Regeling vervallen per 01-01-2018

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten 2016

Geldend van 02-03-2016 t/m 31-12-2017

Intitulé

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Toepassing

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gestelde regelgeving.

Artikel 2 Kwaliteitseisen

  • 1. De kwaliteitseisen waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alle aanverwante regelgeving. Ze worden tevens expliciet in het door de toezichthouder opgestelde rapport genoemd.

  • 2. In deze Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.

  • 3. In het afwegingsoverzicht dat als bijlage aan deze beleidsregels is toegevoegd worden voor de prioritering, de hoogte van de bestuurlijke boete en de hoogte van de last onder dwangsom per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven.

Artikel 3 Vormen van sanctioneren

Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden

  • a.

    herstelsanctie en/of

  • b.

    bestraffende sanctie

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Artikel 4 Herstelsancties

  • 1. Indien gebleken is dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend traject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(en) en voorkoming van herhaling hiervan.

  • 2. Bij het uitvoeren van het herstellend traject hanteert het college de volgende stappen:

    • a.

      stap 1: aanwijzing

    • b.

      stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang

    • c.

      stap 3: exploitatieverbod

    • d.

      stap 4: verwijdering uit het Register kinderopvang of het Register peuterspeelzaalwerk

  • 3. Indien de overtreding of de handhavingsgeschiedenis op deze overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellend traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.

  • 4. De duur van de hersteltermijn is maximaal 6 weken zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen. Indien de overtreding hiertoe aanleiding geeft kan het college besluiten de hersteltermijn te wijzigen.

  • 5. In afwijking van het vorige lid, is de hersteltermijn voor het overleggen van een verklaring omtrent gedrag maximaal 2 weken.

Artikel 5 Verwijdering registratie

Indien niet (langer) wordt voldaan aan de eisen zoals opgenomen in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en daaruit voortvloeiende regelgeving voor wat betreft de te registeren voorzieningen (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal) zal de registratie worden verwijderd uit het register kinderopvang dan wel peuterspeelzaalwerk.

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

Artikel 6 Bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

  • 1. Indien de houder een aanwijzing onderscheidenlijk een bevel als bedoeld in artikel 1.65 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen of een vordering tot medewerking als bedoeld in artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht niet nakomt dan wel handelt in strijd met een verbod krachtens artikel 1.66 van voormelde wet kan het college een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 45.000,-.

  • 2. Bij een bestraffend traject bestraffen we de overtreding. Het gaat hierbij niet om het herstel van de overtreding. De vorm van een bestraffende sanctie onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is de bestuurlijke boete (artikel 1.72, eerste lid en 2.28, eerste lid, van de Wko).

  • 3. Bij het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete spelen prioriteit van de overtreding, het verloop van het hersteltraject en de handhavingsgeschiedenis een rol. Het college legt in beginsel een bestuurlijke boete op voor alle overtredingen in de categorie ‘hoog’ en voor een overtreding van een norm zoals genoemd in het afwegingsoverzicht onder ‘overige’ overtredingen. In overige gevallen kan het college een bestuurlijke boete opleggen.

  • 4. Een bestuurlijke boete kan separaat aan een hersteltraject worden opgelegd.

Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete

  • 1. Bij de berekening van de bestuurlijke boete geldt voor alle overtredingen het boetebedrag dat is opgenomen in het als bijlage toegevoegde afwegingsoverzicht als uitgangspunt.

  • 2. Het onder het eerste lid genoemde boetebedrag wordt opgelegd per overtreden voorwaarde zoals opgenomen in het desbetreffende domein.

  • 3. In afwijking van hetgeen onder het eerste lid is vermeld, geldt voor voorzieningen voor gastouderopvang, dat het boetebedrag zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht met 0.5 wordt vermenigvuldigd. Dit met uitzondering van de specifiek op gastouders betrekking hebbende boetebedragen.

Artikel 8 Recidive/verzwaring

  • 1. Indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaats vindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden bedraagt het boetebedrag 1,5 maal het boetebedrag zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht.

  • 2. Indien sprake is van een derde of volgende overtreding van dezelfde wettelijk norm binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan bedraagt het boetebedrag 2 maal het boetebedrag zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht.

Artikel 9 Samenloop

De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Hoofdstuk 4 Uitzonderingssituaties

Artikel 10 Geen handhaving

  • 1. Het college kan besluiten om niet handhavend op te treden bij het ontbreken van een oudercommissie.

  • 2. Het besluit van het eerste lid wordt uitsluitend genomen indien de houder zichtbaar inspanningen verricht om een oudercommissie in te stellen.

Artikel 11 Afwijking van hersteltermijnen

Van de hersteltermijnen in artikel 4, vierde lid, kan gemotiveerd worden afgeweken door het college.

Toelichting

Algemene toelichting

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden:

Stap 1: aanwijzing (artikel 1.65, eerste lid en 2.23, eerste lid van de Wko)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin zich een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of een peuterspeelzaal bevindt dat de bij of krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3, of hoofdstuk 2, afdeling 2, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften (de ‘kwaliteitseisen”) niet of in onvoldoende mate naleeft, geeft de houder een schriftelijke aanwijzing.

In een aanwijzing wordt met redenen omkleed aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn genomen dienen te worden. De duur van de hersteltermijn is voor alle overtredingen 6 weken, met uitzondering van de VOG hiervoor geldt een hersteltermijn van 2 weken.

Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel opdracht geven voor een herinspectie. Is de overtreding niet beëindigd, dan zal een volgende stap worden ingezet.

Stap 2: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang (artikel 125, tweede lid Gemeentewet en artikel 5:32 Awb)

De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden.

De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb.

Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.

De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden een volgende stap in het herstellend traject te zetten.

De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt, dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.

De hoogte van de dwangsom moet in redelijke verhouding staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsom (artikel 5.32b lid Awb).

Stap 3: exploitatieverbod (artikel 1.66 en 2.24 Wko)

Het college kan de houder verbieden een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of peuterspeelzaal in exploitatie te nemen dan wel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college in de volgende gevallen:

  • ·

    zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is

  • ·

    als een kindercentrum, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet

Stap 4: verwijdering uit het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen (artikel 1.47a, tweede lid en 2.4a, tweede lid van de Wko en artikel 8, eerste lid en artikel 14, eerste lid van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van handhaving, een voorziening uit het register kinderopvang of het register peuterspeelzaalwerk kan verwijderen:

  • ·

    indien is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening of peuterspeelzaal exploiteert;

  • ·

    indien uit een GGD-inspectie of anderszins is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij en krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 dan wel hoofdstuk 2 afdeling 2, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften;

  • ·

    indien drie maanden na de registratie de exploitatie van de organisatie voor kinderopvang of peuterspeelzaal niet daadwerkelijk is aangevangen.

Vanaf het moment dat een voorziening is verwijderd uit het register, is er geen sprake meer van kinderopvang of peuterspeelzaalwerk in de zin van de wet. Voortzetten van exploitatie leidt tot illegale kinderopvang of peuterspeelzaalwerk en tot een boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet economische delicten.

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

Bij een bestraffend traject bestraffen we de overtreding. Het gaat hierbij niet om het herstel vande overtreding. De vorm van een bestraffende sanctie onder de Wet kinderopvang enkwaliteitseisen peuterspeelzalen is de bestuurlijke boete (artikel 1.72, eerste lid en 2.28, eerste

lid, van de Wko).

In de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is neergelegd op welke wijze het college invulling geeft aan zijn beleidsvrijheid.

De bestuurlijke boete kan opgelegd worden, indien:

  • ·

    de houder een schriftelijke aanwijzing en/of bevel niet nakomt;

  • ·

    de houders een verplichting als bedoeld bij of krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, Wko niet nakomt;

  • ·

    de houder niet meewerkt aan een vordering van een toezichthouder (artikel 5:20 Awb);

  • ·

    de houder in strijd met een verbod handelt, opgelegd krachtens artikel 1.66 Wko.

Het beleid houdt in dat het college, indien bovenstaande niet wordt nageleefd, een boete ter hoogte van het in het afwegingsoverzicht genoemde bedrag (met inachtneming van de bepalingen over de boete in deze Beleidsregels) kan opleggen.

Uitzondering hierop is de voorziening voor gastouderopvang. Hiervoor geldt dat de hoogte van de boete zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht wordt gehalveerd. De achterliggende gedachte hierbij is het bijzondere karakter van deze voorziening. Indien het gaat om overtreding van een voorwaarde die specifiek is voor gastouders wordt het boetebedrag zoals vermeld in het overzicht onverkort overgenomen.

De hoogte van de boete zal met inachtneming van de prioritering en van de algemene bepalingen hieromtrent worden bepaald en kan worden verzwaard dan wel worden gematigd.

Als er sprake is van een overtreding zoals genoemd in het afwegingsoverzicht onder “overige overtredingen” legt het college eveneens een boete op.

De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen bepaalt dat een bestuurlijke boete alleen opgelegd kan worden aan niet-gesubsidieerde peuterspeelzalen. Bij gesubsidieerde peuterspeelzalen wordt via de subsidie ingegrepen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 2

De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voldaan moet worden staan in de wet -en regelgeving. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder gebruikte modelrapporten.

Artikel 3

In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd.

Een herstelsanctie is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling.

Een bestraffende sanctie is gericht op bestraffen van een begane overtreding. In de Algemene wet bestuursrecht wordt ook wel gesproken over leedtoevoeging. Naast de bestraffende sanctie (i.c. een bestuurlijke boete) kan ook een herstelsanctie worden opgelegd.

Artikel 4

Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de algemene toelichting op hoofdstuk 2 hierboven.

Artikel 5

Indien een geregistreerde voorziening, te weten dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal, niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, zal deze uit het register worden verwijderd. Dit omdat uitsluitend voorzieningen die aan de definitie voldoen dienen te worden geregistreerd. Er zal in dit geval geen herstellend handhavingstraject worden ingezet, als herstel niet aan de orde zal zijn.

Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

1. Het opleggen van een bestuurlijke boete is een bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college een bestuurlijke boete op kan leggen, maar daartoe niet verplicht is.

2. De overtredingen van de kwaliteitseisen zijn geprioriteerd. In geval van overtredingen met een hoge prioriteit maakt het college eerder gebruik van zijn bevoegdheid een bestuurlijke boete op te leggen dan bij overtredingen met een gemiddelde of lage prioriteit. Ook speelt bij de overweging tot het opleggen van een bestuurlijke boete mee, of de houder aantoonbaar inspanningen verricht om de overtreding op te heffen. Tot slot speelt een rol, welke overtredingen in het verleden zijn geconstateerd en in welke mate inspanningen zijn verricht om deze overtredingen op te lossen.

Uit het afwegingsoverzicht blijkt, dat het college ook een bestuurlijke boete kan opleggen bij overtreding van een norm zoals genoemd onder ‘overige overtredingen. Deze overige overtredingen betreffen

  • ·

    het niet melden van wijzigingen als bedoeld in de artikelen 1.47 en 2.4 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen,

  • ·

    de verplichtingen op grond van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht,

  • ·

    het exploiteren in strijd met artikel 1.45 of 2.2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen,

  • ·

    het niet naleven van een aanwijzing of bevel als bedoeld in artikel 1.65 en 2.23 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en

  • ·

    het niet nakomen, dan wel in strijd handelen met een verbod krachtens artikel 1.66 en 2.24 van laatstgenoemde wet.

Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete

1. In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is het maximaal op te leggen boetebedrag aangegeven. Het college heeft derhalve beleidsvrijheid ten aanzien van de hoogte van het op te leggen boetebedrag.

Voor overtreding van de kwaliteitseisen geldt dat het college de hoogte van de boetebedragen heeft afgestemd op de prioritering van de overtreding. Een hoge prioritering betekent dat er ook in algemene zin sprake is van een ernstige overtreding, terwijl aan minder ernstige overtredingen een lag(ere) prioritering (gemiddeld of laag) is toegekend.

Mede gelet op het in artikel 1.72 en 2.28 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen neergelegde boetemaximum heeft dit geleid tot de volgende verdeling.

Prioritering

Boetebedrag

Hoog

€ 1.000,- tot € 8.000,-

Gemiddeld

€ 750,- tot € 3.000,-

Laag

Maximaal € 1.500,-

Uitzonderingen hierop zijn:

  • ·

    In geval van overtreding van de artikelen 1.66, 2.24 en 1.45 en 2.2 is sprake van economische delicten, gesanctioneerd in de Wet op de Economische Delicten. In artikel 1 en 6 van deze wet is bepaald dat deze overtredingen beboet worden met een boete van de vierde categorie. De boetebedragen in onderhavig beleid komen hiermee overeen.

  • ·

    Overtreding van artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht is een strafbaar feit, strafbaar gesteld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht: “Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.” Het boetebedrag voor deze overtreding, komt overeen met het in het Wetboek van Strafrecht genoemde bedrag voor overtredingen van de tweede categorie.

2. Gezien het bijzondere karakter van de voorziening voor gastouderopvang is ervoor gekozen de hoogte van de op te leggen boete met de helft te verlagen. Dit geldt niet wanneer het een kwaliteitseis is die specifiek alleen aan de gastouder wordt gesteld. In dat geval is de boete al op deze situatie afgestemd.

Het voorgaande laat onverlet dat het college op grond van artikel 5:46, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht gehouden is de hoogte van de bestuurlijke boete af te stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, waarbij het college zo nodig rekening houdt met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Het college heeft door middel van de prioritering en de aansluiting op de betreffende strafrechtelijke overtredingen de ernst van de overtredingen geobjectiveerd.

Artikel 8 Recidive/verzwaring

1. Bij recidive treedt strafverzwaring op. Dit artikel bepaalt de hoogte van de strafverzwaring.

In het geval de overtreder de afgelopen twee jaar al eerder is beboet voor eenzelfde overtreding verhoogt het college de boete met 50%.

Daarbij is irrelevant of de in het verleden gepleegde overtreding(en) al dan niet betrekking hadden op hetzelfde kindercentrum, gastouderbureau, peuterspeelzaal of gastouderopvang waarvoor de nieuwe boete wordt opgelegd. Bepalend is of de overtreder als houder al eerder een boete is opgelegd.

2. Iedere volgende overtreding binnen de periode van twee jaar wordt bestraft met een boete van 2 maal het in het afwegingsoverzicht opgenomen boetebedrag.

Artikel 9 Samenloop

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 10 Geen handhaving

Bij de formatie van een oudercommissie speelt de omvang van de voorziening een rol. Bij kleinschalige opvang zijn ouders minder genegen zich op te geven voor een oudercommissie – de lijntjes zijn kort en men kent elkaar. Ook een aantal andere factoren hebben invloed op de bereidheid van ouders tot deelname aan zo’n commissie. Daarom wordt niet handhavend opgetreden bij het ontbreken van een oudercommissie onder voorwaarde dat de houder kan aantonen zichtbare inspanningen te verrichten om alsnog deze commissie in te stellen:

  • ·

    aandacht voor de oudercommissie op de website van de houder;

  • ·

    aandacht voor de oudercommissie in de kwartaalnieuwsbrieven (of ander communicatiemiddel richting ouders);

  • ·

    posters met aandacht voor de oudercommissie duidelijk zichtbaar op betreffende locatie

  • ·

    aandacht voor de oudercommissie aantoonbaar opgenomen als onderdeel van de intakeprocedure;

  • ·

    aandacht voor de oudercommissie tijdens de jaarlijkse oudergesprekken (in groepsverband);

  • ·

    de pedagogisch medewerkers zijn op de hoogte van het doel en belang van de oudercommissie en kunnen ouders hierover informeren;

  • ·

    de houder heeft een (uitgeschreven) uitnodigend en uitdagend ouderparticipatiebeleid, waarbij de mogelijkheid is opgenomen dat ouderparticipatie op de ouder afgestemd wordt.

Artikel 11 Afwijking van hersteltermijnen

Van de hersteltermijnen, zoals genoemd in artikel 4 het vijfde lid van de Beleidsregels kan worden afgeweken. Indien de houder wel zichtbaar inspanningen pleegt om de overtreding(en) op te heffen maar hier, door niet hem te wijten externe omstandigheden, meer tijd voor nodig heeft, kan de termijn worden verbreed. Hier kan in beginsel slechts sprake van zijn in bijzondere omstandigheden.

Afwegingsoverzicht

Domein en voorwaarden

Hersteltermijn

Prioriteit

Bestuurlijke boete

Last onder dwangsom grote organisatie*

Ouderrecht

Houder heeft een oudercommissie ingesteld. Bij het ontbreken van een oudercommissie pleegt de houder voldoende inspanningen (zie regionaal beleidskader).

6 weken

Gemiddeld

€ 2.000,-

€ 3.500

Houder heeft een reglement oudercommissie ingesteld

6 weken

Hoog

€ 1.250,-

Oudercommissie •  Inhoud reglement •  Voorwaarden oudercommissie

6 weken

Laag

€ 500,- per voorwaarde met een maximum van € 2.000,-

€ 2.000,- per voorwaarde met een maximum van € 3.500,-

Informatie aan de ouders

6 weken

Laag

€ 500,-

€ 2.000

Het gastouderbureau is goed bereikbaar

6 weken

Hoog

€ 1.250,-

€ 2.750

De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website of legt het op een voor ouders, personeel en/of gastouders toegankelijke plaats

6 weken

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500

In de schriftelijke overeenkomst met de vraagouder is duidelijk te zien welk deel van het betaalde bedrag naar GOB gaat en welk deel naar de gastouder (GOB)

6 weken

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500

Personeel

Verklaring omtrent gedrag (VOG) • in bezit zijn van passende VOG • VOG is voor aanvang werkzaamheden overlegd • VOG is bij aanvang werkzaamheden niet ouder dan 2 maanden • Een VOG van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar

2 weken

Hoog

€ 4.000,- per ontbrekende VOG of VOG die ouder is dan 2 maanden voor aanvang werkzaamheden

€ 5.500,- per ontbrekende VOG of VOG die ouder is dan 2 maanden voor aanvang werkzaamheden

Gebruik voorgeschreven voertaal

6 weken

Hoog

€ 4.000,-

€ 5.500

Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er per aangesloten gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling

6 weken

Gemiddeld

€ 3.000,- per gastouder met < 16 uur

€ 4.500,- per gastouder met < 16 uur

Passende beroepskwalificatie voor beroepskrachten en gastouders

6 weken

Hoog

€ 4.000,- per beroepskracht zonder passende beroepskwalificatie € 3.000,- per ontbrekende VVE kwalificatie (indien van toepassing)

€ 5.500,- per beroepskracht zonder passende beroepskwalificatie € 4.500,- per ontbrekende VVE kwalificatie (indien van toepassing)

Gastouder beschikt over geregistreerd certificaat eerste hulp aan kinderen bij ongevallen conform de ministeriele regeling

6 weken

Hoog

€ 2.000,-

€ 3.500

Vrijwilligersbeleid (peuterspeelzalen)

6 weken

Gemiddeld

€ 3.000,-

€ 4.500

Houder heeft vrijwilligers tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd (peuterspeelzalen)

6 weken

Gemiddeld

€ 3.000,-

€ 4.500

De houder van een kindercentrum of peuterspeelzaal waar VVE wordt aangeboden stelt jaarlijks een opleidingsplan op

6 weken

Gemiddeld

€ 3.000,- geen beleid

€ 1.000,- te oud beleid

€ 4.500,- geen beleid

€ 2.500,- te oud beleid

De gastouder is goed telefonisch bereikbaar

6 weken

Gemiddeld

€ 750,-

€ 2.250

Veiligheid en gezondheid

Risico-inventarisatie veiligheid •  hebben • jaarlijkse uitvoering • actuele situatie •  plan van aanpak

6 weken

Hoog

€ 8.000,- indien risico-inventarisatie of het plan van aanpak ontbreekt; € 4.000,- als > dan 1 jaar of niet actuele situatie

€ 9.500,- indien risico-inventarisatie of het plan van aanpak ontbreekt; € 5.500,- als > dan 1 jaar of niet actuele situatie

Ongevallenregistratie

6 weken

Hoog

€ 8.000,-

€ 9.500

De houder van een gastouderbureau draagt zorg voor een inventarisatie van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s door een bemiddelingsmedewerker van het bureau (samen met gastouder) vóór aanvang van de opvang en daarna jaarlijks voor elke woning waar gastouderopvang plaatsvindt

6 weken

Hoog

€ 8.000,-

€ 9.500

Risico-inventarisatie gezondheid •  hebben •  jaarlijkse uitvoering •  actuele situatie •  plan van aanpak

6 weken

Hoog

€ 8.000,- indien risico-inventarisatie of het plan van aanpak ontbreekt; € 4.000,- als > dan 1 jaar of niet de actuele situatie

€ 9.500,- indien risico-inventarisatie of het plan van aanpak ontbreekt; € 5.500,- als > dan 1 jaar of niet de actuele situatie

Risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid beschrijven alle veiligheids- en gezondheidssrisico’s op de vaste thema’s

6 weken

Hoog

€ 2.000,- per niet beschreven thema

€ 3.500,- per niet beschreven thema

Personeel kan kennisnemen van risico-inventarisaties

6 weken

Hoog

€ 2.000,- risico inventarisatie veiligheid

€ 2.000,- risico inventarisatie gezondheid

€ 3.500,- risico inventarisatie veiligheid

€ 3.500,- risico inventarisatie gezondheid

Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle aangesloten gastouders handelen naar de opgestelde risico-inventarisaties

6 weken

Hoog

€ 1.000,- per gastouder die er niet naar handelt

€ 2.500,- per gastouder die er niet naar handelt

Risico-inventarisaties zijn inzichtelijk voor vraagouders van gastouderbureau

6 weken

Hoog

€ 4.000,-

€ 5.500

Meldcode kindermishandeling

6 weken

Hoog

€ 8.000,-

€ 9.500

Personeel, gastouders zijn op de hoogte van meldcode kindermishandeling

6 weken

Hoog

€ 2.000,-

€ 3.500

Medewerkers, gastouders zijn geinformeerd over de werkwijze bij een vermoeden van een gewelds- of zedendelict jegens een opgevangen kind door een collega of de houder

6 weken

Hoog

€ 2.000,-

€ 3.500

Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle bij zijn gastouderbureau aangesloten gastouders de meldcode naleven.

6 weken

Hoog

€ 2.000,-

€ 3.500

Vierogenprincipe is ingevoerd

6 weken

Hoog

€ 4.000,-

€ 5.500

Accommodatie en inrichting

Binnenspeelruimte

Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte

6 weken

Gemiddeld

€ 2.000,- per ontbrekende ruimte

€ 3.500,- per ontbrekende ruimte

Er is ten minste 3,5 m2 binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte (dagopvang + peuterspeelzalen)

6 weken

Gemiddeld

3-3.5 m2 = € 2.000,-

< 3 m2 = € 3.000,-

3-3.5 m2 = € 3.500,-

< 3 m2 = € 4.500,-

Er is ten minste 3,5 m2 passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind (BSO)

6 weken

Gemiddeld

3-3.5 m2 = € 2.000,-

< 3 m2 = € 3.000,-

3-3.5 m2 = € 3.500,-

< 3 m2 = € 4.500,-

De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

6 weken

Gemiddeld

€ 2.000,-

€ 3.500

Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar (dagopvang + gastouders)

6 weken

Gemiddeld

€ 2.500,-

€ 4.000

De woning waar gastouderopvang plaatsvindt beschikt over voldoende binnenspeelruimte en buitenspeelmogelijkheden voor kinderen, afgestemd op het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen

6 weken

Gemiddeld

€ 1.000,- per binnenspeelruimte € 1000,- per buitenspeelruimte

€ 2.500,- per binnenspeelruimte € 2.500,- per buitenspeelruimte

De woning waar gastouderopvang plaatsvindt is te allen tijde rookvrij

6 weken

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500

Buitenspeelruimte

Er is ten minste 3 m2 buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind

6 weken

Gemiddeld

2-2.5 m2 = € 1.000,-

< 2 m2 = € 2.000,-

2-2.5 m2 = € 2.500,-

< 2 m2 = € 3.500,-

De buitenspeelruimte is toegankelijk

6 weken

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500

De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum (dagopvang)

6 weken

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500

Aanvullende eisen indien de buitenspeelruimte niet aangrenzend is (BSO)

6 weken

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500

De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang (BSO)

6 weken

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500

De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid

6 weken

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500

Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio (bkr)

Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of basisgroepen (BSO) of vaste groepen (peuterspeelzaal)

6 weken

Hoog

€ 4.000,-

€ 5.500

De maximale omvang van de stamgroep of basisgroep

6 weken

Hoog

€ 2.000,- per kind teveel

€ 3.500,- per kind teveel

De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen (VVE en psz)

6 weken

Hoog

€ 2.000,- per kind teveel

€ 3.500,- per kind teveel

De maximale groepsgrootte per gastouder wordt afgestemd op de leeftijdscategorieën van de kinderen

6 weken

Hoog

€ 1.000,- per kind teveel

€ 2.500,- per kind teveel

Ieder kind behoort bij een basisgroep (BSO)

6 weken

Hoog

€ 4.000,-

€ 5.500

Gebruik maken van extra stamgroep of basisgroep

6 weken

Hoog

€ 2.000,- indien niet tijdelijk of indien niet vooraf schriftelijke toestemming is van ouders

€ 3.500,- indien niet tijdelijk of indien niet vooraf schriftelijke toestemming is van ouders

Vaste beroepskrachten en vaste ruimtes

Maximaal 3 vaste beroepskrachten per kind (dagopvang, peuterspeelzalen)

6 weken

Hoog

€ 1.000,-

€ 2.500

Maximaal 2 stamgroepruimtes per kind (dagopvang)

6 weken

Hoog

€ 1.000,-

€ 2.500

Beroepskracht-kind-ratio

Beroepskracht-kind-ratio (zowel regulier als VVE)

6 weken

Hoog

€ 5.000,- per ontbrekende beroepskracht

€ 6.500,- per ontbrekende beroepskracht

Als conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld

6 weken

Hoog

€ 2.000,-

€ 3.500

Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio bij openingstijden van ≥ 10 uur (dagopvang)

6 weken

Hoog

€ 2.000,-

€ 3.500

Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio (BSO)

6 weken

Hoog

€ 2.000,-

€ 3.500

Indien er meer dan 3 kinderen op het opvangadres aanwezig zijn, dan is ondersteuning van de gastouder door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld.

6 weken

Hoog

€ 1.000,-

€ 2.500

De achterwacht is in geval van calamiteiten binnen 15 minuten op het opvangadres aanwezig

6 weken

Hoog

€ 1.000,-

€ 2.500

De achterwacht is telefonisch bereikbaar tijdens de opvangtijden

6 weken

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500

Pedagogisch beleid

Pedagogisch beleidsplan

6 weken

Gemiddeld

€ 3.000,-

€ 4.500

Inhoud pedagogisch beleidsplan

6 weken

Gemiddeld

€ 750,- per voorwaarde met een maximum van € 3.000,-

€ 2.250,- per voorwaarde met een maximum van € 4.500,-

Houder draagt zorg voor uitvoering van pedagogisch beleidsplan door personeel, vrijwilligers (peuterspeelzaal) danwel gastouders

6 weken

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500

Waarborgen emotionele veiligheid

6 weken

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500

Zorgdragen voor ontwikkeling persoonlijke competentie

6 weken

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500

Zorgdragen voor ontwikkeling sociale competentie

6 weken

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500

Zorgdragen voor overdracht van normen en waarden

6 weken

Gemiddeld

€ 1.000,-

€ 2.500

Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de leeftijdopbouw en aantallen kinderen die door een gastouder worden opgevangen

6 weken

Hoog

€ 4.000,-

€ 5.500

Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de eisen die gesteld worden aan de adressen waar opvang plaatsvindt

6 weken

Hoog

€ 4.000,-

€ 5.500

Gastouder kent de inhoud van het pedagogisch beleidsplan

6 weken

Gemiddeld

€ 750,- per voorwaarde met een maximum van € 3.000,-

€ 2.250,- per voorwaarde met een maximum van € 4.500,-

Klachten

Klachtenregeling en behandeling - Treffen schriftelijke regeling voor de behandeling van klachten over een gedraging van de houder of van voor de houder werkzame personen jegens een ouder of een kind in het kader van de kinderopvang. Deze regeling dient te voldoen aan de wettelijk beschreven eisen. - Op passende wijze klachtenregeling bij ouders onder de aandacht brengen. - Klachtencommissie werkt volgens een door hen opgesteld reglement. - Houder draagt zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. - Houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder.

6 weken

Laag

€ 500,- per voorwaarde met een maximum van € 1.500,-

€ 2.000,- per voorwaarde met een maximum van € 3.000,-

Geschillencommissie

-Houder is aangesloten bij landelijke Geschillencommissie Kinderopvang - Op passende wijze mogelijkheid geschillen voorleggen aan geschillencommissie bij ouders onder de aandacht brengen.

6 weken

Laag

€ 500,- per voorwaarde

€ 2.000,- per voorwaarde

Administratie gastouderbureau

Een contract per vraagouder

6 weken

Gemiddeld

€ 1.000,- per ontbrekende overeenkomst

€ 2.500,- per ontbrekende overeenkomst

Kopieën van de VOG’s van de bij het gastouderbureau werkzame personen en van de aangesloten gastouders en volwassen huisgenoten

6 weken

Hoog

€ 1.500,- per ontbrekende VOG

€ 3.000,- per ontbrekende VOG

Kopieën van de getuigschriften en/of EVC-bewijsstukken en certificaten Eerste Hulp aan kinderen van de gastouders

6 weken

Gemiddeld

€ 1.500,- per ontbrekend stuk

€ 3.000,- per ontbrekend stuk

Inzichtelijke betalingen van vraagouders aan gastouderbureau en van gastouderbureau aan gastouders

6 weken

Gemiddeld

€ 1.500,- per vraagouder/gastouder waarbij niet inzichtelijk is

€ 3.000,- per vraagouder/gastouder waarbij niet inzichtelijk is

Een door de gastouder en bemiddelingsmedewerkers ondertekende versie van de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid en de bijbehorende plannen van aanpak

6 weken

Gemiddeld

€ 1.500,- per ontbrekend stuk

€ 3.000,- per ontbrekend stuk

Kwaliteitscriteria gastouderbureau

De houder draagt er zorg voor dat per gastouder beoordeeld wordt of de samenstelling van de groep kinderen die wordt opgevangen verantwoord is

6 weken

Hoog

€ 2.000,- per kind teveel

€ 3.500,- per kind teveel

Overige kwaliteitscriteria gastouderbureau

6 weken

Gemiddeld

€ 1.250,-

€ 2.750

Omvang voorschoolse educatie

6 weken

Gemiddeld

€ 2.000,-

€ 3.500

Voorschools educatieprogramma

6 weken

Gemiddeld

€ 2.000,-

€ 3.500

Overige overtredingen

Schenden medewerkingsplicht artikel 5:20 Awb

6 weken

Hoog

€ 3.900 (boete tweede categorie)

€ 5.400

Exploitatie zonder toestemming college

6 weken

Hoog

€ 19.500,- (boete vierde categorie)

€ 21.000

Wijzigingen melden

6 weken

Hoog

€ 2.000,-

€ 3.500

Overtreden exploitatieverbod

6 weken

Hoog

€ 19.500,- (boete vierde categorie)

€ 21.000

Niet nakomen afspraak als bedoeld in artikel 167 Wet op primair onderwijs

6 weken

Hoog

€ 5.000,-

€ 6.500