Regeling vervallen per 01-01-2014

Normbedragen bijlage IV voorzieningen onderwijshuisvesting

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2013

Intitulé

Normbedragen bijlage IV voorzieningen onderwijshuisvesting

Bijlage IV ─ Financiële normering

De financiële normering valt uiteen in drie delen:

- deel A: vergoeding op basis van normbedragen;

- deel B: vergoeding op basis van feitelijke kosten;

- deel C: bepaling medegebruikstarief.

Artikel 1 DEEL A - Vergoeding op basis van normbedragen

DEEL A ─ Vergoeding op basis van normbedragen

In onderstaande normbedragen voor (vervangende) nieuwbouw en uitbreiding is ook een vergoe-ding voor bouwvoorbereiding opgenomen. Deze vergoeding omvat 8% (bij projecten tot een bru-tovloeroppervlakte (bvo) van 2500 m2) respectievelijk 5% (bij grotere projecten) van het aangege-ven normbedrag. Bij de uiteindelijke genormeerde vergoeding van een op het programma geplaatste voorziening voor (vervangende) nieuwbouw en uitbreiding wordt de toegekende genor-meerde vergoeding voor de kosten van de bouwvoorbereiding in mindering gebracht. Alle in deze bijlage genoemde bedragen zijn inclusief btw.

De in dit hoofdstuk opgenomen normbedragen voor het jaar 2012 zijn aangepast overeenkomstig de systematiek van prijsbijstelling en indexering die is opgenomen in hoofdstuk 4.

1 ─ School voor basisonderwijs

In dit hoofdstuk zijn genormeerde bedragen opgenomen voor:

- nieuwbouw (paragraaf 1.1);

- uitbreiding (paragraaf 1.2);

- tijdelijke voorziening (paragraaf 1.3);

- eerste inrichting met onderwijsleerpakket en meubilair (paragraaf 1.4);

- aanpassing (paragraaf 1.5); en

- gymnastiek (paragraaf 1.6).

De in dit hoofdstuk opgenomen normbedragen zijn bijgesteld ten behoeve van de vergoedingen voor 2007. De bedragen zijn gebaseerd op het prijspeil van 1 juli 2007 en voorzien van het MEV-indexcijfer (Macro-economische verkenning) voor 2008 (2,75% voor de huisvestingsvoorzieningen nieuwbouw en uitbreiding en 2,5% voor onderhoud, eerste inrichting en klokuurvergoeding gymnastiek). De systematiek van prijsbijstelling en indexering is opgenomen in hoofdstuk 4.

1.1 ─ Nieuwbouw (permanente bouwaard)

De financiële normering voor nieuwbouw valt uiteen in de volgende vier kostencomponenten:

- kosten voor terrein;

- bouwkosten;

- toeslag voor het herstel van terrein en verhuiskosten bij vervangende bouw;

- alleen voor speciale school voor basisonderwijs: toeslag voor een speellokaal.

In het geval van vervangende nieuwbouw waarbij er sprake is van uitbreiding van een gebouw ter vervanging van een ander gebouw, gelden de bedragen zoals opgenomen in de financiële norme-ring voor uitbreiding (permanente bouwaard).

Kosten voor terreinen

Er is geen genormeerd bedrag per m2 opgenomen, aangezien de gemeente het bouwrijpe terrein om niet beschikbaar (eventueel na aankoop) stelt en het juridisch eigendom overdraagt aan het schoolbestuur. Als een terrein moet worden aangekocht, moeten de kosten zichtbaar worden gemaakt ten behoeve van het programma. Ook bij het beschikbaar stellen van gemeentelijke terreinen kan het, voor de interne verrekening tussen de gemeentelijke diensten, wenselijk zijn om de kosten van de terreinen zichtbaar te maken. Voor de bepaling van de kosten voor het terrein wordt aangesloten bij de in de gemeente gangbare wijze van waardevaststelling van terrei-nen. Voor de minimaal benodigde oppervlakte van het terrein wordt verwezen naar bijlage III, deel D.

In geval van vervangende nieuwbouw (op dezelfde plaats als het oude gebouw) behoren de kosten voor het slopen van het oude gebouw tot de kosten voor terreinen.

Bouwkosten

De bouwkosten omvatten de bouwkosten van het gebouw, en de aanleg en inrichting van het schoolterrein. De vergoeding bestaat uit een startbedrag, waarin inbegrepen een aantal m2 en een bedrag per m2 voor de overige m2 bvo. Met deze vergoedingsbedragen kan en moet de in bijlage III aangegeven bvo worden gerealiseerd.

De vergoeding voor een basisschool wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

Startbedrag, voor de realisatie van de eerste 350 m2 bvo € 721.164,93

Elke volgende m2 bvo € 1.234,12

De vergoeding voor een speciale school voor basisonderwijs wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

Startbedrag, voor de realisatie van de eerste 670 m2 bvo, waarin niet begrepen een eventueel speellokaal € 1.168.504,20

Elke volgende m2 bvo, waarin niet begrepen een eventueel speellokaal € 1.292,28

Toeslag voor een eventueel speellokaal (90 m2 bvo) € 110.870,00

Toeslag voor het herstel van terrein en verhuiskosten bij vervangende bouw op dezelfde plaats

Als vervangende nieuwbouw plaatsvindt op dezelfde plaats moet het desbetreffende terrein daarna worden hersteld en moeten de leerlingen verhuizen naar een tijdelijke, vervangende locatie. De genormeerde vergoeding voor deze kosten, zoals hieronder opgenomen, is gebaseerd op een vast bedrag per m2 bvo, afhankelijk van het type huisvesting dat gesloopt dient te worden.

De vergoeding voor zowel een basisschool als een speciale school voor basisonderwijs wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

Permanente bouw per m2 bvo € 50,03

Tijdelijke bouw per m2 bvo € 34,33

1.2 ─ Uitbreiding (permanente bouwaard)

Voor uitbreiding van de huisvesting in permanente bouwaard tot 1035 m2 bvo is onderstaand de financiële normering weergegeven. Bij grotere uitbreidingen moet worden uitgegaan van de financiële normering voor nieuwbouw (permanente bouwaard) (paragraaf 1.1).

Kosten voor terrein

Er is geen genormeerd bedrag per m2 opgenomen. Als uitbreiding van het terrein noodzakelijk is, wordt bij de bepaling van de kosten voor het terrein dezelfde systematiek gevolgd als bij nieuw-bouw (paragraaf 1.1).

Bouwkosten

De bouwkosten omvatten de bouwkosten van het gebouw, en de extra aanleg en inrichting van een deel van het schoolterrein. De vergoeding bestaat uit een startbedrag en een bedrag per m2. Met deze vergoedingsbedragen kan en moet de in bijlage III aangegeven bvo worden gerealiseerd.

De vergoeding voor een basisschool wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

Startbedrag bij uitbreidingen van 115 m2 bvo of groter € 105.607,42

Startbedrag bij uitbreidingen van 60 tot 115 m2 bvo € 70.404,94

Naast het startbedrag voor elke m2 bvo € 1.406,80

De vergoeding voor een speciale school voor basisonderwijs wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

Startbedrag bij uitbreidingen van 105 m2 bvo of groter € 108.602,88

Startbedrag bij uitbreidingen van 50 tot 105 m2 bvo € 72.401,93

Naast het startbedrag voor elke m2 bvo, waarin niet begrepen een eventueel speellokaal € 1.434,84

Toeslag voor een eventueel afzonderlijk speellokaal (90 m2 bvo) in combina-tie met uitbreiding van de school € 126.612,38

Vergoeding voor een eventueel afzonderlijk speellokaal (90 m2 bvo), zonder gelijktijdige uitbreiding van de school € 232.784,49

Toeslag voor het herstel van terrein en verhuiskosten bij vervangende bouw op dezelfde plaats

Hiervoor gelden dezelfde bedragen als bij nieuwbouw (permanente bouwaard).

1.3 ─ Tijdelijke voorziening

De hierna genoemde bedragen zijn afgestemd op de investeringslasten van voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen enerzijds nieuwbouw als hoofd-locatie of uitbreiding van een permanente locatie en anderzijds uitbreiding van een bestaande tijdelijke voorziening. Daarnaast wordt ingegaan op realisering van een tijdelijke voorziening door huur van een voor tijdelijk gebruik bestemd gebouw. Wat betreft grondkosten wordt ervan uitge-gaan dat een tijdelijke voorziening in principe op het aanwezige terrein kan worden gerealiseerd. Is dit niet het geval, dan geldt voor de beschikbaarstelling van terrein dezelfde procedure als bij nieuwbouw (paragraaf 1.1).

Nieuwbouw als hoofdlocatie/uitbreiding van permanente hoofdlocatie

De vergoeding bestaat uit een startbedrag en een bedrag per m2. In deze bedragen zijn begrepen de bouwkosten, de toeslag voor paalfundering, de toeslag voor herstel en inrichting van terreinen, en de aansluitkosten op nutsvoorzieningen.

De vergoeding voor zowel een basisschool als een speciale school voor basisonderwijs wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

Startbedrag bij nieuwbouw van 80 m2 bvo of groter € 41.069,17

Startbedrag bij nieuwbouw van 40 tot 80 m2 bvo € 27.379,45

Naast het startbedrag voor elke m2 bvo € 1.009,26

Uitbreiding van bestaande tijdelijke voorzieningen

De vergoeding bestaat uit een startbedrag en een bedrag per m2. In deze bedragen zijn begrepen de bouwkosten, de toeslag voor paalfundering en de toeslag voor herstel en inrichting van terreinen.

De vergoeding voor zowel een basisschool als een speciale school voor basisonderwijs wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

Startbedrag bij uitbreiding van 80 m2 bvo of groter € 23.085,31

Startbedrag bij uitbreiding van 40 tot 80 m2 bvo € 15.390,20

Naast het startbedrag voor elke m2 bvo € 1.057,53

Huur van voor tijdelijk gebruik bestemde gebouwen

Naast aankoop kan een voor tijdelijk gebruik bestemd gebouw ook worden gehuurd. In principe zijn er twee typen huur mogelijk: huur van een noodlokaal en huur van een bestaand gebouw. Beide soorten huur worden vergoed op basis van werkelijke kosten (zie deel B: vergoeding op basis van feitelijke kosten).

1.4 ─ Eerste inrichting onderwijsleerpakket en meubilair

Basisschool

Het bedrag voor eerste inrichting onderwijsleerpakket en meubilair samen bestaat uit een basis-bedrag en een bedrag per m2. De hierna opgenomen bedragen zijn investeringsbedragen per school met een gegeven aantal m2. Bij uitbreiding wordt het uit te keren bedrag bepaald aan de hand van het verschil tussen de investeringsbedragen van de school met en zonder uitbreiding.

De vergoeding voor een basisschool wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

Basisbedrag € 36.910,69

Naast het basisbedrag voor elke m2 bvo € 129,12

Speciale school voor basisonderwijs

De vergoeding voor een speciale school voor basisonderwijs wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

Basisbedrag € 78.311,23

Naast het basisbedrag voor elke m2 bvo € 133,58

De vergoeding voor onderwijsleerpakket en meubilair voor de inrichting van een speellokaal van een school voor speciaal basisonderwijs bedraagt € 7.146,25.

1.5 ─ Aanpassing

Alle aanpassingen worden vergoed op basis van werkelijke kosten (zie deel B: vergoeding op basis van feitelijke kosten).

1.6 ─ Gymnastiek

Bouwkosten nieuwbouw/uitbreiding

Nieuwbouw

De vergoeding van de bouwkosten voor nieuwbouw van een gymnastiekzaal voor zowel een basisschool als een speciale school voor basisonderwijs met een bvo van 455 m2 bedraagt € 758.126,59 (op het schoolterrein) respectievelijk € 773.460,15 (op afzonderlijk terrein). Deze vergoeding omvat ook de kosten van fundering op staal, en de inrichting van het terrein. De grondkosten zijn hierin niet begrepen.

Als paalfundering noodzakelijk is, wordt een toeslag gegeven afhankelijk van de benodigde paal-lengte. De vergoeding wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

Paallengte 1kleiner dan 15 meter: € 15.248,88

Paallengte 15kleiner dan 20 meter: € 21.021,37

Paallengte groter dan of geljik aan20 meter: € 29.523,60

Uitbreiding

Bij uitbreiding van gymnastiekruimte wordt in eerste instantie aangesloten bij de vergoeding voor nieuwbouw van een gymnastiekzaal met een bvo van 455 m2. Bij kleine gymnastiekzalen, waar-van de oefenvloer een oppervlakte heeft van 140 m2 of minder, kan de oefenvloer worden uitge-breid tot een oppervlakte van 252 m2.

Afhankelijk van de benodigde uitbreiding zien de bedragen voor zowel een basisschool als een speciale school voor basisonderwijs er als volgt uit:

Uitbreiding met 112 tot en met 120 m2 € 176.141,14

Uitbreiding met 120 tot en met 150 m2 € 214.123,75

OLP/meubilair

De vergoeding voor de eerste inrichting met OLP/meubilair voor een gymnastiekzaal bedraagt voor zowel een basisschool als een speciale school voor basisonderwijs € 49.448,86.

2 ─ School voor (voortgezet) speciaal onderwijs

In dit hoofdstuk zijn genormeerde bedragen opgenomen voor:

- nieuwbouw (paragraaf 2.1);

- uitbreiding (paragraaf 2.2);

- tijdelijke voorziening (paragraaf 2.3);

- eerste inrichting met onderwijsleerpakket en meubilair (paragraaf 2.4); en

- gymnastiek (paragraaf 2.5).

2.1 ─ Nieuwbouw (permanente bouwaard)

De financiële normering valt uiteen in vijf kostencomponenten, te weten:

- kosten voor terrein;

- bouwkosten;

- toeslag voor het realiseren van een afzonderlijk speellokaal;

- toeslag voor het aanbrengen van een liftinstallatie;

- toeslag voor het herstel van terreinen en verhuiskosten bij vervangende bouw.

In het geval van vervangende nieuwbouw waarbij er sprake is van uitbreiding van een gebouw ter vervanging van een ander gebouw en in het geval van nieuwbouw van een nevenvestiging, gel-den de bedragen zoals opgenomen in de financiële normering voor uitbreiding (permanente bou-waard).

Kosten voor terreinen

Er is geen genormeerd bedrag per m2 opgenomen, aangezien de gemeente het terrein om niet beschikbaar (eventueel na aankoop) stelt en het juridisch eigendom overdraagt aan het school-bestuur. Als een terrein moet worden aangekocht, moeten de kosten zichtbaar worden gemaakt ten behoeve van het programma. Bij het beschikbaar stellen van gemeentelijke terreinen kan het, voor de interne verrekening tussen de gemeentelijke diensten, wenselijk zijn om de kosten van de terreinen zichtbaar te maken. Voor de bepaling van de kosten voor het terrein wordt aangesloten bij de in de gemeente gangbare wijze van waardevaststelling van terreinen. Voor de bepaling van de minimale omvang van het terrein wordt verwezen naar bijlage III, deel D. In geval van vervan-gende nieuwbouw (op dezelfde plaats als het oude gebouw) behoren de kosten voor het slopen van het oude gebouw tot de kosten voor terreinen.

Bouwkosten

De bouwkosten omvatten de bouwkosten van het gebouw, en de aanleg en inrichting van het schoolterrein. De vergoeding bestaat uit een startbedrag waarin inbegrepen een aantal m2 en een bedrag per m2 voor de overige m2 bvo. Met deze vergoedingsbedragen kan en moet de in bijlage III aangegeven bvo worden gerealiseerd.

De vergoeding wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

Startbedrag, voor de realisatie van de eerste 677 m2 bvo, waarin niet begrepen een eventueel speellokaal € 1.124.496,34

Elke volgende m2 bvo, waarin niet begrepen een eventueel speellokaal € 1.284,62

Toeslag voor een eventueel speellokaal (90 m2 bvo) € 110.870,00

Toeslag voor liftinstallatie

Als bij nieuwbouw van een school een liftinstallatie wordt aangebracht, geldt het volgende ver-goedingsbedrag:

Lift, inclusief aanbrengen schacht € 108.973,68

Toeslag voor het herstel van terrein en verhuiskosten bij vervangende bouw op dezelfde plaats

Als vervangende nieuwbouw plaatsvindt op dezelfde plaats moet het desbetreffende terrein daar-na worden hersteld en moeten de leerlingen verhuizen naar een tijdelijke, vervangende locatie.

De genormeerde vergoeding voor deze kosten, zoals hieronder opgenomen, is gebaseerd op een vast bedrag per m2 bvo, afhankelijk van het type huisvesting dat moet worden gesloopt.

Permanente bouw per m2 bvo € 57,38

Tijdelijke bouw per m2 bvo € 28,71

2.2 ─ Uitbreiding (permanente bouwaard)

Voor uitbreiding van de huisvesting in een permanente bouwaard tot 1000 m2 bvo is onderstaand de financiële normering weergegeven. Bij grotere uitbreidingen moet worden uitgegaan van de financiële normering voor nieuwbouw (permanente bouwaard, paragraaf 2.1). Dit geldt ook voor de nieuwbouw van een nevenvestiging.

Kosten voor terreinen

Er is geen genormeerd bedrag per m2 opgenomen. Als uitbreiding van het terrein noodzakelijk is, wordt bij de bepaling van de kosten voor het terrein dezelfde systematiek gevolgd als bij nieuw-bouw (paragraaf 2.1).

Bouwkosten

De bouwkosten omvatten de bouwkosten van het gebouw, en de aanleg en inrichting van een deel van het schoolterrein. De vergoeding bestaat uit een startbedrag, een bedrag per m2. Met deze vergoedingsbedragen kan en moet de in bijlage III aangegeven bvo worden gerealiseerd.

De vergoeding wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

Startbedrag bij uitbreidingen van 96 m2 bvo of groter € 98.362,00

Startbedrag bij uitbreidingen van 50 tot 96 m2 bvo € 65.574,67

Naast het startbedrag voor elke m2 bvo, waarin niet begrepen een eventueel speellokaal € 1.437,68

Toeslag voor een eventueel afzonderlijk speellokaal (90 m2 bvo) in combina-tie met uitbreiding van de school € 110.870,00

Vergoeding voor een eventueel afzonderlijk speellokaal (90 m2 bvo), zonder gelijktijdige uitbreiding van de school € 232.784,49

Toeslag liftinstallatie

Als bij uitbreiding van het gebouw ook een liftinstallatie wordt aangebracht, kan aanspraak wor-den gemaakt op de volgende vergoeding:

Lift, inclusief aanbrengen schacht € 130.984,38

Toeslag voor het herstel van terrein en verhuiskosten bij vervangende bouw op dezelfde plaats

Voor deze toeslag gelden dezelfde voorwaarden en bedragen als bij nieuwbouw (permanente bouwaard).

2.3 ─ Tijdelijke voorziening

De hierna genoemde bedragen zijn afgestemd op de investeringslasten van voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen enerzijds nieuwbouw als hoofd-locatie of uitbreiding van een permanente locatie en anderzijds uitbreiding van een bestaande tijdelijke voorziening. Daarnaast wordt ingegaan op de realisering van een tijdelijke voorziening door huur van een voor tijdelijk gebruik bestemde voorziening. Wat betreft grondkosten wordt ervan uitgegaan dat een tijdelijke voorziening in principe op het aanwezige terrein kan worden gerealiseerd. Is dit niet het geval, dan geldt voor de beschikbaarstelling van terrein dezelfde pro-cedure als bij nieuwbouw (paragraaf 2.1).

Nieuwbouw als hoofdlocatie/uitbreiding van permanente hoofdlocatie

De vergoeding bestaat uit een startbedrag en een bedrag per m2. In deze bedragen zijn begrepen de bouwkosten, de toeslag voor herstel en inrichting van terreinen en eenmalige aansluitkosten op nutsvoorzieningen.

De vergoeding voor een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

Startbedrag bij nieuwbouw van 80 m2 bvo of groter € 43.044,86

Startbedrag bij nieuwbouw van 40 tot 80 m2 bvo € 29.087,99

Naast het startbedrag voor elke m2 bvo € 988,85

Voor sloopkosten van het oude gebouw, herstel en inrichting van terreinen en voor tijdelijke ver-huizing van de leerlingen kan een aparte toeslag worden gegeven. Voor de bedragen wordt ver-wezen naar de toeslag bij nieuwbouw (paragraaf 2.1).

Uitbreiding van bestaande tijdelijke voorzieningen

De vergoeding bestaat uit een startbedrag en een bedrag per m2. In deze bedragen zijn begrepen de bouwkosten en de toeslag voor herstel en inrichting van terreinen.

De vergoeding wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

Startbedrag bij uitbreiding van 80 m2 bvo of groter € 23.407,57

Startbedrag bij uitbreiding van 40 tot 80 m2 bvo € 15.605,04

Naast het startbedrag voor elke m2 bvo € 1.045,49

Voor sloopkosten van het oude gebouw, herstel en inrichting van terreinen en voor tijdelijke ver-huizing van de leerlingen kan een aparte toeslag worden gegeven. Voor de bedragen wordt ver-wezen naar de toeslag bij nieuwbouw (paragraaf 2.1).

Huur van voor tijdelijk gebruik bestemde gebouwen

Naast aankoop kan een voor tijdelijk gebruik bestemd gebouw ook worden gehuurd. In principe zijn er twee typen huur mogelijk: huur van een noodlokaal en huur van een bestaand gebouw. Beide soorten huur worden vergoed op basis van werkelijke kosten (zie deel B: vergoeding op basis van feitelijke kosten).

2.4 ─ Eerste inrichting onderwijsleerpakket en meubilair

Het bedrag voor eerste inrichting onderwijsleerpakket en meubilair samen bestaat uit een basis-bedrag en een bedrag per m2. De hierna opgenomen bedragen zijn investeringsbedragen per school met een gegeven aantal m2. Bij uitbreiding wordt het uit te keren bedrag bepaald aan de hand van het verschil tussen de investeringsbedragen van de school met en zonder uitbreiding.

Basisbedrag Naast het basisbedrag voor elke m2 bvo

SO/VSO-doven € 131.946,95 € 230,32

SO/VSO-sh € 119.863,29 € 298,50

SO/VSO-esm € 111.692,07 € 148,43

SO/VSO-visg € 158.513,28 € 283,30

SO/VSO-lz € 101.082,06 € 139,59

SO/VSO-lg € 119.002,04 € 272,12

SO/VSO-zmlk € 99.512,11 € 118,41

SO/VSO-zmok € 97.133,38 € 136,13

SO/VSO-pi € 97.992,03 € 147,83

SO/VSO-mg € 120.489,61 € 120,75

De vergoeding voor onderwijsleerpakket en meubilair voor de inrichting van een speellokaal be-draagt € 7.146,25

2.5 ─ Gymnastiek

Bouwkosten nieuwbouw/uitbreiding

Nieuwbouw

De vergoeding van de bouwkosten voor nieuwbouw van een gymnastiekzaal met een bvo van 455 m2 bedraagt € 758.126,59 (op het schoolterrein) en € 773.460,15 (op afzonderlijk terrein). Deze vergoeding omvat ook de kosten van fundering op staal, en de inrichting van het terrein. De grondkosten zijn hierin niet begrepen. Voor LG-scholen en MG-scholen met een LG- of MLK/ZMLK-component is er een toeslag van 50 m2 (grotere entree en kleed- en doucheruimte). Met deze toeslag is een bedrag gemoeid van € 76.051,06.

Als paalfundering noodzakelijk is, wordt een toeslag gegeven afhankelijk van de benodigde paal-lengte. Als extra ruimte voor een LG en MG-scholen van 50m² beschikbaar is gesteld, geldt een hogere toeslag (tussen haakjes vermeld).

De vergoeding wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

Paallengte 1kleiner dan 15 meter: € 15.248,88 (€ 19.226,66)

Paallengte 15kleiner dan 20 meter: € 21.021,37 (€ 26.627,42)

Paallengte groter dan of geljik aan20 meter: € 29.523,60 (€ 38.321,34)

Uitbreiding

Bij uitbreiding van gymnastiekruimte wordt in eerste instantie aangesloten bij de vergoeding voor nieuwbouw van een gymnastiekzaal met een bvo van 455 m2. Bij kleine gymnastiekzalen, waar-van de oefenvloer een oppervlakte heeft van 140 m2 of minder, kan de oefenvloer worden uitge-breid tot een oppervlakte van 252 m2.

Afhankelijk van de benodigde uitbreiding zien de bedragen er als volgt uit:

Uitbreiding met 112 tot en met 120 m2 € 176.141,14

Uitbreiding met 120 tot en met 150 m2 € 214.123,75

OLP/meubilair

De vergoeding voor de eerste inrichting met OLP/meubilair voor een gymnastiekzaal voor (voort-gezet) speciaal onderwijs ziet er als volgt uit:

Schoolsoort Bedrag

SO-doven € 39.432,47

SO-sh/esm € 39.201,15

SO-visg € 47.458,90

SO-lg/mg € 51.986,66

SO-lz/pi € 37.287,92

SO-zmlk € 37.287,92

SO-zmok € 37.211,19

VSO-doven € 46.230,05

VSO-sh/esm € 47.436,33

VSO-visg € 56.433,75

VSO-lg/mg € 57.895,61

VSO-lz/pi € 45.562,02

VSO-zmlk € 45.562,02

VSO-zmok € 40.672,61

SOVSO-doven € 47.874,72

SOVSO-sh/esm € 51.320,89

SOVSO-visg € 58.563,63

SOVSO-lg/mg € 59.471,44

SOVSO-lz/pi € 49.445,47

SOVSO-zmlk € 49.445,47

SOVSO-zmok € 41.134,13

3 ─ School voor voortgezet onderwijs

De financiële normering voor het voortgezet onderwijs is onderverdeeld in:

- nieuwbouw/uitbreiding (paragraaf 3.1);

- tijdelijke voorzieningen (paragraaf 3.2);

- eerste inrichting leer- en hulpmiddelen en meubilair (paragraaf 3.3); en

- gymnastiek (paragraaf 3.4).

3.1 ─ Nieuwbouw en uitbreiding

Er bestaat geen onderscheid in de normbedragen tussen nieuwbouw en uitbreiding. Bij uitbreiding vindt vaak ook aanpassing van het bestaande gebouw plaats (zie voor de vaststelling van het bedrag voor de component 'aanpassing' deel B).

De financiële normering voor nieuwbouw en uitbreiding valt uiteen in twee kostencomponenten:

- kosten van terreinen;

- bouwkosten.

-

Kosten van terreinen

Er is geen genormeerd bedrag per m2 opgenomen, omdat de gemeente het terrein om niet be-schikbaar (eventueel na aankoop) stelt en het juridisch eigendom overdraagt aan het schoolbe-stuur. Als een terrein moet worden aangekocht, moeten de kosten zichtbaar worden gemaakt voor het programma. Bij het beschikbaar stellen van gemeentelijke terreinen kan het, voor de interne verrekening tussen de gemeentelijke diensten, wenselijk zijn om de kosten van de terrei-nen zichtbaar te maken. Voor de bepaling van de kosten voor het terrein wordt aangesloten bij de in de gemeente gangbare wijze van waardevaststelling van terreinen.

Bouwkosten

Bouwkosten omvatten de bouwkosten van het gebouw, inclusief fundering op staal, en de aanleg en inrichting van het schoolterrein. In het bedrag voor de vaste normkosten worden twee vergoe-dingen onderscheiden, te weten een vergoeding voor de ruimteafhankelijke kosten en een ver-goeding voor de sectieafhankelijke kosten. De ruimteafhankelijke kosten bestaan uit bedragen per m2 bvo voor de afzonderlijke typen ruimten van een schoolgebouw. De indeling van deze bedra-gen geschiedt aan de hand van de hoofdindeling van de ruimtelijke normering naar type ruimte zoals opgenomen in bijlage III, deel B. De sectieafhankelijke kosten bestaan voor projecten vanaf 460 m2 bvo uit een vast bedrag per huisvestingsvoorziening, en een vast bedrag per sectie. Voor kleinere projecten worden geen sectieafhankelijke kosten per project toegekend. Deze kosten zijn namelijk opgenomen in de bedragen voor de ruimteafhankelijke kosten per m2 bvo. De bedragen zijn opgenomen in de tabel op de volgende bladzijde met vaste bedragen per m2 bvo en vaste bedragen per voorziening. Voor de berekening van de vergoeding voor de ruimteafhankelijke kosten worden de benodigde aantallen m2 per type ruimte van de goedgekeurde huisvestings-voorziening berekend op basis van bijlage III, deel C, vermenigvuldigd met onderstaande bedra-gen per type ruimte. Berekening van de vergoeding voor de sectieafhankelijke kosten geschiedt door optelling van de algemene vaste voet en de vaste voet voor de algemene sectie of de werk-plaatssectie, of beide, afhankelijk van de secties waaruit de op basis van bijlage III goedgekeurde huisvestingsvoorziening bestaat. De vergoeding voor de ruimteafhankelijke kosten en de vergoe-ding voor de sectieafhankelijke kosten vormen samen de totale vergoeding voor de vaste norm-kosten.

Bedragen voor ruimteafhankelijke kosten per bruto m2:

kleiner dan 460 m2 460kleiner dan 2500 m2 groter dan of geljik aan25002

Algemene en specifieke ruimte € 1.930,78 € 1.145,86 € 1.118,41

Werkplaatsen € 1.885,82 € 1.525,48 € 1.525,48

Werkplaatsen consumptief € 2.289,96 € 1.929,62 € 1.929,62

Specifieke ruimte

- (uiterlijke) verzorging/mode en commercie: huishoudkunde, gezondheidskunde, uiterlijke ver-zorging, mode en commercie;

- handel/verkoop/administratie: verkooppraktijk, kantoorpraktijk, etaleren.

Werkplaatsen

- techniek algemeen: bouwtechniek, machinale houtbewerking, meten, elektrotechniek, instal-latietechniek, lasserij, metaal, voertuigentechniek;

- consumptief: werkplaats consumptieve techniek;

- grafische techniek: werkplaats grafische techniek;

- landbouw: groen-praktijk;

De overige ruimte is algemene ruimte.

Bedragen voor de sectieafhankelijke kosten per voorziening:

kleiner dan  460 m2 groter dan460 kleiner dan  2500 m2 groter dan of geljik aan 2500 m2

Vaste voet algemeen € 121.828,05 € 121.828,05

Vaste voet algemene sectie € 239.139,25 € 333.893,11

Vaste voet werkplaatssectie € 44.217,65 € 44.217,65

Tot de werkplaatssectie behoren de volgende werkplaatsen: bouwtechniek, machinale houtbe-werking, consumptieve techniek, meten, elektrotechniek, grafische techniek, installatietechniek, lasserij, mechanische techniek en motorvoertuigentechniek. De specifieke en algemene ruimten behoren tot de algemene sectie. De overige theorie-, theorievak- en (specifieke) vaklokalen en ook de directie- en nevenruimten behoren tot de categorie algemeen.

Aanvullende normkosten

Bij de onderbouwing van het bedrag voor de vaste normkosten is uitgegaan van een standaardlo-catie. Echter als gevolg van plaatselijke omstandigheden kunnen extra kosten optreden. Voor een beperkt aantal omstandigheden wordt een aanvullend bedrag beschikbaar gesteld. Dit beperkt zich tot twee aspecten, te weten fundering en bemaling. In de hiervoor genoemde vergoedings-bedragen is uitgegaan van fundering op staal. In veel gevallen zal echter paalfundering noodza-kelijk zijn. Het criterium voor toekenning van een bedrag voor (paal)fundering is het op te stellen sonderingsrapport. De vergoeding is afhankelijk van de benodigde paallengte en de omvang van de bouw in bvo (A). De vergoeding kan worden berekend aan de hand van de volgende formules:

3.2 ─ Tijdelijke voorziening

Het vergoedingsbedrag voor een tijdelijke voorziening in het voortgezet onderwijs is gebaseerd op een vergoedingsformule, afhankelijk van het type voorziening. De volgende typen van tijdelijke voorzieningen worden onderscheiden:

- nieuwbouw/uitbreiding tijdelijke lokalen;

- huur van tijdelijke lokalen.

Nieuwbouw/uitbreiding tijdelijke lokalen

Het bedrag voor de huisvestingskosten van nieuwbouw en uitbreiding met tijdelijke lokalen wordt vastgesteld aan de hand van de volgende formule:

€ 614,40 * A + € 42.240,72 (A = het toegekende aantal m2 bvo aan tijdelijke huisvesting)

Voor de berekening van A wordt verwezen naar bijlage III, deel C. Alle directe en indirecte kosten gemoeid met de realisatie van de voorziening moeten worden bestreden uit het ter beschikking gestelde bedrag. Tot die kosten behoren onder meer het aansluiten van de tijdelijke huisvestings-voorziening op nutsvoorzieningen, de leges en het geschikt maken van het terrein inclusief funde-ring voor de te plaatsen tijdelijke huisvestingsvoorziening.

Huur van tijdelijke lokalen

Naast aankoop kan een voor tijdelijk gebruik bestemd gebouw ook worden gehuurd. In principe zijn er twee typen huur mogelijk: huur van een noodlokaal en huur van een bestaand gebouw. Beide soorten huur worden vergoed op basis van werkelijke kosten (zie deel B: vergoeding op basis van feitelijke kosten).

3.3 ─ Eerste inrichting leer- en hulpmiddelen en meubilair

De toekenning van een vergoeding voor eerste inrichting met inventaris (leer- en hulpmiddelen en meubilair) is gekoppeld aan de huisvestingsvoorzieningen nieuwbouw (niet zijnde vervangende nieuwbouw), uitbreiding en ingebruikneming (niet zijnde ingebruikneming ter vervanging van een bestaand gebouw) waarbij de eerste inrichting nog niet eerder van overheidswege is bekostigd. Als bij uitbreiding wordt verwezen naar medegebruik is toekenning van inventaris slechts van toepassing als inventaris in de voor medegebruik aangewezen ruimte ontbreekt of niet geschikt is.

De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het type ruimte dat wordt gerealiseerd. Door het verschil te bepalen tussen de aanwezige bvo per type ruimte en het te realiseren bvo per type ruimte wordt de hoogte van de vergoeding bepaald aan de hand van de in onderstaande tabel genoemde bedragen.

Normbedragen inventaris per ruimtetype:

Algemene ruimte € 152,33

Specifieke ruimte (Uiterlijke) verzorging/mode en commercie

Handel/verkoop/administratie

Praktijkonderwijs € 356,02

€ 217,79

€ 292,41

Werkplaatsen Techniek algemeen

Consumptief

Grafische techniek

Landbouw € 373,51

€ 723,32

€ 1.382,87

€ 0,00

Specifieke ruimte

- (uiterlijke) verzorging/mode en commercie: huishoudkunde, gezondheidskunde, uiterlijke ver-zorging, mode en commercie;

- handel/verkoop/administratie: verkooppraktijk, kantoorpraktijk, etaleren;

- praktijkonderwijs: praktijkwerkplekken

Werkplaatsen

- techniek algemeen: bouwtechniek, machinale houtbewerking, meten, elektrotechniek, instal-latietechniek, lasserij, metaal, voertuigentechniek;

- consumptief: werkplaats consumptieve techniek;

- grafische techniek: werkplaats grafische techniek;

- landbouw: groen-praktijk;

- praktijkonderwijs: praktijkwerkplekken.

De overige ruimte is algemene ruimte.

3.4 ─ Gymnastiek voortgezet onderwijs

Bouwkosten nieuwbouw/uitbreiding

De vergoeding van de bouwkosten voor nieuwbouw van een gymnastiekzaal met een bvo van 455 m2 bedraagt € 758.126,59 (op het schoolterrein) respectievelijk € 773.460,15 (op afzonderlijk terrein).

De vergoeding voor de bouwkosten van een gymnastiekzaal omvat alle schaal- en ruimteafhan-kelijke kosten, en de kosten voor de inrichting van het terrein. De kosten voor de aankoop van grond zijn hierin niet begrepen.

Als paalfundering noodzakelijk is, wordt een toeslag gegeven afhankelijk van de benodigde paal-lengte.

De vergoeding wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

Paallengte 1 kleiner dan15 meter: € 15.248,88

Paallengte 15 kleiner dan 20 meter: € 21.021,37

Paallengte is groter of gelijk aan 20 meter: € 29.523,60

Medegebruik/huur van een niet-eigen lokaal

Naast gymnastiek in een eigen ruimte van de school is er ook gymnastiek mogelijk in een be-staande gymnastiekaccommodatie door medegebruik van een gymnastiekaccommodatie van een andere school, de gemeente of een commerciële exploitant. Afhankelijk van de eigenaar van de accommodatie is de school voor voortgezet onderwijs de volgende vergoeding verschuldigd:

a. Als de gymnastiekruimte van een andere school voor voortgezet onderwijs wordt gebruikt, wordt het variabele en het vaste deel van het klokuurbedrag vergoed voor het aantal lesuren medegebruik. Voor de hoogte van de vergoeding wordt aangesloten bij het vaste en variabele deel van de klokuurvergoeding in het primair onderwijs. Als de gymnastiekruimte van een school voor primair onderwijs wordt gebruikt, wordt in ieder geval het variabele deel van het klokuurbedrag vergoed voor het aantal lesuren medegebruik. Als de gebruiksduur van de gymnastiekruimte vanwege het medegebruik door de school voor voortgezet onderwijs boven de 26 klokuren uitkomt, moet de school voor voortgezet onderwijs voor het aantal uren dat boven de 26 klokuren ligt ook het vaste deel van het klokuurbedrag te vergoeden.

b. Als een gymnastiekaccommodatie van de gemeente wordt gebruikt, is de school voor voort-gezet onderwijs de gemeente een bedrag aan exploitatiekosten verschuldigd voor het aantal lesuren gebruik. Voor de hoogte van de vergoeding wordt aangesloten bij het vaste en varia-bele deel van de klokuurvergoeding in het primair onderwijs.

c. Als een gymnastiekaccommodatie van een commerciële exploitant wordt gebruikt, betaalt de school voor voortgezet onderwijs de huurprijs (stichtingskosten en materiële instandhouding).

De gemeente betaalt aan de school een stichtingskostenvergoeding als onderdeel van de huur. De hoogte van deze stichtingskostenvergoeding bedraagt het verschil tussen huurbe-drag en het vaste en variabele deel van het klokuurbedrag voor het aantal uren gebruik. Voor de hoogte van het klokuurbedrag wordt aangesloten bij het vaste en variabele deel van de klokuurvergoeding in het primair onderwijs.

Voor de hoogte van het vaste deel van het klokuurbedrag onder a, b en c wordt het vaste bedrag, zoals genoemd in de beleidsregel voor bekostiging gymnastiekruimte voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs onderdeel 'Vergoeding per klokuur', gedeeld door 26. Vermenig-vuldiging van het op deze wijze verkregen bedrag met het aantal uren resulteert in het totale vas-te deel van de klokuurvergoeding dat een school voor voortgezet onderwijs moet vergoeden.

Huur sportvelden

Gedurende maximaal acht weken per jaar kan een school aanspraak maken op een vergoeding van de huur van een sportveld. De vergoeding voor deze kosten bedraagt € 20,18 per klokuur.

Eerste inrichting leer- en hulpmiddelen/meubilair

In geval van nieuwbouw (als eerste voorziening), uitbreiding en ingebruikneming (niet zijnde inge-bruikneming ter vervanging van een bestaand gebouw) waarbij de eerste inrichting nog niet eer-der van overheidswege is bekostigd, bestaat aanspraak op vergoeding voor eerste inrichting met leer- en hulpmiddelen/meubilair. Bij de voorzieningen vervangende nieuwbouw en medegebruik bestaat geen aanspraak op eerste inrichting met leer- en hulpmiddelen/meubilair.

De vergoeding, afhankelijk van het type toegekende gymnastiekaccommodatie wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

4 ─ Indexering

De in deze bijlage genoemde normbedragen zijn afgeleid van het prijspeil van 1 juli 1996. Jaar-lijks worden door het college de werkelijke prijsontwikkeling in het afgelopen jaar en de verwachte prijsontwikkeling ten behoeve van het vaststellen van de hoogte van de vergoeding in het jaar van uitvoering van het programma bekendgemaakt.

Werkelijke prijsontwikkeling

Jaarlijks worden de normbedragen aangepast aan de werkelijke prijsontwikkeling tot 1 juli van het lopende jaar. Om te voorkomen dat elk jaar alle tabellen aangepast zouden moeten worden, wordt jaarlijks na 1 juli het prijsbijstellingscijfer bekendgemaakt. Voor de voorzieningen nieuw-bouw en uitbreiding wordt als prijsbijstellingscijfer aangehouden het verschil tussen het CBS-indexcijfer 'Nieuwbouwwoningen; outputindex 2000=100 (inclusief btw)', gepubliceerd in de 'Maandstatistiek bouwnijverheid' van het CBS over het tweede kwartaal van het lopende jaar en het tweede kwartaal van het daaraan voorafgaande jaar. Voor de voorzieningen onderhoud, eer-ste inrichting leer- en hulpmiddelen en meubilair en de klokuurvergoedingen gymnastiek wordt als prijsbijstellingscijfer aangehouden het CBS-indexcijfer 'Consumentenindex van alle huishoudens' (NR-reeks), gepubliceerd in de 'Maandstatistiek van de prijzen' van het CBS over de maand juli van het lopende jaar en de maand juli van het daaraan voorafgaande jaar. Als de CBS-indexcijfers 'Nieuwbouwwoningen; outputindex 2000=100' over het tweede kwartaal van het lo-pend jaar niet (tijdig) beschikbaar zijn, worden de CBS-cijfers over het eerste kwartaal van het lopende en het tweede kwartaal van het daaraan voorafgaande jaar gehanteerd.

Verwachte prijsontwikkeling ten behoeve van het programma

Naast de bijstelling van de prijzen tot 1 juli van het jaar waarin het programma wordt vastgesteld is het noodzakelijk om een inschatting te maken van het werkelijk prijsniveau in het jaar van uit-voering van het programma. Dit is noodzakelijk om de hoogte van de vergoeding bij vaststelling van het programma en het moment van vergoeding vast te stellen. Voor de voorzieningen nieuw-bouw en uitbreiding geldt als prijsindexcijfer het MEV-cijfer "bruto investeringen door bedrijven in woningen", zoals bekendgemaakt op de derde dinsdag in september.

Voor de voorzieningen onderhoud, eerste inrichting leer- en hulpmiddelen en meubilair en de klokuurvergoeding gymnastiek geldt als prijsindexcijfer het MEV-cijfer 'prijsmutatie van de netto-materiële overheidsconsumptie', zoals bekendgemaakt op de derde dinsdag in september.

Artikel 2 Deel B - Vergoeding op basis van feitelijke kosten

In artikel 3 van deze verordening is aangegeven welke voorzieningen worden vergoed op basis van normbedragen en welke voorzieningen worden vergoed op basis van feitelijke kosten. Als goedgekeurde huisvestingsvoorzieningen, op grond van artikel 3, derde lid, laatste volzin, worden vergoed op basis van feitelijke kosten, moet aan de in dit deel van de bijlage opgenomen aanbe-stedingsregels worden voldaan.

Europese aanbesteding

Als de omvang van een opdracht of contract boven een bepaald bedrag uitkomt, worden op grond van het Besluit overheidsaanbestedingen de richtlijnen van de Europese Unie (2004/18/EG) toe-gepast. Deze richtlijnen gelden vanaf de volgende bedragen:

- € 193.000 (exclusief btw) voor leveringen en diensten;

- € 4.845.000 (exclusief btw) voor werken.

Bouwactiviteiten, zoals nieuwbouw, uitbreiding en dergelijke, vallen onder de definitie "werken". Aankoop van bijvoorbeeld meubilair of onderwijsleerpakket valt onder "leveringen". Bij aankoop van gebouwen en terreinen is de richtlijn uiteraard niet van toepassing.

Opdrachten onder het Europees drempelbedrag

Op opdrachten onder het Europees drempelbedrag zijn de richtlijnen, zoals vastgelegd in het Besluit overheidsaanbestedingen, van toepassing. Op grond van artikel 15, tweede lid van de verordening worden afspraken gemaakt over de wijze van aanbesteding. Als uitgangspunt hierbij geldt dat op basis van het vastgestelde gemeentelijk beleid bepaald wordt op welke wijze een opdracht wordt aanbesteed, tenzij het college na overleg anders beslist.

Artikel 3 DEEL C - Bepaling medegebruikstarieven

Een bevoegd gezag van een school voor basisonderwijs, voor (voortgezet) speciaal onderwijs, voor voortgezet onderwijs en een instelling zoals bedoeld in de Wet educatie en beroepsonder-wijs betaalt voor het onderwijsgebruik van een lokaal, niet zijnde een gymnastiekruimte, een ver-goeding. Deze vergoeding is gelijk aan het bedrag dat voor elke groep bij meer dan zes groepen ter beschikking wordt gesteld binnen de groepsafhankelijke programma's van eisen voor het ba-sisonderwijs, zoals jaarlijks wordt bekendgemaakt door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.