Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2015

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2015

De raad van de gemeente Nuth;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2015

(“Verordening toeristenbelasting 2015”)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderko-mens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soort-gelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet beroepsmatige verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een sei-zoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    Door degene, die nog niet de leeftijd van 6 jaar heeft bereikt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen en in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden gedurende de periode 1 januari tot en met 30 april bepaald op 1 per vaste standplaats en per vakantieonderkomen;

    • b.

      vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen en in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden gedurende de periode 1 mei tot en met 31 augustus bepaald op 2,66 per vaste standplaats en per vakantieonderkomen;

    • c.

      vakantieonderkomen, mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen en stacaravans en in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden gedurende de periode 1 september tot en met 31 december bepaald op 1 per vaste standplaats en per vakantieonderkomen.

  • 2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen overnacht wordt is:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen en stacaravans op vaste staanplaatsen gedurende de periode 1 januari tot en met 30 april bepaald op 10 maal per vaste standplaats en per vakantieonderkomen;

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen en stacaravans op vaste standplaatsen gedurende de periode 1 mei tot en met 31 augustus bepaald op 30 maal per vaste standplaats en per vakantieonderkomen;

    • c.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens op vast standplaatsen en stacaravans op vaste standplaatsen gedurende de periode 1 september tot en met 31 december bepaald op 10 maal per vaste standplaats en per vakantieonderkomen.

Artikel 7 (Opteren voor) niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,20.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. Bij niet-automatische incasso

    De aanslag moet worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aan-slagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

  • 2. Bij automatische incasso

    De aanslag moet worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagteke-ning van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt;

  • 3. In afwijking van het tweede lid geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde ter-mijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 15 Overgangsrecht

De "Verordening toeristenbelasting 2014" vastgesteld bij raadsbesluit van 12 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening toeristenbelasting 2015".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 13 november 2014
de griffier, de voorzitter,
Dhr. P.J.M. Boyen, mevr. D.H. Schmalschläger