Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot houdende regels omtrent regels aanvraag mogelijkheid uitrit Beleid aanvraag uitritten

Geldend van 29-01-2009 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot houdende regels omtrent regels aanvraag mogelijkheid uitrit Beleid aanvraag uitritten

Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing om de regeling tevens op overheid.nl beschikbaar te kunnen stellen. De oorspronkelijke bekendmaking heeft op woensdag 28 januari 2009 in het Weekjournaal plaatsgevonden.

Definitie Uitrit

Een uitrit is de ruimte (uitgedrukt in lengte en breedte) tussen de kadastrale eigendomsgrens van een perceel en de openbare weg.

Procedure

  • a.

    Een melding wordt beoordeeld op basis van artikel 2.12 van de A.P.V. en het bestemmingsplan

  • b.

    De aanvrager(ster) krijgt binnen 4 weken een antwoord of de uitrit mogelijk of niet mogelijk is.

  • c.

    De aanvrager krijgt een brief en het definitieve besluit uitwegvergunning.

  • d.

    De uitrit kan hierna worden aangelegd. Binnen de bebouwde kom door of namens de gemeente en buiten de bebouwde kom door of namens de aanvrager onder voorwaarden die genoemd zijn in de uitwegvergunning.

Aanvraag

1. Binnen bebouwde kom

1.1. Aanvraag voor een eerste uitrit:

  • 1.1.1

    Bestaande situatie en inbreidings situaties:

    • a.

      Bij vrijstaande woningen, twee onder één kap woningen en hoekwoningen waar voorzieningen aanwezig zijn voor een garage, carport of ruimte om te parkeren, kan een uitritvergunning worden verleend, mits:

      • -

        de plaats van de uitrit niet in strijd is met het geldende bestemmingsplan;

      • -

        niet in strijd is met de gestelde criteria in de A.P.V. art. 2.12

      • -

        er geen openbare parkeerplaatsen vervallen als gevolg van de aanleg van een uitrit.

    • Als er een mogelijkheid is om de vervallen parkeerruimte in de directe nabijheid te compenseren en de aanvrager is bereid de aanlegkosten te betalen vervalt dit punt als criterium.

    • b.

      Bij rijbebouwing is het verlenen van een uitrit t.b.v. parkeren in de voortuin mogelijkmits:

    • De voortuin minimaal een diepte heeft van 5,00 m (is de normale diepte van eenparkeerplaats);

    • de plaats van de uitrit niet in strijd is met bestemmingsplan;

    • niet in strijd is met de gestelde criteria in de A.P.V. art. 2.12

    • er geen openbare parkeerplaatsen vervallen als gevolg van de aanleg van een uitrit.

  • 1.1.2.

    Bij de beoordeling voor een uitritvergunning worden ook in de Oirschot gehanteerde "berekeningsaantallen parkeervoorzieningen bij woningen"meegewogen.

    In onderstaande tabel zijn de berekeningsvoorbeelden weergegeven.

    Parkeervoorziening

    Theoretisch

    Aantal

    Berekenings-

    aantal

    Opmerking

    Enkele oprit zonder garage

    1

    0,5

    oprit min. 5.0 ml diep

    Lange oprit zonder garage of carport

    2

    1

     

    Dubbele oprit zonder garage

    2

    1,5

    oprit min. 4,5 ml breed

    Garage zonder oprit (bij woningen)

    1

    0,5

     

    Garagebox (niet bijwoningen)

    1

    0,5

     

    Garagebox met enkele oprit

    2

    1

    oprit min. 5,0 ml diep

    Garage met lange oprit

    3

    1,5

     

    Garage met dubbele oprit

    3

    2

    oprit min. 4,5 ml breed

    (Bron: CROW-publicatie 182 "Parkeercijfers — Basis voor parkeernormering")

1.2 Afmetingen

De Standaard breedte van een uitrit bedraagt op de perceelsgrens min. 3.00 ml en max. 4.00 ml

1.3 Kosten

  • a.

    De aanleg van een uitrit geschiedt door of namens de gemeente Oirschot en dient kostendekkend te zijn.

  • b.

    Als voor de uitritaanleg kolken, lichtmasten of beplantingen moten worden verplaatst c.q. verwijderd, gebeurt dit tegen de werkelijke kosten. Deze worden vooraf begroot en zijn voor rekening van de aanvrager.

  • c.

    De kosten genoemd onder a en b moeten vooraf door de aanvrager worden betaald.

1.4 Onderhoud

Na aanleg van de uitrit is de gemeente verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud.

1.5 Verzoeken voor een tweede inrit

  • a.

    Bij de inrichting van een bestemmingsplan is of wordt geen rekening gehouden met meerdere inritten t.b.v. een woonkavel. Gezien de betrekkelijk geringe ruimte bij de gemiddelde woonkavel binnen de bebouwde kom wordt daarom geen medewerking verleend aan de aanleg van een tweede inrit.

  • b.

    Voor percelen met een andere dan uitsluitend woonbestemming dient de aanvraag voor een tweede uitrit per geval bekeken te worden.

  • c.

    Als medewerking verleend kan worden gelden de voorwaarden genoemd onder 1.1. t/m 1.4.

1.6. Nieuwbouwwijken

  • a.

    Bij de realisatie van nieuwbouwwijken wordt, afhankelijk van de kavelsituatie, één uitrit aangelegd.

  • b.

    De aanlegkosten van de uitrit zijn opgenomen in de grondprijs.

2. Buiten bebouwde kom

Uitritten buiten de bebouwde kom hebben veelal betrekking op het ontsluiten van woonkavels, bedrijfskavels en de landbouwpercelen naar de openbare weg.

2.1. Aanvraag voor een eerste inrit:

  • 2.1.1..

    woonkavels:

    • a.

      Als voor een uitrit een bermsloot moet worden overkluisd dient de aanvrager eerst bij het Waterschap hiervoor ontheffing aan te vragen.

    • b.

      Als ontheffing is verkregen kan een uitwegvergunning worden verleend mits:

      • -

        de plaats van de uitrit niet in strijd is met het geldende bestemmingsplan.

      • -

        niet in strijd is met de gestelde criteria in de A.P.V. art. 2.12

    • c.

      De standaardbreedte van een uitrit bedraagt op de perceelsgrens min. 3.00mi en max. 4.00 mi

  • 2.1.2.

    Bedrijfskavels:

    • a.

      Als voor een uitrit een bermsloot moet worden overkluisd dient de aanvrager eerst bij het Waterschap hiervoor ontheffing aan te vragen.

      Als ontheffing is verkregen kan een uitwegvergunning worden verleend mits:

      • -

        de plaats van de uitrit niet in strijd is met het geldende bestemmingsplan

      • -

        niet in strijd is met en de gestelde criteria in de A.P.V. art. 2.12

    • b.

      De breedte van een uitrit mag op de perceelsgrens maximaal 8,00 mi bedragen.

  • 2.1.3.

    Onbebouwde landbouwkavels

    • a.

      De kosten voor de aanleg van een uitrit zijn voor rekening van aanvrager en de aanleg moet geschieden onder de voorwaarden die genoemd zijn in het besluit uitwegvergunning

    • b.

      Als voor de uitrit kolken, lichtmasten of beplantingen moeten worden geplaatst c.q. verwijderd, gebeurt dit door of namens de gemeente Oirschot tegen de werkelijke kosten. Deze worden vooraf begroot en komen voor rekening van de aanvrager.

    • c.

      De kosten genoemd onder b moeten vooraf voor de aanvrager worden.

2.3 Onderhoud

Na de aanleg van de uitrit is de gemeente verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud.

2.4 Verzoeken voor een tweede uitrit

  • 2.4.1

    Woonkavels

    • a.

      Voor percelen met een andere dan uitsluitend woonbestemming dient de aanvraag voor een tweede inrit per geval bekeken te worden.

    • b.

      Als medewerking verleend kan worden dan gelden de voorwaarden genoemd onder 2.1 t/m 2.3

  • 2.4.2

    Bedrijfskavels

    • a.

      Als kan worden aangetoond at voor een goede bedrijfsvoering een tweede uitrit noodzakelijk is kan medewerking verleend worden onder de voorwaarden zoals genoemd onder punt 2.1 t/m 2.3

  • 2.4.3.

    Onbebouwde landbouwpercelen

    • a.

      Als kan worden aangetoond dat voor een goede bedrijfsvoering een tweede inrit noodzakelijk is kan medewerking verleend worden onder de voorwaarden zoals genoemd onder punt 2.1 t/m 2.3

2.5. Nadere voorwaarden

  • a.

    De uitritbestrating dient te bestaan uit een open bestrating; kleur, soort en afmeting in overleg met gemeente

  • b.

    De afwatering van de weg mag niet worden verstoord. Hiervoor kunnen nadere eisen worden gesteld zoals de aanleg van goten en kolken. De kosten worden vooraf begroot en zijn voor rekening van de aanvrager.

  • c.

    Het schoonhouden alsmede het bouwkundig onderhouden van de duiker is voor rekening van vergunninghouder.

3. Bedrijventerreinen

  • a.

    Bij een nieuw aan te leggen bedrijventerrein wordt per kavel één uitrit aangelegd onder voorwaarden die zijn opgenomen in het bestemmingsplan en de algemene koopvoorwaarden.

  • b.

    De aanlegkosten van de eerste uitrit zijn opgenomen in de grondprijs.

  • c.

    In de algemene verkoopvoorwaarden zijn de voorwaarden opgenomen voor een tweede uitrit.

4. Verplaatsen van een uitrit

Bij een aanvraag voor het plaatsen van een bestaande uitrit gelden dezelfde voorwaarden als bij een aanvraag voor het verkrijgen van een eerste uitrit.

Nadere voorwaarden hierbij zijn:

  • a.

    binnen bebouwde kom;

    • -

      de te vervallen uitrit moet worden verwijderd en de vrij gekomen ruimte moet worden hersteld naar de omgevingssituatie

    • -

      de kosten voor dit herstel zijn voor rekening van de aanvrager.

  • b.

    Buiten de bebouwde kom;

  • de te vervallen uitrit moet worden verwijderd inclusief een eventuele duiker in de bermsloot en de berm moet worden hersteld.

  • de kosten voor deze werkzaamheden zijn voor rekening van de aanvrager.

Ondertekening

Oirschot, 20 januari 2009