Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffingen 2014

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffingen 2014

De raad van de gemeente Oirschot;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 november 2013;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer

gegeven de agendering door het Presidium d.d. 3 december 2013;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffingen 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. container: een vanwege de gemeente uitgezette ophaalbak met een bepaald volume;

2. gft-afval: groente, fruit- en tuinafval;

3. restafval: huishoudelijk afval niet zijnde gft-afval;

4. grove huishoudelijke afvalstoffen: huishoudelijke afvalstoffen die met enige regelmaat in een particulier huishouden vrijkomen, doch die te groot of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere huishoudelijke afvalstoffen aan de periodieke inzameldienst te worden aangeboden;

5. collo: een pakket afval als bedoeld onder 4 met een afmeting van maximaal 0,375 m3 , met een gewicht van maximaal 35 kg;

6. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van Brabant Water N.V. voor de levering van water betrekking heeft;

7. gebruik maken: gebruik maken als bedoeld in artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1 Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2 De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1 De belasting  wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit , beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2 Als gebruiker wordt aangemerkt:

    a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    b. ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3a – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 3a Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 4a Vrijstelling

Er wordt geen (gedeeltelijke) vrijstelling gegeven van de afvalstoffenheffing ten gevolge van een ziekte of lichamelijk ongemak waardoor permanent beduidend meer restafval wordt geproduceerd.

Artikel 5 Belastingtijdvak

  • 1 Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de heffing door middel van afrekeningen van Brabant Water N.V. plaatsvindt de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige voor het desbetreffende belastingobject geldt.

  • 2 In andere gevallen dan bedoeld in het eerste lid is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1 De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Als kennisgeving wordt aangemerkt de afrekening van Brabant Water NV. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota of de kennisgeving van Brabant Water NV.

  • 2 De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1 De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4 De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1 Ingeval het belastingtijdvak de verbruiksperiode is, moet het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald.

  • 2 In andere gevallen dan bedoeld in het eerste lid moet het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld.

  • 3 De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 in de bij deze verordening behorende Tarieventabel, moet worden voldaan op het moment van de uitreiking van de bon, nota of andere schriftuur.

Artikel 8a Kwijtschelding

Voor de reinigingsheffingen wordt geen kwijtschelding verleend, als bedoeld in artikel 255 van de Gemeentewet.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Overgangsrecht

De "Verordening afvalstoffenheffing 2013" van 18 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 2 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 3 Indien het belastingtijdvak een verbruiksperiode is en deze niet gelijk is aan het kalenderjaar, vangt in afwijking in zoverre van artikel 5, eerste lid, het eerste belastingtijdvak waarvoor deze verordening geldt aan op 1 januari 2014 en eindigt dat belastingtijdvak op het moment dat de op 1 januari 2015 lopende verbruiksperiode eindigt.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening reinigingsheffingen 2014".

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Oirschot van 17 december 2013.
De gemeenteraad,
Han Struijs, griffier       Ruud Severijns, voorzitter

Tarieventabel, behorende bij de Verordening Reinigingsheffingen 2014 1

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing voor het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen

1.1

Vast bedrag

 

1.1.1

De belasting bedraagt per perceel per maand

€ 5,41

1.1.2

Bedrag per lediging

 

 

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging van een container van:

 

 

- 25 liter gft-afval

€ 1,48

 

- 40 liter voor restafval

€ 2,10

 

- 60 liter voor restafval

€ 2,90

 

- 140 liter voor gft-afval

€ 5,49

 

- 140 liter voor restafval

€ 6,22

 

- 240 liter voor gft-afval

€ 8,70

 

- 240 liter voor restafval

€ 10,42

1.1.3

In afwijking van het in de onderdelen 1.1.1 en 1.1.2 genoemde bedraagt de belasting voor percelen die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op verzamelcontainers per perceel per maand:

 

 

- bij gebruik door één persoon

€ 4,49

 

- bij gebruik door twee of meer personen

€ 8,99

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsheffing voor het inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen

2.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen

 

2.1.1

per kilogram

€ 0,25

2.1.2

en onverminderd het bepaalde in 2.1.1 per aangemelde aansluiting

€ 15,00

2.2

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het aanbieden van afval in de milieustraat:

 

2.2.1

voor het aanbieden met de fiets of door een voetganger van gras en grond, mits niet verontreinigd

€ 2,00

2.2.2

voor het aanbieden van gras en grond, mits niet verontreinigd:

 

 

- tot 1 m3

€ 5,00

 

- van 1 tot 2 m3

€ 10,00

2.2.3

voor het aanbieden met de fiets of door een voetganger van bouw en sloopafval, autobanden, grof restafval en houtafval

€ 2,00

2.2.4

voor het aanbieden van bouw en sloopafval, autobanden, grof restafval, houtafval en maximaal 2 vuilniszakken:

 

 

- tot 1 m3

€ 10,00

 

- van 1 tot 2 m3

€ 20,00