Treasurystatuut gemeente Nuenen 2009

Geldend van 25-06-2009 t/m heden

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Nuenen 2009

1 Doelstellingen Treasuryfunctie

  • a)

    Het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting te kunnen uitvoeren;

  • b)

    Het beschermen van de gemeente tegen financiële risico’s, zoals: renterisico, kredietrisico,koersrisico en intern liquiditeitsrisico;

  • c)

    Het minimaliseren van de in- en externe verwerkingskosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities;

  • d)

    Het optimaliseren van het rendement van de beschikbare liquiditeiten, binnen de gegeven kaders, zoals vastgesteld in dit statuut;

2 Uitzettingen en garanties

Bij uitzettingen dient er een onderscheid gemaakt te worden in uitzettingen uit hoofde van de publieke taak en uitzettingen uit hoofde van treasury.

Artikel 2.1 Uitzettingen en garanties uit hoofde van de publieke taak

Voor uitzettingen en garanties uit hoofde van de publieke taak gelden de volgende specifieke uitgangspunten en richtlijnen:

  • a)

    De gemeente mag leningen of garanties uitsluitend verstrekken uit hoofde van haar publieke taak.

  • b)

    Het College is uitsluitend bevoegd om leningen of garanties te verstrekken en/of participaties te hebben uit hoofde van de “publieke taak”. Het College bepaalt of een garantie/

    participatie tot de “publieke taak” van de gemeente behoort. Ter kennisname wordt de Gemeenteraad hierover geïnformeerd.

  • c)

    Indien van toepassing wordt bij het afgeven van garanties gebruikt gemaakt van de bestaande waarborgfondsen, zoals het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, het Waarborgfonds

    Sport en het Waarborgfonds Zorg.

Artikel 2.2 Uitzettingen uit hoofde van treasury

Voor tijdelijke beleggingen uit hoofde van treasury gelden de volgende specifieke uitgangspunten en richtlijnen:

  • a)

    De beleggingen dienen een prudent karakter te hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico;

  • b)

    Beleggingen vinden uitsluitend plaats in euro’s;

  • c)

    De gemeente beperkt de koersrisico’s op beleggingen, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren:

    • producten waarbij de hoofdsom aan het einde van de looptijd gegarandeerd is;

    • beleggingsfondsen met gemiddeld minimaal een AA- rating, waarbij de onderliggende beleggingen in deze fondsen dienen te voldoen aan de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden;

  • d)

    Uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en verwachte inkomsten en uitgaven;

  • e)

    De gemeente beperkt de kredietrisico’s op uitzettingen, door haar gelden te beleggen in Financiële instellingen of te participeren in beleggingsproducten van Financiële instellingen met ten minste een A-3-rating voor looptijden tot 3 maanden en een AA-rating bij looptijden > 3 maanden van ratingbureau Standard & Poors of hiermee overeenkomende ratings gehanteerd door Moody's of Fitch IBCA.

  • f)

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen in landen met minimaal een AA-rating gevestigd te zijn en onder Nederlands of anderszins EER-toezicht1 te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer. Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit financiële Markten (AFM);

  • g)

    Als de rating van een van de hierboven genoemde financiële instellingen tijdens de looptijd van een uitzetting daalt tot onder het hierboven genoemde ratingniveau zal beoordeeld worden of de belegging wordt beëindigd.

  • h)

    De gemeente mag gelden tijdelijk uitzetten bij (Nederlandse) overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;

  • i)

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen, waaronder de huisbankier, alvorens langlopende belegging (> 1 jaar) wordt gedaan. Dit is ook van toepassing op kortlopende

    beleggingen met een looptijd langer dan één maand. Deze offertes worden door de gemeente zelf schriftelijk vastgelegd.

3 Financiering

Artikel 3.1 Algemene uitgangspunten

  • a)

    Financieringsmiddelen worden uitsluitend aangetrokken voor de uitoefening van de publieke taak.

  • b)

    Financieringsmiddelen worden uitsluitend aangetrokken in Euro’s.

  • c)

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne liquiditeiten te gebruiken.

  • d)

    Financieringsmiddelen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitsplanning.

  • e)

    Financieringsmiddelen die om renterisico te beheersen zijn aangetrokken, maar nog niet direct benodigd zijn, worden bij de instelling waar ze zijn aangetrokken terugbelegd (near banking).

  • f)

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de financieringsmiddelen worden zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

  • g)

    In de treasuryparagraaf bij de begroting wordt een rentevisie opgenomen. Deze visie wordt indien noodzakelijk tussentijds bijgesteld.

  • h)

    Om renterisico op het aantrekken van financieringsmiddelen te beheersen is het gebruik van derivaten onder de volgende voorwaarden toegestaan:

    • derivaten dienen een risicobeheersend karakter te hebben, waarbij te allen tijde een gesloten positie vereist is;

    • derivaten dienen door de gemeente geadministreerd te kunnen worden;

    • alvorens een derivatentransactie aan te gaan wint de gemeente advies in van een extern terzake kundig adviseur.

  • i)

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen, waaronder de huisbankier, alvorens langlopende financieringsmiddelen worden aangetrokken. Dit is ook van toepassing op kortlopende financieringsmiddelen langer dan een maand. Deze offertes worden door de gemeente zelf schriftelijk vastgelegd.

Artikel 3.2 Kortlopende financiering (rentetypische looptijd < 1 jaar)

  • a)

    Toegestane vorm bij het aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen zijn daggeldleningen, kasgeldleningen en kredietfaciliteiten in rekening-courant;

  • b)

    De gemeente houdt bij het aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen en de rapportage hierover rekening met de wettelijke kasgeldlimiet.

Artikel 3.3 Langlopende financiering (rentetypische looptijd > 1 jaar)

  • a)

    Als financieringsinstrument zijn uitsluitend onderhandse leningen toegestaan.

  • b)

    Bij het aantrekken van langlopende financieringsmiddelen wordt gezorgd dat de renterisiconorm conform Wet fido niet wordt overschreden.

4 kasbeheer

Voor het kasbeheer gelden de volgende specifieke uitgangspunten en richtlijnen:

  • a)

    het liquiditeitsgebruik wordt beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau waar mogelijk op elkaar af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • b)

    het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd bij de huisbankier;

  • c)

    tijdelijke financieringstekorten en overschotten kunnen conform de richtlijnen onder 3.2 en 4.2 worden ingevuld;

  • d)

    de gemeente streeft naar concentratie van liquiditeiten binnen één rentecompensatie circuitbij haar huisbank. De huisbank wordt hierbij gezien als een strategische partner. De bancairecondities bij de huisbankier worden periodiek op marktconformiteit beoordeeld. Indiendeze condities niet meer marktconform zijn en het partnerschap niet meer naar tevredenheid van de gemeente wordt ingevuld, zal de gemeente een offerteronde ten aanzien van het huisbankierschap uitvoeren;

  • e)

    contante geldstromen worden zoveel mogelijk beperkt.

5 Administratieve organisatie/ Interne controle

Artikel 5.1 Algemene uitgangspunten

  • a)

    Taken en verantwoordelijkheden zijn nader schriftelijk vastgelegd.

  • b)

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • de uitvoering en de autorisatie geschieden door afzonderlijke functionarissen;

    • de uitvoering en controle/ administratie geschied door afzonderlijke functionarissen.

  • c)

    De accountant toetst, in het kader van zijn algemene controle-opdracht, de opzet en werking

    van de administratieve- en interne controle maatregelen.

Artikel 5.2 Bevoegdheden

Het vastleggen van bevoegdheden start vanuit het College. In onderstaande matrix zijn voor de belangrijkste treasury activiteiten de bevoegdheden opgenomen. Hierbij wordt rekening gehouden met een functiescheiding tussen: autoriseren, uitvoeren, registreren en controleren van de treasury activiteiten.

Bevoegdheden

Voorbereiding

Autorisatie

Uitvoering

Administratie

Controle

Treasuryactiviteiten

1.

Aantrekken van kortlopende

Financierings-middelen:

a. Bedragen <= € 10.000.000

b. Bedragen > € 10.000.000

Coörd FA

Coörd FA

Port.h. Fin.

College

Coörd FA

Coörd FA

Cluster FA

Cluster FA

Control

Control

2.

Aantrekken van langlopende

financieringsmiddelen:

a. Bedragen <= € 10.000.000

b. Bedragen > € 10.000.000

Coörd FA

Coörd FA

Port.h. Fin.

College

Coörd FA

Coörd FA

Cluster FA

Cluster FA

Control

Control

3.

Betalingsopdrachten voorbereiden

en versturen

Cluster FA

Comptabele

Kassier

Cluster FA

Control

4.

Uitzetten van tijdelijke overtollige

middelen:

a. Bedragen <= € 10.000.000

b. Bedragen > € 10.000.000

Coörd FA

Coörd FA

Port.h. Fin.

College

Coörd FA

Coörd FA

Cluster FA

Cluster FA

Control

Control

5.

Bankrekeningen openen/

sluiten/wijzigen

Cluster FA

Burg.

Cluster

FA

Cluster FA

Control

6.

Bankcondities afspreken

Coörd FA

Port.h. Fin.

Coörd FA

Cluster FA

Control

7.

Garanderen van middelen u.h.v.

de publieke taak

Funct. afd.

College

Afdeling

Coörd FA

Control

8.

Afstorten van contant geld

Funct. afd.

Comptabele

Kassier

Cluster FA

Control

9.

Afsluiten van derivatentransacties:

a. Bedragen <= € 10.000.000

b. Bedragen > € 10.000.000

Coörd FA

Coörd FA

Port.h. Fin.

College

Coörd FA

Coörd FA

Cluster FA

Cluster FA

Control

Control

Afkortingen

Cluster FA

Cluster Financiële administratie

Coörd FA.

Coördinator Financiële administratie

Afdh BV

Afdelingshoofd Bedrijfsvoering

Control

Control

Port.h. Fin.

Portefeuillehouder Financiën

Burg.

Burgemeester

Funct. afd.

Functionele afdeling

Nadere toelichting:

  • Na de autorisatie van de treasuryactiviteiten, genoemd onder 1a, 2a, 4a, en 9a, wordt het College van B&W hierover ter kennisname geïnformeerd.

  • Binnen het Cluster Financiële Administratie is er sprake van een gesloten functiescheiding.

6 Informatievoorziening

Om de treasury activiteiten controleerbaar en beheersbaar te maken is een goed functionerende interne en externe informatievoorziening noodzakelijk. Drie typen informatie kunnen hierbij worden onderscheiden:

  • o

    beleidsmatige informatie;

  • o

    operationele informatie

  • o

    verantwoordingsinformatie (performance rapportages, interne controles, etc.).

Naast interne informatie heeft de treasury ook externe informatie nodig zoals informatie met betrekking tot de geld- en kapitaalmarkt en met betrekking tot met de bank afgesloten transacties.

Artikel 6.1 Beleidsmatige informatie

Het treasurystatuut geeft de kaders weer, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.

De gemeente stelt daarnaast jaarlijks een treasuryparagraaf bij de begroting op. Hierin wordt ingegaan op de wijze waarop concreet invulling wordt gegeven aan het treasurybeleid.

Artikel 6.2 Operationele informatie

Het opstellen en hanteren van operationele informatie is de verantwoordelijkheid van de functionarissen die bij de uitvoering betrokken zijn. Tot de operationele informatie van de treasury activiteiten behoren o.a.:

  • -

    inzicht in verwachte inkomsten en uitgaven

  • -

    afgesloten transacties

  • -

    bancaire afspraken

Artikel 6.3 Verantwoordingsinformatie

De verantwoording over het uit te voeren treasurybeleid vindt plaats binnen de reguliere Planning & Control cyclus. Daarnaast wordt in de treasuryparagraaf bij de jaarrekening het uitgevoerde beleid

geëvalueerd. In de evaluatie wordt weergegeven in hoeverre de beleidsvoornemens uit de paragraaf bij de begroting zijn uitgevoerd en wat de oorzaken zijn van eventuele afwijkingen.

Om een goede vergelijkbaarheid mogelijk te maken dienen de indeling en de onderwerpen van de evaluatie aan te sluiten bij de treasuryparagraaf van de begroting van het betreffende jaar.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare
vergadering van 25 juni 2009
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier, de voorzitter,
mr. M.C. van de Plasse mr. W.R. Ligtvoet