Beleidsregels Bijzondere bijstand gemeente Nuenen 2019

Geldend van 20-09-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Bijzondere bijstand gemeente Nuenen 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nuenen;

overwegende dat,

- Het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent de verlening van bijzondere bijstand.

gelet op

- artikel 35 van de Participatiewet en de artikelen 4.81, 4.84 en 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht,

 

besluit vast te stellen de hieronder beschreven:

Beleidsregels Bijzondere bijstand gemeente Nuenen 2019

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.  

  • 2.

    Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Participatiewet;

    • b.

      het college: het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Nuenen;

    • c.

      minimuminkomen: een inkomen van ten hoogste 120% van de voor de belanghebbende op datum aanvraag van toepassing zijnde bijstandsnorm;

    • d.

      bescheiden vermogen: een vermogen van maximaal het in artikel 34 van de wet genoemde bedrag;

    • e.

      meldingsdatum: de datum waarop de belanghebbende zich gemeld heeft met het verzoek om bijzondere bijstand te vragen.

    • f.

      Wht: Wet op de huurtoeslag.

 

Artikel 2 Maatwerk

Onderstaande artikelen dienen als richtlijn voor het toepassen van bijzondere bijstand. Maatwerk is leidend.

 

Artikel 3 Bijzondere noodzakelijke kosten en voorliggende voorziening

  • 1.

    De hoogte van de te verlenen bijzondere bijstand wordt (individueel) bepaald door de hoogte van de noodzakelijke kosten. Hierbij geldt als uitgangspunt dat, wanneer ter zake van bepaalde kosten meerdere adequate mogelijkheden bestaan, voor de goedkoopste oplossing bijstand wordt verleend.  

  • 2.

    Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien aard en doel, geacht wordt voor de aanvrager toereikend en passend te zijn. Het recht op bijzondere bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.

 

Artikel 4 Inkomen

  • 1.

    Het in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het inkomen op het moment van de aanvraag. Bij onregelmatige inkomsten is het gemiddelde inkomen in de drie maanden voorafgaande aan de maand van de aanvraag bepalend.  

  • 2.

    De middelen bedoeld in artikel 31 lid 2 van de wet worden niet tot het inkomen gerekend.

 

Artikel 5 Vermogen

  • 1.

    Het in aanmerking te nemen vermogen wordt bepaald aan de hand van het vermogen op het moment van de aanvraag.  

  • 2.

    Voor de vaststelling van de hoogte van het vermogen wordt aangesloten bij de vermogensvaststelling zoals bepaald in artikel 34 van de wet.

 

Artikel 6 Indienen aanvraag

Een aanvraag voor bijzondere bijstand wordt ingediend bij het college waar belanghebbende woonplaats heeft en wordt bij voorkeur ingediend door middel van een door het college beschikbaar gesteld formulier.

 

Artikel 7 Terugwerkende kracht

  • 1.

    Kosten, waarvoor de bijzondere bijstand is aangevraagd, die zijn gemaakt voor de meldingsdatum komen niet voor vergoeding in aanmerking, tenzij de kosten niet langer dan drie maanden voor de melding heeft plaatsgevonden zijn gemaakt.  

  • 2.

    Terugwerkende kracht is niet van toepassing voor aanvragen van duurzame gebruiksgoederen, verhuis- en/of inrichtingskosten, een babyuitzet en tandartskosten.

 

Artikel 8 Draagkracht

  • 1.

    Voor individuele bijzondere bijstand komt in aanmerking de belanghebbende:

    • a.

      met een minimuminkomen (120%) en een bescheiden vermogen, of;

    • b.

      met een inkomen boven het minimuminkomen en bescheiden vermogen voor zover de noodzakelijke kosten zijn draagkracht te boven gaan.  

  • 2.

    Voor de draagkracht wordt 35% van het inkomen boven het minimuminkomen en het volledige vermogen boven het bescheiden vermogen meegenomen als het gaat om medische kosten.  

  • 3.

    Voor de draagkracht wordt 100% van het inkomen boven het minimuminkomen en het volledige vermogen boven het bescheiden vermogen meegenomen als het gaat om niet-medische kosten, tenzij anders vermeld in het artikel. 

  • 4.

    De draagkracht wordt berekend over een periode van in beginsel 12 maanden vanaf de eerste dag van de maand waarin het recht op bijzondere bijstand ontstaat. Eventuele stijgingen in het inkomen lopende het draagkrachtjaar leiden niet tot een nieuwe vaststelling. Pas na afloop van het draagkrachtjaar vindt een nieuwe vaststelling plaats. 

  • 5.

    Indien een recht op periodieke bijzondere bijstand bestaat, wordt de bijstand toegekend voor een periode vanaf de ingangsdatum van de bijstand tot maximaal het einde van de vastgestelde draagkrachtperiode.  

  • 6.

    In afwijking van lid 4 wordt voor de belanghebbende, ouder dan de pensioengerechtigde leeftijd, de draagkracht eenmalig vastgesteld voor de duur van het leven, dan wel tot het moment dat belanghebbende niet langer in deze gemeente woont en mits het vermogen onder de vermogensgrens blijft.

  • 7.

    In afwijking van lid 4 wordt, voor de belanghebbende die een uitkering voor de kosten van levensonderhoud op grond van de wet ontvangt, de draagkracht eenmalig vastgesteld tot het moment waarop de algemene bijstand wordt beëindigd.

  • 8.

    Bij een nieuwe verstrekking van bijzondere bijstand wordt de eerder bepaalde draagkracht gehanteerd als deze binnen het draagkrachtjaar plaatsvindt.

  • 9.

    Bij belanghebbende ten aanzien van wie een schuldsaneringsregeling op grond van de Wet schuldsanering Natuurlijke Personen (Wsnp) is uitgesproken of die tot een minnelijk schuldregelingstraject (Msnp) op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) is toegelaten, wordt de draagkracht op nihil vastgesteld.  

  • 10.

    Er wordt geen gebruik gemaakt van de in artikel 35 lid 2 van de wet toekomende bevoegdheid van het instellen van een drempelbedrag.

 

Artikel 9 Draagkrachtverrekening

  • 1.

    De draagkracht wordt in één keer met de bijzondere bijstand verrekend.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt, in geval van periodieke bijzondere bijstand, de draagkracht verrekend naar rato van het aantal maanden van de periode waarop deze bijstand betrekking heeft.

     

Artikel 10 Vorm bijzondere bijstand

  • 1.

    De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verstrekt. 

  • 2.

    Bijzondere bijstand wordt verstrekt in de vorm van een geldlening of borgtocht indien:

  • a.

    het bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen betreft;

  • b.

    er sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid;

  • c.

    er een vooruitzicht bestaat dat de belanghebbende op korte termijn een aanzienlijk bedrag zal ontvangen dat kan worden aangewend voor de bijzondere kosten;

  • d.

    in de beleidsregels deze vorm wordt voorgeschreven.  

Artikel 11 Collectieve zorgverzekering

  • 1.

    Via de gemeente kan worden deelgenomen aan de collectieve zorgverzekering.

  • 2.

    De looptijd van de collectieve zorgverzekering is per kalenderjaar, waarbij reeds bij deze verzekeraar verzekerden het hele jaar door kunnen worden toegelaten tot de collectieve zorgverzekering.

  • 3.

    Een deelnemer ontvangt een korting op de premie zorgverzekering (basis en aanvullend) en de gemeente verstrekt een bijdrage in de premie.

Artikel 12 Medische kosten

De zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) gelden als passende en toereikende voorliggende voorzieningen voor medische kosten. Kosten die onder de werkingssfeer van deze regelingen vallen, maar waarvoor geen (volledige) vergoeding wordt gegeven, komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Artikel 13 Tandartskosten vergunninghouders

Vergunninghouders kunnen, in de eerste 12 maanden van vestigen vanuit een AZC in Nuenen, eenmalig een aanvraag bijzondere bijstand doen voor tandartskosten voor maximaal € 500,00, als is voldaan aan de volgende voorwaarden. De vergunninghouder dient:

  • a.

    aangesloten te zijn bij de collectieve zorgverzekering van de gemeente;

  • b.

    de maximale vergoeding van € 500,00 vanuit de aanvullende verzekering volledig te hebben gebruikt;

  • c.

    aan te tonen dat de tandarts de meest goedkope en adequate behandeling inzet.

 

Artikel 14 Reiskosten

  • 1.

    Voor reiskosten is in de volgende gevallen bijzondere bijstand voor een belanghebbende mogelijk:

  • a.

    reiskosten in verband met een bezoek aan een tijdelijk, maar langer dan één maand, elders verblijvende partner en/of minderjarige kinderen in detentie of inrichting, waarbij de partner en/of minderjarige kinderen voor de detentie of verblijf in de inrichting woonachtig moet zijn geweest op het adres waar de belanghebbende woont;

  • b.

    reiskosten in verband met een bezoek aan een minderjarig kind dat uit huis is geplaatst.

  • 2.

    Voor het bezoek, zoals bedoeld in lid 1 geldt een vergoeding op basis van een door het college vastgestelde noodzakelijke frequentie.

  • 3.

    Voor de hoogte van de bijzondere bijstand wordt aansluiting gezocht bij het bedrag voor de goedkoopste wijze voor het openbaar vervoer.

  • 4.

    Indien gebruikt wordt gemaakt van eigen autovervoer wordt een vergoeding van € 0,19 per kilometer verstrekt.

  • 5.

    Er is geen bijzondere bijstand mogelijk indien de kortste enkele reisafstand van deur tot deur 10 kilometer of minder bedraagt.

 

Artikel 15 Rechtsbijstand en griffierechten

  • 1.

    Eigen bijdrage voor rechtsbijstand alsmede de verschuldigde griffierechten komen voor vergoeding in aanmerking indien er sprake is van een toevoeging op grond van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) opgelegd door de Raad op de Rechtsbijstand en voor zover deze kosten betrekking hebben op de aanvrager zelf dan wel zijn in Nederland verblijvende kinderen jonger dan 18 jaar.

  • 2.

    Indien er geen sprake is van een toevoeging, zoals beschreven in lid 1, dient aan de hand van de omstandigheden van het geval de noodzaak van de gevoerde procedure en de gepaard gaande kosten vastgesteld te worden.  

  • 3.

    De noodzakelijke kosten voor de eigen bijdrage rechtsbijstand worden vastgesteld op basis van de verschuldigde eigen bijdrage verminderd met de verlaging die belanghebbende redelijkerwijs had kunnen krijgen door middel van het diagnosedocument van het Juridisch Loket. Dit bedrag is gelijk aan het bedrag genoemd in artikel 2 lid 6 van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand.

 

Artikel 16 Kosten curatele, mentorschap en bewindvoering

  • 1.

    De belanghebbende die door de rechtbank onder curatele, mentorschap of onder bewind is gesteld, voor zover hij/zij niet valt onder de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (Wsnp), kan in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor de betreffende kosten voor zover deze kosten niet uit de eigen draagkracht en/of vermogen kunnen worden betaald.  

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt de door de rechtbank toegewezen beloning voor curatele, mentorschap of bewind.  

  • 3.

    In afwijking van artikel 8 lid 1 tot en met 3 bedraagt het draagkrachtpercentage 100% over het inkomen boven de van toepassing zijn bijstandsnorm.

 

Artikel 17 Woonkostentoeslag

  • 1.

    Wanneer belanghebbende een eigen woning of huurwoning bewoont, waarbij geen aanspraak gemaakt kan worden op een bijdrage op grond van de Wet op de huurtoeslag (Wht), kan gedurende maximaal 12 maanden een woonkostentoeslag worden verleend.  

  • 2.

    Als een woning wordt bewoond waarvan de woonlasten hoger zijn dan de subsidiabele maximale huurgrens op grond van de Wht, wordt aan belanghebbende een verhuisverplichting opgelegd. 

  • 3.

    In afwijking van artikel 8 lid 1 tot en met 3 bedraagt het draagkrachtpercentage 100% over het inkomen boven de van toepassing zijn bijstandsnorm.

 

Artikel 18 Verhuis- en inrichtingskosten, duurzame gebruiksgoederen en baby-uitzet

  • 1.

    De belanghebbende wordt geacht de kosten, die verband houden met een verhuizing, inrichting, 

  • 2.

    Als de verhuiskosten, inrichtingskosten, de duurzame gebruiksgoederen en/of een baby-uitzet, noodzakelijke kosten zijn die uit bijzondere omstandigheden voortvloeien, wordt voor deze kosten bijzondere bijstand verleend in de vorm van een leenbijstand.  

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt door het college vastgesteld.

 

Artikel 19 Woninginrichting vergunninghouders

  • 1.

    Aan vergunninghouders, die zich voor het eerst vestigen in de gemeente Nuenen in verband met de taakstelling huisvesting vergunninghouders, kan bijzondere bijstand worden toegekend voor de inrichting van de woning.  

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand is:

  • a.

    Voor een alleenstaande (ouder): € 3.717,00

  • b.

    Voor gehuwden: € 4.262,00

  • c.

    Per extra persoon: € 500,00

  • 3.

    De bijzondere bijstand wordt verleend in de vorm van een lening.

 

Artikel 20 Woonlasten voor personen die in een inrichting verblijven

  • 1.

    Voor onontkoombare kosten in verband met de noodzaak om de woning aan te houden kan gedurende maximaal 12 maanden bijzondere bijstand worden verleend in de vorm van een lening.

  • 2.

    Het mogelijke recht op bijzondere bijstand ontstaat pas vanaf wijziging van de bijstandsnorm naar norm in inrichting.  

  • 3.

    Bijzondere bijstand kan worden verleend voor de volgende kosten:

  • a.

    huur;

  • b.

    rente en aflossing hypotheek bij geen overwaarde, zoals in de zin van artikel 34 lid 2 sub d van de wet;

  • c.

    nutsvoorzieningen ter hoogte van het vastrecht;

  • d.

    onroerende zaakbelasting;

  • e.

    verzekeringen zoals inboedelverzekering.

 

Artikel 21 Woonlasten tijdens detentie

  • 1.

    In beginsel geldt dat aan een persoon wiens recht op vrijheid is ontnomen, overeenkomstig artikel 13 lid 1 sub a van de wet, geen bijzondere bijstand wordt verstrekt. 

  • 2.

    Van lid 1 kan worden afgeweken als het gaat om de doorbetaling van de vaste lasten en er sprake is van:

  • a.

    een noodsituatie; of

  • b.

    maatschappelijk belang.

  • 3.

    Het college kan aan belanghebbende die huurder is van een woning bijzondere bijstand verlenen voor de doorbetaling van de vaste lasten indien de periode van detentie langer duurt dan 1 maand, maar niet langer dan 6 maanden.  

  • 4.

    Als belanghebbende ervoor kiest in plaats van een boete de straf te gaan uitzitten, is er geen aanleiding bijstand te verlenen.  

  • 5.

    De bijzondere bijstand wordt verleend voor de detentieduur en is in de vorm van een lening.

 

Artikel 22 Stookkosten en bewassingskosten/slijtage

Voor extra stookkosten en bewassingskosten/slijtage kan, voor zover de noodzaak blijkt uit medische advisering, bijzondere bijstand worden verleend ter hoogte van de meerkosten. Vaststelling van de bijzondere bijstand en de jaarlijkse aanpassing van de meerkosten vindt plaats aan de hand van de prijzengids Nibud.

 

Artikel 23 Dieetkosten

Voor extra kosten die verbonden zijn aan het volgen van een dieet, niet zijnde een dieetpreparaat, en voor zover de noodzaak blijkt uit een advies van een diëtist of andere medische advisering, kan bijzondere bijstand worden verleend ter hoogte van deze meerkosten. Vaststelling van de bijzondere bijstand en de jaarlijkse aanpassing van de meerkosten vindt plaats aan de hand van de prijzengids Nibud.

 

Artikel 24 Uitvaartkosten

  • 1.

    Voor uitvaartkosten die niet (volledig) uit het nalatenschap en/of een uitvaartverzekering voldaan kunnen worden, kan bijzondere bijstand worden verstrekt.  

  • 2.

    De bijzondere bijstand voor uitvaartkosten wordt verstrekt in de vorm van een lening als het gaat om het overlijden van een minderjarig kind of partner uit het eigen gezin en er onvoldoende middelen zijn in het gezin.  

  • 3.

    De bijzondere bijstand voor uitvaartkosten wordt om niet verstrekt als het gaat om het overlijden van een ander, anders dan genoemd in lid 2, en er onvoldoende middelen zijn bij de erfgenaam.  

  • 4.

    Erfgenamen kunnen alleen voor hun erfdeel in aanmerking komen voor vergoeding van de uitvaartkosten.  

  • 5.

    De bijzondere bijstand voor uitvaartkosten wordt als geldlening verstrekt als uit de nalatenschap blijkt dat er sprake is van vermogen dat niet direct ten gelde kan worden gemaakt.  

  • 6.

    Bij de kosten die voor de uitvaart als noodzakelijk worden aangemerkt, wordt uitgegaan van de Nibud prijzengids.

 

Artikel 25 Vergoeding kinderopvang bij een Sociaal medische indicatie (SMI)

  • 1.

    Een in Nuenen woonachtige ouder als bedoeld in artikel 1, lid 1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp) kan op grond van een sociaal-medische indicatie aanspraak maken op bijzondere bijstand voor de kosten van de kinderopvang voor thuiswonende kinderen indien is vastgesteld dat:

  • a.

    één of meer lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke of psychische beperkingen van de ouder opvang van het kind of de kinderen noodzakelijk maken; of

  • b.

    kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het kind noodzakelijk is. 

  • 2.

    Aan de hand van de sociaal-medische indicatie wordt door het college de noodzaak en de duur bepaald. 

  • 3.

    Bijzondere bijstand voor de vergoeding van kinderopvang bij SMI kan maximaal voor 1 jaar worden verstrekt. Na deze periode dient er een heronderzoek plaats te vinden.  

  • 4.

    De hoogte van de bijzondere bijstand komt overeen met de kosten van de noodzakelijke kinderopvang, zij het dat:

  • a.

    er rekening wordt gehouden met de draagkracht als bedoeld in artikel 8; 

  • b.

    de uurprijs die bij het bepalen van de hoogte van de bijzondere bijstand in aanmerking wordt genomen, gelijk is aan de uurprijs die bij de hoogte van de kinderopvangtoeslag in aanmerking wordt genomen als bedoeld in de Wkkp.

   

Artikel 26 Leges identiteits- en verblijfsdocumenten

Voor de legeskosten verbonden aan identiteits- en verblijfsdocumenten en de procedure van een naturalisatieverzoek en gezinshereniging wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.

 

Artikel 27 Hardheidsclausule

Het college kan, onverminderd artikel 18 lid 1 van de wet, in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepaling in deze beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

 

Artikel 28 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels bijzondere bijstand Nuenen 2019”.

 

Artikel 29 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking na bekendmaking.

  • 2.

    De beleidsregels Dienst Dommelvallei en de beleidsregels bijzondere bijstand in uitvaartkosten worden ingetrokken.

Aldus besloten in de openbare vergadering van het college op 9 april 2019,

De secretaris, J. van Vlerken

De burgemeester, M.J. Houben

TOELICHTING

Bij de beoordeling van een aanvraag voor bijzondere bijstand wordt allereerst uitgegaan van eigen kracht en verantwoordelijkheid, netwerk, algemene en collectieve voorzieningen en dan pas naar de individuele voorziening.

 

Artikel 1 Begrippen

Lid 2 sub c: De voor de belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm houdt in dat er rekening wordt gehouden met de kostendelersnorm indien deze van toepassing is.

 

Artikel 2 Maatwerk

Het is noodzakelijk dat er wordt gekeken naar wat de belanghebbende nodig heeft om zo iedere inwoner hulp te bieden die hij/zij nodig heeft. Belangrijk is daarom dat er maatwerk wordt geleverd. Onderstaande artikelen zijn richtlijnen om tot oplossingen te komen, maar indien noodzakelijk kan hiervan gemotiveerd worden afgeweken.

 

Artikel 4 Inkomen

Lid 1: Bij het in aanmerking te nemen inkomen moet rekening worden gehouden met eventuele heffingskortingen wanneer mensen hier wel recht op hebben, maar deze niet hebben aangevraagd. Zelfstandigen dienen het meest recente verzamelinkomen te overleggen.  

Lid 2: In artikel 31 lid 2 Participatiewet, waarnaar in dit lid wordt verwezen, staat beschreven wat niet tot de middelen (inkomen en vermogen) van de belanghebbende wordt gerekend, zoals onder andere een vrijwilligersvergoeding, premie ter bevordering van de arbeidsinschakeling en inkomsten van zijn/haar inwonende kinderen.

 

Artikel 6 Indienen aanvraag

Met woonplaats wordt bedoeld zoals het is omschreven in artikel 10, lid 1 van de wet en artikel 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

 

Artikel 7 Terugwerkende kracht

Lid 1: Het tijdstip waarop de kosten zijn gemaakt wordt niet bepaald door de facturatiedatum, maar door het tijdstip waarop de kosten zijn opgekomen. (CRvB 20 november 2012, LJN BY3781).  

Lid 2: De meldingsdatum voor deze aanvragen moet liggen voordat de kosten zijn gemaakt. Dit zijn namelijk geen kosten die plotseling komen opzetten. De enkele omstandigheid dat vooraf niet bekend is hoe hoog de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zullen uitvallen, vormt geen beletsel om een aanvraag bijzondere bijstand in te dienen en vormt daarom geen bijzondere omstandigheid die noopt tot bijstandsverlening met terugwerkende kracht (CRvB 1 mei 2013, LJN BZ9177).

 

Artikel 8 Draagkracht

Lid 1, sub b: In deze situaties gaat het om inwoners die een minimuminkomen hebben boven de 120%, maar waarbij na de draagkrachtberekening, zoals in dit artikel is beschreven, zij kosten hebben die de draagkracht te boven gaan.  

Lid 2: Onder medische kosten wordt onder andere verstaan de collectieve zorgverzekering, tandartskosten vergunninghouders, stookkosten en bewassingskosten/slijtage en dieetkosten. 

Lid 3: Onder niet-medische kosten wordt onder andere verstaan reiskosten, eigen bijdrage rechtsbijstand en griffierechten, verhuis- en inrichtingskosten, duurzame gebruiksgoederen, baby-uitzet, woninginrichting vergunninghouders, woonlasten voor personen in een inrichting of detentie en uitvaartkosten.  

Lid 4: Wanneer een draagkrachtperiode is vastgesteld en er is geconstateerd dat er draagkracht is, dient er wel rekening te worden gehouden met een normwijziging bij bijv. jongeren die 21 jaar worden. Zij krijgen dan in één keer een stuk hogere norm, waardoor er een nieuwe draagkrachtberekening dient plaats te vinden.  

Lid 9: Van deze mensen kunnen we aannemen dat zij geen draagkracht hebben, ook al ligt hun inkomen hoger dan het minimuminkomen van 120%. 

Lid 10: Het college heeft op basis van artikel 35 lid 2 van de wet de bevoegdheid om aanvragen bijzondere bijstand die minder bedragen dan € 134,- (bedrag zoals bepaald in januari 2019) te weigeren. Het college heeft besloten van deze bevoegdheid geen gebruik te maken.

 

Artikel 9 Draagkrachtverrekening

Lid 2: De draagkracht bij periodieke bijzondere bijstand wordt verdeeld over het aantal maanden waarop de bijzondere bijstand betrekking heeft of tot het einde draagkrachtperiode. Bij een nieuwe aanvraag voor eenmalige bijzondere bijstand kan rekening worden gehouden met de nog resterende draagkracht van dat jaar. Dit zorgt ervoor dat er geen situaties ontstaan waarbij er de eerste maanden helemaal niks wordt uitbetaald en de betaling pas na (enkele) maanden kan worden gedaan. Vooral in gevallen dat er beslag ligt op het inkomen is dit een betere oplossing.

 

Artikel 10 Vorm bijzondere bijstand

Lid 2, sub b: Het college bepaalt of er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid op basis van de omstandigheden van de situatie.

 

Artikel 11 Collectieve zorgverzekering

Lid 2: Een reeds bij de zorgverzekering, die voor de gemeente de collectiviteit verzorgt, verzekerde kan gedurende het jaar worden toegelaten tot de collectieve zorgverzekering. De collectiviteit zal per de eerste van de volgende maand ingaan. Voor statushouders geldt de ingangsdatum van de uitkering.

 

Artikel 12 Medische kosten

Kosten die onder werkingssfeer van deze regelingen vallen, maar waarvoor geen (volledige) vergoeding wordt gegeven, komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Een aanvullende verzekering wordt ook gezien als een voorliggende voorziening, belanghebbende had namelijk de mogelijkheid om deze te nemen. Een aanvullende verzekering valt ook onder de werkingssfeer van de Zvw.

 

Artikel 13 Tandartskosten vergunninghouders

Vergunninghouders moeten eerst een offerte inleveren voordat ze behandeling laten doen als ze in aanmerking willen komen voor bijzondere bijstand. Daarnaast moeten ze, indien dit mogelijk is, de kosten spreiden over verzekeringsjaren. Handelingen die niet persé direct hoeven plaats te vinden, moeten dan zoveel mogelijk worden gedaan in het volgende verzekeringsjaar. Dit kan voorkomen dat bijzondere bijstand nodig is voor tandartskosten.

 

Artikel 14 Reiskosten

Lid 2: De frequentie wordt op basis van noodzaak individueel bepaald.  

Lid 4: Het bedrag van 0,19 is gelijk aan de onbelast reiskostenvergoeding voor zakelijke kilometers op grond van de Wet op de inkomstenbelasting.

 

Artikel 15 Rechtsbijstand en griffierechten

De Wet op de Rechtsbijstand (Wrb) geldt als een voorliggende voorziening voor de kosten van rechtsbijstand, maar niet voor de eigen bijdrage en de kosten griffierechten.  

Lid 2: Op grond van een toevoeging krachtens de Wrb dient in beginsel de noodzaak voor het verlenen van rechtshulp te worden aangenomen. Het is daarbij niet meer van belang waarover geprocedeerd wordt. Indien er geen sprake is van een toevoeging dient de noodzakelijkheid door het college te worden vastgesteld. Er is in ieder geval geen sprake van noodzaak in de volgende situaties:

  • -

    vertaalkosten in strafzaken, omdat advocaten kosteloos gebruik kunnen maken van een tolkencentrum als er een toevoeging is verleend;

  • -

    reiskosten van belanghebbende voor het bijwonen van rechtszittingen bij de bestuursrechter. Het is niet noodzakelijk dat belanghebbende in persoon aanwezig is op deze rechtszittingen, daardoor zijn reiskosten ten behoeve van belanghebbende niet noodzakelijk. Dit geldt niet ten aanzien van privaat-, familie- en strafrechtzittingen.

  • -

    Kosten gemaakt in de bezwaarfase anders dan de eigen bijdrage op grond van de Wrb;

  • -

    Advies derden zoals bijv. medisch advies, ingeschakeld door een advocaat.  

Lid 3: De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de werkelijk gemaakte (meer)kosten. Men krijgt een toevoeging als de Raad voor de Rechtsbijstand de procedure noodzakelijk vindt. Als men eerst (gratis) rechtshulp vraagt aan het Juridisch Loket, voordat men naar een advocaat gaat, is de hoogte van de eigen bijdrage € 53,00 lager. Gaat men niet eerst naar het Juridisch Loket, dan zullen we de bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage verlagen met € 53,00. Dit bedrag is gebaseerd op het bedrag vermeld in artikel 2 lid 6 van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand, zijnde € 53,00 (wijzigingen in het besluit voorbehouden).  

Indien het verstrekken van een diagnosedocument volgens het Juridisch Loket niet noodzakelijk is, is bovenstaande niet van toepassing.

 

Artikel 16 Kosten curatele, mentorschap en bewindvoering

Als de kosten door de rechter zijn vastgesteld dan betekent dit dat deze kosten noodzakelijk zijn en voortvloeien uit de bijzondere individuele omstandigheden van belanghebbende.  

Voor de salariskosten van een door de rechtbank benoemde bewindvoerder in het kader van de Wet Schuldsanering natuurlijke Personen (Wsnp) is geen bijzondere bijstand mogelijk. Deze kosten dienen uit de boedel te worden voldaan. Als de boedel geen ruimte biedt voor betaling van het voorschot op salaris, doen de kosten zich niet voor en zijn deze, indien deze zijn voldaan, zonder noodzaak betaald (CRvB 29 maart 2011, LJN BP9870).  

Lid 3: Het volledige inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm geldt als draagkracht en wordt in mindering gebracht op de berekende toeslag.

 

Artikel 17 Woonkostentoeslag

Lid 1: Dit lid is ook van toepassing wanneer belanghebbende een huurwoning krijgt toegewezen in een gebroken maand. Hij/zij heeft dan pas recht op huurtoeslag op de eerste van de volgende maand. Vb.: wanneer de woning wordt betrokken op 15 september bestaat er pas recht op huurtoeslag vanaf 1 oktober. Over de periode van 15 september tot en met 30 september bestaat recht op woonkostentoeslag ter hoogte van de huurtoeslag. Dit geldt ook voor statushouders.  

Lid 2: Aan belanghebbende is de verplichting verbonden dat hij/zij alles in het werk stelt om goedkopere woonruimte te verkrijgen die passend is bij de eigen financiële omstandigheid.  

Lid 3: Het volledige inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm geldt als draagkracht en wordt in mindering gebracht op de berekende toeslag.

 

Woonkostentoeslag huurwoning

Volgens vaste rechtspraak moet de Wet op de huurtoeslag (Wht) met betrekking tot de woonkosten als een aan de bijstand voorliggende, passende en toereikend te achten voorziening worden beschouwd (CRvB 13 september 2011, LJN BT1740). Dit betreft ook de situatie dat geen huurtoeslag wordt verleend omdat de rekenhuur te hoog is.  

Slechts wanneer er sprake is van een uit bijzondere omstandigheden voortkomende noodzaak om een huurwoning te bewonen met een te hoge rekenhuur kan er tijdelijk een woonkostentoeslag worden verstrekt. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een plotselinge inkomensachteruitgang, de hoogte van de toeslag wordt berekend aan de hand van Wht systematiek. Het meerdere boven de maximale huurgrens wordt geheel in aanmerking genomen bij de bepaling van de hoogte van de toeslag. Stel de huurtoeslaggrens ligt op € 720,00 en de huur is € 800,00, dan wordt de € 80,00 geheel meegenomen in de woonkostentoeslag.

 

Woonkostentoeslag eigen woning

Bij een aanvraag om woonkostentoeslag eigen woning wordt de waarde gebonden in de eigen woning vastgesteld en wordt beoordeeld of tegeldemaking, bezwaring of verdere bezwaring aan de orde is. Slechts wanneer sprake is van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende kosten kan tijdelijk woonkostentoeslag worden verstrekt.

Bij een eigen woning worden de volgende kosten als woonkosten in aanmerking genomen:

  • -

    de hypotheekrente die verband houdt met de eigen woning;

  • -

    premie opstalverzekering;

  • -

    eigenaarsdeel onroerende zaakbelasting;

  • -

    erfpachtcanon;

  • -

    rioolrecht en waterschapsbelasting (eigenaarsdeel).

 

Artikel 18 Verhuis- en inrichtingskosten, duurzame gebruiksgoederen en baby-uitzet

Lid 1: Verhuis- en inrichtingskosten gelden als algemene kosten van bestaan, waardoor er in beginsel geen bijzondere bijstand voor mogelijk is. Doorgaans is een verhuizing gepland en te voorzien en wordt men geacht hiervoor te reserveren. Als reservering en een lening ( bij o.a. de Kredietbank) niet mogelijk is dan kan, als er sprake is van bijzondere omstandigheden, bijzondere bijstand worden verleend. Dit geldt hetzelfde voor duurzame gebruiksgoederen en baby-uitzet.  

Lid 2: De noodzaak om te verhuizen staat in elk geval vast als er sprake is van een verhuizing in verband met woonkosten die door tijdsverloop dusdanig hoog zijn geworden dat er geen recht op huurtoeslag meer bestaat. Indien er sprake is van een verhuizing ter vervorderen van het langer zelfstandig wonen of om andere medische redenen wordt de Wet maatschappelijke voorziening (Wmo 2005) als een toereikende voorliggende voorziening beschouwd.  

De noodzakelijke kosten van inrichting van een woning komen voor bijstandsverlening in aanmerking als belanghebbende behoort tot de doelgroep en feitelijk geen goederen en/of middelen bezit om een woning in te richten. De volgende mensen behoren in ieder geval tot deze doelgroep:

  • -

    personen die een verblijfsvergunning hebben gekregen en op basis van de taakstelling huisvesting vluchtelingen voor het eerste maal een woning krijgen toegewezen;

  • -

    personen die na vertrek uit een vrouwenopvanghuis opnieuw een eigen woning gaan betrekken;

  • -

    daklozen die opnieuw een woning betrekken;

  • -

    personen die uit een langdurige detentie of (psychiatrische) opname komen en opnieuw een woning betrekken;

  • -

    personen die hun huis hebben vervuild en waarbij de GG&GD een schoonmaakoperatie heeft uitgevoerd;

  • -

    overige personen die op grond van individuele omstandigheden aan bovenstaande personen gelijk kunnen worden gesteld.  

Onder duurzame gebruiksgoederen wordt onder andere een wasmachine, koelkast, gasfornuis, ledikant en matras verstaan.  

Het college zal ingeval van een aanvraag voor baby-uitzet moeten beoordelen of er zich bijzondere omstandigheden voordoen en of er redenen zijn waardoor belanghebbende niet had kunnen reserveren voor de kosten. Bij bijzondere omstandigheden kan onder andere gedacht worden aan:

  • -

    geboorte van een meerling;

  • -

    een onvrijwillige zwangerschap ten gevolge van een zedenmisdrijf;

  • -

    hogere kosten ten gevolge van medische complicaties.  

Lid 3: Voor de hoogte van de bijzondere bijstand wordt in beginsel aangesloten bij de Nibud-normen. Het college kan hiervan afwijken als kan worden volstaan met goederen van de kringloopwinkel of marktplaats.

 

Artikel 19 Woninginrichting vergunninghouders

Lid 1: Dit artikel is van toepassing voor vergunninghouders die voor het eerst zelfstandig komen wonen in de gemeente en geen middelen hebben om de inrichtingskosten zelf te betalen. Eerste maand huur en borg en de eerste zorgpremie wordt betaald uit de overbruggingsuitkering (algemene uitkering) die een vergunninghouder ontvangt en valt dus niet onder dit artikel.  

Lid 2: Deze bedragen zijn vastgesteld op basis van de Nibud-richtlijnen voor een inventarispakket, echter hebben wij er rekening mee gehouden dat belanghebbende gebruik kan maken van een kringloopwinkel en Marktplaats. Het bedrag is daarop aangepast. Nibud gaat uit van de nieuwprijs. Belanghebbende wordt wel geadviseerd een wasmachine en een koelkast nieuw aan te schaffen in verband met mogelijke besparing van hoge reparatiekosten. Indien belanghebbende er zelf voor kiest om deze goederen tweedehands aan te schaffen, zijn de kosten voor reparatie of vervanging voor belanghebbende zelf.  

Lid 2 sub b: Gehuwden heeft betrekking op gehuwden en aan gehuwden gelijkgestelden. Ook heeft het betrekking op bijv. 2 broers of zussen die samen een woning krijgen toegewezen.  

Lid 2 sub c: De kosten voor een extra persoon zijn vastgesteld op € 500,00, omdat de kosten van de producten zoals een bank, tafel en stoelen, enz. in het bedrag van sub a dan wel sub b zit. Onder een extra persoon wordt verstaan een kind, maar ook een volwassene die bij het gezin of de alleenstaande komt inwonen.  

Lid 3: De renteloze lening wordt volledig afgelost over een periode van maximaal 5 jaar, waarbij de beslagvrije voet wordt gerespecteerd. Bij een verzoek voor beslaglegging op de uitkering, is de gemeente preferent.

 

Artikel 20 Woonlasten voor personen die in een inrichting verblijven

Lid 1: De noodzaak van de kosten wordt aangenomen indien en zolang belanghebbende een bijdrage is verschuldigd op grond van de Wet langdurige zorg.  

Lid 2: De werkwijze die de gemeente hanteert is dat de normale algemene bijstand pas wordt omgezet in de norm in een inrichting van artikel 23 van de wet met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand volgend op die waarin belanghebbende in de inrichting is opgenomen. Vanaf dat moment heeft belanghebbende mogelijk recht op bijzondere bijstand voor de vaste lasten.  

Vb.: iemand wordt op 15 maart opgenomen, dan wordt de norm per 1 mei gewijzigd.  

Lid 3: Abonnementskosten voor tv en telefonie kunnen opgezegd worden en komen dus niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

 

Artikel 21 Woonlasten tijdens detentie

Lid 2: Onder vaste lasten wordt verstaan de huur (plus servicekosten) onder aftrek van de huurtoeslag. Betalingen met betrekking tot tv- en telefoonabonnement e.d. en maandelijkse lasten voor gas, water en licht komen niet in aanmerking, indien belanghebbende deze kosten had kunnen stopzetten of anderszins maatregelen had kunnen nemen, zoals ervoor te reserveren.  

Lid 2 sub a: Er kan sprake zijn van een noodsituatie wanneer het verlies van de woning leidt tot ernstige consequenties voor de psychische en/of lichamelijke gezondheid van belanghebbende of diens kinderen. 

Lid 2 sub b: Het verlies van de woning tijdens een kortdurende detentie kan grote maatschappelijke gevolgen met zich meebrengen, wanneer dit het geval is, kan bijzondere bijstand worden verstrekt.  

Uiteraard dient te worden onderzocht of belanghebbende over financiële reserves beschikt of had kunnen beschikken om zelf in de kosten te kunnen voorzien. Hieronder wordt ook verstaan het eigen (bescheiden) vermogen. 

Lid 3: Wanneer op voorhand (ter beoordeling op het moment van aanvraag) vaststaat dat de detentie langer duurt dan 6 maanden, wordt geen bijzondere bijstand verleend. Bij de beoordeling van de detentieduur wordt geen rekening gehouden met de mogelijkheid van strafvermindering wegens goed gedrag of wegens het feit dat belanghebbende probeert een mildere straf te krijgen via beroepsprocedures.

  

Artikel 22 Stookkosten en bewassingskosten/slijtage

Voor de kosten van bewassing en slijtage zijn er geen voorliggende voorzieningen, dus kan er recht op bijzondere bijstand bestaan. Ter voorkoming van extra bewassing bestaat op grond van de Regeling zorgverzekering wel recht op incontinentie-absorptiemiddelen.  

De noodzaak voor reinigingskosten wordt aangenomen als belanghebbende wordt behandeld met cignoline, alphosyl, salicyl of teerzalf.

 

Artikel 23 Dieetkosten

Dieetpreparaten komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand omdat de zorgverzekering wordt gezien als een voorliggende voorziening.

 

Artikel 24 Uitvaartkosten

Lid 1: Het bedrag dat belanghebbende ontvangt uit een nalatenschap moet eerst in zijn geheel worden ingezet voor deze kosten. Als belanghebbende hieruit of uit een uitvaartverzekering niet of niet volledig de uitvaart kan voldoen, kan bijzondere bijstand worden verstrekt.  

Lid 2: Bij het overlijden van een minderjarig kind of een partner uit het eigen gezin wordt de bijzondere bijstand verstrekt in de vorm van een lening. Van de ouders of partner mag namelijk worden verwacht dat ze voldoende besef van verantwoordelijkheid hebben getoond door een uitvaartverzekering af te sluiten.  

Lid 3: Een erfgenaam hoeft zich niet te verzekeren tegen de overlijdenskosten van een ander, bijvoorbeeld van een kind kan je niet verwachten dat hij/zij een uitvaartverzekering heeft afgesloten voor de ouders. De bijzondere bijstand wordt dan om niet verstrekt.  

Lid 4: In het geval van meerdere erfgenamen wordt uitsluitend bijzondere bijstand verstrekt voor het deel van de kosten waarvoor belanghebbende verantwoordelijk is. Op persoonlijke titel kan iedere erfgenaam hiervoor bijzondere bijstand aanvragen.  

Voorbeeld: een alleenwonende ouder overlijdt en 1 van de 4 kinderen heeft geen middelen om de uitvaartkosten te betalen. De noodzakelijk bevonden uitvaartkosten bedragen 3.000,00. Dit bedrag wordt verdeeld over 4 kinderen, de aanvrager kan dan € 750,00 aan bijzondere bijstand ontvangen.  

Lid 6: Voor vaststelling van de noodzakelijke uitvaartkosten gaan we uit van onderstaande richtlijnen. Meerkosten waaronder een grafkelder, grafsteen dan wel kosten die voortvloeien uit een culturele en religieuze achtergrond komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.  

De kosten die voor de uitvaart als noodzakelijk worden aangemerkt, waarbij wordt uitgegaan van de Nibud prijzengids, zijn:

Algemene kosten

  • -

    akte van overlijden;

  • -

    basistarief uitvaartverzorger;

  • -

    rouwkaarten (50 rouwkaarten zonder porto);

  • -

    overbrengen van overledene naar rouwcentrum of woonhuis;

  • -

    laatste verzorging van overledene;

  • -

    kist (spaanplaat, eikenfineer);

  • -

    opbaren in uitvaartcentrum, incl. condoleancebezoek;

  • -

    opbaren thuis, incl. dagelijkse controle en koeling overledene;

  • -

    rouwauto;

  • -

    niet opbaren (enkel verblijf koelruimte uitvaartcentrum).

 

Begrafeniskosten

  • -

    kosten algemeen graf (10 jaar gedeeld met vreemden), incl. open en sluiten graf (ma/vr);

  • -

    bijzetten in bestaand graf;

  • -

    gebruik aula begraafplaats (45 min);

  • -

    gebruik condoleanceruimte begraafplaats.

 

Crematiekosten

  • -

    crematorium (crematie, dienst in aula, condoleanceruimte);

  • -

    technische crematie (zonder gebruik faciliteiten);

  • -

    as verstrooien bij crematorium;

  • -

    as bewaren in nis in crematorium (kosten 1 jaar).

 

Artikel 25 Vergoeding kinderopvang bij een Sociaal medische indicatie (SMI)

Lid 1: Deze kosten worden enkel vergoed voor zover andere voorzieningen geen passende oplossing kunnen bieden.  

Lid 2: Als uit de bij de aanvraag verstrekte informatie blijkt dat er sprake is van een sociaal-medische problematiek die kinderopvang noodzakelijk maakt, stelt het college vast dat er een noodzaak is voor kinderopvang en wat de omvang ervan is. Onder omvang van de kinderopvang wordt verstaan het aantal uur/dagdelen per week en de periode dat de opvang noodzakelijk is. 

Lid 4: Als de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie is vastgesteld, komt de ouder in aanmerking voor bijzondere bijstand voor de kosten van de kinderopvang. Bij het bepalen van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt rekening gehouden met de draagkracht en de maximaal te vergoeden uurprijs. Bij de berekening van de hoogte van de kinderopvangtoeslag komen kosten boven een maximum uurprijs niet voor vergoeding in aanmerking. Artikel 1.7, tweede lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (wkkp) bepaalt dat de uurprijs die bij de hoogte van de kinderopvangtoeslag, bedoeld in het eerste lid, in aanmerking wordt genomen een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag niet te boven gaat. De algemene maatregel van bestuur is het Besluit kinderopvangtoeslag. Het maximum bedrag verschilt per opvangsoort (dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang). Naar analogie hiervan hanteert het college dezelfde maxima.

 

Artikel 26 Leges identiteits- en verblijfsdocumenten 

Deze kosten behoren in het kader van de Participatiewet tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van bestaan. Het gaat om voorzienbare kosten waarvoor de cliënt moet reserveren.

 

Artikel 27 Hardheidsclausule

Bijzondere bijstand wordt primair op grond van de wettelijke bepalingen en deze beleidsregels vastgesteld, maar bij zeer bijzondere individuele omstandigheden die de persoon, zijn sociale omgeving of zijn gezin raken, kan de bijstand afwijkend worden vastgesteld.