Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest houdende regels omtrent het aanwijzen van ligplaatsen voor vaartuigen

Geldend van 18-03-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest houdende regels omtrent het aanwijzen van ligplaatsen voor vaartuigen

[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat de bijlage ontbreekt. De oorspronkelijke publicatie is op 12 maart 2021 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2021, 76489.]

Het college van burgemeester en wethouders van Oegstgeest;

gelet op artikel 5:25 eerste, tweede en vierde lid, onder b, van de Algemene plaatselijke verordening Oegstgeest 2020;

overwegende dat:

  • -

    het college op grond van het eerste lid gedeelten van openbaar water kan aanwijzen waar het niet verboden is met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen;

  • -

    het college op grond van het tweede lid gedeelten van openbaar water kan aanwijzen waar het verboden is zonder vergunning met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen;

  • -

    het college op grond van het vierde lid, onder b, aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats als bedoeld in het eerste en tweede lid beperkingen kan stellen naar soort en aantal vaartuigen;

BESLUITEN:

  • I. de volgende gedeelten van openbaar water als bedoeld in artikel 5:25, eerste lid, aan te wijzen waar het niet verboden is om, gedurende het jaarlijkse vaarseizoen van Goede Vrijdag tot en met de herfstvakantie voor de regio Midden zoals geadviseerd door de rijksoverheid, een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen:

    de locaties aangeduid op de bij dit besluit behorende luchtfoto’s en kaart:

    • a.

      ter hoogte van de H.P. Berlagelaan

    • b.

      ter hoogte van de Erasmuslaan, aan de bestaande aanlegsteigers

    • c.

      aan de oostoever van de Binnenrijn, voor wat betreft de ligplaatsen van de botenvereniging in Nieuw Rijngeest, ter hoogte van de Rijnhofweg 1 t/m 57 (oneven) (zie bijlage)

  • II.

    • d.

      de volgende gedeelten van openbaar water als bedoeld in artikel 5:25, tweede lid, aan te wijzen waar het verboden is zonder vergunning:

      • gedurende het jaarlijkse vaarseizoen van Goede Vrijdag tot en met de herfstvakantie voor de regio Midden zoals geadviseerd door de rijksoverheid;

      • met een vaartuig met een breedte van maximaal 1,9 meter en een lengte van maximaal 4 meter,

    • een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen:

      • -

        De locatie ter hoogte van het Rademakerspad (9 ligplaatsen), zoals aangeduid op de bij dit besluit behorende luchtfoto.

  • III. De hierboven onder II. genoemde maximale breedte en lengte gelden niet voor vaartuigen die in het vaarseizoen van 2020 al met toestemming van het college een ligplaats ter hoogte van het Rademakerspad innamen.

    Deze uitzondering geldt niet meer vanaf het moment dat een in afmetingen afwijkend vaartuig waarmee de ligplaats wordt ingenomen wordt vervangen door een ander vaartuig.

  • IV. Het Aanwijzingsbesluit ligplaatsverbod voor vaartuigen van 5 december 2017 in te trekken.

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die waarop het is bekendgemaakt.

Ondertekening

Aldus besloten in onze vergadering van 2 maart 2021,

Burgemeester en wethouders van Oegstgeest,

de secretaris,

de burgemeester,

BEZWAARMOGELIJKHEID:

Ingevolge de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit een bezwaarschrift worden ingediend door belanghebbenden. Het bezwaarschrift dient ,onder vermelding van het besluit waartegen het is gericht, binnen zes weken na bekendmaking daarvan gericht te worden aan het college van burgemeester en wethouders van Oegstgeest, Postbus 1270, 2340 BG, Oegstgeest.

Tevens kan bij onverwijlde spoed bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, Postbus 20302, 2500 EH te Den Haag, een verzoekschrift tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend. Aan een dergelijk verzoek zijn kosten verbonden.

Bijlage 1

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2

afbeelding binnen de regeling