Beleid inzake aan te brengen reklame- en naamaanduidingen binnen het gebied van het beschermde dorpsgezicht van Oirschot

Geldend van 17-01-2013 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 19-11-1985

Intitulé

Beleid inzake aan te brengen reklame- en naamaanduidingen binnen het gebied van het beschermde dorpsgezicht van Oirschot

Algemeen

Voor het aanbrengen van reklame- en naamaanduidingen is, indien het constructies van geringe omvang betreft, geen bouwvergunning op basis van artikel 43 van de Woningwet vereist. Wel is voor het aanbrengen van dergelijke aanduidingen binnen het gebied van de bebouwde kom een vergunning ingevolge artikel 4.6.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Oirschot (AJP.V.) nodig.

 

Artikel 4.6.2 Ontsierende, hinderlijke of gevaarlijke reklames en dergelijke

  • 1 Het is de rechthebbende op een onroerende zaak alsmede de hoofdgebruiker van die zaak verboden zonder vergunning of wanneer dat goed buiten de bebouwde kom is gelegen zonder ontheffing van burgemeester en wethouders deze zaak of een daarop aanwezige zaak te gebruiken of het gebruik daarvan toe te laten voor het maken van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is.

     

  • 2 Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet ten aanzien van:

    • a.

      opschriften, aankondigingen en afbeeldingen die binnenshuis worden aangebracht;

    • b.

      opschriften en aankondigingen betrekking hebbende op: openbare verkoping, aanbieding ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerend goed voor zolang deze feitelijke betekenis hebben of het beroep, de dienst of het bedrijf dat in of op het onroerend goed wordt uitgeoefend of waarvoor dat goed is bestemd, zomede op naamborden; mits deze opschriften en aankondigingen gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 0,50 m2 en geen van alle een grotere afmeting in een richting hebben van 1,00 meter en mits deze opschriften en aankondigingen zijn aangebracht op of aan het onroerend goed;

    • c.

      opschriften, betrekking hebbend op de naam en/of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken en/of op de namen van degenen die bij het ontwerp en/of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf en mits ze niet verlicht zijn, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;

    • d.

      opschriften en aankondigingen van kennelijk tijdelijke aard voor zolang zij feitelijke betekenis hebben mits van het aanbrengen ervan tevoren door of vanwege de rechthebbende of de hoofdgebruiker van het onroerend goed schriftelijk kennisgeving is gedaan aan burgemeester en wethouders en dit college niet binnen 14 dagen na ontvangst van die kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken. Zodanige opschriften en aankondigingen worden geacht hun tijdelijke karakter te hebben verloren wanneer deze gedurende meer dan 9 weken op de onroerende zaak aanwezig zijn.

  • 3 Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet voor zover de Woningwet, op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften, de Monumentenwet, de Provinciale landschapsverordening, de gemeentelijke monumentenverordening of artikel 2.1.5.1 van toepassing is.

     

  • 4 Een vergunning, bedoeld in het eerste lid, kan worden geweigerd:

    • a.

      indien de reklame hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

    • b.

      in het belang van de verkeersveiligheid;

    • c.

      in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak

Toelichting 1 Nadere toelichting met betrekking tot