Regeling vervallen per 20-10-2017

Verordening Openbare rechtspersonen Primair Onderwijs Oegstgeest 2010

Geldend van 23-12-2010 t/m 19-10-2017

Intitulé

VERORDENING OPENBARE RECHTSPERSOON OPENBAAR PRIMAIR ONDERWIJS OEGSTGEEST 2010

De raad van de gemeente Oegstgeest;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 oktober 2010, nr. 109/10;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

VERORDENING OPENBARE RECHTSPERSOON OPENBAAR PRIMAIR ONDERWIJS OEGSTGEEST 2010

Artikel 1 Naam en zetel

  • 1. De openbare rechtspersoon draagt de naam: Openbaar Primair Onderwijs Oegstgeest.

  • 2. De openbare rechtspersoon heeft zijn zetel in de gemeente Oegstgeest.

Artikel 2 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

a.

de raad:

de gemeenteraad van de gemeente Oegstgeest;

b.

het bestuur:

het bestuur van de openbare rechtspersoon;

c.

de openbare scholen:

de openbare basisscholen in de gemeente Oegstgeest, te weten:

- o.b.s. Gevers-Deutz Terwee

- openbare Montessori basisschool Oegstgeest

- o.b.s. De Vogels

- o.b.s. De Springplank

Artikel 3 Doel, middelen

  • 1. De openbare rechtspersoon heeft ten doel het in stand houden en het behartigen van de belangen van de openbare scholen en het ontwikkelen en aanbieden van openbaar onderwijs door de scholen die onder zijn gezag vallen, met inacht-neming van artikel 46 WPO.

  • 2. Om het doel te verwezenlijken kan de openbare rechtspersoon gebruik maken van alle middelen die daaraan dienstbaar zijn.

Artikel 4 Organisatie van de openbare rechtspersoon

De openbare rechtspersoon kent een bestuur. De raad houdt op grond van artikel 47 WPO toezicht op de openbare rechtspersoon.

Artikel 5 Samenstelling bestuur

  • 1. Het bestuur bestaat uit zeven leden.

  • 2. De leden van het bestuur worden benoemd door de raad:

    • a.

      3 leden op voordracht van de oudergeleding van de Gemeenschappelijke Medezeggenschaps Raad (GMR);

    • b.

      1 lid op voordracht van de personeelsgeleding van de GMR;

    • c.

      1 lid op voordracht van het college van burgemeester en wethouders;

    • d.

      2 leden op voordracht van het bestuur.

  • 3. Het bestuur stelt bij reglement een procedure vast voor de voordracht als bedoeld in het voorgaande lid.

  • 4. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Indien in het bestuur, om welke reden dan ook, een of meer bestuursvacatures bestaan, dan vormen de overblijvende bestuursleden niettemin een wettig bestuur.

  • 5. De leden van het bestuur respecteren de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs.

  • 6. Het bestuur kan zich in zijn vergaderingen door deskundigen met een adviserende stem laten bijstaan.

Artikel 6 Onverenigbaarheid

  • 1. Geen lid van het bestuur kunnen zijn:

    • -

      personen in dienst van de openbare rechtspersoon;

    • -

      personen in dienst van de gemeente Oegstgeest;

    • -

      leden van het college van burgemeester en wethouders van Oegstgeest;

    • -

      leden van de raad

  • 2. Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met het lidmaatschap van de MR en GMR van de openbare rechtspersoon.

  • 3. Een lid van het bestuur mag niet:

    • a.

      als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de openbare rechtspersoon dan wel ten behoeve van de wederpartij van de openbare rechtspersoon;

    • b.

      als gemachtigde of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met de openbare rechtspersoon;

    • c.

      middellijk of onmiddellijk deelnemen aan leveringen of aannemingen ten behoeve van de openbare rechtspersoon, noch op andere wijze geldelijk voordeel genieten vanwege het bestuurslidmaatschap.

Artikel 7 Zittingsperiode

  • 1. De raad benoemt de leden van het bestuur voor een periode van vier jaar.

  • 2. Aftredende leden kunnen terstond eenmaal worden herbenoemd. Een lid mag maximaal twee termijnen van vier jaar zitting nemen in het bestuur.

  • 3. Iedere voordracht tot (her)benoeming van één of meer bestuursleden aan de raad wordt vergezeld van een rooster van aftreden.

Artikel 8 Schorsing en ontslag

  • 1. Het bestuur kan een bestuurslid dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van het bestuur schorsen, mits daartoe wordt besloten met een tweederde meerderheid van stemmen.

  • 2. Het bestuur onderwerpt het besluit onmiddellijk aan het oordeel van de raad, die zo spoedig mogelijk daarop beslist of hij de schorsing al dan niet bevestigt. De schorsing geldt dan als door de raad besloten.

  • 3. Wanneer de raad de schorsing als bedoeld in het voorgaande lid bevestigt, wordt de schorsingstermijn geacht ingegaan te zijn op het moment van het bestuursbesluit daartoe.

  • 4. De raad kan een bestuurslid dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van het bestuur, voor maximaal vier maanden schorsen of ontslaan. In geval van schorsing vermeldt de raad de gevolgen daarvan.

Artikel 9 Einde bestuurslidmaatschap

Het lidmaatschap eindigt door:

  • a.

    het eindigen van de periode waarvoor een lid is benoemd;

  • b.

    verklaring in staat van faillissement;

  • c.

    verlening van surseance van betaling;

  • d.

    ondercuratelestelling;

  • e.

    ontslag door de raad op een daartoe strekkend verzoek van het bestuur;

  • f.

    ontslag door de raad op een andere grond;

  • g.

    opzegging;

  • h.

    overlijden.

Artikel 10 Taken en bevoegdheden van het bestuur

  • 1. Het bestuur is belast met het besturen van de openbare rechtspersoon en oefent alle taken en bevoegdheden uit van het bevoegd gezag met uitzondering van de besluitvorming over de opheffing van een openbare school.

  • 2. Het bestuur benoemt uit zijn midden een voorzitter, een secretaris, een penningmeester en hun plaatsvervangers.

  • 3. Het bestuur stelt een managementstatuut vast dat de taken en bevoegdheden van het management regelt. Alle zaken betreffende interne aangelegenheden van de openbare rechtspersoon worden geregeld bij huishoudelijk reglement. Het managementstatuut en het huishoudelijk reglement mogen geen bepalingen bevatten in strijd met deze verordening.

  • 4. Het bestuur is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 106 WPO.

Artikel 11 Vertegenwoordiging

  • 1. Het bestuur vertegenwoordigt de openbare rechtspersoon in en buiten rechte. Deze vertegenwoordigingsbevoegdheid komt bovendien toe aan de voorzitter tezamen met de secretaris of de penningmeester of aan een door het bestuur aangewezen bestuurslid.

  • 2. Uitgaande stukken van het bestuur worden door de voorzitter en secretaris of door de voorzitter en penningmeester ondertekend.

  • 3. Het bestuur kan anderen die werkzaam zijn bij de openbare rechtspersoon de bevoegdheid geven om de openbare rechtspersoon in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Het bestuur kan anderen die werkzaam zijn bij de openbare rechtspersoon machtigen uitgaande stukken te tekenen.

Artikel 12 Vergaderfrequentie

  • 1. Het bestuur vergadert ten minste vier maal per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of indien ten minste twee bestuursleden dit schriftelijk, onder opgave van redenen, aangeven. In het laatste geval wordt een vergadering gehouden binnen twee weken na indiening van het verzoek.

  • 2. De voorzitter draagt er zorg voor dat de agenda en bijbehorende stukken, spoed-eisende gevallen uitgezonderd, ten minste tien dagen voor de vergadering aan de leden worden toegezonden.

  • 3. Tegelijkertijd met de uitnodiging draagt de voorzitter zorg voor openbare kennisgeving van de vergadering. Daarbij geeft hij aan op welke plaats de agenda en vergaderstukken ter inzage liggen.

  • 4. Ieder lid van het bestuur kan bij aanvang van de vergadering voorstellen om een onderwerp aan de agenda toe te voegen. Het bestuur beslist of, en zo ja in hoeverre, aan dit voorstel gevolg wordt gegeven.

Artikel 13 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van het bestuur zijn openbaar.

  • 2. De voorzitter beslist over het spreekrecht van de toehoorders.

  • 3. De vergaderingen worden besloten gehouden wanneer ten minste twee bestuursleden hierom vragen of wanneer de voorzitter dit nodig acht. Het bestuur beslist vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijnde aangelegenheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij het bestuur anders beslist.

Artikel 14 Geheimhouding van stukken

  • 1. Het bestuur kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het bestuur worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.

  • 2. De geheimhouding wordt in acht genomen door zowel degenen die bij de behandeling tegenwoordig waren, alsmede door degenen die op andere wijze kennis hebben genomen van bedoelde stukken, totdat het bestuur de geheimhouding opheft.

Artikel 15 Quorum

  • 1. De vergadering vindt geen doorgang indien niet ten minste de helft van het aantal zittende leden aanwezig is.

  • 2. In geval een vergadering op grond van het eerste lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen veertien dagen een nieuwe vergadering.

  • 3. Indien wegens onvoltalligheid op grond van het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld.

Artikel 16 Stemmen

  • 1. De leden stemmen zonder last.

  • 2. Tenzij deze verordening anders bepaalt, worden alle besluiten genomen bij meerderheid van stemmen. Een blanco uitgebrachte stem geldt als een niet uitgebrachte stem.

  • 3. Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 4. Indien de stemmen staken bij een stemming, niet een benoeming betreffende, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 5. Wordt bij stemming over een benoeming de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt herstemming plaats tussen personen die de meeste stemmen hebben. Indien de stemmen ook in dit geval staken, dan beslist de voorzitter.

Artikel 17 Verantwoording

  • 1. Het boekjaar van de openbare rechtspersoon valt samen met het kalenderjaar.

  • 2. Het bestuur zendt jaarlijks voor 15 november ter goedkeuring aan de gemeenteraad een ontwerp van de begroting voor het daaropvolgende kalenderjaar, inclusief een toelichting.

  • 3. Indien vóór 1 februari van het jaar waarvoor de begroting geldt de begroting niet is goedgekeurd, neemt de raad de maatregelen die hij nodig acht om de continuïteit van het onderwijsproces te waarborgen.

  • 4. Het bestuur zendt jaarlijks voor 1 juli ter instemming aan de raad een jaarrekening over het voorgaande jaar, inclusief toelichting op de cijfers, een accountantsverklaring en een bestuursverslag. Hierbij wordt in ieder geval verslag uitgebracht over de werkzaamheden en aandacht geschonken aan de wezenskenmerken en de kwaliteit van het openbaar onderwijs. Het verslag wordt door het bestuur openbaar gemaakt.

  • 5. Nadat goedkeuring c.q. instemming door de raad is verkregen, stelt het bestuur de begroting en jaarrekening vast.

  • 6. Indien het bestuur voornemens is de begroting te wijzigen, wordt deze ter goedkeuring aan de raad aangeboden.

Artikel 18 Archief

Het bestuur draagt met inachtneming van de Archiefwet 1995 zorg voor de archief-bescheiden.

Artikel 19 Wijziging en ontbinding van de verordening

  • 1. Het bestuur kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de raad.

  • 2. De raad kan de verordening te allen tijde wijzigen. De raad kan niet tot wijziging overgaan dan na overleg met het bestuur.

  • 3. De raad kan de openbare rechtspersoon te allen tijde ontbinden, indien sprake is van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of functioneren in strijd met de wet. De raad kan niet tot ontbinding overgaan dan na overleg met het bestuur.

Artikel 20 Vereffening

  • 1. Bij ontbinding van de openbare rechtspersoon is het bestuur belast met de vereffening, tenzij de raad anders besluit.

  • 2. Gedurende de vereffening blijft deze verordening van kracht zover dat met de vereffening verenigbaar is. De vereffenaars leggen rekening en verantwoordelijkheid aan de raad af.

  • 3. De vereffenaars besteden hetgeen na voldoening aan schuldeisers van het vermogen van de ontbonden openbare rechtspersoon is overgebleven zoveel mogelijk overeenkomstig het doel van de openbare rechtspersoon.

Artikel 21 Slotbepalingen

  • 1. De Verordening Openbare Rechtspersoon Openbaar Primair Onderwijs Oegstgeest, vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 1999, wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening OPOO 2010’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 november 2010.

voorzitter
griffier

TOELICHTING op de wijzigingen van de Verordening OPOO 2010

ALGEMEEN

Het eerste dat opvalt aan de nieuwe verordening is dat er minder artikelen resteren ten opzichte van de versie van 16 december 1999. In een aantal gevallen zijn artikelen samengevoegd. In andere gevallen zijn artikelen komen te vervallen, die niet meer van toepassing zijn op de huidige situatie. Zo is niet meer sprake van een dagelijks bestuur en een algemeen bestuur. Tevens zijn overgangsbepalingen, die waren opgenomen in het kader van de start van de openbare rechtspersoon, komen te vervallen. Tenslotte is voor een meer logische opbouw en leesbaarheid van de verordening de volgorde van diverse artikelen aangepast.

Goed onderwijs, goed bestuur.

De Wet Goed Onderwijs Goed Bestuur (de ‘Governancewet’ voor het primair en voortgezet onderwijs) is op 1 augustus 2010 in werking getreden. Dit betekent dat een aantal artikelen wijzigen in de WPO (zie achterliggende bijlage). Onderwijsbesturen moeten binnen een tijdsbestek van een jaar voldoen aan nieuwe voorschriften van de bestuurlijke organisatie. Een belangrijk onderdeel van deze wet betreft de verplichte scheiding van bestuur en intern toezicht (artikel 17a WPO), de vorm (functionele- of organisatorische scheiding) wordt vrijgelaten.

Zo wordt het mogelijk om wettelijke taken en bevoegdheden van het bestuur aan een (bovenschoolse) directeur over te dragen (artikel 30a WPO) door middel van mandaat of delegatie. De verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden vastgelegd in een managementstatuut. Het OPOO heeft gekozen voor mandatering van taken en bevoegdheden aan de (te benoemen) algemeen directeur. Het managementstatuut is expliciet opgenomen bij artikel 10 in de verordening. De vertegenwoordigingsbevoegdheid en tekenbevoegdheid zijn geregeld in artikel 11. Het bestuur van de rechtspersoon blijft echter uiteindelijk formeel verantwoordelijk en aansprakelijk voor genomen besluiten.

De minister van OC&W krijgt een instrument van aanwijzing (artikel 163b WPO). Die aanwijzing kan hij geven als bij een onderwijsorganisatie sprake is van bestuurlijk wanbeheer van één of meer bestuurders of interne toezichthouders van de rechtspersoon. Onder wanbeheer wordt onder meer verstaan financieel wanbeleid, ongerechtvaardigde verrijking en onrechtmatig handelen

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Het begrip bestuur is toegevoegd.

Artikel 3

De verwijzing naar artikel 29 WPO (over aanstelling van personeel) is vervangen door een verwijzing naar artikel 46 WPO, aangaande het karakter van het openbaar onderwijs. Aandacht en het respecteren van wezenskenmerken van het openbaar onderwijs komen terug bij artikel 5 lid 5 en artikel 17 lid 4.

Ten opzichte van het ‘oude’ artikel, reikt de inhoud verder. Het bestuur dient niet alleen openbaar onderwijs aan te bieden en daartoe scholen in stand te houden, maar ook het openbaar onderwijs te ontwikkelen en de belangen te behartigen.

Artikel 5

De artikelen rond samenstelling van het bestuur zijn inhoudelijk niet gewijzigd. Wel is sprake van samenvoeging van (onderdelen van) artikelen.

Aandachtspunt bij lid 3: In de procedure dient vastgelegd te worden dat profielen voor het intern toezicht vooraf openbaar worden gemaakt en dat 1 voordracht van de GMR bindend is (Goed Onderwijs, Goed Bestuur).

Artikel 6

In het oude artikel werd bij lid 1 slechts het in dienst zijn bij de openbare rechtspersoon genoemd. In het kader van voorkomen van belangenverstrengeling zijn ook collegeleden, raadsleden en personeel in dienst van de gemeente Oegstgeest uitgesloten.

Artikel 6 is een bepaling die bestuursleden voorafgaand aan de benoeming selecteert (vanwege conflicterende belangen) en gedurende het lidmaatschap erop wijst dat bepaalt gedrag wenselijk is. Het bestuurslid kan kiezen.

Bij artikel 9 betreft het gronden van rechtswege, die automatisch leiden tot beëindiging van het bestuurslidmaatschap.

Artikel 7

Alle benoemingen, ook tussentijdse, vinden voor een termijn van 4 jaar plaats. In de oude verordening werd bij tussentijdse benoeming de resterende termijn overgenomen van het aftredende bestuurslid. In de praktijk kon dit leiden tot een benoeming door de raad voor bijvoorbeeld slechts 6 maanden en moest na een half jaar al herbenoeming door de raad plaatsvinden. Bovendien kon een goed functionerend bestuurlid in dat geval niet de volledige termijn van 8 jaren uitdienen, want herbenoeming is slechts eenmaal mogelijk.

In de praktijk wordt bij benoeming van bestuursleden de raad al een rooster van aftreden voorgelegd, mede om overzicht te houden op de continuïteit van het bestuur. Het rooster is nu expliciet in de verordening opgenomen.

Artikel 10

Om misverstanden te voorkomen is vastgelegd conform artikel 47 WPO dat het bevoegd gezag niet kan besluiten over opheffing van een openbare school.

De vaststelling van een ‘Code voor Good Governance’ is een interne aangelegenheid en derhalve niet expliciet opgenomen. Naast het huishoudelijk reglement wordt nu ook het managementstatuut genoemd, die de taken en verantwoordelijkheden van het management regelt.

Artikel 11

In verband met de nieuwe Wet Goed Onderwijs Goed Bestuur is in lid 3 opgenomen dat het bestuur anderen, die werkzaam zijn voor de openbare rechtspersoon, kan aanwijzen om het bestuur te vertegenwoordigen of om uitgaande stukken te ondertekenen. Hiermee wordt het mogelijk om bijvoorbeeld een algemeen directeur als volledig bestuurder te laten functioneren. Het machtigingsbesluit wordt bij het gehele bestuur gelegd, niet alleen bij de voorzitter en secretaris, waarmee zorgvuldigheid is gewaarborgd.

Artikel 13

In de oude verordening werd gesproken over ‘ten minste een vijfde deel’.

Artikel 17

In de eerdere verordening werd de datum van aanbieding van een ontwerp van de begroting aan de raad gesteld op uiterlijk 1 april. Een onlogische datum met het oog op artikel 47, lid 7 WPO, waarin wordt gesproken over goedkeuring van de begroting door de raad vóór 1 februari van het uitvoeringsjaar. Bovendien was er verwarring of de genoemde datum de datum van ‘het versturen’ van de OPOO-begroting aan de gemeente betrof of de datum van behandeling en besluitvorming door de raad.

In overleg met het schoolbestuur is de nieuwe datum ‘van verzending aan de gemeente’ gesteld op 15 november. Het betreft dan de begroting én een toelichting voor het daaropvolgende kalenderjaar. Dit betekent voor OPOO een flinke inspanning om na ontvangst van financiële gegevens van het Ministerie een begroting voor 15 november op te stellen. Als het OPOO te laat een begroting inzendt en daardoor vaststelling in de raad niet tijdig plaatsvindt, kan de raad maatregelen nemen op grond van artikel 47, lid 7 WPO.

Na ontvangst van de begroting is de speelruimte ook voor de gemeente beperkt voor wat betreft de termijnen (goedkeuring door de raad vóór 1 februari), gezien het kerstreces en de lange doorlooptijd binnen de gemeente (tussen het aanleveren van het advies aan het College en besluitvorming door de raad is ruim 6 weken gelegen).

De termijn voor de jaarrekening en het jaarverslag zijn ongewijzigd (1 juli). Expliciet is opgenomen dat een toelichting wordt verstrekt op de cijfers uit de jaarrekening en dat op grond van artikel 47 lid 5 in het verslag aandacht wordt besteed aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs.

Artikel 21

Met het in werking treden van de nieuwe verordening per 1 januari 2011 dient de verordening van 16 december 1999 te worden ingetrokken.

WETSARTIKELEN WPO

Artikel 46 Karakter openbaar onderwijs

  • 1.

    Het openbaar onderwijs draagt bij aan de ontwikkeling van de leerlingen met aandacht voor de godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden zoals die leven in de Nederlandse samenleving en met onderkenning van de betekenis van de verscheidenheid van die waarden.

  • 2.

    Openbare scholen zijn toegankelijk voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienst of levensbeschouwing.

  • 3.

    Openbaar onderwijs wordt gegeven met eerbiediging van ieders godsdienst of levensbeschouwing.

Artikel 47 Instandhouding openbare school door een openbare rechtspersoon

  • 1.

    Een gemeenteraad kan bij verordening een openbare rechtspersoon instellen die tot doel heeft een of meer openbare scholen in de gemeente in stand te houden, al dan niet tezamen met openbare scholen als bedoeld in de Wet op de expertisecentra of openbare scholen als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs. Een openbare rechtspersoon kan ook worden ingesteld door meer dan een gemeente ten behoeve van het in stand houden van openbare scholen in die gemeenten door het vaststellen van een voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het vierde lid, gelijkluidende verordening, in welk geval de openbare rechtspersoon niet eerder tot stand komt dan nadat alle daartoe strekkende verordeningen in werking zijn getreden.

  • 2.

    De gemeenteraad of gemeenteraden maken het voornemen tot een besluit als bedoeld in het eerste lid bekend.

  • 3.

    De openbare rechtspersoon oefent met uitzondering van de besluitvorming over de opheffing van een openbare school alle taken en bevoegdheden uit van het bevoegd gezag. Hij bezit rechtspersoonlijkheid.

  • 4.

    De verordening, bedoeld in het eerste lid, voorziet in ieder geval in een regeling omtrent:

    • a.

      de samenstelling, werkwijze en inrichting van het bestuur van de openbare rechtspersoon,

    • b.

      de wijze van benoeming, herbenoeming, schorsing en ontslag van de bestuursleden, met dien verstande dat de leden van het bestuur worden benoemd door de gemeenteraad of gemeenteraden en dat ten minste een derde gedeelte, doch geen meerderheid, van die leden wordt benoemd op bindende voordracht van de ouders van de leerlingen die zijn ingeschreven op de betrokken school of scholen,

    • c.

      de termijn waarvoor de bestuursleden worden benoemd,

    • d.

      de vaststelling van de begroting na goedkeuring door de desbetreffende gemeenteraad of gemeenteraden en de vaststelling van de jaarrekening na instemming van de desbetreffende gemeenteraad of gemeenteraden,

    • e.

      de wijze waarop de gemeenteraad of gemeenteraden toezicht op het bestuur uitoefenen,

    • f.

      de gronden waarop het bestuur kan besluiten de vergaderingen besloten te houden, en

    • g.

      de periode waarvoor de openbare rechtspersoon in het leven wordt geroepen, met dien verstande dat deze periode ten minste 5 jaren bedraagt,

    met dien verstande dat in de regeling een overheersende invloed van de overheid in het bestuur is verzekerd. De goedkeuring bedoeld in onderdeel d kan worden onthouden wegens strijd met het recht of met het algemeen belang, waaronder begrepen het financiële belang van de gemeente.

  • 5.

    Het bestuur brengt jaarlijks aan de gemeenteraad of gemeenteraden verslag uit over de werkzaamheden, waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Het verslag wordt openbaar gemaakt.

  • 6.

    De vergaderingen van het bestuur van de openbare rechtspersoon zijn openbaar, tenzij het bestuur anders beslist, op gronden, vermeld in de verordening.

  • 7.

    Indien voor 1 februari van het jaar waarvoor de begroting geldt, de begroting niet is goedgekeurd, neemt de gemeenteraad of gemeenteraden de maatregelen die zij nodig achten om de continuïteit van het onderwijsproces te waarborgen.

  • 8.

    De gemeenteraad of gemeenteraden zijn in geval van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of functioneren in strijd met de wet bevoegd zelf te voorzien in het bestuur van de scholen en zo nodig de openbare rechtspersoon te ontbinden.