Woonwagencentra

Geldend van 19-03-1998 t/m heden

Intitulé

Woonwagencentra

Nr. 670 RB 8De raad van de gemeente Nunspeet;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 februari 1994, nr. 670RB 8;gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;b e s l u i t :vast te stellen de Verordening op de woonwagencentra in de gemeente Nunspeet 1994. 

Hoofdstuk 1 Nieuw Hoofdstuk

Artikel 1 Algemene bepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:a. de woonwagencentra:de terreinen, kadastraal bekend gemeente Nunspeet, sectie B,- nr. 6313, plaatselijk bekend Zwolsewegje 36a, 36b, 36c, 36d en 36e te Nunspeet,ingericht voor maximaal vijf standplaatsen;- nr. 6840 (ged.), plaatselijk bekend Zwolsewegje 22, 24, 26, 28, 30, 32 en 34 te Nunspeet,ingericht voor maximaal zeven standplaatsen;- nr. 6962 (ged.), plaatselijk bekend Prinses Margrietstraat 21, 23 en 25 te Nunspeet,ingericht voor maximaal drie standplaatsen;b. standplaats:een als zodanig aangeduid gedeelte van het centrum uitsluitend bestemd voor het plaatsenvan één woonwagen, alsmede voor het parkeren van een bijbehorend voertuig en waarop zicheen unit bevindt die uitsluitend is bestemd voor huishoudelijk gebruik;c. woonwagen:een wagen die voortdurend of nagenoeg voortdurend als woning wordt gebezigd of daartoe isbestemd;d. vergunninghouder:de houder van de in artikel 14 van de Woonwagenwet bedoelde vergunning;e. unit:een gebouwtje, dat een toilet-douche en/of berging bevat. 

Artikel 2 Toelating tot het centrum

1. Het is verboden zonder toestemming van het college van burgemeester en wethouders eenwoonwagen op het woonwagencentrum te brengen of te hebben.2. De toestemming wordt verleend indien voldaan is aan de navolgende onder a tot en met dvermelde eisen:a. de aanvrager in het bezit is van een vergunning;b. de woonwagen zal voldoen aan de in artikel 17 en 18, eerste lid van de Woonwagenwetomschreven eisen;c. een huurovereenkomst met betrekking tot de standplaats is gesloten;d. het ingevolge artikel 1, onder a maximaal bepaalde aantal standplaatsen op het centrumnog niet is bezet. 

Artikel 3 Intrekking toestemming

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de toestemming als bedoeld in artikel 2 inte trekken, indien:1. niet langer voldaan wordt aan de onder a tot en met c in dat artikel vermelde omstandigheden;2. de uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen door de huurder niet worden nage-komen. 

Artikel 4 Melding

1. De vergunninghouder, die met zijn woonwagen een standplaats wil innemen op hetwoonwagencentrum moet daarvan melding doen bij het college van burgemeester enwethouders.2. De vergunninghouder, die zijn standplaats wil verlaten, is verplicht ten minste 48 uur voor zijnvertrek zijn voornemen te melden bij het college van burgemeester en wethouders. 

Artikel 5 Verbodsbepalingen gebruik standplaats

1. Een standplaats mag niet worden ingenomen, zonder dat deze door het college vanburgemeester en wethouders of een door hen aangewezen functionaris is toegewezen.2. Op elk van de vakken, die bestemd is voor de plaatsing van een woonwagen, mag niet meerdan één woonwagen worden geplaatst.3. Het is verboden bij een woonwagen aan- of bijgebouwen of andere bouwwerken te plaatsen.4. Het is verboden een standplaats anders te gebruiken dan voor bewoning van een woonwagenmet bijbehorende opstallen.5. Het is verplicht de standplaats zindelijk te houden. 

Artikel 6 Nieuw Artikel

Het is verder verboden:1. voertuigen, wagens, caravans of een woonwagen te plaatsen buiten de daartoe op het centrumaangewezen plaatsen;2. aan de rijbestemming onttrokken voertuigen dan wel voor de verkoop bestemde automobielenaanwezig te hebben;3. dat vergunninghouder(s), hun gezinsgenoten of bezoek hun auto('s) parkeren buiten dedaarvoor aangegeven parkeerplaatsen;4. de unit voor andere doeleinden te gebruiken dan waarvoor deze is bedoeld;5. aan de unit dan wel aan de andere toegelaten opstallen op enigerlei wijze verandering aan tebrengen;6. op het centrum sloopwerkzaamheden te verrichten;7. handelswaar, vodden, lompen, oud metaal, sloopmateriaal en onderdelen van voertuigenaanwezig te hebben;8. oliën en/of chemicaliën te laten wegvloeien of te lozen;9. open vuren te stoken en/of afval te verbranden;10. de afwatering van het terrein en de goede werking van de riolering te verstoren;11. afvalwater anders dan via de riolering te lozen;12. vuilnis of ander afval anders te bewaren dan in zakken of containers welke tijdig aan dehuisvuilophaaldienst van de gemeente moeten worden aangeboden;13. de woonwagen op het electriciteitsnet aan te sluiten of te doen aansluiten of aangesloten tehebben, als de elektrische installatie niet voldoet aan de terzake geldendeveiligheidsvoorschriften;14. autogastanks (L.P.G.-tanks) te benutten voor doeleinden, anders dan voor brandstofreser-voirsvan motorvoertuigen;15. andere dan huisdieren in het woonwagencentrum toe te laten of te hebben.