Regeling vervallen per 01-01-2019

Kadernota budgetsubsidiëringsbeleid

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2018

Intitulé

Kadernota budgetsubsidiëringsbeleid

Hoofdstuk 1 Nieuw Hoofdstuk

Hoofdstuk 2 Inleiding

De gemeente Nunspeet subsidieert een groot aantal sociaal-culturele en maatschappelijke organisaties.

Deze organisaties worden gesubsidieerd om uitvoering te geven aan bepaalde beleidsdoelen.

De basis van subsidiëring is beschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierin staat de

volgende definitie van subsidie: “De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan

verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan

het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.” (artikel 4:21 van de Awb).

Het subsidiebeleid is in de gemeente Nunspeet verder vormgegeven in de Algemene Subsidieverordening

Nunspeet 2005, de Nota budgetsubsidiëring en de Beleidsregels investeringssubsidies.

In de Algemene Subsidieverordening staat het juridisch ‘geraamte’ van subsidiëring in Nunspeet.

Hieraan is verder invulling gegeven door de Beleidsregels investeringssubsidies en de

Nota budgetsubsidiëring. Deze nota geeft aan hoe de budgetafspraken tot stand moeten komen

en welke regels er gelden voor budgetsubsidies.

Budgetsubsidie is een specifieke vorm van subsidie. Het kan worden omschreven als: ‘een vorm

van subsidiëring waarbij vooraf door de subsidiegever (de gemeente) aan de subsidieontvanger

(de instelling) voor een bepaalde periode een maximumbedrag aan financiële middelen wordt

verstrekt voor het uitvoeren van bepaalde vooraf omschreven activiteiten en/of het behalen van

bepaalde vooraf omschreven resultaten’.

Budgetsubidiëring komt grofweg in de volgende varianten voor:

Lumpsumsubsidie:

Een bedrag om de kosten van de exploitatie te dekken. Er is vanuit de gemeente geen sturing op

activiteiten.

Inputsubsidie:

Een bedrag om de loon-, huisvesting- en organisatiekosten te dekken. Er is vanuit de gemeente

geen sturing op activiteiten.

Throughputsubsidie:

Een bedrag voor de aangeboden activiteiten. Er is vanuit de gemeente sturing op activiteitenniveau.

Outputsubsidie:

Een bedrag voor de resultaten die het gevolg zijn van de activiteiten. Er is vanuit de gemeente

sturing op resultaatniveau.

Outcomesubsidie:

Een bedrag voor de maatschappelijke effecten die het gevolg zijn van de activiteiten. Er is vanuit

de gemeente sturing op effectniveau.

Hoofdstuk 3 Situatie Nunspeet

In de gemeente Nunspeet is er sprake van een mengvorm: we subsidiëren in de vorm van ‘resultaatgerichte

budgetsubsidiëring met sturing op output’. De financiering gebeurt volgens de methode

van inputsubsidiëring; de sturing gebeurt volgens de methode van outputsubsidiëring.

In de subsidierelatie tussen de gemeente Nunspeet en met name de instellingen die zich

bezighouden met het welzijnsbeleid voor ouderen, zijn de afgelopen jaren een paar belangrijke

verbeteringen aangebracht:

- Eind 2004 heeft de raad de nota ‘Budgetsubsidiëring gemeente Nunspeet 2005’ vastgesteld.

In deze nota wordt ingegaan op de systematiek van budgetsubsidiëring, de

subsidiebeschikking et cetera.

- In 2005 is de kaderstellende notitie met betrekking tot subsidieverlening gecoördineerd

ouderenwerk 2006-2009 vastgesteld. Naar aanleiding van deze notitie dienen Stichting

Welsijn Ouderen Nunspeet (SWON) en Het Venster hun activiteitenplannen in conform het

dienstenmodel van het (voormalige) Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW).

- Per product zijn kengetallen en prestatiegegevens benoemd.

Door de bestudering van de verschillende subsidiebeleidsdocumenten wordt echter ook

geconstateerd dat er nog een flinke slag moet worden gemaakt:

- De gemeente Nunspeet moet haar beleid concreet benoemen en ‘vertalen’ in een duidelijke

vraag aan de instelling.

- De instelling moet op basis van de gemeentelijke vraag concrete prestaties benoemen

waarvoor zij subsidie wenst te ontvangen.

- De te verlenen subsidie moet worden gekoppeld aan concrete prestaties (output) in plaats

van de huidige inputvariabele (ureninzet): professionalisering relatie gemeente – instelling

(cultuurverandering).

- Gemeente en instelling moeten het eens zijn met elkaar over welke resultaten worden

nagestreefd door middel van de gesubsidieerde prestaties.

- De voortgang van de prestaties moet worden gemonitord en over de resultaten moet met

elkaar worden overlegd.

- De gemeentelijke beleidscyclus (meerjarenbeleid, programmabegroting en evaluatie) én de

subsidiecyclus (verlening, afrekening, tussentijdse evaluatie) moeten beter op elkaar worden

afgestemd.

Hoofdstuk 4 Rapport Lokale Rekenkamer

Door de Lokale Rekenkamer is onderzoek gedaan naar het budgetsubsidiebeleid van onder andere

de gemeente Nunspeet. Er is gekeken naar de kaderstellende en controlerende rol van de

raad, de kwaliteit van de verordening/regelgeving, de kwaliteit van de uitvoering van het subsidiebeleid

(inclusief de relatie met de gesubsidieerde instellingen), en de effectiviteit van subsidiëring.

Het onderzoek heeft geresulteerd in een rapport, waaruit de volgende aanbevelingen zijn te destilleren:

Kaderstellende en controlerende rol raad

- Leg de doelstellingen voor de langere termijn voor de belangrijke beleidsterreinen vast in een

kaderstellende nota.

- Zorg voor een samenhangend subsidieproces waarin de rolverdeling tussen raad, college en

instellingen consistent is doorvertaald.

Kwaliteit van de verordening/regelgeving

- Draag er zorg voor dat aan de gesubsidieerde instellingen vooral de beleidsinhoudelijke eisen

worden gesteld die relevant zijn voor de sturing op prestaties (output) en effecten (outcome).

Kwaliteit van de uitvoering van het subsidiebeleid

- Zorg ervoor dat de gesubsidieerde activiteiten aansluiten op de doelstellingen in de beleidsdocumenten

(beleidsnota’s en programmabegroting).

- Zorg ervoor dat voor de instellingen waarvoor budgetsubsidiëring van toepassing is deze

methodiek ook volledig wordt toegepast.

Effectiviteit

- Zorg in goed overleg met de gesubsidieerde instellingen voor een (zo beperkt mogelijke) set

van periodiek te leveren gegevens over activiteiten, deelnemers, bedrijfsvoering et cetera. die

de gemeente nodig heeft om de effectiviteit van het beleid inzichtelijk te maken. Vermijd ook

hier een ‘verantwoordingsbureaucratie’.

- Evalueer periodiek het aanbod van de instellingen op hun effectiviteit.

Hoofdstuk 5 Subsidieconferentie

Teneinde een gezamenlijke oriëntatie op de bestaande problematiek en een gezamenlijke visievorming

te bewerkstelligen, hebben de raadscommissies Maatschappij & Middelen en Algemeen

Bestuur ingestemd met het organiseren van een werkconferentie over het subsidiebeleid. De

conferentie vond plaats op 9 april 2008 en werd bijgewoond door raadsleden, collegeleden en

ambtenaren.

Tijdens deze subsidieconferentie werden de volgende drie stellingen behandeld:

1. De gemeente is verantwoordelijk voor de ‘wat-vraag’; de instelling voor de ‘hoe-vraag’.

2. De instellingen moeten gedetailleerde verantwoordingen indienen over behaalde prestaties

en effecten.

3. De rolverdeling van raad en college rondom het subsidieproces is absoluut niet helder.

De belangrijkste conclusies en afspraken van de subsidieconferentie waren de volgende:

- We moeten af van de ‘hoe-vraag’: dit bij de instellingen laten; de gemeente moet zich bezighouden

met de ‘wat-vraag’.

- We moeten afstappen van de huidige manier van subsidiëren (resultaatgerichte budgetsubsidiëring

met sturing op output); er is nog teveel nadruk op de input vooraf.

- We moeten niet te gedetailleerde verantwoordingen van de subsidieontvangers willen hebben.

- De rolverdeling tussen de raad en het college inzake het subsidieproces moet helderder; dit

wordt echter al actief opgepakt.

- De conclusies en aanbevelingen van het Rekenkamerrapport worden onderschreven.

- Er wordt een Kadernotitie budgetsubsidiebeleid opgesteld.

Hoofdstuk 6 Speerpunten

Op basis van onderzoek van de relevante subsidiebeleidsdocumenten, de aanbevelingen van de

Lokale Rekenkamer en de conclusies van de subsidieconferentie, komen wij tot een aantal

speerpunten en daarmee samenhangende actiepunten voor het budgetsubsidiebeleid van de

gemeente Nunspeet:

Speerpunt 1 - Relatie gemeente - instelling

− De gemeente Nunspeet moet haar beleid concreet benoemen en ‘vertalen’ in een duidelijke

vraag aan de instelling; de gemeente is dus verantwoordelijk voor de ‘wat-vraag’.

− De instelling moet op basis van de gemeentelijke vraag concrete prestaties benoemen

waarvoor zij subsidie wenst te ontvangen; de instelling is dus verantwoordelijk voor de ‘hoevraag’.

− Gemeente en instelling moeten het eens zijn met elkaar over welke resultaten worden

nagestreefd door middel van de gesubsidieerde prestaties.

− Ervoor zorgen dat voor de instellingen waarvoor budgetsubsidiëring van toepassing is deze

methodiek ook volledig wordt toegepast.

Speerpunt 2 - Relatie raad - college

− De rolverdeling tussen de raad en het college inzake het subsidieproces moet helderder; dit

actiepunt wordt echter al actief opgepakt.

Speerpunt 3 - Relatie gemeentelijk beleid - subsidiebeleid

− Ervoor zorgen dat de gesubsidieerde activiteiten aansluiten op de doelstellingen in de beleidsdocumenten

(beleidsnota’s, programmabegroting en de nog op te stellen kaderstellende

nota voor doelstellingen op de langere termijn) en dat de gemeentelijke beleidscyclus beter

aansluit op de subsidiecyclus.

− De te verlenen subsidie moet worden gekoppeld aan concrete prestaties (output) in plaats

van de huidige inputvariabele (ureninzet): dus stoppen met de huidige manier van subsidiëren

(resultaatgerichte budgetsubsidiëring met sturing op output).

Speerpunt 4 - Relatie met effectiviteit

− In goed overleg met de gesubsidieerde instellingen zorgen voor een (zo beperkt mogelijke)

set van periodiek te leveren gegevens over activiteiten, deelnemers, bedrijfsvoering et cetera.

die relevant zijn voor de sturing op prestaties en die de gemeente nodig heeft om de effectiviteit

van het beleid inzichtelijk te maken.

− De voortgang van de prestaties moet worden gemonitord en over de resultaten moet met

elkaar worden overlegd.