Regeling vervallen per 03-04-2021

Boeteverordening wet inburgering nieuwkomers 2005

Geldend van 23-12-2010 t/m 02-04-2021

Intitulé

Boeteverordening wet inburgering nieuwkomers 2005

De raad van de gemeente Oegstgeest;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 september 2004, nr. 131/04;

gelet op artikel 18, zevende lid, van de Wet inburgering nieuwkomers;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Boeteverordening wet inburgering nieuwkomers 2005

Artikel 1 Begripsbepaling

Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet inburgering nieuwkomers en de Algemene wet bestuursrecht.

De Wet: de Wet inburgering nieuwkomers.

Artikel 2 Besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete

  • 1.

    Het college neemt bij toepassing van artikel 18, eerste lid van de Wet inburgering nieuwkomers de bepalingen van deze verordening in acht, onverminderd artikel 18, tweede en vierde lid van de Wet inburgering nieuwkomers.

  • 2.

    Als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt wordt geen boete opgelegd.

  • 3.

    Het college kan afzien van het opleggen van een boete indien het daarvoor dringende redenen aanwezig acht.

Artikel 3 Bepaling hoogte van de boete

  • 1.

    Bij een verwijtbare gedraging als bedoeld in artikel 18, eerste lid van de Wet, wordt een bestuurlijke boete opgelegd. Deze boete bedraagt 10% van de bijstandsnorm die voor de nieuwkomer geldt of zou gelden als hij rechthebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn.

  • 2.

    Indien binnen een jaar na een besluit als bedoeld in het eerste lid opnieuw een verwijtbare gedraging plaatsvindt als bedoeld in het eerste lid, wordt een boete opgelegd die 50% bedraagt van de bijstandsnorm die voor de nieuwkomer geldt of zou gelden als hij rechthebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn.

  • 3.

    Indien binnen een jaar na een besluit als bedoeld in het tweede lid opnieuw een verwijtbare gedraging plaatsvindt als bedoeld in het eerste lid, wordt een boete opgelegd die 100% bedraagt van de bijstandsnorm die voor de nieuwkomer geldt of zou gelden als hij rechthebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn.

Artikel 4 Harheidsclausule

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 5 Uitvoering

  • 1.

    De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Ter uitvoering van deze verordening kan het college, gehoord het advies van de raad, nadere regels stellen.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers 2005.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oegstgeest, gehouden op 28 oktober 2004.
De raad voornoemd,
, voorzitter.
, griffier.

Nota-toelichting op de Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers 2005

Inleiding: Wet inburgering nieuwkomers

Sinds 1998 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet inburgering nieuwkomers (Win). In de Win is geregeld dat – behoudens bepaalde uitzonderingen – alle nieuwkomers die een geldige verblijfsvergunning hebben een inburgeringsprogramma moeten volgen. Doel van het inburgeringsprogramma is nieuwkomers in staat te stellen om zelfstandig deel te nemen aan de Nederlandse samenleving en waar mogelijk aansluiting te vinden op de arbeidsmarkt.

Een belangrijk aspect van de inburgeringsplicht is de handhaving ervan. Die handhaving is een taak van het college van burgemeester en wethouders en houdt in dat wordt toegezien op de nakoming van de inburgeringsplicht en de nakoming zo nodig wordt afgedwongen door middel van een bestuurlijke boete. De Win schrijft in artikel 18 voor dat de nieuwkomer een bestuurlijke boete kan worden opgelegd als hij handelt in strijd met:

  • -

    de meldingsplicht voor een inburgeringsonderzoek (artikel 2 Win);

  • -

    de plicht om medewerking te verlenen aan het inburgeringsonderzoek (artikel 4, vierde lid, Win);

  • -

    de plicht zich te laten inschrijven bij een educatie-instelling (artikel 8 Win);

  • -

    de plicht aanwezig te zijn bij alle onderdelen van het voor hem vastgestelde educatieprogramma (artikel 9 Win);

  • -

    de verplichting om een toets af te leggen (artikel 10, derde lid, Win);

  • -

    de plicht om medewerking te verlenen aan de overige onderdelen van het voor hem vastgestelde inburgeringsprogramma (artikel 12, eerste lid, Win).

Gevolgen van de Wet werk en bijstand op de handhaving binnen de Win

Oude situatie

Vóór de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) per 1 januari 2004 werden zowel de hoogte van de maatregelen op grond van de Abw als de hoogte van de boetes op grond van de Win bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. De hoogte van de maatregelen waren vastgelegd in het Maatregelenbesluit Abw, IOAW en IOAZ. Het niet voldoen aan de inburgeringsverplichtingen werd aangemerkt als een gedraging van de derde categorie: het niet dan wel in onvoldoende mate meewerken aan een voor de inschakeling van arbeid noodzakelijk geachte scholing of opleiding dan wel aan andere aangewezen activiteiten die de zelfstandige bestaansvoorziening bevorderen. Op grond van het Maatregelenbesluit werd bij deze gedraging een korting toegepast van 20% van de bijstand gedurende één maand. Bij een herhaling van de verwijtbare gedraging binnen een periode van een jaar werd een korting van 40% gedurende één maand toegepast.

De hoogte van de bestuurlijke boete was geregeld in het Boetebesluit inburgering nieuwkomers. In dit Besluit is de boete gelijkgesteld aan de maatregel op grond van de Abw, indien de nieuwkomer bijstandsgerechtigd zou zijn geweest. Voor de berekening van de bestuurlijke boete is aangesloten bij de normbedragen van de bijstand die de nieuwkomer naar de maatstaf van de Abw had kunnen krijgen indien hij bijstandsgerechtigd zou zijn.

Na de invoering WWB

Met de inwerkingtreding van de WWB is het systeem van boeten en maatregelen van de Abw komen te vervallen. In plaats daarvan moet de gemeente zelf haar sanctie-beleid vormgeven. De WWB kent slechts één soort sanctie: het verlagen van de bijstandsuitkering (maatregel).

Artikel 18, tweede lid, WWB bevat de opdracht aan gemeenten om het maatregelenbeleid in een verordening vast te leggen.

Om gemeenten in staat te stellen de hoogte van de boeten op grond van de Win af te stemmen op de hoogte van de maatregelen, is artikel 18 van de Win gewijzigd. Het nieuwe artikel 18, zevende lid, bepaalt dat bij gemeentelijke verordening nadere regels worden gesteld over de hoogte van de boete. Het Boetebesluit inburgering nieuwkomers is daarmee komen te vervallen.

Gemeenten kunnen nu zelf de hoogte van de boeten in een verordening vastleggen, waarbij het gelijkheidsbeginsel (het principe dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld) gebiedt dat de hoogte van de bestuurlijke boete en die van de maatregel op elkaar worden afgestemd.

In het geval van de gemeente Oegstgeest sluit de Boeteverordening Win aan op de Maatregelenverordening. Daarbij wordt het inburgeringsprogramma gezien als een verplichting zoals geformuleerd in artikel 6, lid b, van de Maatregelenverordening.

Onder schending van de verplichting tot inburgering kan worden verstaan de formulering in artikel 6, e, f en g van de Maatregelenverordening. Voor schending van de inburgeringsplicht wordt de bestuurlijke boete gelijkgesteld aan de maatregelen zoals geformuleerd in artikel 7 van de Maatregelenverordening.

Wanneer een maatregel, wanneer een bestuurlijke boete?

Nieuwkomers die in de bijstand zitten, moeten een inburgeringsprogramma volgen omdat ze dat verplicht zijn op grond van de Win. Het inburgeringsprogramma is echter ook essentieel voor toeleiding naar werk. In de beschikking waarin het inburgeringsprogramma wordt vastgesteld, moet dan worden aangegeven dat het volgen van dit programma tevens is gedefinieerd als een reïntegratietraject. Wanneer een nieuwkomer zich in dat geval niet houdt aan de verplichtingen van de Win, schendt hij daarmee ook de plicht tot arbeidsinschakeling in artikel 9 WWB. Als een bijstands-gerechtigde zijn verplichtingen op grond van de WWB niet of onvoldoende nakomt, wordt zijn bijstandsuitkering verlaagd (artikel 18, tweede lid, WWB).

Daarnaast is er de nieuwkomer die voor het inkomen afhankelijk is van de partner of de nieuwkomer die zelf inkomsten uit arbeid heeft. Deze nieuwkomers hebben net zo goed de verplichting om in te burgeren op grond van de Win, maar ze hebben geen bijstand en krijgen bij het schenden van de inburgeringsplicht een bestuurlijke boete. Voor deze groep is deze verordening van toepassing.

Dit betekent dat er twee sanctiesystemen bestaan: 1. de bestuurlijke boete op grond van de Win die kan worden toegepast bij alle nieuwkomers die hun inburgeringsverplichtingen niet nakomen en 2. een verlaging van de bijstandsuitkering die kan worden toegepast bij bijstandsgerechtigde nieuwkomers die zich niet houden aan hun inburgeringsverplichtingen als onderdeel van de reïntegratieverplichting.

De gemeente heeft bij nieuwkomers die een inburgeringsprogramma volgen in het kader van een reïntegratietraject dus de keuze uit twee sancties: het opleggen van een boete of het verlagen van de bijstandsuitkering. Beide sancties toepassen voor dezelfde gedraging is niet toegestaan. In artikel 18, vijfde lid, Win is een anticumulatiebepaling opgenomen. Deze bepaling regelt dat geen boete op grond van de Win kan worden opgelegd als voor dezelfde gedraging reeds de bijstand is verlaagd op grond van artikel 18, tweede lid, WWB.

Nota-toelichting

2010-09-06