Reglement behandeling bezwaarschriften in personeelsaangelegenheden

Geldend van 01-02-2011 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-02-2011

Intitulé

Reglement behandeling bezwaarschriften in personeelsaangelegenheden

Besluit van het Dagelijks Bestuur van OVER-gemeenten van d.d. 1 februari 2011 tot vaststelling van het reglement behandeling bezwaarschriften personeelsaangelegenheden.

Hoofdstuk I Begripsbepaling

Artikel 1 begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken en die/ namens wie een bezwaarschrift heeft/ is ingediend;

  • b.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • c.

    commissie: vaste commissie van advies voor bezwaarschriften personele aangelegenheden;

  • d.

    wet: Algemene wet bestuursrecht;

Hoofdstuk II behandeling van bezwaarschriften personeelsaangelegenheden

Artikel 2

Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren, als bedoeld in artikel 1:5 lid 1 van de wet, op het terrein van personele aangelegenheden.

Artikel 3 Samenstelling, benoeming, schorsing en ontslag

  • 1. de commissie bestaat uit een voorzitter en 2 leden en een plaatsvervangend voorzitter en 2 plaatsvervangende leden.

  • 2. de voorzitter en de leden maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan van OVER-gemeenten, gemeente Oostzaan of de gemeente Wormerland.

  • 3. benoeming, schorsing en ontslag van de commissieleden geschiedt door het dagelijks bestuur van OVER-gemeenten.

  • 4. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen.

  • 5. de aftredende voorzitter en aftredende leden blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

  • 6. de leden van de commissie ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding. De samenstelling en hoogte van deze vergoeding wordt door het dagelijks bestuur van OVER-gemeenten vastgesteld.

Artikel 4. Secretaris

De secretaris van de commissie is een door het dagelijks bestuur aangewezen persoon.

Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift

Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

Artikel 7. Bemiddeling

De commissie onderzoekt of de zaak minnelijk kan worden opgelost alvorens de zaak in behandeling wordt genomen. De secretaris verricht daartoe de nodige handelingen.

Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening opgedragen aan de secretaris:

  • ·

    artikel 2:1, tweede lid; bevoegdheid tot het vragen van een machtiging;

  • ·

    artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;

  • ·

    artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • ·

    artikel 7:4, tweede lid; tijdig ter inzage leggen van de stukken t.b.v. belanghebbenden;

  • ·

    artikel 7:6, vierde lid, bevoegdheid tot besluiten van geheimhouding bij afzonderlijk horen van belanghebbenden.

Artikel 9. Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het Dagelijks Bestuur vereist.

Artikel 10. Hoorzitting

  • 1. De secretaris van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet .

  • 3. Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de commissieleden, de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 11. Uitnodiging zitting

  • 1. De secretaris roept de leden van de commissie bezwaarschriften ten minste twee weken voor de vergadering schriftelijk op. De oproep gaat zo mogelijk vergezeld van alle op de te behandelen bezwaren betrekking hebbende stukken, doch vermeldt in ieder geval de bezwaren waarvoor de vergadering is belegd.

  • 2. De secretaris nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 3. Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de secretaris verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 4. De beslissing van de secretaris op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 5. De secretaris is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 12. Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat er tenminste twee leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is. Bij afwezigheid van zowel de voorzitter als zijn plaatsvanger is het vereist, dat twee leden aanwezig zijn, waarbij het lid dat door de commissie als zodanig is aangewezen fungeert als waarnemend voorzitter.

Artikel 13. Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo mogelijk vervangen.

Artikel 14. Openbaarheid zitting

De zitting van de commissie niet openbaar.

Artikel 15. Verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die bij het bezwaardossier worden gevoegd.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 16. Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek (laten) verrichten.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden of ter inzage gelegd.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo'n verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17. Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist in beslotenheid over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 5. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 18. Uitbrengen advies en verdaging

  • 1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag, bedoeld in artikel 15 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 12 weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Hoofdstuk III Slotbepalingen

Artikel 19. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de derde dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 20. Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: ‘Reglement behandeling bezwaarschriften personeelsaangelegenheden’.