Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2015

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2015

De raad van de gemeente Oegstgeest;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 november 2014;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2015

(Verordening afvalstoffenheffing 2015)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    gebruik maken

    gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

  • b.

    verzamelcontainer

    een door de gemeente, ten behoeve van meerdere percelen, beschikbaar gestelde voorziening bedoeld voor de gezamenlijke aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen;

  • c.

    minicontainer

    een door de gemeente, ten behoeve van een individueel perceel, beschikbaar gestelde voorziening bedoeld voor de individuele aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen;

  • d.

    groene-deksel-container

    bovenwoning, beschikbaar gestelde voorziening bedoeld voor de individuele aanbieding van huishoudelijk afvalstoffen;

  • e.

    restafval

    gemengd huishoudelijk afval, niet zijnde:

    groen-, plastic- of papierafval dat apart wordt aangeboden op de daartoe door de gemeente aangewezen tijdstippen.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De afvalstoffenheffing bedraagt per perceel per belastingjaar:

a.

voor een perceel waarbij de gebruiker de beschikking heeft over een verzamelcontainer of een perceel waarbij de gebruiker de beschikking heeft over een ‘groene-deksel-container’

€ 253,92

b.

I. voor een perceel waarbij de gebruiker de beschikking heeft over een minicontainer bestemd voor de aanbieding van restafval:

 

 

met een inhoud van 120 liter

€ 208,56

 

met een inhoud van 240 liter

€ 278,16

 

II. De belasting als bedoeld onder I. wordt vermeerderd met indien de gebruiker de beschikking heeft over een extra minicontainer die bestemd is voor de aanbieding van restafval.

€ 208,56

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 75,00, doch minder dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en het tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Regeling voor onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 11 Overgangsrecht

De “Verordening afvalstoffenheffing 2014” van 28 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing 2015”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 november 2014,
de voorzitter, de griffier,