Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Geldend van 11-04-2013 t/m 31-12-2020

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn met betrekking tot een belastingobject (onroerende of roerende zaak, perceel, eigendom, hond). In de gevallen waarin dit voorkomt, mag de gemeente de belastingaanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Nuth een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op een doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten op geen enkele wijze een limitatieve opsomming van de belastingplichtigen, maar zijn richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen, zodat in de uitvoeringspraktijk volgens vaste, niet willekeurige, criteria een belastingplichtige kan worden aangewezen.

Inhoud beleidsregels

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht(Awb en de volgende belastingverordeningen:

  • -

    artikel 1 van de geldende Verordening onroerende-zaakbelastingen;

  • -

    artikel 3 van de geldende Verordening afvalstoffenheffing;

  • -

    artikel 3 van de geldende Verordening rioolheffing;

  • -

    artikel 2 van de geldende Verordening hondenbelasting;

stelt het college van burgemeester en wethouders vast:

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Artikel A.Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige bij een aanslag OZB zakelijk recht (eigenarenbelasting)

  • 1. Met betrekking tot de aanslag OZB zakelijk recht (eigenarenbelasting) die wordt geheven van degene die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht in de zin van artikel 1, lid 1, sub b, van de geldende Verordening onroerende-zaakbelastingen, wordt, indien er met betrekking tot deze onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 1.1

      degene die het volle eigendom heeft;

    • 1.2

      degene die het beperkt recht heeft;

    • 1.3

      degene die het grootste aandeel in het volle eigendom of het beperkt recht heeft, indien ter zake van het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht sprake is van ongelijke aandelen;

    • 1.4

      degene die de onroerende zaak feitelijk gebruikt (bewoont), indien ter zake van het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht sprake is van gelijke aandelen;

    • 1.5

      a. een natuurlijk persoon boven een rechtspersoon;

      b. een meerderjarige;

      c. een man boven een vrouw;

      d. de oudste man, waarbij, indien leeftijden niet bekend zijn, de ambtenaar belast met de heffing de belastingplichtige aanwijst;

      e. de oudste vrouw, waarbij, indien leeftijden niet bekend zijn, de ambtenaar belast met de heffing de belastplichtige aanwijst;

    indien ter zake van het genot krachtens eigendom bezit of beperkt recht sprake is van gelijke aandelen en de onroerende zaak door meerdere personen feitelijk wordt gebruikt (bewoond);

    • 1.6

      indien op basis van voorgaande regels geen belastingplichtige kan worden bepaald, is het mogelijk dat aanwijzing van de belastingplichtige plaatsvindt door de ambtenaar belast met de heffing.

Artikel B. Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige bij aanslag afvalstoffenheffing, rioolheffing, hondenbelasting, OZB gebruik (gebruikersbelasting)

  • 1. Met betrekking tot de aanslag afvalstoffenheffing, rioolheffing, hondenbelasting die wordt geheven van de gebruiker van een eigendom respectievelijk een perceel en de houder van de hond, wordt, indien er met betrekking tot respectievelijk één perceel, respectievelijk één eigendom, respectievelijk één hond verschillende personen gebruiker van een eigendom respectievelijk een perceel en de houder van de hond zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 1.1

      de meerderjarige die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) is vermeld en die tevns het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van het perceel of het eigendom c.q. degene c.q. die houder is van de hond;

    • 1.2

      de meerderjarige die met betrekking tot het voorgaande belastingjaar de aanslag heeft gekregen;

    • 1.3

      de meerderjarige die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) is vermeld;

    • 1.4

      de meerderjarige man boven de meerderjarige vrouw;

    • 1.5

      de oudste, meerderjarige man, waarbij, indien leeftijden niet bekend zijn, de ambtenaar belast met de heffing de belastingplichtige aanwijst;

    • 1.6

      de oudste, meerderjarige vrouw, waarbij, indien leeftijden niet bekend zijn, de ambtenaar belast met de heffing de belastingplichtige aanwijst;

    • 1.7

      indien er geen meerderjarigen als zodanig in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) zijn vermeld, degene die feitelijk gebruiker is;

    • 1.8

      Indien op basis van voorgaande regels geen belastingplichtige kan worden bepaald, is het mogelijk dat aanwijzing van de belastingplichtige plaatsvindt door de ambtenaar belast met de heffing.

  • 2. Met betrekking tot de aanslag OZB gebruik (gebruikersbelasting) die wordt geheven van degene die krachtens, eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht in de zin van artikel 1, lid 1, sub a, van de geldende Verordening onroerende-zaakbelastingen het gebruik heeft van een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient en met betrekking tot de aanslag rioolheffing (gebruikersbelasting) die wordt geheven van degenen die in de zin van artikel 3, lid 1 en 2, van de geldende Verordening rioolheffing het gebruik hebben van een eigendom dat niet in hoodzaak tot woning dient, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 2.1

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

    • 2.2

      degene die volgens de registers van de Kamer van Koophandel gebruiker is;

    • 2.3

      degene die een nutsvoorzienign van de onroerende zaak c.q. het eigendom op naam heeft;

    • 2.4

      degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

C. Algemene bepalingen

  • 1. Indien en voor zover de aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die;

    • 1.1

      ingevolge onderdeel A kan worden aangewezen;

    • 1.2

      ingevolge onderdeel B kan worden aangewezen.

  • 2. Het onderdeel A vindt geen toepassing indien:

    • 2.1

      de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen of gezorgd heeft dat de aanslag betaald is, en nog steeds belastingplichtige is;

    • 2.2

      bij de belastingadministratie bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn of haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

  • 3. Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak is bij de toepassing van de beleidsregels beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 4. Wijzigingen kunnen, indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, eerst plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 5. Van de beleidsregels kan worden afgeweken. Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur (beroep bij de rechter is mogelijk).

  • 6. Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1. tot en met 3. van overeenkomstige toepassing.

Artikel D. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. 1. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 2. 2. Dit besluit wordt aangehaald als “ Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 26 maart 2013
de secretaris, de burgemeester,
Drs. H.M.J. van Mierlo Mr. E.M.A.A. de Loo