligheidsketen10 worden genomen; van preventief tot repressief. Ook hier geldt weer dat de acties met elkaar in evenwicht dienen te zijn.

10 De veiligheidsketen bestaat uit de schakels pro-actieve, preventieve, preparatie, repressie en nazorg.

Samenwerking

Aan veiligheid kan door heel veel uiteenlopende instanties een bijdrage worden geleverd. In de praktijk is dit onontbeerlijk. Gemeentelijke sectoren, politie, brandweer, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven, individuele burgers en het Openbaar Ministerie hebben allen een stukje van het veiligheidsbeleid in te vullen.

6 Strategisch kader

Inleiding

Veiligheid wordt algemeen als belangrijk thema ervaren door zowel bestuurders als inwoners van de gemeente. Buurtbrigadiers en gemeentelijke bijzondere opsporingsambtenaren (Boa’s) hebben hun focus op buiten liggen: zij handhaven de geldende wet- en regelgeving.

De veiligheidsmonitor gaat de gemeente vierjaarlijks inzicht geven op het resultaat hiervan. Een veiligheidsonderzoek op wijk- en buurtniveau meet de resultaten om het jaar, te beginnen in 2012.

Middels wijkgericht samenwerken, waar verbetering van veiligheid en leefbaarheid centraal staan, worden de veiligheidsgevoelens van inwoners verhoogd.

De beide ambtenaren op het gebied van integrale veiligheid van Nuenen en Son werken toe naar een hechte samenwerking en voeren taken uit voor beide gemeenten. Verhoging kwaliteit, vermindering kwetsbaarheid en kostenbeheersing vragen om samenwerking.

Raadsprogramma openbare orde en veiligheid

1. Gemeenteraad meer betrekken bij uitvoering veiligheids- en handhavingsbeleid door zowel politie als de buitengewone opsporingsambtenaren (Boa’s), door het ter vaststelling aanbieden van een jaarlijks handhavingsprogramma, waarbij het takenpakket en de bevoegdheden van de Boa’s tegen het licht worden gehouden en een bredere inzet bespreekbaar wordt gemaakt.

2. De politiepost in Nuenen is onontbeerlijk voor de herkenbaarheid en de bereikbaarheid van politiediensten in Nuenen. Daarom deze handhaven.

3. Evaluatie cameratoezicht in maart 2011 in de raad.

4. Geen coffeeshop in Nuenen.

5. Het subjectieve veiligheidsgevoel moet in 2013 gestegen zijn naar een 7,5 (Veiligheidsmonitor).

Collegeprogramma als uitwerking van het raadsprogramma

1. In februari 2011 is het handhavingsprogramma 2011 aangeboden.

2. Het college zal er alles aan doen om de politiepost in Nuenen te handhaven.

3. Het college zal in maart en na een jaar de evaluatie van het cameratoezicht aanbieden.

4. Handhaven nuloptie coffeeshops: u begrijpt dat dit ook een onderdeel is van een regionale discussie. Wij zullen uw uitgangspunt in deze discussie inbrengen.

5. Wij zullen waar mogelijk het subjectieve veiligheidsgevoel verbeteren. Wij hechten echter evenzeer aan het objectieve veiligheidsgevoel op basis van cijfers van de politie.

“De jeugd heeft de toekomst.” Een gerichte aanpak van de diverse problemen rond de opgroeiende jeugd heeft grote prioriteit. Zowel door het creëren van goede onderwijsmogelijkheden als de mogelijkheden voor recreatie en ontspanning buiten de school(tijden). Het college zal zich inspannen om samen met de scholen het brede schoolconcept door te ontwikkelen van gebouwconcept naar onderwijsconcept. Ook de vorming van het Centrum voor Jeugd en Gezin zal moeten bijdragen aan steun voor het opgroeiende kind en zijn ouders. De politiepost in Nuenen is bekend, zichtbaar gehuisvest en goed bereikbaar en er wordt alles aan gedaan om deze in Nuenen te handhaven. Veiligheid, zowel subjectief als objectief, blijft ook in de komende periode een belangrijk aandachtspunt. Uw college zal waar mogelijk het subjectieve veiligheidsgevoel verbeteren. Echter, het college hecht evenzeer aan het objectieve veiligheidsgevoel op basis van cijfers van politie. Nuenen gaat het op het gebied van zowel objectieve als subjectieve veiligheid ook verder samenwerken met Son en Breugel.

Uitvoeringsprogramma

Bestuurlijke verantwoordelijkheid: burgemeester Ligtvoet.

Speerpunt van het gemeentebestuur is het bevorderen van de betrokkenheid van de burger bij het tot stand komen en uitvoeren van gemeentelijk beleid. Deze betrokkenheid komt tot zijn recht in dit integraal veiligheidsplan.

7 Wettelijke kaders

7.1 Wet veiligheidsregio's

Deze nieuwe wet is op 1 oktober 2010 in werking getreden. De wet vervangt de Brandweerwet van 1985, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en de Wet rampen en zware ongevallen.

7.2 Wet op de regierol

In 2011 zal er een mogelijke wijziging van de Gemeentewet plaats gaan vinden in verband met de versteviging van de regierol van de gemeente ten aanzien van het lokaal veiligheidsbeleid. De rol van de burgemeester wordt op het gebied van het lokaal veiligheidsbeleid verder verstevigd.

7.3 Bevoegdheden burgemeester

De burgemeester heeft in de loop van jaren steeds meer bevoegdheden gekregen in het kader van de openbare orde en veiligheid. De voornaamste zijn:

  • Algemene bevoegdheid (artikel 172 Gemeentewet),

  • Noodbevel (artikel 175 Gemeentewet),

  • Noodverordening (artikel 176 Gemeentewet),

  • Preventief fouilleren (artikel 151b Gemeentewet),

  • Cameratoezicht (artikel 151c Gemeentewet),

  • Bestuurlijke ophouding (artikel 154a en 176a Gemeentewet),

  • Bestrijding ernstige overlast (artikel 172a en 172b Gemeentewet),

  • Sluiten woning (artikel 174a Gemeentewet op basis Wet Victoria),

  • Sluiten drugspanden (artikel 13b Opiumwet),

  • Opleggen tijdelijk huisverbod (Wet tijdelijk huisverbod),

  • Opleggen IBS inbewaringstelling (Wet Bopz bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen),

  • Weigeren intrekken vergunning (wet BIBOB).

7.4 Veiligheidshuis

Er is een landelijk dekkend netwerk van veiligheidshuizen. In totaal zijn er in Nederland 45 veiligheidshuizen. De schaal waarop de veiligheidshuizen zijn georganiseerd verschilt maar het betreft veelal centrum gemeenten met enkele omliggende gemeenten.

In de veiligheidshuizen zijn organisaties ondergebracht waardoor een sluitende aanpak kan worden gerealiseerd met een effectieve balans van repressie en zorgverlening. De items waarmee veiligheidshuizen zich over het algemeen mee bezighouden zijn: veelplegers, stelselmatige overlastplegers, huiselijk geweld en ex-gedetineerden.

In de regio Brabant Zuidoost zijn een tweetal veiligheidshuizen, respectievelijk gevestigd in Eindhoven en Helmond. Momenteel zijn er ontwikkelingen gaande om te komen tot één veiligheidshuis.

De gemeente Nuenen tracht daar waar mogelijk aan te sluiten bij het veiligheidshuis. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de aanpak van; huiselijk geweld, nazorg ex-gedetineerden, benadering jeugdgroepen. In de nabije toekomst zullen wellicht meerdere thema’s in samenwerking worden aangepakt. Veiligheidsthema’s zijn vaak gemeentegrensoverschrijdend, zodat gecoördineerde samenwerking meerwaarde kan hebben.

7.5 Nationale politie

Als het parlement akkoord gaat, verdwijnen de huidige 26 politiekorpsen en komt er één landelijk korps terug. Het landelijk korps zal bestaan uit tien regionale eenheden en één of meer landelijke eenheden, zoals nu bijvoorbeeld de Nationale Recherche. De tien regioburgemeesters krijgen een bijzondere rol.

Het gezag over de politie wijzigt niet. De burgemeester blijft net als nu de politie aansturen bij het handhaven van de openbare orde en hulpverlening in zijn gemeente. De officier van justitie stuurt de politie onverkort aan bij de opsporing. Maar het landelijke korps komt onder verantwoordelijkheid te staan van de minister van Veiligheid en Justitie.

Een nieuwe functionaris in het politiebestel is de regioburgemeester. Dat is de burgemeester van de gemeente met het hoogste aantal inwoners in een van de tien regionale eenheden. Hij of zij heeft een bijzondere rol bij het vaststellen van het regionale beleidsplan.

Het wetsvoorstel beoogt intussen ook de positie van de gemeenteraad te versterken. In de wet wordt expliciet vastgelegd dat de burgemeester verantwoording aflegt aan de raad over de uitoefening van zijn gezag over de politie. Ook zal de raad worden gehoord over het ontwerpbeleidsplan op regionaal niveau. Minister Ivo Opstelten hoopt en streeft ernaar dat het wetsvoorstel voor 1 januari 2012 in werking kan treden.

7.6 Herijking politie

Om te komen tot een effectievere politie in de regio, heeft het korpsmanagementteam de ambitie uitgesproken om te komen tot een model van regionale inrichting met 3 territoriale clusters (Eindhoven, Peelland en De Kempen). Onderzocht gaat worden hoe deze ambitie te realiseren. De gemeente Nuenen behoort tot het cluster De Kempen.

Ten aanzien van de inrichting van de regio is geconcludeerd dat het aantal afdelingen in de steden Eindhoven en Helmond niet optimaal is om te komen tot een verbetering van de politiezorg in deze steden. Onder verantwoordelijkheid van de betreffende politiechefs worden voorstellen voorbereid om te komen tot een herinrichting van de politiezorg in het stedelijk gebied (samenvoeging van afdelingen). Concreet wordt gedacht aan 4 afdelingen voor Eindhoven en 1 afdeling voor Helmond. Hierbij zal ook worden gekeken naar het aantal netwerkinspecteurs in de gemeente Eindhoven. In dit concept wordt ook gesproken over de rol en verdeling van de buurtbrigadier. De lokale norm: 1 buurtbrigadier op de 5000 inwoners zou dan als regionale norm gaan gelden. In het regionaal college is afgesproken dat de lokale norm gehandhaafd blijft. Voor de regiogemeenten heeft de herijking vooralsnog geen gevolgen.

8 Hoofdkoers

Op basis van de analyse en het raads- en collegeprogramma zijn onderstaande lokale speerpunten de hoofdkoers van het Kernbeleid Veiligheid van gemeente Nuenen 2011-2014:

  • 1.

    Diverse vormen van (woon)overlast in wijken, gericht op woonoverlast, verloedering, verbetering sociale kwaliteit, terugdringen criminaliteit.

  • 2.

    Jeugd en jongeren (overlast), aandacht voor o.a. hangjeugd, drank- en drugsproblematiek; aanpak is gericht op preventie.

  • 3.

    Veiligheidsgevoelens inwoners; bevorderen burgerparticipatie gericht op acties in wijken.

  • 4.

    Verkeer, voornamelijk in Nuenen-Zuid.

  • 5.

    Georganiseerde misdaad, op de voet volgen regionale ontwikkelingen, ontmanteling hennepplantages, BIBOB.

  • 6.

    Brandveiligheid in woningen. Bevorderen bewustzijn brandveiligheid.

9 Strategische partners

  • 1.

    Binnen de gemeente: de afdeling welzijn, afdeling handhaving, afdeling openbare werken,

  • 2.

    Politie en brandweer,

  • 3.

    Dorps- en wijkraden,

  • 4.

    Platform Nuenen-Zuid en buurt- en wijkverenigingen,

  • 5.

    Welzijnsorganisaties de LEV groep (w.o. jongerenwerk)

  • 6.

    Regiopolitie Brabant-Zuidoost; afdeling Geldrop Mierlo Nuenen,

  • 7.

    Openbaar Ministerie,

  • 8.

    Veiligheidsregio,

  • 9.

    Veiligheidshuis Eindhoven (en in mindere mate Helmond),

  • 10.

    Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE),

  • 11.

    Woningcorporaties,

  • 12.

    Ondernemersverenigingen.

10 Flankerend beleid

10.1 Nazorg ex-gedetineerden

Vanuit het verleden is ervaren dat gedetineerden kort na hun vrijlating terugvielen in hun oude gedrag, dat mogelijk voorkomen had kunnen worden, indien gemeenten eerder en beter waren geïnformeerd zodat er eerste voorzieningen getroffen hadden kunnen worden.

Ervaring leerde bijvoorbeeld dat het handgeld waarmee voorheen gedetineerden werden ontslagen, ontoereikend was om de eerste periode te kunnen voorzien in levensbehoeften. Medewerkers Maatschappelijke Dienstverlening (MMD) binnen de penitentiaire inrichtingen hebben als kerntaak: het screenen van iedere gedetineerde, het overdragen van informatie aan gemeenten ten aanzien van vier basisdelen identiteitsbewijs; inkomen, onderdak en zorg. Dit levert voor gemeenten de input om daar waar nodig en mogelijk eerste voorziening te kunnen treffen.

Huidige aanpak

Burgers uit Nuenen die terugkeren uit detentie en voor wie voorzieningen getroffen moeten worden naast het contact met de MMD-er bezocht door medewerkers van de werkgroep Re-integratie van de gemeente Eindhoven. Dit proces verloopt via het Veiligheidshuis Eindhoven. Het vinden van nieuwe woonruimte wordt als problematisch ervaren in de regio gemeenten. Aan de vier basisdelen zijn de onderwerpen vrije tijd en dagbesteding toegevoegd.

10.2 Terugkeerscenario

De terugkeer van zedendelinquenten, TBS-ers, veelplegers etc. in de maatschappij gaat niet altijd geruisloos. Waar onrust voorkomen kan worden, verdiend dit alle aandacht. Het openbaar Ministerie (OM) speelt daarbij een rol in de informatievoorziening richting slachtoffer, politie, en het lokale bestuur. Het OM speelt voorafgaand aan de terugkeer tevens een rol bij de inschatting van de kans op maatschappelijke onrust.

Op het moment dat er onrust ontstaat rond een terugkerende burger uit detentie, kan men nog slechts proberen deze te beperken. Het is van belang zo snel mogelijk alle partijen die daarbij een rol kunnen spelen te mobiliseren. Goede samenwerking aan de hand van een vooraf vastgesteld scenario kan de onrust wel degelijk kanaliseren en beperken.

Dit scenario is op integrale wijze op regionaal niveau ontwikkeld. De ambtenaar integrale veiligheid van de gemeente Nuenen is trekker van deze werkgroep. Dit scenario is in het kader van de regierol bestemd voor de gemeenten.

Huidige aanpak

Het instrument kan worden gebruikt ter voorkoming of beperking van maatschappelijke onrust indien de terugkeer van een burger uit detentie dat met zich meebrengt.

11 Prioriteiten

Inleiding

In dit hoofdstuk worden prioriteiten van het veiligheidsbeleid aangehaald. Uitgangspunt bij deze prioriteiten is dat de daaruit voortvloeiende concrete doelstellingen in december 2014 moeten zijn gerealiseerd. Dit wordt beoordeeld door de cijfers/ prestaties eind 2014 af te zetten tegen gegevens zoals bekend op 1 januari 2011.

11.1 Diverse vormen van overlast in wijken

Dit onderwerp wordt als aandachtspunt genoemd in het raads- en collegeprogramma en is mede daarom als prioriteit is benoemd.

Over het algemeen is het goed gesteld met de leefbaarheid en veiligheid in de gemeente Nuenen. Het beeld van de gemeente wijkt niet veel af van dat van de subregio. Zowel de leefbaarheid, de veiligheid en de woonomgeving worden met een (ruime) voldoende beoordeeld.

Overlast in de wijk kan zich in veel verschillende hoedanigheden manifesteren. Zo kan er sprake zijn van een hinderlijke groepsvorming in de buurt, het dealen/gebruik van alcohol en drugs, regelmatige geluidsoverlast van de buren, zwerfafval, hondenpoep, racend autoverkeer en ga zo maar door. Overigens behoort buurtbemiddeling bij burenruzie hier niet toe. Samen met partners investeert de gemeente in het beperken en voorkomen van woonoverlast (omdat we vinden dat iedere burger recht heeft op ongestoord woongenot).

De boa’s (bijzondere opsporingsambtenaren) zijn (o.a.) dagelijks bezig met het voorkomen, bestrijden en oplossen van dagelijkse woonoverlast zaken. Ze zijn een groot deel van de dag op straat te vinden en maken melding van zaken, zoals hierboven beschreven, waardoor een overlastsituatie zou kunnen ontstaan. De boa’s benutten hun rechtstreekse lijnen (intern, politie, WSD, jongerenwerk) om de leefbaarheid en veiligheid in de wijken te waarborgen. Zodra de Boa’s op zaken stuiten die overlast zouden kunnen veroorzaken maken ze hier melding van bij de juiste persoon of instantie met het verzoek hier wat aan te doen. Daarnaast doen de Boa’s er veel aan om een veroorzaker van overlast op te sporen en aan te spreken/ te verbaliseren op zijn of haar gedrag. Ze fungeren als ogen en oren van de wijk en leveren een belangrijke bijdrage aan het leefbaar en veilig houden van de woonwijken.

Sommige problematiek is echter wat moeilijker te tackelen en vergt een gecoördineerde aanpak van meerdere instanties/ organisaties. Voor deze problematiek is er in de gemeente een woonoverlastteam geformeerd. In dit team participeren de woningbouwvereniging Helpt Elkander, politie, Boa’s, maatschappelijk werk, GGzE, een medewerker van de afdeling sociale zaken en welzijn en de beleidsmedewerker integrale veiligheid. Incidenteel worden voor dit overleg nog andere partners uitgenodigd. Tijdens bijeenkomsten van het woonoverlastteam worden eventuele activiteiten op elkaar afgestemd. De samenwerking tussen partijen verloopt prima. Toch is er een omvorming van het huidige woonoverlastteam gewenst. De gemeente heeft een regierol bij het tot stand komen van een integraal OGGZ-beleid (openbare geestelijke gezondheidszorg) en de uitvoering daarvan. Omdat de gemeente deze regierol nog moet opbouwen is de OGGZ tot speerpunt benoemd van het lokale gezondheidsbeleid. Omvorming van het huidige woonoverlastteam is vanzelfsprekend geen doel op zich. Doel is het vaststellen, ontwikkelen en/ of in stand houden van een adequaat basisaanbod voor preventie, herstel en nazorg op het gebied van de OGGZ voor de Nuenense bevolking. De winst t.o.v. het woonoverlastteam is dat doelgroepen die nu niet in beeld komen bij het woonoverlastteam dan ook besproken kunnen worden en daardoor eerder hulp ingezet kan worden. Het signaleringsnetwerk richt zich dus ook op kwetsbare burgers en wil voorkomen dat burgers zelf opzoek gaan naar hulp. De gedachte om het woonoverlastteam om te vormen tot een signaleringsoverleg wordt door alle partners gedragen. Wel zal goed nagedacht moeten worden over hoe dit overleg in te gaan richten zodat omvorming niet ten koste gaat van de slagvaardigheid van het overleg.

Hoofdlijn van de aanpak 2011-2014

  • Overeenstemming bereiken met partners en afsluiten convenant zodat gestart kan worden met een signaleringsoverleg.

  • Partijen bespreken signalen over woonoverlast, huurachterstanden en (vermoedens van) complexe zorgbehoeften op een plek.

  • Vroegtijdige signalering en het bieden van hulpverlening aan kwetsbare burgers onder regie van de gemeente.

  • Aanpak via signaleringsoverleg met casuïstiek.

  • Partijen die deelnemen aan het signaleringsoverleg komen tot een aanpak per huishouden, met een regiehouder indien meerdere partijen betrokken zijn bij de aanpak van problematiek.

  • Bevorderen integrale samenwerking met partners.

Partners in de aanpak; de meest belangrijke (en nog nader te bepalen)

  • Politie

  • Boa’s

  • Maatschappelijk werk

  • GGzE

  • Afdeling sociale zaken en welzijn

  • Woningcorporatie(s)

  • Novadic-Kentron

  • Jongerenwerk

  • GGD

Doelstelling kwalitatief

  • Het aantal woonoverlast zaken terugbrengen met 25% doordat in een vroegtijdig stadium maatwerk aan hulp kan worden geboden.

  • De levenskwaliteit verbeteren van mensen die tot nog toe te maken hebben met (duurzaam) onvoldoende levenskwaliteit.

  • Inzicht in de omvang van de doelgroep en de aard van de problematiek.

11.2 Jeugd en jongeren

Dit thema heeft voornamelijk betrekking op de overlast van groepen jongeren al dan niet in combinatie met het gebruik van alcohol en/ of drugs. Dit geldt overigens maar voor een klein deel van de jongeren uit Nuenen. Uitgangspunt en algemeen beeld is dat het voor jongeren goed vertoeven is in de gemeente.

Enkele groepen jongeren veroorzaken geluidsoverlast, kunnen intimiderend aanwezig zijn, laten zwerfvuil achter en plegen eventueel vernielingen en andere vormen van kleine criminaliteit. Dit gedrag is wel een grote bron van ergernis voor bewoners die hiermee worden geconfronteerd. Een bijzondere vorm van overlast wordt in een aantal wijken ervaren als jongeren huiswaarts keren na een “avondje stappen”.

De individuele probleemjongeren staan hierin ook centraal. Het gaat daarbij om de jongeren die in diverse opzichten het risico lopen de maatschappelijke aansluiting te verliezen. Ze vormen de kern van jeugdgroepen en plegen mogelijk verschillende vormen van lichte criminaliteit. De politie richt zich hoofdzakelijk op jongeren die crimineel gedrag vertonen en strafbare feiten plegen. Vanuit de gemeente wordt aandacht besteed aan jongeren die zich om deze kern bewegen, ter voorkoming dat zij afglijden naar strafbaar gedrag. De aanpak van deze overlast komt op integrale wijze tot stand. De Boa’s en het jongerenwerk van de LEV-groep hebben deze groep in beeld en stemmen hun aanpak af met de buurtbrigadier van politie. De totale aanpak is gericht op preventie: hoe voorkomen we dat de jongeren overlast veroorzaken. Hierin ligt een belangrijke taak voor de LEV-groep, maar ook voor de Boa’s en buurtbrigadier. De aanpak vanuit de repressie  door politie en Boa’s uit zich in het wegsturen, waarschuwen en het opmaken van processen-verbaal. De notoire overlastplegers worden als individuele casus besproken in het signaleringsoverleg om een sluitende aanpak rondom de jongere en diens ouders/ verzorgers te realiseren. Deze aanpak is gericht op het voorkomen van overlast.

Verschijnselen van alcohol en drugs die binnen dit thema vallen zijn onder meer hinderlijk gebruik van alcohol in de openbare ruimte en dito gebruik en verstrekken van drugs.

Hoofdlijnen van de aanpak 2011-2014

  • Projectmatige aanpak van overlastsituaties, onder de regie van de gemeente;

  • Aanpak via signaleringsoverleg met casuïstiek;

  • Aanpak is gericht op locatie, groep en individu;

  • Bevorderen integrale samenwerking met partners;

  • Uitvoering van het project “Laat je niet Flessen” stimuleren;

  • Toezicht en handhaving op het gebied van verstrekken en gebruik alcohol onder de jeugd.

Partners in de aanpak; de meest belangrijke

  • Politie

  • LEV-groep

  • Centrum Jeugd en Gezin

  • Bureau Jeugdzorg

  • GGD

  • Woningcorporatie

  • Novadic-Kentron

  • Horeca

Doelstelling (kwalitatief):

  • 1.

    De overlast van jongeren terugdringen met 20% en er is maximaal 1 hinderlijke groep in de gemeente Nuenen in beeld in 2014.

  • 2.

    Het gebruik van alcohol en drugs van jongeren in de leeftijd van 12 – 18 jaar terugdringen met 10% door het bevorderen van bewustwording binnen de doelgroep, de ouders, verenigingen en andere vindplaatsen waar jongeren zich ophouden.

  • 3.

    Participeren in het project “Laat je niet Flessen” en conformeren aan de doelstelling van dit project.

11.3 Veiligheidsgevoelens inwoners

De veiligheidsgevoelens van burgers uit de gemeente worden met een ruime voldoende beoordeeld. Hoe (on)veiligheidsgevoelens tot stand komen kan per persoon verschillen. Waar de een zijn gevoelens baseert op wat is voorgevallen, kan bijvoorbeeld een ander meer vanuit zijn/ haar onderbuikgevoel tot een oordeel komen. Wat voorop staat is dat de gemeente ambieert een veilig gemeente te zijn voor haar inwoners en hier ook onderstaande maatregelen voor treft.

  • Dorps- en wijkraden worden betrokken en om advies gevraagd bij kwesties m.b.t. leefbaarheid en veiligheid.

  • De gemeente doet voorstellen aan dorps- en wijkraden, buurt- en wijkverenigingen t.b.v. verbeteren veiligheid en leefbaarheid in de buurt. (in lijn met samen doen we meer principe)

  • Er bestaan voor verschillende aanverwante onderwerpen samenwerkingsverbanden met burgers zoals: klankbordgroep Hongerman en evaluatie jongerenhuiskamer (tegen overlast/ onveiligheid jeugd)

  • Op populaire hangplekken is cameratoezicht gekomen.

  • Ook via email (nieuw) is van onveilige situaties melding te maken bij de gemeente.

    Oplossingspercentage momenteel 83%; streven is 90%.

  • Meldingen van overlast of onveiligheid worden direct beoordeeld en zo mogelijk aangepakt. Afhankelijk van de boodschap wordt hierop, in onderling overleg, inzet gepleegd door jongerenwerk (preventie) dan wel politie (repressie).

  • Politie houdt acties als ‘wijk op slot’; alle inkomende en uitgaande verkeersstromen worden gecontroleerd.

  • Openbare verlichting wordt goed onderhouden.

  • Op (o.a.) advies buurtbewoners en i.s.m. de afdeling openbare werken worden bomen en struiken kort gesnoeid en groenpartijen omgevormd (t.b.v. sociale veiligheid).

  • Burgers worden gestimuleerd bij de gemeente melding te maken van onveilig plekken. (en zo nodig bij politie)

  • Alle onveilige plekken m.b.t. jeugd worden dezelfde week bezocht, geanalyseerd (wie, wat) en aangepakt.

  • De gemeente brengt onveilige plekken in kaart en treft maatregelen (cameratoezicht, vragen burgers een dossier bij te houden, bezoek door politie).

  • Er zijn vele overlegvormen waarin door de gemeente als partij/ regievoerder wordt geparticipeerd en waarbij onveiligheid ‘op straat’ centraal staat. Onveiligheid wordt vanuit verschillende benaderingen bekeken.

  • Ter bevordering van verkeersveiligheid worden 30 km zones ingesteld.

  • Boa’s bezoeken zo ongeveer dagelijks de aanwezige speelvoorzieningen en controleren de veiligheid ervan.

  • WSD voert dagelijks onderhoud uit en werkt nauw samen met de Boa’s (bijv. opruimen zwerfafval tegen verloedering).

  • Aan jeugdgroepen wordt verzocht speeltuinen voor kinderen te verlaten.

  • Drugs- en alcoholgebruik in de openbare ruimte wordt niet/ nergens toegestaan.

  • Buurtbrigadiers zijn in de buurt aanwezig.

  • Onderhoud groen t.b.v. sociale veiligheid.

Hoofdlijnen van de aanpak 2011-2014

  • Voortzetten huidige beleid;

  • Er wordt in 2012 een wijk- en buurtonderzoek gehouden welke in het teken staat van (bevordering van) veiligheid en de daarmee gepaard gaande gevoelens.

  • Aanwezigheid van jongerenwerkers, Boa’s, beleidsmedewerker integrale veiligheid, politie en brandweer tijdens bijeenkomsten van dorps- en wijkraden, buurtverenigingen, wijkverenigingen indien er over veiligheid wordt gesproken.

Partners in de aanpak

  • Politie;

  • Brandweer;

  • Boa’s;

  • Jongerenwerk;

  • Buurtbewoners, dorps- en wijkraden, wijkverenigingen, buurtverenigingen;

  • Klankbordgroepen m.b.t. ‘veiligheid’ en ‘jeugd’;

 

Doelstelling kwalitatief

Het veiligheidsgevoel onder inwoners bevorderen van een 7,0 naar een 7,5 (collegeprogramma)

11.4 Verkeer

Verkeersveiligheid heeft betrekking op de veiligheid van verkeer voor verkeersdeelnemers in het algemeen, voor specifieke doelgroepen en in bepaalde gebieden (woongebied, scholen, winkelgebied e.d.). Deze veiligheid wordt beïnvloed door fysieke factoren (infrastructuur) en het rijgedrag van verkeersdeelnemers. Onderscheiden kunnen worden objectieve verkeersveiligheid, subjectieve verkeersveiligheid en verkeer- en parkeeroverlast.

Hoofdlijnen van de aanpak 2011-2014

Voortzetten van handhavingsbeleid;

Hotspots in beeld brengen en beleid daarop afstemmen;

Snelheidscontroles door politie op plaatsen waar dit leidt tot verkeersgevaarlijke situaties;

Projectmatige aanpak van parkeeroverlast bij scholen.

Partners in de aanpak

  • Politie

  • Boa’s

 

Doelstelling (kwalitatief):

De verkeersveiligheid bevorderen door het aantal verkeersincidenten terug te dringen met 10% en het intensiveren van toezicht en handhaven op plaatsen waar veel verkeersoverlast plaatsvindt.

11.5 Aanpak georganiseerde misdaad

Het gaat hierbij om vormen van georganiseerde criminaliteit die zich manifesteren op gemeentelijk grondgebied en die in bepaalde mate gebruik (misbruik) maken van gemeentelijke voorzieningen en beschikkingen (waaronder vergunningen en aanbestedingen). Sprake is van verweving van onder- en bovenwereld en vaak ook van ‘witwassen’. Misdaadbranches die het betreft zijn vooral drugshandel (hennep), vastgoedfraude en mensenhandel. Dit onderwerp is de laatste tijd erg actueel gezien het aantal schietpartijen in de gemeente Eindhoven, de bedreiging van de burgemeester van Helmond en de toevoeging van de taskforce aan de gemeente Eindhoven in strijd tegen de georganiseerde misdaad. Regionaal trekken we samen met de gemeenten op onder regie van de regionale Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving (SIOHH). Het R.I.E.C. is het orgaan waar alle informatie wordt verzameld, en hier komen strafrechtelijke, bestuursrechtelijke en administratie handhaving bij elkaar.

Hoofdlijnen van aanpak 2011-2014

  • Uitvoering geven aan het convenant “Borging bestuurlijke en geïntegreerde aanpak georganiseerde misdaad in Zuidoost Brabant” dat door alle burgemeesters van de regio Brabant Zuidoost is ondertekend;

  • Gemeentelijke instrumenten, zoals BIBOB zorgvuldig inzetten.

Partners in de aanpak

  • Politie

  • Woningcorporatie

  • RIEC

  • Belastingdienst

Doelstelling (kwalitatief)

Aanpak en ontmoediging van georganiseerde criminaliteit. Voor alle vergunningaanvragen m.b.t. horeca, bouw (en in later stadium vuurwerk, vechtsportgala’s) een BIBOB toets uitvoeren. Hiertoe de beleidsmedewerker integrale veiligheid opleiden. (concrete getallen m.b.t. oprollen/ tegenhouden criminele samenwerkingsverbanden zijn moeilijk te geven omdat deze niet zichtbaar zijn).

11.6 Brandveiligheid in woningen

Door de brandweer is geconstateerd dat haar huidige bedrijfsmodel het optimum bereikt heeft. Er is weinig maatschappelijk effect te verwachten van het nog verder optimaliseren van het repressieve brandweeroptreden. Er is nog wel significante verbetering te verwachten in het optreden van de burger op het gebied van zijn eigen brandveiligheid, vooral in de eigen woning.

Het grootste deel van de brandslachtoffers (doden en gewonden) wordt getroffen door een brand in de eigen woning. Deze branden worden primair veroorzaakt door onverantwoord omgaan met vuur (kaarsen, lucifers, haard, keuken, roken) maar ook ondeugdelijk elektra en bijvoorbeeld vastgelopen wasdrogers.11

11 Bron Centraal Bureau voor de Statistiek, brandweerstatistiek

Bijkomend probleem is dat driekwart van de bevolking het risico op brand onderschat.12 Er worden dan ook onvoldoende maatregelen getroffen om het effect van de brand (slachtoffers en schade) te voorkomen. Er zijn te weinig rookmelders die de bewoner en de brandweer tijdig kunnen waarschuwen en er wordt te weinig nagedacht over een vluchtplan.

12 Bron; onderzoek door de brandwondenstichting

Hoofdlijnen van de aanpak 2011-2014

Het is de bedoeling om het brandveiligheidbewustzijn en het plaatsen van rookmelders in woningen via voorlichting aan specifieke doelgroepen te verbeteren. De brandweer gaat hiervoor gebruik maken van bestaande structuren, netwerken en sociale organisaties. Omdat we nog in een beginfase zitten van het proces kiezen we ervoor om te starten met een beperkt aantal concrete acties. Deze concrete acties gaan we richten op specifieke doelgroepen: kinderen, zelfstandig wonende ouderen (70+) en zelfstandig wonende mensen die verminderd zelfredzaam zijn. Om deze doelgroepen te benaderen gaan we gebruik maken van bijvoorbeeld scholen, het gemeentelijke zorgloket, mensen die huisbezoeken doen, subsidies woningaanpassingen, buurtverenigingen, de woningbouwvereniging etc.

Er wordt bewust gekozen om de veiligheid aan de voorkant beter te borgen en dan op de plaats waar het meeste rendement te verwachten is: de eigen woning. Om de benodigde capaciteit voor deze activiteiten beschikbaar te krijgen zal de brandweer zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande activiteiten. Ook de inbreng van de brandweervrijwilligers zal nodig zijn. De brandweer zal zelf actief keuzes maken in welk traject het gaat deelnemen. Dat zal betekenen dat de brandweer vaker nee zal moeten verkopen aan externe verzoeken om demonstraties, voorlichting, oefeningen en dergelijke. Vergunninghouders zullen meer op hun eigen zelfredzaamheid aangewezen zijn bij het nakomen van hun verplichtingen en verantwoordelijkheden.

Partners in de aanpak

  • Afdeling publiekszaken;

  • Dorps- en wijkraden/ bewonersplatform/ buurtverenigingen;

  • Scholen;

  • Woningbouwcorporaties.

 

Doelstelling (kwalitatief)

Toename van het aantal woningen met rookmelders met 25% en een afname van het aantal woningbranches met 50%.

12 Effectmeting

12.1 Veiligheidsmonitor 2013

In 2014 wordt weer deelgenomen aan de veiligheidsmonitor.

Bij deze monitor wordt gemeten of de doelstellingen die voor de komende jaren zijn gesteld zijn gerealiseerd en dit ook zo wordt ervaren door de inwoners. De resultaten worden gebruikt voor het volgend meerjaren veiligheids beleidsplan. In de tussenliggende jaren wordt door de gemeente een wijk- en buurtonderzoek gehouden dat qua onderzoek in lijn is met de veiligheidsmonitor.

Voordeel van het houden van een eigen onderzoek is dat er gedifferentieerd kan worden; Gerwen, Nederwetten en Eeneind worden als aparte gebiedsdelen belicht.

12.2 Klant tevredenheidonderzoek "waar staat je gemeente.nl

Gemeenten zijn het meest nabije loket van de overheid voor burgers en bedrijven. Tweejaarlijks wordt onderzoek gedaan naar de prestaties van gemeenten. Burgers beoordelen de gemeenten aan de hand van verschillende deelgebieden middels een enquête. De resultaten worden geplaatst op de website “waar staat je gemeente.nl”. Vanwege het feit dat nagenoeg iedere gemeente deelneemt aan dit onderzoek wordt bench-marketing mogelijk. Gemeenten kunnen de resultaten gebruiken ter verbetering van de dienstverlening. Door kritisch naar de eigen organisatie te kijken wordt het grootste rendement behaald.

12.3 Andere instrumenten

Naast de eerder genoemde instrumenten wordt de gemeente op het gebied van veiligheid en leefbaarheid geconfronteerd met jaarlijkse, niet zelf geïnitieerde onderzoeken, zoals bijvoorbeeld:

  • AD - misdaadmeter

  • Binnenlands Bestuur – Veiligheidsindex

  • Elsevier – beste gemeente

Van deze onderzoeken wordt wel kennis genomen, maar deze vormen niet de maat voor de totstandkoming en effectmeting van het Kernbeleid Veiligheid.

13 Cyclisch karakter

In de beleidscyclus voor het Kernbeleid Veiligheid worden 4 fasen (plan-do-check-act) onderscheiden:

  • 1.

    Beleid opstellen (Visie, inventarisatie, prioriteitstelling)

  • 2.

    Uitvoeringsfase

  • 3.

    Rapporteren

  • 4.

    Bijstellen

 

De uitvoering van het kernbeleid bestrijkt een periode van vier jaren. Ieder jaar wordt een uitvoeringsprogramma vastgesteld door het college waarin de concrete activiteiten worden benoemd per kernbeleidspunt.

 

In de handhavingsprogramma’s worden actuele ontwikkelingen meegenomen. Daarnaast worden college en de gemeenteraad elk jaar uitvoerig geïnformeerd door middel van jaarverslagen van politie en brandweer. Deze verslagen worden doorgaans opgesteld in het eerste of tweede kwartaal van het daaropvolgende jaar. Indien dit aanleiding geeft tot wijziging van een of meerdere van de kernbeleidspunten dan kan dit tussentijds aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Het cyclische karakter van het kernbeleid wordt op deze wijze geborgd.

 

Jaarlijks worden metingen verricht. In de oneven jaren komen de resultaten van het Klant tevredenheidonderzoek “waar staat je gemeente.nl” beschikbaar. In het voorjaar van 2015 komen de resultaten van Veiligheidsmonitor beschikbaar die in 2014 wordt gehouden. Deze resultaten worden beoordeeld en van advies voorzien over eventuele bijstelling van beleid, uitvoering of beide. Het cyclische karakter van veiligheid en handhaving wordt ook op deze wijze geborgd.

14 Planningcyclus

Actie

Actie

Wie?

Moment

Integraal Veiligheidsbeleid

IVB-er

2011-2014

Maatregelenmatrix

IVB-er

Jaarlijks

Opstellen maatregelenmatrix x+1 (p)+(a)13

IVB-er

November

Vaststellen maatregelenmatrix college

IVB-er

December

Ter kennis maatregelenmatrix aan de raad

IVB-er

December

Uitvoeren programma jaar x (d)14

Voortgangsrapportage jaar x (c)15

IVB-er

2e helft juli

Ter kennis aan college

IVB-er

1e helft september

Evaluatie

Jaarverslag jaar x-1

IVB-er

jaarrekening

Vaststellen verslag college

IVB-er

Maart-april

Ter kennis verslag aan raad

IVB-er

Maart-april

13 Plan en act

14 Do

15 check

15 Lijst met afkortingen

BIBOB: bevordering integriteit beoordeling door openbaar bestuur. Bevoegdheid om de integriteit van de aanvrager te screenen om te voorkomen dat de overheid bijdraagt aan de georganiseerde criminaliteit.

BOA: buitengewoon Opsporingsambtenaar. Bevoegd om te handhaven tegen kleine ergernissen van de Algemene Plaatselijke Verordening en kleine verkeersovertredingen. (voorheen BOA; gemeentelijke opsporingsambtenaar).

GMN: politieafdeling Geldrop, Mierlo, Nuenen.

HALT: (Het Alternatief) alternatieve straf. Lik op stuk aanpak zonder dat betrokkene wordt geregistreerd bij justitie.

IOHH: Integrale OverheidsHandHaving. Gericht op vrijplaatsen, BIBOB, hennep.

JPP: jeugd preventie programma. Begeleidingstraject maximaal drie maanden van jongeren over wie zorgen zijn dat zij af kunnen glijden naar criminaliteit.

RTR: regionale toezichts ruimte (politie ivm cameratoezicht)

VM: veiligheidsmonitor. Ingevoerd in 2009 als vervanger van de Veiligheids en Leefbaarheidsmonitor. De politiemonitor, de leefbaarheidsonderzoeken van VNG en gemeente zijn in elkaar geïntegreerd.

VNG: vereniging van Nederlandse Gemeenten

Maatregelenmatrix 2011-2014

§

Thema

Beleidskeuze

Begin uitvoering

Looptijd

3.1.1

Aanpak

(woon) overlast

1a. De leden van

dorps- en

wijkraden,

het platform

Nuenen-

Zuid en leden van

andere wijk- en belangen-

verenigingen

beter betrekken

als oor- en oogfunctie in

de wijken. (burger-participatie)

Heden, in 2011.

Doorlopend.

1b. het huidige woonoverlast-

team omvormen

tot een

signaleringsoverleg.

Tweede helft 2011.

Implementatie tweede helft 2011, loopt door tot na 2014. Na 1 jaar worden de resultaten in kaart gebracht.

1c. Overeenstemming

bereiken

met partners

en afsluiten

convenant zodat

gestart kan

worden met een signaleringsoverleg.

Tweede helft 2011.

Eenmalig in tweede helft 2011.

1e. Vroegtijdige

signalering en het

bieden van

hulpverlening aan kwetsbare burgers onder regie van de gemeente.

Tweede helft 2011.

Doorlopend, na implementatie.

1f. Partijen die deelnemen aan het signaleringsoverleg komen tot

een aanpak per huishouden, met

een regiehouder

indien meerdere

partijen betrokken

zijn bij de aanpak

van problematiek.

Na implementatie 1b-1e. Tweede helft 2011.

Doorlopend, na implementatie.

1g. Bevorderen

integrale

samenwerking met partners.

Na implementatie 1b-1f. Tweede helft 2011.

Doorlopend.

3.1.2

Woonoverlast gerelateerd aan uitgaansoverlast

2. Er zijn geen directe verbeterpunten te benoemen. De huidige aanpak wordt voortgezet. In maart en in tweede helft 2011 wordt het effect van cameratoezicht geëvalueerd. Afhankelijk van de uitkomst wordt ingespeeld op de eventuele risico's en gevolgen daarvan.

Evaluatie cameratoezicht

• maart 2011 (tussentijds)

•oktober 2011

Afhankelijk van evaluatie en verdere besluitvorming.

3.1.3

Drugs-,

drankoverlast en jeugd-

criminaliteit

3. Regelmatig een 'rondje langs de velden' maken en het thema jeugdoverlast als vast agendapunt op te nemen tijdens bijeenkomsten van dorps- en wijkraden en te bespreken tijdens overige contactmomenten met burgers. We zetten de huidige aanpak voort door alle instrumenten in te zetten om jeugd-

overlast aan te pakken en de effectieve ketenaanpak in stand te houden.

Heden. Het thema jeugdoverlast wordt in overleg met dorps- en wijkraden in 2011 als terugkerend agendapunt tijdens bijeenkomsten behandeld.

Doorlopend.

3.1.4

Woonoverlast door beperkt onderhoud groen, verloedering en vernielingen

4. Samen doen we meer. In samenwerking met de afdeling openbare werken is een plan van aanpak gemaakt waarin burgers zelf initiatief kunnen nemen om hun wijk/ buurt te onderhouden en daarbij gebruik te kunnen maken van enkele door de gemeente gefaciliteerde middelen zonder hiervoor eerst de mogelijkheden na te hoeven gaan of allerlei zaken te regelen.

Eerste helft 2011. De gedachte van 'samen doen we meer' is reeds uitgelegd/ behandeld tijdens bijeenkomsten van alle dorps- en wijkraden en het platform Nuenen-Zuid.

In 2011-2014 worden met bewoners doorlopend doelgerichte acties geïnitieerd (zoals opschoondagen) waarbij duidelijk naar voren komt welke rol de gemeente vervuld. (welke faciliteiten, ondersteuning, communicatie). Hiermee is reeds een begin gemaakt.

3.1.5

Bevorderen veiligheids- gevoelens

5a. De leden van dorps- en wijkraden, het platform Nuenen-Zuid en leden van andere wijk- en belangen-verenigingen beter betrekken als oor- en oogfunctie in de wijken.

Dit wordt nog expliciet aan partijen ter kennis gebracht. Er worden afspraken omtrent wederzijdse verwachtingen gemaakt. Hieraan voorafgaand (eerste helft 2011) vindt een inventarisatie plaats van alle buurt- en wijkvereningen.

5b. Uitbreiden van samenwerkingsvormen met de burgers.

Tweede helft 2011, inventarisatie onveiligheid op buurt- en wijkniveau en bespreken samenwerkings-vormen.

5c. Het veiligheidsgevoel van inwoners uit de gemeente Nuenen zal worden vergroot door accent te gaan leggen op terugdringen van overlast in de wijk, terugdringen van het aantal fietsendiefstallen en in te zetten op vermindering van overlast door aanwezige jeudggroepen. Maatregelen zijn gericht om de veiligheidsgevoelens van inwoners te bevorderen naar een 7,5 (punt programma).

Nadat uitvoering is gegeven aan punt 5a en 5b. Tweede helft 2011/ eerste helft 2012.

5d. Voor Gerwen, Nederwetten en Eeneind wordt onderzocht waarom de veiligheidsgevoelens achterblijven, afgezet tegen veiligheidsgevoelens van inwoners uit Nuenen en wat (en welke) wederzijdse inspanning zou kunnen bijdragen aan een vergroting van de veiligheidsgevoelens. De dorps- en wijkraden worden hierbij benaderd.

Buurt- en wijk-onderzoek in 2012.

Wordt geagendeerd tijdens bijeenkomsten dorps- en wijkraden (tweede helft 2011/ eerste helft 2012)

5e. Voortzetten huidige beleid;

Heden

5f. er wordt in 2012 een wijk- en buurtonderzoek gehouden welke in het teken staat van inventarisatie veiligheidsgevoelens van burgers en de daarmee gepaard gaande gevoelens.

Eerste helft 2012.

5g. aanwezigheid van jongerenwerkers, Boa's, beleidsmedewerker integrale veiligheid, politie of brandweer tijdens bijeenkomsten van dorps- en wijkraden, buurtverenigingen, wijkverenigingen indien er over veiligheid wordt gesproken.

Doorlopend wordt geïnformeerd aan welke informatie behoefte is en worden partners uitgenodigd. In april 2011 komt politie spreken tijdens een bijeenkomst van dorpsraad Gerwen.

In juni 2011 komt de brandweer spreken tijdens een bijeenkomst van het platform Nuenen-Zuid.

3.1.6

leefbaarheid en sociale weerbaarheid

6. In 2011 wordt er een plenaire bijeenkomst georganiseerd waarvoor een afvaardiging van dorps- en wijkraden, buurt- en wijkverenigingen wordt uitgenodigd waarbij initiatieven ter bevordering van leefbaarheid en zelfredzaamheid worden gestimuleerd en ondersteuning wordt geboden bij het opzetten van een kleinschalige 'organisatie'.

Eerste helft 2011 na uitvoering van punt 5a.

Eenmaal jaarlijks en terugkerend.

6a. Voor de komende jaren worden maatregelen getroffen om de leefbaarheid en sociale weerbaarheid te vergroten in (tegengaan van woninginbraak, jeugdoverlast, vernieling en verloedering en het bevorderen van sociale leefbaarheid en zelfredzaamheid). Er wordt in 2012 een wijk- en buurtonderzoek gehouden in plaats van jaarlijkse deelname aan de veiligheidsmonitor. Deelname aan de veiligheidsmonitor geschiedt eens per 4 jaren in het jaar van installatie van een nieuwe gemeenteraad.

Maatregelen ter bevordering leefbaarheid en sociale weerbaarheid worden in samenspraak met bewoners bedacht en geïmplementeerd.

Buurt- en wijkonderzoek in eerste helft 2012. Uitvoering n.a.v. buurt- en wijkonderzoek tweede helft 2012.

Iedere twee jaar een plenaire bijeenkomst beleggen na aanleiding van het buurt- en wijkonderzoek en samen met burgers uitvoering geven aan bevindingen. Looptijd doorlopend.

6b. Specifiek in Gerwen, Nederwetten en Eeneind wordt geanalyseerd wat aldaar ter vergroting van de leefbaarheid en sociale weerbaarheid kan worden gedaan voor bewoners

Buurt- en wijkonderzoek, eerste helft 2012.

Eenmaal per twee jaren.

3.1.7

Woninginbraak en

fietsendiefstal

7. Het terugdringen van woninginbraken en fietsdiefstallen door deze thema's nadrukkelijker vanuit een ketengerichte projectmatige aanpak benaderen. Hiertoe worden diverse organisaties betrokken en natuurlijk ook de burger. Voor de gemeente is naar de regierol in deze, ook een preventieve taak weggelegd die samen met politie en Boa's wordt opgepakt.

Tweede helft 2011 na overleg met netwerkpartners en burgers.

De thema's terugdringen woninginbraak en fietsendiefstal blijven op de agenda tot en met 2014 (raads-programma).

3.2.1

Veilig winkelgebied

8. Het vervolg geven aan het KVO is op zich geen nieuwe beleidskeuze of verbeterpunt, maar binnen het samenwerkingsverband is er een verschil in betrokkenheid en participatie tussen de drie winkeliersverenigingen. De betrokkenheid zal verbeterd worden en vormt daarmee een verbeterpunt.

Uitvoering loopt.

Doorlopend.

3.2.2

Veilig uitgaan

9. Buurt- en wijkverenigingen die als wijk grenzen aan het centrum, of waarvan de wijken aan de route liggen die jongeren kiezen als ze huiswaarts keren na een avondje stappen, willen we betrekken om een goed beeld te creëren van de incidenten die plaatsvinden. Daardoor kan de politie gericht ingezet worden om de pakkans van deze jongeren te vergroten, waardoor het aantal incidenten waarschijnlijk afneemt en het veiligheidsgevoel toeneemt.

Tweede helft 2011 worden routes en plekken geïnventariseerd met behulp van buurt- en wijkverenigingen en bewoners.

Doorlopend maar alleen relevant bij meldingen en incidenten.

3.3.1

Terugdringen (jeugd)overlast

10. Indien meldingen van jeugdoverlast toenemen worden locatiespecifieke maatregelen getroffen en de aanpak geïntensiveerd.

Heden; na aanleiding van onrust in de Molvense Erven wordt het protocol jeugdoverlast opgestart.

Doorlopend.

10a. Voor de aanpak van overlastgevende jeugd en probleemjongeren is een proces beschreven. Dit proces is gericht op de locatie, de groep en het individu en beschrijft de taken van deelnemende partijen, voornamelijk politie, justitie, LEV-groep en gemeente.

Jaarlijks worden jeugdgroepen in kaart gebracht en het proces waar nodig bijgesteld.

Doorlopend.

10b. Vanaf 2011 wordt maandelijks een overleg gehouden waarbij afstemming tussen politie, LEV groep, BOA's en de beleidsmedewerker IV structureel gestalte krijgt.

Eerste helft 2011.

Doorlopend.

10c. Er wordt getracht een brug te slaan tussen de jongeren en de gemeente door hen bij zaken te betrekken.

Tweede helft 2011.

Doorlopend maar projectmatig.

10d. Er wordt bezien hoe hulpverlenende instanties de ouders van overlastveroorzakers kunnen betrekken bij problematiek. Het streven is om een contactmoment met de ouders structureel in de ketenaanpak onder te brengen.

Heden.

Doorlopend.

10e. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) speelt een belangrijke rol bij de aanpak van jeugdoverlast nu het nieuwe kabinet een transitie voorstelt binnen de jeugdzorg (wat betekent dat een belangrijke rol is weggelegd voor de gemeente).

Gemeenten krijgen de regierol over de totale jeugdketen en daarmee de zorgplicht om tot sluitende afspraken te komen m.b.t. taakverdeling tussen organisaties, de coördinatie van zorg, de Verwijsindex Risicojongeren, deelname aan casusoverleg en het oplossen van knelpunten in de coördinatie van zorg. Dit proces moet in 2015 zijn afgerond. Dit is voor de gemeente, provincie, Bureau Jeugdzorg en zorgaanbieders zeer ingrijpend. Voor de gemeente betekent dit een forse uitbreiding van taken.

Heden.

Uitvoering van de regierol is structureel dus doorlopend.

10f. Voortzetting huidige beleid;

Heden.

Doorlopend.

10g. projectmatige aanpak van overlastsituaties, onder regie van de gemeente

Heden.

Doorlopend.

10h. aanpak via signaleringsoverleg met casuïstiek gericht op locatie, groep en individu;

Tweede helft 2011.

Na implementatie van het signalerings-overleg doorlopend

10i. bevorderen integrale samenwerking met partners;

Heden.

Doorlopend.

3.3.2

terugdringen alcohol en drugsgebruik

11a. Er worden echter geen beleidswijzigingen voorgesteld om terugdringen alcohol en drugsgebruik te realiseren maar continuering van bestaande activiteiten zoals participatie in het succesvolle, maar regionaal nog niet breed genoeg gedragen, project 'laat je niet flessen'. Samen met de afdeling welzijn wordt bekeken hoe aan dit project een nieuwe impuls kan worden gegeven.

Eerste helft 2012, na lokale implementatie drank- en horecawet (einde 2011)

Doorlopend.

11b. De voedsel en warenautoriteit zal doorlopend worden ingeschakeld om steekproefsgewijs tijdens evenementen (ook carnaval) controles bij horecabedrijven en andere instanties die alcohol verstrekken, (zoals supermarkten, sportkantines, café's en restaurants) uit te voeren.

Heden.

Na aanleiding van vermoedens/ signalen over onrechtmatig gebruik of verstrekking van alcohol wordt de VWA hiervan op de hoogte gesteld. Dat gebeurt doorlopend. De daadwerkelijke inzet wordt door de VWA zelf bepaalt.

11c. De werkgroep Gezonde Leefstijl gaat in 2011 uitvoering geven aan het product 'jongeren en alcohol', waarvoor een plan van aanpak is geschreven. Dit plan van aanpak zet in op de vier, hieronder genoemde, sporen:

1. overleg met alcoholverstrekkers (zie ook veilig uitgaan en horecaoverleg),

2. het houden van discussiebijeenkomsten,

3. versterken bewustzijn ouders,

4. publicatiecampagne.

Eerste helft 2012.

Per project en doorlopend aandacht voor (1 van de) 4 sporen.

11d. Het project "Laat je niet Flessen" kan structureel geagendeerd worden tijdens het horecaoverleg dat twee maal per jaar plaatsvindt. Hier kunnen afspraken worden gemaakt om uitvoering te geven aan het doel van het project.

Heden.

Doorlopend.

11e. In 2011 wordt de nieuwe Drank- en horecawetgeving verwacht, waaraan lokaal uitvoering gegeven gaat worden.

Tweede helft 2011/ eerste helft 2012.

Doorlopend.

11f. uitvoering geven aan taken die voortkomen uit het project "Laat je niet Flessen";

Eerste helft 2012.

Doorlopend; lokaal dan wel regionaal.

11g. toezicht en handhaving op het gebied van verstrekken en gebruik alcohol onder de jeugd.

Heden.

Doorlopend wordt de VWA op de hoogte gebracht van activiteiten en festiviteiten.

3.4.1

Verkeersveilig-heid

12a. Het huidige handhavingsbeleid op verkeersgebied laat zien dat aandacht nodig blijft. Dit beleid willen we voortzetten.

Heden.

Doorlopend.

12b. Het aantal alcoholcontroles én lokale verkeerscontroles in woonwijken (als de weg fysiek is aangepast aan 30 km) wordt door politie verhoogd uit oogpunt van verkeersveiligheid.

Zodra wegen zijn ingericht als 30 km zone en afhankelijk van signalen. (bijv. KVO overleg)

Doorlopend.

12c. Het kruispunt Hoge Brake, meijerijlaan, Oude Kerkdijk wordt veiliger gemaakt door enkele fysieke aanpassingen. uitvoering door afdeling openbare werken.

2011.

n.v.t.

12d. Voortzetten van handhavingsbeleid;

Heden

Doorlopend.

12e. hotspots in beeld brengen en beleid daarop afstemmen; snelheidscontroles door politie op plaatsen waar sprake is van verkeersgevaarlijke situaties;

Tweede helft 2011, na inventarisatie

Doorlopend.

12f. projectmatige aanpak van parkeeroverlast bij scholen.

Tweede helft 2011 in samenspraak met scholen worden eventuele maatregelen bedacht.

Eenmalig in 2011 of na aanleiding van signalen (bijv. vanuit scholen, ouders of politie) frequenter.

3.4.2

Brandveilig-

heid

13a. Speerpunten zijn een veiliger maatschappij, een financieel beheersbare organisatie en het meer gaan sturen op risico's. Er zijn twee duidelijke lijnen ontstaan om invulling te kunnen geven aan deze ambitie, te weten:

1. brandveilig leven; de nadruk ligt op het voorkomen van branden en incidenten, en minder op het bestrijden ervan.

2. flexibele repressie; inspelen op knelpunten die te maken hebben met de beschikbaarheid van personeel, de toenemende kwaliteitseisen en regelgeving. Daarnaast wordt aandacht besteed aan toenemende gevaren voor eigen personeel in geval van brand.

Kennisontwikkeling vormt ook een belangrijk onderdeel van het nieuwe bedrijfsmodel.

Heden.

Doorlopend.

13b. De brandveiligheid wordt ook bevorderd door bij de controles meer het accent te leggen op de kwaliteit dan op de kwantiteit.

Heden.

Doorlopend.

13c. Het brandveilig-heidbewustzijn en het plaatsen van rookmelders in woningen via voorlichting aan specifieke doelgroepen verbeteren.

Heden.

Doorlopend speerpunt.

13d. Er wordt gekozen om de veiligheid aan de voorkant beter te borgen en dan op de plaats waar het meeste rendement te verwachten is: de eigen woning. Om de benodigde capaciteit voor deze activiteiten beschikbaar te krijgen zal de brandweer zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande activiteiten.

Heden.

Doorlopend speerpunt.

13e. Vergunningshouders zullen meer op hun eigen zelfredzaamheid aangewezen zijn bij het nakomen van hun verplichtingen en verantwoordelijkheden.

Heden.

Doorlopend.

13f. Brandveiligheidbewustzijn en het plaatsen van rookmelders in woningen via voorlichting aan specifieke doelgroepen verbeteren door gebruik te maken van bestaande structuren, netwerken en sociale organisaties. Omdat de brandweer nog in een beginfase zit van het proces wordt ervoor gekozen om te starten met een beperkt aantal concrete acties gericht op specifieke doelgroepen:

kinderen, zelfstandig wonende ouderen (70+) en zelfstandig wonende mensen die verminderd zelfredzaam zijn. Om deze doelgroepen te benaderen gaan we gebruik maken van scholen, het gemeentelijke zorgloket, menen die huisbezoeken doen, subsidies woningaanpassingen, buurtverenigingen, de woningbouwvereniging etc.

Heden.

Doorlopend.

13g. Er wordt bewust gekozen om de veiligheid aan de voorkant beter te borgen en dan op de plaats waar het meeste rendement te verwachten is: de eigen woning. Om de benodigde capaciteit voor deze activiteiten beschikbaar te krijgen zal de brandweer zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande activiteiten. Ook de inbreng van de brandweervrijwilligers zal nodig zijn. De brandweer zal zelf actief keuzes maken in welk traject het gaat deelnemen. Dat zal betekenen dat de brandweer vaker nee zal moeten verkopen aan externe verzoeken om demonstraties, voorlichting, oefeningen en dergelijke. Vergunninghouders zullen meer op hun eigen zelfredzaamheid aangewezen zijn bij het nakomen van hun verplichtingen en verantwoordelijkheden.

Heden.

Doorlopend.

3.4.3

Externe veiligheid

14. In 2011 wordt verder gewerkt aan het actualiseren van bestemmingsplannen en worden risico's van de EV-objecten in beeld gebracht en geanalyseerd.

LPG tankstations worden een keer per twee jaren gecontroleerd. Objecten waarvoor een gebruikersvergunning is afgegeven zoals scholen, zorginstellingen of objecten die meldingsplichtig zijn, worden volgens een meerjarenplanning gecontroleerd. Deze controles worden per 2011 meer kwaliteitsgericht, waarbij de kwantiteitsnorm wordt losgelaten.

Heden.

Doorlopend.

3.4.4

Rampen-bestrijding

15. Voortzetten huidige beleid

Heden.

Doorlopend.

3.5.1

Aanpak vrijplaatsen

16. Voortzetting huidige beleid

Heden.

Doorlopend.

3.5.2

Aanpak veelplegers

17. Voortzetten huidige beleid

Momenteel geen veelplegers maar zodra bekend per direct.

Doorlopend.

3.5.3

Ontmanteling hennepplantages huurwoningen

18. Komen tot een regionaal uniform hennepconvenant, waarin zowel de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke aanpak van hennepplantages zijn geregeld.

Tweede helft 2011/ eerste helft 2012.

Doorlopend m.b.v. convenant.

3.5.4

Coffeeshopbeleid

19. Voortzetten huidige beleid.

Heden.

In ieder geval tot en met 2014. (raadsprogramma)

3.5.5

Bestuurlijke aanpak georganiseerde

criminaliteit

20a. Als er een casus zich in de gemeente voordoet, zal deze integraal worden opgepakt, waarbij het RIEC wordt betrokken.

Heden.

Doorlopend.

20b. Uitvoering geven aan het convenant "Borging bestuurlijke en geïntegreerde aanpak georganiseerde misdaad in Zuidoost Brabant" dat door alle burgemeesters van de regio Brabant Zuidoost is ondertekend;

Heden.

Doorlopend.

20c. gemeentelijke instrumenten, zoals BIBOB zorgvuldig inzetten.

Heden maar in de toekomst op meer terreinen dan alleen coffeeshop, vastgoed en horeca. (landelijk beleid)

Doorlopend.