Regeling vervallen per 27-03-2019

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Oirschot

Geldend van 01-01-2002 t/m 26-03-2019

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Oirschot

 

De raad der gemeente Oirschot;

 

in zijn openbare vergadering van 19 december 1995;

 

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethou¬ders van 5 december 1995, nummer 1995/127;

 

gelet op het bepaalde in artikel 149 Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Oirschot, conform de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bijlage.

 

 

Hoofdstuk I BEGRIPSBEPALING

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

a. monument: pand dat is opgenomen op de monumentenlijst;

 

b. monumentenlijst: lijst van gemeentelijke monumenten zoals bedoeld in de Monumentenverordening van de gemeente Oirschot;

 

c. beeldbepalende kwetsbare elementen: de als zodanig in de bij deze verordening behorende bijlage “beeldbepalende kwetsbare elementen” opgenomen elementen;

 

d. Oirschotse monumentencommissie: de Oirschotse monumentencommissie ingesteld bij raadsbesluit d.d. 27 augustus 1991;

 

e. eigenaar: de eigenaar, alsmede degene die het recht van erfpacht heeft, alsmede de houder van een recht van opstal, alsmede de houder van een appartementsrecht, alsmede een naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders met genoemde gerechtigden vergelijkbare gerechtigde;

 

f. erkend bedrijf: een rechtspersoon die rechtmatig een bedrijf uitoefent, alsmede een naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders daarmee vergelijkbare gerechtigde.

 

 

Hoofdstuk II SUBSIDIE

Artikel 2 Grondslag

  • 2.1 Burgemeester en Wethouders kunnen aan de eigenaar van een monument subsidie toekennen ter tegemoetkoming in de kosten van vervanging en/of restauratie van “beeldbepalende kwetsbare elementen”.

  • 2.2 Onder de kosten van vervanging en restauratie worden in elk geval mede verstaan:a. de leges van de bouwvergunning en het architectenhonorarium;b. de kosten van bouwmaterialen;c. de kosten van arbeid van een erkend bedrijf;een en ander voor zover deze betrekking hebben op de in artikel 2.1. genoemde elementen.

  • 2.3 Onder kosten van vervanging en restauratie worden in elk geval niet verstaan:a. het onderhoud van het monument;b. de kosten van arbeid gemaakt door een niet erkend bedrijf;c. de kosten van arbeid gemaakt bij zelfwerkzaamheid;d. de B.T.W. ingeval deze kan worden teruggevorderd.

     

Artikel 3 Vaststelling subsidiabele kosten

Burgemeester en Wethouders stellen per aanvraag in redelijkheid vast welke kosten naar hun oordeel subsidiabel zijn. Zij laten zich daarbij in elk geval leiden door de in de artikelen 10.1, 10.2 en 10.3 genoemde gegevens.

 

Artikel 4 Subsidiebijdrage

De subsidiabele bijdrage bedraagt:a. maximaal 30% van de door Burgemeester en Wethouders vastgestelde subsidiabele kosten voor vervanging en restauratie van rieten daken met een maximum van € 18.151,21 per aanvraag;b. maximaal 60% van de overige door Burgemeester en Wethouders vastgestelde subsidiabele kosten per aanvraag.

 

Artikel 5 Subsidiedrempel

De door Burgemeester en Wethouders vastgestelde subsidiabele kosten dienen per aanvraag tenminste € 907,56 te bedragen.

 

Artikel 6 Budgetbeperking en budgetverdeling

  • 6.1 Jaarlijks wordt in de gemeentebegroting voor deze subsidie een bedrag gereserveerd.

  • 6.2 Uitkering vindt slechts plaats voorzover deze het voor het desbetreffende jaar gereserveerde bedrag niet te boven gaat.

  • 6.3 Aanvragen worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld. Bij beoordeling van een subsidie-aanvraag wordt geen acht geslagen op later ontvangen aanvragen.

  • 6.4 Aanvragen welke in verband met het bepaalde in artikel 6.2. niet kunnen worden toegekend, worden door Burgemeester en Wethouders afgewezen.

     

Artikel 7 Voorwaarden

  • 7.1 Subsidie wordt maximaal één maal in vijf jaar per pand toegekend.

  • 7.2 Burgemeester en Wethouders kunnen aan het toekennen van subsidie nadere voorwaarden verbinden. De voorwaarden kunnen enkel betrekking hebben op de monumentale waarde van de monumenten.

  • 7.3 Geen subsidie wordt verleend indien met de werkzaamheden is begonnen voordat Burgemeester en Wethouders de subsidiabele kosten hebben vastgesteld.

     

Artikel 8 Monumentencommissie

  • 8.1 Omtrent elke aanvraag wordt advies ingewonnen bij de Oirschotse Monumentencommissie.

  • 8.2 De Oirschotse Monumentencommissie is bevoegd de advisering omtrent de aanvragen te delegeren aan een of meerdere van haar leden en/of aan derden.

     

Artikel 9 Hardheidsclausule

  • 9.1 In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en Wethouders afwijken van de bepalingen van deze verordening.

  • 9.2 Afwijking van deze verordening kan enkel plaatsvinden in het belang van de aanvrager en/of in het belang van de monumentale waarde van het monument en/of in het belang van niet op de gemeentelijke monumentenlijst staande kleinere elementen zoals stoepen, muren, hekwerken en inpandige elementen welke naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders van monumentale waarden zijn.

     

     

Hoofdstuk III PROCEDURE

Artikel 10 Aanvraagprocedure

  • 10.1 Aanvraag om subsidie dient te worden ingediend bij Burgemeester en Wethouders door middel van een door Burgemeester en Wethouders beschikbaar te stellen formulier.

  • 10.2 Naast het in artikel 10.1. bedoelde aanvraagformulier dient de aanvraag in elk geval vergezeld te gaan van:a. een gespecificeerde begroting van de kosten;b. een werkomschrijving;c. tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de nieuwe toestand.

  • 10.3 a. Ingeval de in artikel 10.2. onder c genoemde tekeningen betrekking hebben op details in de nieuwe toestand, dienen deze tekeningen te zijn vervaardigd op schaal 1:1.b. Ingeval de in artikel 10.2. onder c genoemde tekeningen betrekking hebben op gevelaanzichten in de nieuwe toestand, dienen deze tekeningen te zijn vervaardigd op tenminste schaal 1:20.

  • 10.4 Burgemeester en Wethouders verklaren de aanvrager die niet dan wel onvoldoende tegemoet komt aan het bepaalde in artikel 10.1., 10.2. en 10.3. in zijn verzoek niet ontvankelijk.

  • 10.5 Binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag wordt aan de aanvrager het besluit van Burgemeester en Wethouders medegedeeld. Burgemeester en Wethouders kunnen hun besluit eenmaal voor ten hoogste drie maanden verdagen. Een afschrift van hun besluit tot verdaging zenden zij aan de aanvrager.

     

     

Hoofdstuk IV SLOTBEPALINGEN

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de 8e dag na de openbare bekendmaking van deze verordening.

 

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Oirschot”.

 

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Oirschot van 19 december 1995.
 
De raad voornoemd,
 
de secretaris,          de voorzitter,
 
 

1

Inleiding.

 

Het behoud van monumenten is van zwaarwegend algemeen belang.Derhalve staat het behoud van het grote aantal monumenten in onze gemeente centraal in ons monumentenbeleid. Zulks komt expliciet tot uitdrukking in de Monumentennota, welke op 27 augustus 1991 door ons is vastgesteld.De onderhavige verordening draagt bij aan het monumentenbehoud en beoogt in het bijzonder stimulans te bieden bij restauratie en vervanging van onderdelen van gemeentelijke monumenten.

 

Eén der actiepunten van genoemde monumentennota is de introductie van gemeentelijke monumenten: de gemeentelijke monumentenlijst. Deze lijst is inmiddels vastgesteld. De op de lijst vermelde panden vallen daarmee onder de gemeentelijke monumentenverordening en hebben de status van “beschermde gemeentelijke monumenten”. De selectiemethodiek van de gemeentelijke monumenten is in de toelichting bij de Monumentenlijst nader uiteengezet.Tevens opende de selectie van gemeentelijke monumenten de weg naar een gemeentelijk subsidiebeleid ten behoeve van de instandhouding van die monumenten.Ten behoeve van het subsidiebeleid is een tweede selectie gemaakt, namelijk die van de beeldbepalende kwetsbare elementen.Per geselecteerd gemeentelijk monument zijn die elementen geselecteerd die beeldbepalend zijn EN kwetsbaar.Deze selectie is er niet een, waarbij de elementen in kwestie altijd monumentale waarde hebben; zij kunnen ook geselecteerd zijn omdat de huidige gezien hun beeldbepalendheid verbetering behoeven (bijvoorbeeld gootlijsten).

 

De elementen zijn ook geselecteerd op kwetsbaarheid: versiering en/of ornamenten waarvan mag worden aangenomen dat deze in een periode van – zeg 30 jaar – niet aan wijziging of vervanging of meer dan normaal onderhoud toe zijn, zijn niet geselecteerd.Selectie houdt dus niet in, dat de overige elementen niet van waarde zijn. De selectie van elementen is er dus een, die verband houdt met selectief subsidiebeleid namelijk datgene subsidiëren waarvan het “effect” voor het beeld van belang is. De selectiemethodiek is ingegeven door de behoefte om te komen tot een maximale doelmatigheid van de beperkte middelen die in de begroting voor het behoud van de monumenten kunnen worden gereserveerd.

 

Interieurs en casco’s zijn in het kader van deze selectie niet meegenomen; wel zijn in de omschrijving – mits bekend – zulke gegevens en soms vermoedens uitgesproken. Indien belangrijke gegevens alsnog bekend worden door historisch onderzoek of anderszins, dienen deze ter kennis van de monumentencommissie gebracht te worden zodat alsnog beoordeeld kan worden of instandhouding dient te worden nagestreefd.

 

De verordening is gebaseerd op artikel 168 van de Gemeentewet. Deze bepaling biedt de gemeenteraad de bevoegdheid om verordeningen “betreffende de huishouding der gemeente” vast te stellen.

 

Artikel 1. Begripsbepaling

Deze verordening heeft voornamelijk betrekking op monumenten. Uit artikel 1 leden a en b valt af te leiden dat, daar waar de verordening spreekt over monumenten, enkel panden worden bedoeld die op de gemeentelijke monumentenlijst zijn vermeld. Rijksmonumenten kennen al een eigen subsidiestelsel (o.a. Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten); ze behoeven derhalve niet in deze verordening te worden opgenomen.

 

De in artikel 1 leden d en e vermelde begripsomschrijvingen bieden met opzet enige ruimte voor Burgemeester en Wethouders bij de uitvoering van deze verordening.

 

 

Artikel 2. Grondslag

 

Artikel 2.1 legt de bevoegdheid tot toekenning van subsidie bij Burgemeester en Wethouders.

 

Bij deze verordening behoort een bijlage. In deze bijlage zijn via een matrix via aantekeningen op de straatwandenkaarten “beeldbepalende kwetsbare elementen” aangegeven. Deze elementen komen op basis van dit artikel voor subsidiëring in aanmerking.

 

Voorts sluit de verordening het niet uit dat er nog kleinere elementen in Oirschot zijn die ook monumentale waarde hebben, maar die niet op de gemeentelijke monumentenlijst zijn vermeld; bijvoorbeeld stoepen, muren, hekwerken en inpandige elementen. Ten behoeve van deze elementen kan ook subsidie worden toegekend. Zie daartoe het bepaalde in artikel 9 (hardheidsclausule).

 

Een doel van de verordening is tegemoet te komen in de extra kosten die de restauratie en vervanging van de beeldbepalende kwetsbare elementen vergen. Het gewone onderhoud van deze elementen en van de monumenten als geheel wordt niet aangemerkt als restauratie of vervanging en is derhalve op grond van deze bepaling niet subsidiabel. Wel bestaat de mogelijkheid om door middel van het bepaalde in artikel 9 voor gewoon onderhoud subsidie te verlenen.

 

Opgemerkt wordt dat onder restauratie ook begrepen wordt het zgn. “terugrestaureren” van bedoelde elementen. Bij terugrestaureren wordt gedacht aan het herstel van de oorspronkelijke staat van het object. Bijvoorbeeld het aanbrengen van luiken daar waar die blijkens de oorspronkelijke staat ontbreken.

 

Artikel 3. Vaststelling subsidiabele kosten

De bepaling maakt duidelijk dat het bedrag van de subsidiabele kosten uitsluitend door Burgemeester en Wethouders wordt vastgesteld en dus niet door de aanvrager of door derden. Burgemeester en Wethouders dienen bij de vaststelling van dit bedrag de zorgvuldigheid en redelijkheid in acht te nemen.

 

Bij de subsidieaanvraag dienen declaraties van de kosten te worden overgelegd; zie het bepaalde in artikel 10. Bij de vaststelling van de subsidiabel kosten beoordelen Burgemeester en Wethouders deze declaraties. Opgemerkt wordt dat ook andere gegevens en bijvoorbeeld ook taxaties en aannames van Burgemeester en Wethouders een leidraad kunnen bieden bij de vaststelling van het bedrag.

 

Artikel 4. Subsidiebijdrage

De subsidiebijdrage is gesplitst in twee maxima. Bij vervanging en restauratie van rieten daken geldt een lager maximum dan bij de overige subsidiabele kosten. Daarmee wordt voorkomen dat een onevenredig deel van het beschikbare budget wordt benut ten behoeve van een beperkt aantal panden.

 

Artikel 5. Subsidiedrempel

Op grond van het bepaalde in artikel 3 stellen Burgemeester en Wethouders de subsidiabele kosten vast. Per aanvraag dient het vastgestelde bedrag tenminste € 907,56 te bedragen.

 

Artikel 6. Budgetbeperking en budgetverdeling

Jaarlijks wordt in de gemeentebegroting voor deze subsidie een bedrag gereserveerd. Uitkering vindt slechts plaats voorzover deze het voor dat jaar gereserveerde bedrag niet te boven gaat. Op deze wijze kan de subsidieregeling niet uitgroeien tot een onevenredig zware belasting van de gemeentebegroting (zgn. “open einde”).

 

Is in enig jaar het gereserveerde bedrag niet volledig benut of blijkt juist dat de aanvragen het gereserveerde bedrag te boven gaan, dan kan de raad uiteraard bij de reservering in het daaropvolgende jaar daarmee rekening houden.

 

Artikel 7. Voorwaarden

De voorwaarden die Burgemeester en Wethouders aan de subsidie kunnen verbinden, kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de aard van de werkzaamheden en de aard van de toe te passen materialen. Daarbij is het advies van de Monumentencommissie van belang.

 

Uit de redengevende omschrijving van het pand blijkt of – in hoofdzaak – de detaillering zich nog in de authentieke staat bevindt. Daarbij dient per onderdeel steeds te worden nagegaan of bij vervanging of wijziging de juiste details worden toegepast.

 

Artikel 8. Monumentencommissie

Omtrent elke aanvraag wordt advies ingewonnen bij de Monumentencommissie. Afwijken van het advies van de Monumentencommissie dient door Burgemeester en Wethouders gemotiveerd te worden.Bij delegatie door de commissie wordt in het bijzonder gedacht aan aanvragen van geringe betekenis die door een of meer commissieleden of op ambtelijk niveau worden voorzien.

 

Artikel 9. Hardheidsclausule

De hardheidsclausule beoogt aan Burgemeester en Wethouders enige ruimte te bieden bij toepassing van deze verordening. Zo kunnen er zich omstandigheden voordoen die niet voorzien zijn of die geen adequate of geen afdoende regeling vinden in de verordening.

 

In het bijzonder kan de bepaling ruimte bieden bij subsidieverlening ten behoeve van kleinere elementen in Oirschot die ook monumentale waarde hebben, maar die niet op de gemeentelijke monumentenlijst zijn vermeld; bijvoorbeeld stoepen, muren, hekwerken en inpandige elementen.Voorts kan het mogelijk zijn dat Burgemeester en Wethouders de hardheidsclausule benutten om in bijzondere gevallen ook gewoon onderhoud van monumenten te subsidiëren.Zie ook de toelichting bij artikel 2 (grondslag).

 

Het staat ons voor ogen dat deze bepaling enkel wordt benut in het belang van het monument c.q. van de aanvrager en/of bovengenoemd “kleiner element”. De bepaling zal in elk geval niet mogen worden benut om de in deze verordening gestelde voorwaarden te verzwaren.

 

Artikel 10. Aanvraagprocedure

De aanvraag kan enkel gebaseerd worden op basis van de gedeclareerde kosten. Zie ook het bepaalde in artikel 3 en in artikel 7.Het staat Burgemeester en Wethouders vrij om, met toepassing van artikel 9, zonodig een voorschot te verstrekken.

 

Artikel 11. Inwerkingtreding

De verordening zal niet in werking kunnen treden zonder openbare bekendmaking.

 

Artikel 12. Citeertitel

Hier staat de benaming van deze verordening vermeld.