Regeling vervallen per 30-09-2016

VERORDENING OP DE RAADSCOMMISSIES 2012

Geldend van 20-03-2015 t/m 29-09-2016

Intitulé

VERORDENING OP DE RAADSCOMMISSIES 2012

De raad van de gemeente Oegstgeest;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

gelezen het initiatiefvoorstel van het presidium d.d. 20 november 2012, nr. 101/12;

b e s l u i t :

vast te stellen de hiernavolgende

VERORDENING OP DE RAADSCOMMISSIES 2012

HOOFDSTUK I BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.lid :

lid of plaatsvervangend lid van een raadscommissie;

2.voorzitter :

voorzitter van een raadscommissie;

3.commissiegriffier:

griffier van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

4.griffier :

griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

5.vergadering :

vergadering van een raadscommissie;

6.presidium :

gremium bestaande uit de commissievoorzitters of diens plaatsvervanger, de voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger en de griffier;

7.fractie :

in de gemeenteraad vertegenwoordigde politieke groepering.

Toelichting:

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, is in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

HOOFDSTUK II INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING

 

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1.  De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      Burger

    • b.

      Ruimte

    • c.

      Audit

    • d.

      Regiozaken

  • 2. De raadscommissies adviseren en overleggen over de onderwerpen zoals aangegeven in de bij deze verordening opgenomen bijlage.

  • 3. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij het presidium beslist dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raads-commissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • Toelichting:

    Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 3 Taken

 

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in de bijlage bij deze verordening genoemde onderwerpen;

  • b.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • c.

    het voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in de bijlage bij deze verordening genoemde onderwerpen.

 

Toelichting:

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet.

 

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. Een raadscommissie bestaat uit maximaal twee leden per fractie.

  • 2. De commissies kennen, met uitzondering van de commissie Audit, geen vaste samenstelling. De commissie Audit bestaat uit maximaal vier leden en maximaal twee plaatsvervangende leden die door de raad uit zijn midden worden benoemd. Indien in deze verordening wordt gesproken over leden wordt bedoeld raadsleden en plaatsvervangend commissieleden. 

  • 3. De raad kan op voorstel van de desbetreffende fracties plaatsvervangende commissieleden benoemen. Iedere fractie in de raad heeft het recht maximaal twee plaatsvervangende commissieleden te doen benoemen. Deze kandidaat-vervan-gende commissieleden dienen te voldoen aan de eisen van het lidmaatschap van de raad. De artikelen 15 en 28 van de Gemeentewet zijn op de plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing. Het door de raad benoemde plaatsvervangend commissielid, tevens zijnde de woordvoerder én enige aanwezige van een fractie, ontvangt een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissies conform het bepaalde in de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden.

  • 4. Alle bepalingen die van toepassing zijn op de leden van de commissie zijn van overeenkomstige toepassing op hen die geen lid in de vergadering vervangen.

  • Toelichting :

    De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om er zorg voor te dragen dat iedere fractie en in het bijzonder ook kleine fracties in staat zijn om deel te nemen aan de vergaderingen van de raadscommissie bepaalt het derde lid dat iedere fractie plaatsvervangende leden kan voordragen. Voor de plaatsvervangende leden gelden dezelfde eisen als voor het lid van een raadscommissie. De vervangingsregeling genoemd in lid 3 geldt uitsluitend voor de op basis van het tweede lid benoemde leden.

Artikel 4 A Eed of verklaring en belofte plaatsvervangende commissieleden

 

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de plaatsvervangende commissie-leden in handen van de voorzitter van de raad de volgende eed (verklaring en belofte) af: "Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de commissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de commissie naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!” (Dat verklaar en beloof ik!”)

 

Toelichting:

Artikel 14 van de Gemeentewet regelt de eed (verklaring en belofte) die raadsleden af moeten leggen voordat zij hun functie kunnen uitoefenen. Indien plaatsvervangend commissieleden aan de vereisten voor het raadslidmaatschap moeten voldoen, dienen ook zij een eed of verklaring en belofte af te leggen. Dit is bijvoorbeeld van belang voor de kennisneming van vertrouwelijke documenten.

  Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De commissievoorzitters worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

  • Toelichting:

    De voorzitter is geen lid van de raadscommissie; op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een voorzitter ontslaan.

  • 4. Een lid, een voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als een opvolger is benoemd.

  • 5. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 van deze verordening.

  • Toelichting:

    De zittingsperiode van de leden, de plaatsvervangende commissieleden en de voorzitters is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

    Op grond van het tweede lid eindigt het (plaatsvervangend) lidmaatschap van een raadscommissie eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de gestelde voorwaarden. Voorts indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad.

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

  • 1. Ter ondersteuning van iedere raadscommissie fungeert de griffier als commissiegriffier.

  • 2. De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de raad benoemde plaatsvervangend griffier.

  • 4. De commissiegriffier houdt aantekening van de besluiten en adviezen van de commissie.

  • 5. Alle van een commissie uitgaande stukken worden door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

  •  Toelichting:

    Dit artikel behoeft geen toelichting.

     

HOOFDSTUK III AANWEZIGHEID COLLEGE, BURGEMEESTER EN SECRETARIS

 

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1. De burgemeester en de wethouders worden standaard uitgenodigd in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2. De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en/of één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

  • Toelichting :

    De collegeleden zijn geen lid van commissies (artikel 82, tweede lid, van de Gemeentewet). Hun aanwezigheid is daardoor niet langer vanzelfsprekend, de commissie kan per vergadering beslissen of de aanwezigheid van een collegelid al dan niet gewenst is en of hij aan de beraadslagingen mag deelnemen.

Artikel 9 Gemeentesecretaris

De raadscommissie kan het college verzoeken de secretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

Toelichting:

Indien de commissie het wenselijk acht dat de secretaris bij een vergadering van een commissie aanwezig is, zal de commissie het college moeten verzoeken de secretaris aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen. Het college is immers zijn werkgever. Deze bepaling geldt ook voor andere ambtenaren.

HOOFDSTUK IV VERGADERINGEN

 

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

 

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissies plaats op donderdag.

  • 2. De vergaderingen van de raadscommissies vangen aan om 20.00 uur en vinden plaats in de raadzaal of trouwzaal van het gemeentehuis. De vergaderingen eindigen om uiterlijk 23.30 uur. Indien op dat tijdstip een agendapunt in behandeling is, wordt de beraadslaging en besluitvorming daarover zo spoedig mogelijk afgerond. Aansluitend inventariseert de voorzitter over welke nog niet behandelde agendapunten de aanwezige leden het woord wensen te voeren. Agendapunten waarover geen enkel aanwezig lid het woord wenst te voeren, worden vervolgens, bij hamerslag van de voorzitter, als hamerstuk aangemerkt. De agendapunten ten aanzien waarvan één of meer van de aanwezige leden te kennen hebben gegeven het woord te willen voeren, worden aangehouden tot een volgende commissievergadering, tenzij de commissie terstond een andere datum voor de beraadslaging en besluitvorming over de overgebleven agendapunten vaststelt of andere gronden zich daartegen verzetten.

  • 3. Een raadscommissie vergadert voorts indien het presidium het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 4. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de commissiegriffier.

  • Toelichting:

    De vergaderingen van de raadscommissies vinden plaats op een vaste dag en plaats. Een commissie vergadert vaker als de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties hierom vragen. Teneinde nachtelijke vergaderingen voor zowel raadsleden als publieke belangstellenden zoveel mogelijk te voorkomen, wordt een eindtijd (uiterlijk 23.30 uur) aan de vergaderingen van de commissie verbonden.

Artikel 11 Oproep

  • 1. De voorzitter van de raad zendt - spoedeisende vergaderingen uitgezonderd - ten minste zeven dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld, als genoemd in artikel 12, tweede lid, van deze verordening, wordt deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering, aan de leden gezonden.

  • Toelichting:

    De leden van een raadscommissie ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken ten minste een week voor de vergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld, bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering.

Artikel 12 Agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het presidium de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • Toelichting:

    Voor het verzenden van de oproep stelt het presidium de agenda voorlopig vast. Uiteindelijk bepaalt de commissie echter zijn eigen agenda. De agenderende rol van een commissie komt tot uitdrukking in het derde, vierde en vijfde lid.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. De stukken welke dienen ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda worden gelijktijdig met het verzenden van de voorstellen voor de leden ter inzage gelegd. Indien na dit tijdstip stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden. Ter inzage leggen geschiedt bij voorkeur via de website van de gemeente inclusief het besloten deel.

  • 2. Een lid van de raad mag een origineel van een ter inzage gelegd stuk niet buiten het gemeentehuis brengen. Een lid mag een kopie van een ter inzage gelegd stuk slechts voor eigen gebruik buiten het gemeentehuis brengen.

  • 3. De voorzitter kan toestaan dat anderen dan de leden de ter inzage liggende stukken inzien.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid blijven stukken, omtrent wier inhoud ingevolge artikel 86, eerste dan wel tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, onder berusting van de griffier die de leden van de raad de inzage verleent.

  • Toelichting:

    In de leden 1 t/m 3 van dit artikel gaat het, naast de geheime stukken, om de zogenaamde "achterliggende" stukken waarvan vaak in de voorstellen melding wordt gemaakt (bijvoorbeeld ambtelijke adviezen, toelichtende nota's, etc.). Deze liggen in principe (m.n. de ambtelijke adviezen) voor de leden ter inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt - spoedeisende gevallen daargelaten - ten minste één week tevoren door aankondiging in één of meer dag-, nieuws- of huis- aan huisbladen en door plaatsing op de website van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2.  De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar eenieder de agenda en de daarbij behorend voorstellen kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17 van deze verordening.

  • Toelichting:

    Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 19, tweede lid, van de Gemeentewet.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

 

Artikel 15

 

Vervallen

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien drie of meer leden aanwezig zijn.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste 24 uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien het aantal in het eerste lid genoemde leden aanwezig is.

  • Toelichting :

    Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 16 voorziet hierin.

Artikel 17 Spreekrecht burgers

  • 1. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken meldt dit uiterlijk voor 12.00 uur op de dag van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp of onderwerpen waarover hij het woord wil voeren. De voorzitter kan, indien de commissie daarmede instemt, niet-aangemelde sprekers het woord laten voeren.

  • 2.  Bij de behandeling van ieder agendapunt stelt de voorzitter de toehoorder, die een daartoe strekkend verzoek bij de griffier heeft ingediend, in de gelegenheid het woord te voeren over het aan de orde zijnde agendapunt. In de commissies kan ook worden ingesproken over niet-geagendeerde zaken. Dit kan bij het daarvoor opgevoerde agendapunt ‘Spreekgelegenheid voor het publiek’.

  • 3. Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • d.

      over de agendapunten ‘Vaststellen agenda’ en ‘Rondvraag’.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd, die een maximum kent van 30 minuten, evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.

  • Toelichting:

    Het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur. Als een burger zich meldt voor een onderwerp dat een andere commissie aangaat, zal de griffier de betreffende persoon naar de juiste commissie verwijzen.

Artikel 18 Notulen

  • 1. De ontwerpnotulen van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep.

  • 2.  Bij het begin van de vergadering worden, zo mogelijk, de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden van de raad, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders hebben het recht een voorstel tot wijziging van de notulen aan de raadscommissie te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van de notulen bij de commissiegriffier te worden ingediend.

  • 4. De notulen moeten inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de commissiegriffier, de burgemeester en de wethouders, de secretaris, de leden en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen der leden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen der leden die zich niet uitgelaten hebben;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 26 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • Toelichting:

    Het recht om aanpassing voor te stellen (lid 3) komt ook toe aan het raadslid dat bij de desbetreffende vergadering niet aanwezig was. Het is aan de raad om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State).

Artikel 19 Spreekregels

  • 1. Een lid, de burgemeester, een wethouder, de griffier en de secretaris spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

  • Toelichting:

    Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 20 Volgorde sprekers

  • 1. Een lid, de burgemeester, een wethouder, de griffier of de secretaris voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

  • Toelichting:

    Het tweede lid bewerkstelligt dat een lid, de burgemeester, een wethouder, de griffier of de secretaris op ieder gewenst moment een voorstel van orde kan doen. Een voorstel van orde heeft betrekking op het verloop van de vergadering. Artikel 23 geeft een regeling voor een voorstel van orde. Het tweede lid heeft geen betrekking op interrupties.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.  Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • Toelichting:

    Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een verzoek van een lid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de commissie van mening is dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij uitdrukkelijk besluiten tot een volgende termijn.

Artikel 22 Spreektijd

 

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

Toelichting:

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 23 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.  Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

  • Toelichting:

    De voorzitter legt aan de commissie ter beslissing voor of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de commissie.

Artikel 24 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn rede niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4.  De voorzitter kan de raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming ervan verlaat het lid onmiddellijk de vergadering. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

  •  Toelichting:

    De bevoegdheid die in het tweede lid aan de voorzitter wordt gegeven om een spreker over een aanhangig onderwerp het woord te ontzeggen, gaat minder ver dan de mogelijkheid die artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet biedt aan de voorzitter van de raad om aan een raadslid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, de toegang tot de raadsvergadering te ontzeggen. Het vierde lid maakt iets dergelijks voor de commissievergaderingen mogelijk. Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde.

  Artikel 25 Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door haar te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

  • Toelichting:

    Teneinde de vergaderduur niet te zeer te verlengen, wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming dan wel advisering overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 21).

Artikel 26 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

  • Toelichting:

    Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van commissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat de commissie beslist dat een bepaalde functionaris in specifieke gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen.

Artikel 27  Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

  • Toelichting:

    De voorzitter kan de beraadslaging sluiten als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij de commissie anders beslist. Een commissie neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kan een commissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De leden beslissen over het advies. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, worden de standpunten van alle fracties opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

HOOFDSTUK V BESLOTEN VERGADERING

Artikel 28 Algemeen

 

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeen-komstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

 

Toelichting:

Een besloten vergadering van de raadscommissie is een officiële vergadering, waarbij de vergaderregels van deze verordening in acht genomen dienen te worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde, zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

 

 

Artikel 29 Notulen

  • 1. De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2.  Deze notulen worden in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen.

  • Toelichting:

    Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Middels dit artikel wordt daaraan uitwerking gegeven.

Artikel 30 Geheimhouding

 

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

 

Toelichting:

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een commissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een commissie opleggen. Overigens kan een commissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van eenieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, of de raad, haar opheft.

Artikel 31 Opheffing geheimhouding

 

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

 

Toelichting:

Zoals uit de toelichting op artikel 30 blijkt, kan de raad de geheimhouding die een commissie aan de raad oplegt, opheffen. In deze bepaling is een overlegverplichting opgenomen, waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

HOOFDSTUK VI TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 32 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren, kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

  • Toelichting:

    Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toegang kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.

Artikel 33 Geluids- en beeldregistraties

 

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluids- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

 

Toelichting:

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 34 Verbod gebruik mobiele telefoons

 

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Toelichting:

Artikel 34 heeft betrekking op het mobiele telefoonverkeer. Het afgaan van mobiele telefoons werkt verstorend tijdens de vergadering. Dit laat echter onverlet, dat indien zwaarwegende redenen dit noodzakelijk maken, de voorzitter aanwezigen toestemming kan geven hun mobiele telefoon wel stand-by te laten staan.

 

HOOFDSTUK VII SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 35 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

 

Toelichting:

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 36 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt de Verordening op de raadscommissies, laatstelijk vastgesteld bij raadsbesluit van 27 september 2007.

  •  Toelichting:

    Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening is aan te halen als de ‘Verordening op de raadscommissies 2012’.

 

Toelichting:

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2012. , voorzitter , griffier

Bijlage 1 behorende bij de Verordening op de raadscommissies 2012

Taakvelden Raadscommissies