Regeling vervallen per 01-07-2014

VERORDENING OP DE UITGANGSPUNTEN VOOR HET FINANCIEEL BELEID, ALSMEDE VOOR HET FINANCIEEL BEHEER EN VOOR DE IN RICHTING VAN DE FINANCIËLE ORGANISATIE VAN DE GEMEENTE OEGSTGEEST 2011

Geldend van 01-07-2014 t/m 30-06-2014

Intitulé

Financiële verordening gemeente Oegstgeest 2011

De raad van de gemeente Oegstgeest;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 september 2011, nr. 96/11;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE UITGANGSPUNTEN VOOR HET FINANCIEEL BELEID, ALSMEDE VOOR HET FINANCIEEL BEHEER EN VOOR DE IN RICHTING VAN DE FINANCIËLE ORGANISATIE VAN DE GEMEENTE OEGSTGEEST 2011

Titel 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. afdeling:

iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan de directie heeft;

b. administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Oegstgeest en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

c. financiële administratie:

het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegeven van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Oegstgeest, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

1. de financieel-economische positie;

2. het financieel beheer;

3. de uitvoering van de begroting;

4. het afwikkelen van vorderingen schulden;

5. alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover;

d. administratieve organisatie:

het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding;

e. financieel beheer:

Het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Oegstgeest;

f. rechtmatigheid:

Het in overeenstemming zijn met de begroting en van toepassing zijnde wettelijke regelingen;

g. doelmatigheid:

Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

h. doeltreffendheid:

de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titel 2 Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2 Programmabegroting

  • 1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een program-indeling vast.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te leveren goederen en diensten;

    • c.

      de baten en lasten;

    • d.

      de beleidsthema’s.

  • 3. Het college stelt per beleidsthema indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Producten

  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productenraming aan de programma’s.

  • 2. De onderverdeling van de programma’s in producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1. Het college biedt tijdig een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de tussentijdse rapportages van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2. De raad stelt deze nota uiterlijk 1 juli vast.

Uitvoering

Artikel 5 Uitvoering begroting

  • 1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden respectievelijk onderschreden.

  • 4. De raad kan bij het vaststellen van de jaarrekening besluiten met de afwijkingen ten opzichte van de (gewijzigde) begroting in te stemmen.

Beheersing en Interne controle

Artikel 6 Interne controle

  • 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college draagt zorg voor de interne toetsing van de bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

Rapportage en verantwoording

Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages (tertiaal) over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste vier maanden, en de eerste acht maanden en na twaalf maanden van het lopende boekjaar.

  • 2. De tussentijdse rapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • -

      de 4-maands rapportage in juni van het lopende begrotingsjaar;

    • -

      de 8-maands rapportage in oktober van het lopende begrotingsjaar;

    • -

      de 12-maands rapportage in februari van het volgend begrotingsjaar.

    De tussentijdse rapportages worden genoemd: voortgangsrapportages.

  • 3. De inrichting van de voortgangsrapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting, conform artikel 8.

  • 4. In de rapportages is per beleidsthema of project opgenomen:

    • -

      de voortgang c.q. realisatie van maatschappelijke effecten, prestaties, activiteiten, moties, amendementen en investeringen;

    • -

      budgettaire afwijkingen, een actualisatie van de paragrafen (lokale heffingen, weerstandsvermogen, bedrijfsvoering, verbonden partijen en financiering), de ontwikkeling van het investeringsvolume, een overzicht met beslispunten voor de raad en gerealiseerde collegetoezeggingen.

  • 5. In het geval de resultaten afwijken van de prestatie-indicatoren zal een toelichting opgenomen worden (inclusief maatregelen om de vastgestelde doelen alsnog te behalen).

  • 6. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen, voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • -

      aankoop van onroerende zaken waarvan de koopsom per transactie groter is dan € 250.000;

    • -

      verkoop van onroerende zaken waarvan de koopsom per transactie groter is dan € 250.000;

    • -

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 50.000;

    • -

      verhoging van bestaande en nieuwe investeringskredieten.

  • 7. Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen, voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten structureel groter zijn dan € 25.000 en incidenteel groter dan € 50.000.

Artikel 8 Jaarstukken

  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording, een en ander conform de voorschriften van Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).

  • 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      welke goederen en diensten zijn geleverd;

    • c.

      wat de kosten zijn;

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

  • 4. Het college biedt voor 1 juli van het jaar opvolgend het verantwoordingsjaar de jaarstukken aan de raad.

Titel 3 FINANCIEEL BELEID

Kaderstellen

Artikel 9 Financiële positie

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie wordt door het college een overzicht van de investeringen gegeven. De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie in de begroting de investeringskredieten (betreffende investerin-gen zijn vooraf opgenomen in de kadernota of via een separaat raadsvoorstel gehonoreerd). Bij de autorisatie van de investeringskredieten kan de raad uitzon-deringen aangeven via amendement.

Artikel 10 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat in de Nota activabeleid de wettelijke voorschriften met betrekking tot het waarderen en afschrijven van activa zijn vast-gesteld middels:

    • a.

      objectieve grondslagen;

    • b.

      procedures aanvragen en uitvoering van investeringen;

    • c.

      methode van afschrijven;

    • d.

      een afschrijvingstabel.

  • 2. Bij de bepaling van de afschrijvingsduur wordt rekening gehouden met de economische levensduur, de verslaggevingsvoorschriften conform BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) en bestaand beleid. Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 5.000 worden niet geactiveerd, maar direct ten laste van de exploitatie gebracht.

Artikel 11 Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor de openstaande vorderingen (publiekrechtelijke, bijstandsdebiteuren en overige) wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid.

Artikel 12 Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt, indien nodig, een geactualiseerde Nota reserves en voorzieningen aan.

  • 2. De nota behandelt:

    • -

      de vorming en besteding van reserves;

    • -

      de vorming en besteding voorzieningen;

    • -

      de toekenning en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen, in relatie tot de paragraaf weerstandsvermogen bedoeld in artikel 17.

  • 3. De raad stelt deze nota vast.

Artikel 13 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Oegstgeest wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten dan wel afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt onder meer bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen.

Artikel 14 Financieringsfunctie

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat in het Treasurystatuut de wettelijke kaders en interne regels, taken en bevoegdheden zijn opgenomen om de onderstaande doelstellingen van de treasuryfunctie te bewerkstelligen:

    • a.

      het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

    • b.

      het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

    • c.

      het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

    • d.

      het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van dit statuut.

  • 2. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 3. Het college zendt het Treasurystatuut ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 15 Registratie bezittingen, activa en vermogen

Het college draagt zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen, activa en vermogen.

Titel 4 PARAGRAFEN

Artikel 16 Lokale heffingen

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van:

  • a.

    het tarievenbeleid ten aanzien van lokale heffingen;

  • b.

    een totaaloverzicht van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

  • c.

    de geraamde respectievelijk gerealiseerde opbrengsten en de perceptiekosten per lokale heffing;

  • d.

    de ontwikkelingen per lokale heffing;

  • e.

    het kwijtscheldingsbeleid.

Artikel 17 Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1. Het college geeft in ieder geval in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang aan en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s in de desbetreffende paragraaf.

  • 2. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

  • 3. De risico’s grote (ruimtelijke) projecten / grondexploitaties vormen een belangrijk punt van aandacht in de paragraaf weerstandsvermogen.

  • 4. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen wordt in de paragraaf weerstandsvermogen vermeld.

Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering, gebouwen.

  • 2. Het college geeft in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen aan of het beleid aan wijziging toe is, al dan niet in de vorm van het opstellen van een herziene nota met betrekking tot het beoogde onderhoudsniveau, kwaliteit van het milieu, normkostensystematiek, meerjaren budgettair beslag of meerjarenonderhoudsplan.

Artikel 19 Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a.

    de rentevisie;

  • b.

    de kasgeldlimiet;

  • c.

    de renterisiconorm;

  • d.

    de meerjaren liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte;

  • e.

    de financieringsbehoefte en leningenportefeuille;

  • f.

    het debiteurenbeheer.

Artikel 20 Bedrijfsvoering

  • 1. In de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringparagraaf van het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van:

    • a.

      organisatieontwikkelingen;

    • b.

      informatievoorziening;

    • c.

      rekenkamer;

    • d.

      shared services;

    • e.

      personeel.

  • 2. Het college rapporteert in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en jaarstukken over rechtmatigheid en getrouwheid en de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet.

Artikel 21 Verbonden partijen

In de begroting en de jaarstukken worden in de paragraaf verbonden partijen een tabel met de jaarlijkse bijdrage aan de verbonden partijen opgenomen en de doelstelling van elke verbonden partij. Daarnaast worden in elk geval belangrijke ontwikkelingen, nieuwe bestuurlijke participaties en beëindiging van of wijzingen in bestaande participaties vermeld.

Artikel 22 Grondbeleid

  • 1. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) Nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de lange termijn visie van het grondbeleid van de gemeente en het vaststellen van beleidsuitgangspunten, waaronder een strategische visie over locaties die de gemeente wil ontwikkelen;

    • b.

      de te maken keuze tussen actieve grondpolitiek en faciliterende (passieve) grondpolitiek;

    • c.

      de verwerving en vervreemding;

    • d.

      het prijsbeleid.

  • 2. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op:

    • -

      financiële positie van de grondexploitaties;

    • -

      actuele ontwikkelingen van de gronden in exploitatie;

    • -

      gronden in voorraad;

    • -

      strategische verwervingen en overige grondzaken.

  • 3. Verantwoording over de resultaten over het uitgevoerde grondbeleid wordt opgenomen in de tussentijdse rapportage conform artikel 7.

Titel 5 FINANCIËLE ORGANISATIE EN ADMINISTRATIE

Artikel 23 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van- en afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving.

Artikel 24 Financiële administratie

Het college draagt zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 25 Financiële organisatie

Het college draagt zorg voor en legt vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie.

Artikel 26 Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een nota) vast de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van werken, diensten en leveringen. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie.

Artikel 27 Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt zorg voor en legt vast de interne regels voor de steunverlening en toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen.

Titel 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 28 Inwerkingtreding

  • 1. Begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen dienen met ingang van 1 november 2011 te voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Met ingang van dezelfde datum vervalt de “Financiële verordening gemeente Oegstgeest 2010”, laatstelijk vastgesteld in de raad van 28 oktober 2010.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Oegstgeest 2011”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27 oktober 2011.

voorzitter
griffier