Subsidieregeling voorschoolse educatie doelgroepkindplaatsen 2018 in aanvulling op de kinderopvang 2018

Geldend van 26-05-2018 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling voorschoolse educatie doelgroepkindplaatsen 2018 in aanvulling op de kinderopvang 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nuenen c.a.;

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Nuenen c.a. 2016 (ASV Nuenen 2016);

besluit vast te stellen de ‘Subsidieregeling voorschoolse educatie doelgroepkindplaatsen 2018 gemeente Nuenen c.a.’:

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

- geregistreerd kindercentrum;

- houder;

- kinderopvangtoeslag;

- ouder;

dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet Kinderopvang.

 

  • 2.

    In deze regeling wordt verder verstaan onder:

- kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen vanaf de leeftijd van 2 ½ jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

- ouderbijdrage: het bedrag dat als vaste eigen bijdrage van de ouder verschuldigd is voor kinderopvang;

- peuters:   

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten voorschoolse educatie doelgroepkindplaatsen

Subsidie wordt uitsluitend verleend voor kinderopvang in een geregistreerd kindercentrum van kinderen die een indicatie als doelgroeppeuter hebben gekregen voor zover de opvang een omvang heeft van maximaal 40 weken per jaar, voor 5 uur voorschoolse educatie aanbod per week verdeeld over 2 dagdelen. Ouders van doelgroeppeuters zijn vrij in de keuze van de instelling die voorschoolse educatie aanbiedt die voldoet aan de voorschoolse educatie kwaliteitseisen, zie artikel 6.

  

Artikel 3. Doelgroep voorschoolse educatie-indicatie

Subsidie wordt uitsluitend verleend per bezette kindplaats aan geregistreerde kindercentra die gevestigd zijn in de gemeente Nuenen c.a.. De doelgroepkindplaatsen zijn voor:

- peuters met een risico op (taal)achterstand. Deze peuters hebben vooral behoefte aan een specifiek intensief aanbod die hierop gericht is;

- peuters die opgroeien in een kwetsbaar opvoedkundig klimaat en daardoor risico lopen op opgroeiproblemen. Zij hebben behoefte aan een positief opvoedklimaat waar veel aandacht is voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en gedrag;

De indicatie wordt verleend door de jeugdgezondheidszorg of wel het Centrum Maatschappelijke Deelname.

 

Artikel 4. Omvang en looptijd subsidie

  • 1.

    De subsidie per kindplaats bedraagt het aantal af te nemen uren kinderopvang (zie artikel 2) vermenigvuldigd met de maximum uurprijs voor dagopvang, die jaarlijks vastgesteld wordt door burgemeester en wethouders. Voor deze 5 uur voorschoolse educatie aanbod voor doelgroeppeuters wordt geen ouderbijdrage gevraagd.

  • 2.

    De subsidie wordt verleend voor het tijdvak van een jaar.  

Artikel 5. Subsidieplafond

De raad stelt voor de subsidiabele activiteiten jaarlijks het subsidieplafond vast conform artikel 5, lid 1 ASV Nuenen 2016.

  

Artikel 6. Aanvraag

  • 1.

    De subsidie wordt aangevraagd door de houder van het geregistreerde kindercentrum.

  • 2.

    Onverminderd artikel 6, tweede lid, onder a tot en met e van de ASV Nuenen 2016 van de overlegt de aanvrager bij de aanvraag om verlening van subsidie:

a. het nummer waaronder het kindercentrum in het landelijk register kindercentra geregistreerd staat;

b. een gedagtekende overeenkomst tussen de aanvrager en de houder van het geregistreerde kindercentrum;

c. een prognose van het aantal bezette kindplaatsen in het volgend kalenderjaar;

d. een beleidsplan dat een beschrijving bevat van de:

i. omvang en samenstelling van de gemengde groep waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt;

ii. wijze waarop de brede ontwikkeling van het kind gevolgd wordt;

iii. wijze van evaluatie van begeleiding, kwaliteit en resultaten;

iv. wijze waarop gericht ouderbeleid gevoerd wordt;

v. warme informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool

vi. waarborgen van een doorlopende leerlijn (leeftijd 0-13), inhoudelijke afstemming met basisonderwijs

vii. samenwerking met andere organisaties.

  

Artikel 7. Aanvullende verplichtingen

Het geregistreerde kindercentrum waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang. De voorschoolse voorziening is verbonden aan een basisschool, bij voorkeur is er één aanbieder nabij een basisschool. De voorziening hoeft niet automatisch fysiek in het gebouw aanwezig te zijn. Inhoudelijk moet een doorlopende leerlijn gegarandeerd worden. De beleidsuitgangspunten van voorschoolse educatie vormen de basis voor subsidieverstrekking.

  

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na haar bekendmaking.

  • 2.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: ‘Subsidieregeling voorschoolse educatie doelgroepkindplaatsen 2018 gemeente Nuenen c.a.’.

                

Toelichting

 

Algemeen

Met de inwerkingtreding van de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk (Stb. 2017, 309) is het voormalige peuterspeelzaalwerk onder de definitie van kinderopvang gebracht. Het gevolg hiervan is dat de kwaliteitseisen voor kinderopvang ook op het peuterspeelzaalwerk van toepassing worden en de financiering voor ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag via het Rijk gelijkgeschakeld worden. Het Rijk is per 1 januari 2018 belast met de financiering van kinderopvang voor kinderen van ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag in alle voorschoolse voorzieningen. Daardoor kunnen ouders voortaan ook aanspraak maken op kinderopvangtoeslag als zij gebruik maken van wat voor de harmonisatie behoorde tot het peuterspeelzaalwerk. Het aanbod voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag via het Rijk wordt (evenals de vroeg- en voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs) gefinancierd door gemeenten. Tegen deze achtergrond is deze subsidieregeling opgesteld. Deze heeft tot doel het aanbod van kinderopvang voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor financiering door het Rijk door middel van kinderopvangtoeslag adequaat en financieel toegankelijk te houden.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit artikel zijn een aantal in deze regeling voorkomende definities opgenomen. Voor de begrippen genoemd in het eerste lid is aangesloten bij de betekenis die daaraan wordt gegeven in de Wet kinderopvang (hierna: wet). In het tweede lid worden de begrippen ‘kinderopvang’ en ‘ouderbijdrage’ afzonderlijk gedefinieerd. Deze definitie komt overeen met die van ‘peuteropvang’ uit artikel 2:1, eerste lid, van de wet voor de harmonisatie. Na de harmonisatie verloopt de financiering van kinderopvang voor kinderen waarvan de ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag in alle voorschoolse voorzieningen immers via het Rijk. Gemeenten financieren (naast vroeg- en voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs) enkel nog het aanbod van peuters van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Waar in deze regeling gesproken wordt van ‘kinderopvang’, wordt daarom slechts bedoeld de opvang van kinderen in de leeftijd van 2 ½ jaar tot het moment waarop zij kunnen deelnemen aan het basisonderwijs.

 

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten voorschoolse educatie

In dit artikel wordt beschreven voor welke activiteiten subsidie verstrekt wordt. De subsidie wordt verstrekt voor de opvang van kinderen in de leeftijd van 2 ½ jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs, waarvan de ouders geen recht hebben op financiering door het Rijk in de vorm van kinderopvangtoeslag. De opvang moet plaatsvinden in een geregistreerd kindercentrum (bedoeld in artikel 1.47b, eerste lid, van de wet ingeschreven kindercentrum). Voor maximaal 40 weken 5 uur per week verdeeld over 2 dagdelen.

 

Artikel 3. Doelgroep voorschoolse educatie-indicatie

In dit artikel wordt de doelgroep van de subsidie beschreven. De subsidieontvanger is het in de gemeente gevestigde, geregistreerde kindercentrum waarbinnen een kindplaats bezet wordt.

 

Artikel 4. Omvang en looptijd subsidie

In dit artikel worden de kosten die voor subsidie in aanmerking komen en de subsidiehoogte geregeld. De subsidie ziet uitsluitend op de kosten van kinderopvang die resteren na aftrek van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage. De hoogte van deze bijdrage wordt jaarlijks vastgesteld door burgemeester en wethouders. De subsidie wordt verleend voor het tijdvak van een jaar.

 

Volgens het eerste lid bedraagt de subsidie per kindplaats ten hoogste het aantal af te nemen uren kinderopvang, vermenigvuldigd met de maximum uurtarief voor kinderopvang. In de beschikking tot subsidieverlening wordt dit bedrag aangepast naar rato van het aantal uren kinderopvang waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Het maximum uurtarief wordt jaarlijks vastgesteld door burgemeester en wethouders.

   

Artikel 5. Subsidieplafond

In dit artikel wordt geregeld dat de raad jaarlijks het subsidieplafond voor de subsidiabele activiteiten vaststellen (eerste lid). Het subsidieplafond wordt vastgesteld binnen de financiële kaders die door de raad in de begroting worden vastgesteld.

 

Artikel 6. Aanvraag

In het eerste lid van dit artikel wordt geregeld dat de aanvraag wordt ingediend door de houder van het geregistreerde kindercentrum waarbinnen voor een kindplaats subsidie wordt aangevraagd, ten behoeve van de ouders van het kind dat die kindplaats bezet. Burgemeester en wethouders moeten over alle relevante gegevens beschikken om een besluit tot subsidieverlening te kunnen nemen. Om te bevorderen dat alle benodigde gegevens bij de aanvraag overlegd worden, dient deze te worden ingediend met behulp van het daartoe door het college vastgestelde formulier.

 

Artikel 7. Aanvullende verplichtingen

In dit artikel is geregeld dat als aanvullende verplichting geldt dat het geregistreerde kindercentrum waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang. In dit besluit zijn onder meer eisen neergelegd die betrekking hebben op de ruimte waarin de kinderopvang plaatsvindt, het personeel en de veiligheid en gezondheid van kinderen.

 

Aan de subsidie te verbinden verplichtingen dienen verband te houden met de aspecten, genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Awb of ingevolge artikel 4:38, eerste lid, van de Awb strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. Verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen daaraan op grond van artikel 4:39 van de Awb slechts verbonden worden voor zover dat bij wettelijk voorschrift is bepaald en kunnen slechts betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht. De verplichting dat een kindercentrum voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang houdt verband met de aard van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd en strekt ertoe adequaat en financieel toegankelijk aanbod van kinderopvang te bieden voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor financiering door het Rijk.

 

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

De subsidieregeling treedt in werking de dag na haar bekendmaking en wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling voorschoolse educatie doelgroepkindplaatsen 2018 gemeente Nuenen c.a.’.