Regeling vervallen per 25-08-2016

Beleidslijn voor de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur

Geldend van 22-03-2010 t/m 24-08-2016

Intitulé

Beleidslijn voor de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur

Artikel 1

Beleidsregel als bedoeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Onderwerp: beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur

 

Toepassing Wet BibobIn deze beleidsregel wordt aangegeven hoe de gemeente Oirschot de Wet Bibob zal toepassen en in welke gevallen een advies aan het landelijke Bureau Bibob gevraagd zal worden. Deze beleidsregel is in ieder geval van toepassing op:• ‘Notitie Regionale Bibob-Beleidslijn’ (collegebesluit d.d. 21 augustus 2007)• ‘Bibob-Beleidslijn gemeenten in Brabant Zuid Oost betreffende milieu- en bouwvergunningen’ (collegebesluit d.d. 28 oktober 2008)

Onderzoek door het bestuursorgaan zelfIn het kader van de Wet Bibob zal het bestuursorgaan een onderzoek instellen om te beoordelenof van een situatie als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob sprake is. Dit onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van:- de door de aanvrager/houder van de vergunning beantwoorde vragen die zijnopgenomen in het standaard aanvraagformulier, inclusief de vragen van artikel 30 WetBibob (de Bibob-vragenlijst);- de door hem/haar aangeleverde documenten die moeten worden meegestuurd op grondvan het standaard aanvraagformulier;- eventuele extra, op verzoek van de behandelend ambtenaar, overgelegde documenten of informatie;- open bronnen onderzoek (Kamer van Koophandel, Kadaster enz.).Het bestuursorgaan zal uiteraard ook de bestaande weigeringsgronden die te maken hebben metde integriteit van de aanvrager onderzoeken en toepassen .Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoegaanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van “ernstig gevaar”als bedoeld in de Wet Bibob, zal het bestuursorgaan de vergunning kunnen weigeren/intrekken.Wanneer het standaardvragenformulier (inclusief de Bibob-vragen van artikel 30 Wet Bibob) nietvolledig wordt ingevuld door de aanvrager, kan dit op grond van artikel 4 van de Wet Bibob wordenaangemerkt als “ernstig gevaar”.

Aanvraag om advies in een concreet geval bij het Bureau BibobIndien na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over:1) de bedrijfsstructuur;2) de financiering;3) omstandigheden in de persoon van de aanvrager.Of indien de vergunning betrekking heeft op:4) een geografisch bepaald gebied dat als probleemgebied is aangewezen door hetbestuursorgaan;5) een bepaalde sector/branche die als risicovol is aangemerkt door hetbestuursorgaan;6) een combinatie van bovenstaande punten;7) andere bijzondere omstandigheden;kan het bestuursorgaan dat voor de afgifte van de vergunning verantwoordelijk is een adviesvragen bij het landelijk Bureau Bibob (artikel 9 Wet Bibob).

Adviesaanvraag na tip van de officier van justitieIndien het Openbaar Ministerie aan het bestuursorgaan adviseert een advies te vragen over deverlening of intrekking van een vergunning aan het landelijk Bureau Bibob (artikel 26 WetBibob) kan het bevoegd gezag dit advies ook daadwerkelijk vragen.

ProcedureDe beslissing van het bestuursorgaan een verzoek bij het Bureau Bibob in te dienen tot hetuitbrengen van een Bibob-advies is geen beschikking in de zin van de Algemene wetbestuursrecht. Hiertegen kan derhalve geen bezwaar of beroep worden ingesteld. Wel is het deaanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan zich terug te trekken uit deaanvraagprocedure.

Het bestuursorgaan doet het verzoek tot een Bibob-advies bij het landelijk Bureau Bibob.Als er een Bibob-advies wordt aangevraagd zal de aanvrager/houder van de vergunning voorafworden geïnformeerd door het bestuursorgaan (mededelingsplicht).

Het landelijk Bureau Bibob zal in bepaalde gevallen op grond van artikel 12 van de Wet Bibobrechtstreeks contact opnemen met de aanvrager van de vergunning. Meestal zullen aanvullendevragen van het landelijk Bureau Bibob via het bestuursorgaan aan betrokkenen worden gesteld.De termijn van het Bibob-onderzoek schort in dit geval op tot de datum waarop de aanvullendeinformatie bij het Bureau binnen is.

Het Bureau Bibob moet in beginsel binnen vier weken adviseren aan het bestuursorgaan. Dezetermijn kan eenmaal met vier weken worden verlengd. Het Bureau Bibob zal hetbestuursorgaan hiervan in kennis stellen. De beslistermijn voor de gemeente om te beslissen op devergunningaanvraag wordt opgeschort gedurende de adviestermijn van het landelijk Bureau Bibob.

Het bestuursorgaan zal, indien er het voornemen bestaat een negatieve beslissing te nemen opgrond van een Bibob-advies, de betrokkene in de gelegenheid stellen zijn zienswijze naar vorente brengen; betrokkene kan dan het Bibob-advies inzien. Derden die genoemd zijn in debeslissing worden aangemerkt als belanghebbenden in de zin van artikel 4:8 van de Awb en moeten,indien te verwachten is dat zij hiertegen bedenkingen hebben, ook in de gelegenheid wordengesteld om hun zienswijze naar voren te brengen. Derden hebben niet het recht omhet advies in zijn geheel in te zien.

Tegen de uiteindelijke beslissing van het bestuursorgaan waarin een Bibob-advies is verwerktkan bezwaar en beroep worden aangetekend.