Beleidsnotitie standplaatsen gemeente Nuenen 2010

Geldend van 08-02-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsnotitie standplaatsen gemeente Nuenen 2010

Onderwerp

Wijziging Beleidsnotitie standplaatsen gemeente Nuenen c.a.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Nuenen c.a.;

overwegende dat zij op 8 december 2009 de ‘Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen in de gemeente Nuenen c.a.’ hebben vastgesteld;

dat in bijlage 2 bij deze beleidsregels de locaties voor het innemen van standplaatsen zijn bepaald, evenals het maximaal aantal standplaatsen per locatie, waarbij voor de locatie ‘Heuvelplein’ is aangegeven dat daar op vrijdagen maximaal vijf standplaatsen mogen worden ingenomen;

dat het gewenst is de dag waarop ter plaatse maximaal vijf standplaatsen mogen worden, te wijzigen in de donderdag;

overwegende voorts, dat in artikel 1.3 van de ‘Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen in de gemeente Nuenen c.a.’ is bepaald dat voor het innemen van een standplaats een vergoeding wordt gevraagd per m2, waarvoor de tarieven zijn opgenomen in de ‘Beleidsnotitie standplaatsen gemeente Nuenen’;

dat ter uitvoering hiervan in paragraaf 3.2 van de ‘Beleidsnotitie standplaatsen gemeente Nuenen’ de vergoeding voor een standplaats wordt bepaald;

dat het gewenst is voor de vergoeding voor een standplaats in de kerkdorpen Gerwen en Nederwetten aan te sluiten bij de jaartarieven zoals die volgens de ‘Verordening marktgelden’ gelden voor de weekmarkt in Nuenen;

overwegende tot slot, dat het gewenst is nadrukkelijk op te nemen in de ‘Beleidsnotitie standplaatsen gemeente Nuenen’ dat buiten de aangewezen standplaatslocaties geen andere standplaatsen worden toegestaan;

gelet op het bepaalde in artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Nuenen c.a.;

B E S L U I T E N:

  • 1.

    in bijlage 2 bij de ‘Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen in de gemeente Nuenen c.a.’ de dag waarop met maximaal vijf standplaatsen op het Heuvelplein in Gerwen een standplaats mag worden ingenomen, te wijzigen in ‘donderdagen’ in plaats van ‘vrijdagen’;

  • 2.

    onderaan de tabel van bijlage 2 bij de ‘Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen in de gemeente Nuenen c.a.’ de volgende zinsnede toe te voegen: ‘Buiten de aangewezen standplaatslocaties worden geen andere standplaatsen toegestaan.’;

  • 3.

    de tabel in paragraaf 3.2 van de ‘Beleidsnotitie standplaatsen gemeente Nuenen’ voor de vergoeding voor een standplaats in de kerkdorpen Gerwen en Nederwetten te wijzigen, zodat wordt aangesloten bij de jaartarieven zoals die volgens de ‘Verordening marktgelden’ gelden voor de weekmarkt in Nuenen.

Nuenen, 21 januari 2013.

Burgemeester en wethouders van Nuenen,

de secretaris, drs. P.T.O. van Laarhoven-Rovers.

de burgemeester, M.J. Houben MBA.

Beleidsnotitie standplaatsen gemeente Nuenen 2010

1. Inleiding en achtergrond

Op 15 januari 2007 heeft de Gemeente Nuenen c.a. haar beleid ten aanzien van het verstrekken van standplaatsvergunningen schriftelijk vastgelegd.

Met het vaststellen van een nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening is er de noodzaak om de beleidsnotitie aan te passen.

Ook is het beleid getoetst aan de Europese Dienstenrichtlijn en de Dienstenwet.

De ‘Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen’ die op 1 oktober 2009 in werking is getreden vraagt om de nodige aanpassingen in de behandeling van de vergunningsaanvragen.

Deze notitie is ook bedoeld als een toelichting op de artikelen in de Algemene Plaatselijke verordening en de beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen.

Van een standplaats is sprake als goederen of diensten te koop worden aangeboden vanaf een vastgestelde plaats in de openbare ruimte. Het gaat hier dus niet om de wekelijkse markt. Tevens wordt hiermee ook een onderscheidend criterium gevormd ten opzichte van het venten met goederen. Bij het venten met goederen wordt er immers vanuit gegaan, dat de venter voortdurend zijn goederen vanaf een andere plaats in de openbare ruimte moet aanbieden.

Vermeld dient te worden dat naast commerciële standplaatsen er ook ideële standplaatsen zijn, bijvoorbeeld voor een goed doel of kerkgenootschap.

De basis voor het toekennen van standplaatsvergunningen is artikel 5:18 van de APV (zie bijlage 1). De vergunningverlening is een bevoegdheid van het college. Om over te kunnen gaan tot eenduidige verlening van vergunningen is, aan de hand van de weigeringsgronden die genoemd zijn in artikel 5:18 en in 1:8 van de APV beleid opgezet, met de volgende beleidsinstrumenten voor regulering van de vergunningafgifte voor standplaatsen:

  • a.

    De aanwijzing van locaties waar standplaatsen mogen worden ingenomen;

  • b.

    De vaststelling van het maximum aantal af te geven standplaatsvergunningen;

  • c.

    De vaststelling van het aantal af te geven standplaatsvergunningen per branche (maxima per branche, zonder een branche uit te sluiten);

  • d.

    De aanwijzing van tijdstippen waarop standplaatsen mogen worden ingenomen.

1.1 De weigeringsgronden van artikel 5:18 van de APV

Een standplaatsvergunning kan worden geweigerd:

  • 1.

    In het belang van de openbare orde, openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu; Standplaatsen hebben een verkeersaantrekkende werking, er ontstaan mogelijk ongewenste oversteekbewegingen van fietsers, voetgangers en auto’s. Het cluster Verkeer (afdeling Ontwikkeling) geeft advies of de locatie uit het oogpunt van openbare orde, het voorkomen van overlast en verkeersvrijheid en – veiligheid in orde is. Op grond van de uitspraak ABRS 29-01-1998, JG 98.0071 geldt dat geen standplaatsen worden vergund op parkeerplaatsen in de directe omgeving van een winkelconcentratie. Hier kan de weigeringsgrond ‘in het belang van de openbare orde’ gelden als het doel is het voorkomen van parkeerhinder voor bezoekers en omwonenden.

  • Deze weigeringsgrond dient ruim te worden geïnterpreteerd. Hieronder valt ook het voorkomen van concentratie van standplaatsen om verkapte marktvorming te voorkomen door o.a. spreiding van vergunningen over de week, stankoverlast en brandveiligheid.

  • In het belang van de veiligheid van de omgeving kan de aanvraag worden geweigerd als het straatbeeld ernstig wordt verstoord.

  • 2.

    Het bestemmingsplan.

  • Een aanvraag voor een standplaatsvergunning mag niet strijdig zijn met het geldende bestemmingsplan. De eisen die voortvloeien uit het bestemmingsplan zijn van kracht. Gewezen moet worden op de mogelijkheid van vrijstelling.

1.2 Concurrentie met gevestigde winkeliers

In een aantal gemeenten is in het verleden het reguleren van de concurrentieverhoudingen als een openbare-ordebelang aangemerkt. Hierbij werd er vanuit gegaan dat de gevestigde winkeliers geconfronteerd worden met hoge exploitatiekosten, die niet in verhouding staan tot de vrij lage exploitatiekosten van de straathandelaren. Hierdoor zouden gevestigde winkeliers in een moeilijke concurrentiepositie komen. Uit jurisprudentie blijkt dat het reguleren van de concurrentieverhoudingen niet als een huishoudelijk belang van de gemeente wordt aangemerkt.

De gemeente Nuenen heeft in 2005 een distributie planologisch onderzoek (DPO) uit laten voeren. Er is geen reden gevonden om de concurrentie te weren.

1.3 De Europese Dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG) en de Dienstenwet

Met de invoering van de Dienstenrichtlijn (DRL) en de Dienstenwet (DW) wordt gestreefd naar het zoveel mogelijk wegnemen van belemmeringen voor grensoverschrijdende dienstverleners. De regelgeving mag geen onnodige of onrechtmatige belemmeringen voor dienstverleners bevatten. De regels mogen niet discriminatoir zijn, en moeten voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

Voor de standplaatsen heeft het niet zoveel invloed. Praktisch alle standplaatsen worden ingenomen door handelaren die hun koopwaar aanbieden. Voor dienstverlening is een enkele keer een vergunning aangevraagd voor het repareren van autoruiten. Deze aanvraag zou in beginsel onder de DRL en de DW vallen.

Deze en andere aspecten van de DRL en de DW worden tijdig door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in de modelverordeningen opgenomen en naar de leden doorgevoerd.

Een aantal richtlijnen is in de nationale wetgeving (Awb en legesverordeningen) opgenomen.

De voorschriften voor de behandeling van de vergunningsaanvraag zijn verwerkt in de nieuwe Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen.

De voorschriften over de inhoud van de ontvangstbevestigingen hebben geen gevolgen voor de VNG modelverordeningen maar deze voorschriften zijn wel inmiddels aangepast in de gemeentelijke praktijk.

1.4 Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen.

Per 1 oktober 2009 is de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen in werking getreden. Deze wet biedt de burger een tweetal middelen om het bestuursorgaan te stimuleren tijdig een besluit te nemen op een ingediende aanvraag. De eisen die gesteld worden aan de wettelijke termijnen voor behandeling en verlenging hebben geen consequenties voor de VNG modelverordeningen.

2. Inhoud van het standplaatsenbeleid

 

Zoals reeds eerder is gesteld, maakt de wetgeving het de gemeente onmogelijk om concurrentieregulerend op te treden. Een directe bemoeienis van de gemeente bij de uitgifte van standplaatsvergunningen, gebaseerd op het behoefteaspect (de vraag of er voldoende verkooppunten aanwezig zijn), wordt door de Vestigingswet niet toegestaan. De beleidsinstrumenten om regulerend op te treden zijn:

 

  • 1.

    Het aanwijzen van locaties waar standplaatsen kunnen worden ingenomen.

  • 2.

    Het vaststellen van een maximum aantal af te geven vergunningen.

  • 3.

    Het vaststellen van maxima per branche, zonder een branche uit te sluiten.

  • 4.

    Het aanwijzen van tijdstippen waarop deze standplaatsen mogen worden bezet.

 

In concreto komt de regulering neer op het vaststellen van een maximum, waarbij beleidsregels worden vastgesteld (voor het voeren van een stimulerend en/of beperkend beleid).

2.1 Aanwijzen van locaties

Per kern zijn locaties aangewezen waar mogelijk reguliere standplaatsen kunnen worden ingenomen. Elke locatie voor aanwijzing als standplaats wordt getoetst aan de criteria van de APV (zie bijlage 1 bij Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen in de gemeente Nuenen c.a.).

Er zijn 8 locaties voor standplaatsen in de gemeente Nuenen onderzocht.

  • 1.

    Locatie terrein Kernkwartier

    Momenteel wordt bij de hoofdingang een keer per week een standplaats ingenomen door een vishandel. Deze plek geniet ruimtelijk gezien niet de voorkeur. Wellicht in de toekomst zal in overleg met Alecta, de eigenaar van het terrein, gekeken worden naar een andere plek op het terrein. Voor een tweede standplaats zal eerst toestemming verkregen moeten worden van Alecta. Een tweede standplaats op deze locatie levert, zoals is aangegeven op de situatietekening, geen strijd op met de openbare orde en (verkeers)veiligheid. Uitgesloten dient te worden het parkeerterrein voor de Hongerman. Deze locatie komt in aanmerking voor een tweede standplaats.  

  • 2.

    Locatie Vincent van Goghplein

    Op deze locatie worden momenteel 3 standplaatsen ingenomen. Deze standplaatsen voldoen aan de eisen van openbare orde en veiligheid. Overlast kan hier een probleem zijn met name stankoverlast voor de omwonenden. Het veroorzaken van stankoverlast is een weigeringsgrond voor andere verkopers die daar willen staan. Op deze locatie is een voorziening voor elektriciteit aanwezig. Uiterlijk aanzien van de gemeente wordt niet geschaad en levert geen strijd op met het bestemmingsplan. De locatie is door de Welstandscommissie akkoord bevonden. Ook deze locatie komt in aanmerking voor een tweede standplaats. 

  • 3.

    Locatie Het Park

    De bezwaren voor een standplaats rondom het Park zijn:

    • Verlies van ruimtelijke kwaliteit. Deze locatie is vanuit het oogpunt van ruimtelijke ordening niet geschikt. Het Park en omgeving staat op de nominatie om de status beschermd dorpsgezicht te krijgen. De aanwijzing van reguliere standplaatsen in dat geval staat haaks op een dergelijke aanwijzing. Uitzonderingen zijn hier slechts mogelijk voor de reeds eerder aangegeven incidentele en seizoensgebonden plaatsen voor de oliebollenkraam en die van de 3 kramen tijdens de carnavalsdagen.

    • Een uitzondering vormt de oliebollenkraam. Deze staat achtereenvolgend meer dan 4 jaren gedurende de maanden november en december in het Park en kan zich daardoor beroepen op verworven rechten. In dit verband wordt een overgangssituatie gecreëerd. Gegeven de huidige inzichten houdt dit in dat, indien de huidige vergunninghouder besluit te stoppen, er geen nieuwe vergunningen meer zullen worden verleend voor een oliebollenkraam op het Park. Natuurlijk kunnen nieuwe inzichten en gewijzigde omstandigheden aanleiding zijn voor continuering van de oliebollenverkoop vanaf deze plek.

  • 4.

    Locatie parkeerterrein Hoekstraat Nederwetten

    Vanuit het oogpunt van de openbare orde en verkeersveiligheid zijn er geen bezwaren. Ook de welstandscommissie heeft geen bezwaren tegen deze locatie. Deze locatie komt in aanmerking als standplaats.

 

  • 5.

    Locatie parkeerterrein Heuvelplein Gerwen

    Vanuit het oogpunt van de openbare orde en verkeersveiligheid bestaat geen bezwaar. Ook de welstandscommissie heeft geen bezwaren tegen deze locatie. Deze locatie komt in aanmerking als standplaats.

    Door het wegvallen van de laatste winkelier is als tegemoetkoming voor de daling van het verzorgingsniveau een uitbreiding van de maximering van 1 standplaats per dag voor de donderdag tot 5 standplaatsen standplaatsen overgegaan.

 

 

In bijlage 3 bij de ‘Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen in de gemeente Nuenen c.a.’ is een situatietekening toegevoegd van de locaties die in aanmerking komen voor een standplaats.

 

In de onderstaande tabel staan de toetsingscriteria met het bijbehorende oordeel

 

Locatie

Bijzonder-heden

Situering/

bestemming

Akkoord?

Verkeer

Akkoord?

Milieu

Akkoord?

Welstand

Akkoord?

Nuenen-

Zuid

kern-kwartier

Toestemming Alecta

benodigd

Wel

Wel

Niet

getoetst

Niet

getoetst

Centrum

V. van Goghplein

Stroomvoor-ziening

Wel

Wel

Wel

Wel

Het Park

Overgangs-

situatie

Oliebollen-

kraam

Niet

Niet

Niet

getoetst

Niet

getoetst

Neder-wetten

Neder-wetten

Hoekstraat

Rekening houden met mogelijke

parkeer-problemen

Wel

Wel

Wel

Wel

Gerwen

Gerwen Heuvelplein

Op vrijdag 5

standplaatsen

Wel

Wel

Wel

Wel

 

 

Er zijn vier locaties aangewezen in de gemeente Nuenen voor het innemen van standplaatsen, dit zijn:

  • 1.

    Vincent van Goghplein;

  • 2.

    Nederwetten, Hoekstraat;

  • 3.

    Gerwen, Heuvelplein;

  • 4.

    Terrein Kernkwartier; Zonder toestemming van de eigenaar zal de gemeente geen vergunning verstrekken voor een standplaats op het terrein van Kernkwartier. Er wordt nu een keer per week een standplaats ingenomen door een vishandel. Uitbreiding van dagen en standplaatsen zal door de eigenaar aangegeven moeten worden. De aanvrager van vergunning dient hier zelf voor zorg te dragen.

 

2.2 Vaststellen van maximum aantal vergunningen 

Het maximumstelsel is gebaseerd op het aspect openbare orde. Het kan als een belang van de openbare orde worden beschouwd dat niet een onbeperkt aantal vergunningen wordt afgegeven. De omvang en de aard van de gemeente zijn bepalend voor het aantal af te geven standplaatsenvergunningen. Bij overschrijding van dit aantal, of als het een aanvraag betreft die niet is aangewezen als standplaatslocatie, kan de vergunning geweigerd worden. Dit laat onverlet dat bij iedere aanvraag afzonderlijk moet worden nagegaan of er bijzondere omstandigheden (zoals herinrichting, verdwijnen van de laatste winkel etc.) zijn die leiden tot het alsnog wel/niet verlenen van de vergunning. 

 

Met de volgende twee uitgangspunten is bepaald hoeveel en aan welke branches standplaatsvergunningen kunnen worden verstrekt.

  • -

    Hoeveel vergunningen? Als landelijk norm geldt één dagvergunning op 1.000 inwoners in het verzorgingsgebied. Voor de gehele gemeente Nuenen met circa 23.000 inwoners komt dit neer op 23 standplaatsvergunningen (voor reguliere jaarstandplaatsen). De gemeente is vrij om meer dan 23 vergunningen te verstrekken.

  • -

    Welke branches? Er dient distributief gezien wel ruimte in de markt te zitten. Welke consumentenbehoefte bestaat en welke aanbodruimte er is voor de detailhandel in diverse branches in het centrum, wijken en dorpen wordt veelal bepaald door onafhankelijk onderzoek. Een DPO is in 2005 uitgevoerd. Op grond van de resultaten van het DPO kan bepaald worden voor welke branches marktruimte is.

 

Voor de in paragraaf 2.1 aangewezen locaties wordt uitgegaan van het verlenen van vergunning tot in onderstaande tabel aangegeven maximaal aantal reguliere standplaatsen.

 

 

LOCATIE

Max. aantal standplaatsen per locatie tegelijkertijd

Max. aantal vergunningen per dag

Vincent van Goghplein

2

4

Park

1 in november en december

3 tijdens carnaval

1

3

Kernkwartier

2

4

Heuvelplein

1 en op donderdag 5

2

Hoekstraat

1

2

Buiten de aangewezen standplaatslocaties worden geen andere standplaatsen toegestaan. 

De vergunning wordt verleend voor de duur van maximaal een jaar.  Per jaarplaats (reguliere standplaats) kan per persoon voor maximaal 1 dag (of 2 dagdelen) per week een vergunning worden verkregen.  

 

Er kan vijf dagen in de week standplaats worden ingenomen (dinsdag tot en met zaterdag).

 

 

Maximumstelsel: stelsel, waarbij aan de hand van de weigeringsgronden in de APV beoordeeld wordt welke plaatsen wel en welke plaatsen niet geschikt zijn om een standplaats in te nemen en waarbij, gelet op de belangen die door het artikel worden gediend, wordt vastgelegd hoeveel standplaatsen per locatie kunnen worden ingenomen redelijk is.

2.3 Vaststellen van maximumstelsel per branche

Het maximale aantal standplaatsvergunningen kan ook worden bereikt door een onderverdeling naar branches te maken.

 

BRANCHE

 

Vis en visproducten

Snacks

Patat, loempia’s, kebab e.d.

Seizoensgebonden producten

Ijs, oliebollen, kerstbomen e.d.

Diensten

Autoruitreparatie, GGD bus e.d.

Versproducten

Groenten, fruit e.d.

Levensmiddelen

Kaas, brood e.d.

Overige producten

Bloemen, planten e.d.

 

Voor de maximering zie artikel 4.3 van de beleidsregels standplaatsvergunningen.

2.4 Aanwijzen van tijdstippen

Vergunningen kunnen worden afgegeven van dinsdag tot en met zaterdag, voor hele dagen of per dagdeel. De tijden zijn binnen de sluitingstijden van winkels die zijn opgenomen in de Winkeltijdenwet en uitzonderingen waarvoor door het College toestemming (ontheffing op grond van de Winkeltijdenwet) is verleend.

 

Als verkooptijden vanuit de standplaats wordt het volgende voorgesteld:

  • de hele dag van 07.00 uur tot 20.00 uur;

  • de voormiddagen van 07.00 uur tot 12.00 uur;

  • de namiddagen van 14.00 uur tot 20.00 uur;

  • de avonduren van 18.00 uur tot 21.00 uur op koopavonden, in incidentele gevallen en in geval van een bijzondere gelegenheid.

 

Standplaatsvergunningen kunnen niet voor een maandag (i.v.m. de weekmarkt) en zondag of een daaraan gelijkgestelde dag worden aangevraagd (met uitzondering van de koopzondagen). Incidentele standplaatsen zijn op zondagen of een daaraan gelijkgestelde dag wel mogelijk als ontheffing op grond van de Winkeltijdenwet is verleend.

 

Op de dag van de weekmarkt, d.i. maandag, worden in de hele gemeente geen standplaatsvergunningen verleend m.u.v. incidentele standplaatsvergunningen tijdens carnaval en seizoensgebonden standplaatsvergunning tijdens maanden november en december i.v.m. de oliebollenkraam.

 

Tijdens de jaarlijkse kermis, koninginnedag, evenementen op standplaatslocatie’s geldt dat er geen standplaatsen mogen worden ingenomen.

2.5 Incidentele en seizoensgebonden standplaatsvergunningen 

Naast de jaarlijkse standplaatsvergunning kunnen ook de incidentele en seizoensgebonden standplaatsvergunningen aan een maximum worden verbonden. In Nuenen wordt bv. een seizoensgebonden standplaatsvergunning aangevraagd voor de verkoop van oliebollen. Incidentele, éénmalige dan wel kortstondige activiteiten kunnen een commercieel doel (zoals Eindhovens Dagblad promo) of een niet-commercieel doel (zoals infostand van wnf) dienen.

 

Naast de bovengenoemde incidentele standplaats(en), kunnen er uiteraard ook andere aanvragen komen om incidenteel een standplaats te mogen innemen o.a. voor het aanbieden van diensten (zoals autoruitreparaties etc.) of voor het plaatsen van een demonstratie/onderzoekswagen. Als de aanvraag wordt ingediend, is er alleen reden om de vergunning te weigeren op gronden genoemd in artikel 5.2.3. APV.

 

Een incidentele standplaatsvergunning geldt maximaal één maand (voor een vast aantal dagen per week) of max. 12 dagen per jaar of bij evenementen. Een vergunning voor de verkoop van oliebollen wordt verleend voor de duur van de maanden november en december tijdens de openingstijden van de winkels. Ook voor de verkoop van kerstbomen en andere seizoensgebonden producten/diensten wordt vergunning verleend voor de duur van het seizoen.

 

Voor het innemen van een standplaats tijdens een zondagsopenstelling moet apart vergunning worden aangevraagd. Bij de verlening van een evenementenvergunning is afzonderlijke verlening van standplaatsvergunningen niet nodig. Een evenementenvergunning is een integrale vergunning voor de activiteiten die in de aanvraag zijn vermeld.

3. Voorwaarden en Richtlijnen

Onderstaand wordt de te volgen procedure en voorwaarden verbonden aan de vergunningverlening besproken.

3.1 Twee aanvragen voor een standplaats of van dezelfde branche in dezelfde periode

Indien twee aanvragen worden ingediend voor een standplaats op dezelfde locatie in dezelfde periode, krijgt diegene die al een vergunning heeft gekregen voorrang boven de andere aanvrager. Indien beide in het verleden een vergunning hebben gekregen of nooit een vergunning hebben aangevraagd is de aanvraagdatum bepalend.

 

Als er twee aanvragen zijn van dezelfde branche voor een standplaats kan er maar 1 worden verleend. De rest komt op de wachtlijst te staan. Indien op alle dagen vergunning is verleend, worden nieuwe aanvragen op een wachtlijst gezet. De aanvragen worden geregistreerd in volgorde van binnenkomst. Een vergunninghouder die verlenging (nieuwe vergunning) wil, moet deze 2 maanden voor het aflopen van de vergunning aanvragen. Als er een opening is, omdat een vergunninghouder geen verlenging heeft aangevraagd, niet meer op komt dagen of heeft verzocht de vergunning in te trekken dan wordt vergunning verleend aan de eerste op de wachtlijst.

3.2 De vergoeding voor een standplaats 

De privaatrechtelijke vergoeding voor het innemen van een standplaats voor commerciële en niet-commerciële doeleinden wordt jaarlijks vastgesteld.

Het tarief dat per vierkante meter wordt gehanteerd voor het gebruik van gemeentegrond ten behoeve van een standplaats zal jaarlijks aangepast worden (met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie werknemers laag). De tarieven gelden voor het innemen van een standplaats gedurende een hele dag. Er wordt geen onderverdeling c.q. uitzondering gemaakt voor standplaatshouders die slechts één dagdeel hun standplaats willen innemen. In de onderstaande tabel staan de tarieven voor 2006 vermeld.

Op de standplaatslocatie aan de Vincent van Goghplein is een stroomvoorziening aanwezig. Voor het gebruik van deze voorziening wordt per dag per aansluiting een vast bedrag en de kosten van stroomverbruik in rekening gebracht.

 

doel standplaats

Soort standplaats

Vergoeding

Niet-commerciele

Incidenteel (max. 12 dgn/jr)

regulier en seizoensgebonden

€ 0,50 per m2 per dag

€ 0,25 per m2 per dag

Commercieel

Incidenteel (max. 12 dgn/jr)

regulier en seizoensgebonden

€ 1,50 per m2 per dag

€ 1,00 per m2 per dag

Bevolkings- en medische onderzoeken

 

Vrijstelling van kosten gebruik gemeentegrond

Overige onderzoeken in opdracht van de overheid

 

Vrijstelling van kosten gebruik gemeentegrond

Charitatieve instellingen (zoals kerkgenootschappen, derde wereld winkel etc,.)

 

Vrijstelling van kosten gebruik gemeentegrond

 

De vergoeding voor reguliere standplaatsen dient te worden voldaan in 4 gelijke termijnen, te betalen vóór 1 maart, 1 juni en 1 september en 1 december van het jaar waarop de huur betrekking heeft. De vergoeding voor incidentele en seizoensgebonden standplaatsen dient binnen 30 dagen na vergunningverstrekking te zijn voldaan.

De tabel in paragraaf 3.2 van de ‘Beleidsnotitie standplaatsen gemeente Nuenen’ voor de vergoeding voor een standplaats in de kerkdorpen Gerwen en Nederwetten is gewijzigd, zodat wordt aangesloten bij de jaartarieven zoals die volgens de ‘Verordening marktgelden’ gelden voor de weekmarkt in Nuenen.

3.3 Aanwijzen van een standplaatscoördinator

Het verbeteren van de relatie tussen de gemeente enerzijds en de standplaatshouders anderzijds, alsook tussen de houders onderling kan worden bereikt door aanwijzing van de coördinator. De taken kunnen onderdeel zijn van de functie van marktmeester.

 

Deze coördinator:

  • -

    is verantwoordelijk voor de externe contacten met de standplaatshouders/ venters;

  • -

    bewaakt het verloop van processen;

  • -

    zorgt voor interne dienstverlening en lost snel problemen op:

  • -

    zorgt ervoor dat de gemeentelijke taken op het gebied van vergunningverlening gecoördineerd worden;

  • -

    zorgt voor het verbeteren van de dienstverlening en advisering op het gebied van regelgeving en vergunningverlening.

Door de komst van de standplaats-en ventcoördinator zal de dienstverlening en advisering op het gebied van regelgeving en vergunningverlening verbeteren.

3.4 Voorwaarden/voorschriften

  • Op grond van de APV is de te verlenen vergunning persoonsgebonden. Dit betekent dat een standplaatsvergunning alleen persoonlijk door de op de vergunning vermelde natuurlijke persoon gebruikt kan worden. Hij of zij mag deze niet aan een ander in gebruik geven. Wel mag hij of zij zich laten bijstaan. In geval van bijzondere omstandigheden (bijv. ziekte of vakantie) kan het college, naar aanleiding van een daartoe ingediend schriftelijk verzoek, ontheffing verlenen van deze verplichting.

  • De standplaatsvergunning is niet overdraagbaar, behoudens bijzondere omstandigheden (bijv. bij overlijden).

  • Bij ongewijzigde omstandigheden, als de vergunninghouder in overeenstemming met de vergunning(-voorschriften) heeft gehandeld, kan de standplaatsvergunning, die met toepassing van deze beleidsregels is verleend, telkens voor één volgend jaar worden verleend. Het daartoe strekkende schriftelijke verzoek dient jaarlijks ingediend te worden, voor wat betreft:

  • - jaarvergunningen: vóór 1 november van het daaraan voorafgaande jaar

  • - incidentele en seizoensgebonden vergunningen: uiterlijk één maand voor de gewenste periode

 

Indien voor de genoemde datum geen aanvraag is ontvangen voor een bepaalde standplaatslocatie dan wordt deze locatie geacht te zijn vrijgekomen en kan hiervoor aan een andere daarvoor in aanmerking komende gegadigde een vergunning worden verleend.

Indien de verkoopinrichting een inrichting is vallend onder het Besluit horecabedrijven Wet Milieubeheer, dient te worden voldaan aan algemene voorschriften ter voorkoming van inrichtingsgebonden overlast.

3.5 Vergunningvoorschriften

Aan de standplaatsvergunning zijn voorschriften gebonden. Voorschriften die aan een vergunning gesteld worden, betreffen o.a.:

  • Het vervallen van de standplaats indien gedurende een bepaalde periode geen standplaats is ingenomen

  • De soort goederen of diensten die mogen worden aangeboden

  • De grootte van de standplaats

  • De ruimte waarbinnen de waren uitgestald mogen worden

  • Het uiterlijke aanzien van de standplaats

  • Tijden van opbouw en ontruiming van de standplaats

  • Opruimen van rommel en schoon achterlaten van de locatie

  • het afvoeren van vet indien er snacks worden verkocht conform de milieuwetgeving;

  • het betalen van borg ingeval er gebruik wordt gemaakt van elektriciteit;

  • de kosten van het (geschatte) energieverbruik worden opgenomen in de privaatrechtelijke overeenkomst.

 

3.6 Standplaats vervalt

De standplaatsvergunning komt automatisch te vervallen indien gedurende een periode van 3 maanden geen gebruik van de standplaats wordt gemaakt (bij overlijden van de vergunninghouder moet de aanvraag voor opvolging binnen 3 maanden zijn ingediend). Als geconstateerd wordt dat iemand niet op de aangegeven tijden aanwezig is, wordt de vergunninghouder door de gemeente aangeschreven. Als iemand geen gebruik meer wenst te maken van zijn vergunning dient hij dat schriftelijk kenbaar te maken aan de gemeente waarop de vergunning komt te vervallen en de dagen kunnen worden toebedeeld aan iemand anders.

3.7 Voorzieningen

In het geval dat een aangewezen standplaats niet is voorzien van elektriciteit, dient de vergunninghouder zelf hiervoor zorg te dragen. Het gebruik van een stroomaggregaat is toegestaan na goedkeuring van de standplaatscoordinator.

3.8 Bekendmaking

De aanvraag en de toekenning van een vergunning voor een standplaats worden gepubliceerd in het plaatselijke mededelingenblad.

3.9 De vestigingswet bedrijven

De Vestigingswet bedrijven ziet toe op de eisen omtrent handelskennis, vakbekwaamheid en kredietwaardigheid. Hieraan wordt voldaan omdat de aanvraag wordt ingediend onder overlegging van een bewijs van registratie bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel, afdeling markt-, straat en rivierhandel.

3.10 Wet milieubeheer

Het Besluit horeca- sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer kan van toepassing zijn. De standplaatshouder moet voldoen aan de vereisten uit voornoemd besluit.

3.11 De warenwet

De Warenwet stelt regels met betrekking tot hygiëne en degelijkheid van producten. De verkoopwagens moeten voldoen aan de eisen die in de warenwet worden gesteld.

 

BIJLAGE 1

 

APV

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen, dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ont­heffing is vereist;

c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn, dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

e. indien de houder of zijn rechtsverkrijgende dit verzoek.t

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van:

a. de openbare orde;

b. de openbare veiligheid;

c. de volksgezondheid;

d. de bescherming van het milieu.

Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente.

Afdeling 4 Standplaatsen

 

Artikel 5:18 Begripsomschrijving

  • 1.

    In deze paragraaf wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

  • 2.

    Onder standplaats wordt niet verstaan:

    • a.

      vaste plaatsen op jaarmarkten of markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder h, van de Gemeentewet;

    • b.

      vaste plaatsen op evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • c.

      vaste plaatsen op snuffelmarkten als bedoeld in artikel 5:22.

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

    Het college stelt nadere regels vast.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan.

 

Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende

Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.

Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen

  • 1.

    Het verbod van artikel 5:18, eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement.

  • 2.

    De weigeringsgrond overlast geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer;

  • 3.

    De weigeringsgrond van artikel 5:18, tweede lid, onder b, geldt niet voor bouwwerken.

 Artikel 5:21 Aanhoudingsplicht

[gereserveerd]

BIJLAGE 2 Huurovereenkomst

 

De ondergetekenden:

 

De gemeente Nuenen c.a., ter zake van deze overeenkomst op grond artikel 171 Gemeentewet vertegenwoordigd door drs. P.T.O. van Laarhoven-Rovers, gemeentesecretaris, daartoe op grond van het bepaalde in artikel 171 Gemeentewet gemachtigd door mr. W. Ligtvoet in zijn hoedanigheid van burgemeester, handelend ter uitvoering van een besluit van burgemeester en wethouders d.d. 21 november 2006, hierna te noemen de gemeente;

 

en

 

(naam standplaatshouder), hierna te noemen de huurder,

 

verklaren het volgende te zijn overeengekomen.

 

Artikel 1

De gemeente verhuurt aan huurder, gelijk huurder van de gemeente huurt, de standplaatslocatie (naam locatie), zoals met aangegeven op de aangehechte tekening, voor de duur van de daartoe door het college van burgemeester en wethouders verleende standplaatsvergunning op grond van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Nuenen c.a., tegen een huurprijs van (berekend bedrag) euro.

 

Artikel 2

De gehuurde locatie mag alleen in gebruik worden genomen voor het innemen van een standplaats in overeenstemming met de daartoe verleende standplaatsvergunning als bedoeld in artikel 1.

 

Artikel 3

De huur eindigt op het moment dat de in artikel 1 genoemde standplaatsvergunning afloopt. De huurder kan de huur tussentijds beëindigen door een schriftelijke opzegging. In dat geval vindt in beginsel geen restitutie van al betaalde huurvergoedingen plaats.

 

Artikel 4

De huur dient te worden voldaan in 4 gelijke termijnen, te betalen vóór 1 maart, 1 juni en 1 september en 1 december van het jaar waarop de huur betrekking heeft.

 

Artikel 5

De huurder is voor het verbruik van elektriciteit voor het innemen van de standplaats vergoeding verschuldigd.

 

Artikel 6

Voor schade die ontstaat aan het gehuurde of aan andere gemeente-eigendommen die zich in de onmiddellijke omgeving daarvan bevinden, ten gevolge van het innemen c.q. houden van een standplaats, is de huurder aansprakelijk.

 

Artikel 7

De huurder vrijwaart de gemeente voor eventuele schade die door gebruikmaking van de standplaats aan derden mocht worden toegebracht.

 

Artikel 8

De huurder zal tegenover de gemeente geen aanspraak kunnen maken op enige vergoeding, hoe ook genaamd, wegens schade aan zijn kraam/verkoopwagen of andere eigendommen als gevolg van bijvoorbeeld vandalisme, aanrijdingen, beschadiging door derden, natuurverschijnselen etc.

 

Artikel 9

Buiten de op de aangehechte tekening aangegeven locatie mogen geen uitstallingen, reclame-objecten e.d. worden geplaatst.

 

Artikel 10

De huurder is verplicht om alle door of vanwege het college van burgemeester en wethouders gegeven aanwijzingen en opdrachten, direct op te volgen c.q. uit te voeren.

 

Artikel 11

De standplaats kan niet worden ingenomen indien het terrein waarop de standplaats wordt ingenomen, wordt aangewend voor evenementen of voor het uitvoeren van noodzakelijke werkzaamheden, zulks ter beoordeling van het college. De huurder zal hier uiterlijk 4 weken voor het desbetreffende evenement of werk over worden geïnformeerd. In dat geval kan geen aanspraak worden gemaakt op enige vorm van compensatie (andere dag, locatie of restitutie huur).

 

Artikel 12

Verschillen van mening tussen contractanten over de uitleg en uitvoering van deze overeenkomst zullen zoveel mogelijk langs minnelijke weg worden opgelost. In gevallen waarin deze overeenkomst niet voorziet beslist het college van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 13

Mocht één van de contractanten besluiten een geschil voor te leggen aan de rechter, dan is de rechter in het arrondissement 's-Hertogenbosch bevoegd.

 

 

Aldus overeenkomen en in tweevoud ondertekend te Nuenen c.a., d.d. (datum)

 

De huurder, De gemeente,