Regeling voor beschikbaarheid gemeente Oisterwijk 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Regeling voor beschikbaarheid gemeente Oisterwijk 2016

Het college,

gelet op artikel 3:13 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Oisterwijk (CAR/UWO);

gelet op de instemming van de Ondernemingsraad d.d. 5 januari 2016;

besluit

vast te stellen de:

"Regeling voor beschikbaarheid 2016"

"Regeling voor beschikbaarheid 2016"

Artikel 1 – Begripsomschrijving

  • 1. Beschikbaarheidsdienst storingen: het onmiddellijk beschikbaar zijn voor het aannemen, onderzoeken, oplossen en zo nodig doorgeven van gemelde probleemsituaties, die niet kunnen worden uitgesteld tot de eerstvolgende werkdag.

  • 2. Beschikbaarheidsdienst gladheidbestrijding: het onmiddellijk beschikbaar zijn voor het bestrijden van de gladheid.

  • 3. Medewerker storingen en gladheidbestrijding: de medewerker die door of namens het college is aangewezen om zich beschikbaar te houden voor inzet bij storingen en/of gladheid.

Artikel 2 – Deelnemers

  • 1. De daartoe aangewezen deelnemers zijn verplicht deel te nemen aan de beschikbaarheidsdienst.

  • 2. Bezwaren tegen de aanwijzing als bedoeld in het eerste lid dienen schriftelijk en met redenen omkleed bij het college te worden ingediend.

  • 3. Het college kan, indien hiervoor gegronde redenen aanwezig zijn, een als zodanig aangewezen deelnemer aan de beschikbaarheidsdienst (tijdelijk) ontheffen van de verplichting tot deelneming aan de beschikbaarheidsdiensten.

Artikel 3 – Duur

  • 1. De beschikbaarheidsdienst duurt een aaneengesloten periode van één week (7 dagen x 24 uur).

  • 2. De beschikbaarheidsdienst voor de gladheidbestrijding loopt gedurende de periode van 1 november tot en met 31 maart.

  • 3. De beschikbaarheidsdienst voor de sportparken loopt gedurende de periode van 1 augustus tot en met 31 mei van zaterdagmorgen 07.00 uur tot zondagmiddag 12.00 uur.

  • 4. Op de normale werkdagen gedurende de gangbare of vastgestelde werktijden is de regeling voor beschikbaarheid niet van toepassing.

Artikel 4 – Rooster

  • 1. Er wordt een rooster opgesteld, rekening houdend met de bepalingen in de Arbeidstijdenwet. Elke deelnemer aan de regeling ontvangt een exemplaar van dit rooster.

  • 2. Tijdens de beschikbaarheidsdienst voor storingen functioneert steeds één daartoe aangewezen deelnemer.

  • 3. Tijdens de beschikbaarheidsdienst voor gladheidbestrijding functioneren steeds vier daartoe aangewezen deelnemers, waarvan één deelnemer wordt aangewezen als coördinator.

  • 4. Deelnemers worden in de periode van beschikbaarheid voor gladheidbestrijding zoveel als mogelijk tegelijk ingeroosterd voor de beschikbaarheidsdienst voor storingen.

  • 5. Zodra een deelnemer is verhinderd de dienst te verrichten, wordt door het afdelingshoofd of de teamleider een vervanger aangewezen. Onder verhindering wordt verstaan ziekte of buitengewone omstandigheden. Zodra de verhinderde deelnemer weer dienst kan verrichten, neemt hij op het rooster weer zijn eigen plaats in, opdat het rooster verder ongestoord kan worden vervolgd.

Artikel 5 – Vergoeding in verlof

  • 1. Als sprake is van een beschikbaarheidsdienst met een frequentie van één keer per twee weken wordt per deelnemer per jaar 14,4 uur verlof verleend.

  • 2. Bij een beschikbaarheidsdienst met een frequentie van één keer per drie weken wordt per deelnemer per jaar 10,8 uur verlof verleend.

  • 3. Bij een beschikbaarheidsdienst met een frequentie van één keer per vier weken wordt per deelnemer per jaar 7,2 uur verlof verleend.

  • 4. Bij een beschikbaarheidsdienst met een frequentie van één keer per vijf weken of minder wordt per deelnemer per jaar 3,6 uur verlof verleend.

  • 5. Voor de deelnemers aan de gladheidbestrijding is dit verlof naar rato, dat wil zeggen 5/12e deel van het verlof zoals genoemd in lid 1 tot en met 4 van dit artikel.

  • 6. Voor de deelnemers aan de beschikbaarheidsdienst voor sportparken is dit verlof naar rato van de duur en de omvang, dat wil zeggen 10/12e x 29/168e deel van het verlof, zoals genoemd in lid 1 tot en met 4 van dit artikel.

  • 7. Voor vervangers ingevolge artikel 4, lid 5, wordt jaarlijks achteraf het opgebouwde verlof berekend.

  • 8. De verlofdagen dienen voor het einde van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan, te worden opgenomen, tenzij dit wegens ziekte of om redenen van dienstbelang niet mogelijk is. De aanspraak op verlof vervalt, indien bedoelde verlofdagen wegens andere redenen niet binnen de gestelde termijn zijn opgenomen.

Artikel 6 – Vergoeding in geld

  • 1. De vergoeding in geld voor de beschikbaarheidsdienst bedraagt:

    • a.

      5% van het uurloon van desbetreffende deelnemer voor de uren op maandag tot en met vrijdag en 10% van het uurloon voor de uren op zaterdag, zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:5, lid 3 van de CAR/UWO;

    • b.

      Het uurloon is voor de toepassing van dit artikel maximaal gelijk aan het uurloon dat behoort bij het maximumsalaris van salarisschaal 7.

  • 2. Bij deelname aan de beschikbaarheidsdienst voor meerdere doeleinden, wordt de vergoeding slechts éénmaal uitbetaald.

  • 3. Indien in het kader van deze regeling daadwerkelijk arbeid verricht moet worden, is artikel 3:12 (standaardregeling werktijden) of 3:18 (bijzondere regeling werktijden) van de CAR/UWO van toepassing.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde vergoeding wordt berekend op basis van het uurloon van de desbetreffende deelnemer.

  • 5. Indien binnen 30 minuten na beëindiging van de arbeidstijd die voortvloeit uit een oproep een nieuwe oproep wordt gedaan, is de tussenliggende tijd arbeidstijd.

  • 6. De minimum arbeidstijd bij een oproep tijdens beschikbaarheid bedraagt 15 minuten.

  • 7. De duur van het overwerk wordt bepaald door het verschil tussen het tijdstip van oproep en het tijdstip waarop de werkzaamheden worden beëindigd, vermeerderd met de tijd die nodig is om terug te keren naar het huisadres.

  • 8. Bij gebruik van een eigen vervoermiddel ten behoeve van het daadwerkelijk verrichten van arbeid is de "regeling reis- en verblijfskosten" van toepassing.

  • 9. De vergoeding wordt uitbetaald op declaratiebasis.

  • 10. De betaling zal maandelijks geschieden, steeds met terugwerkende kracht van één maand.

Artikel 7 – Vergoeding tijdens ziekte

Indien een deelnemer in verband met ziekte niet kan deelnemen aan de beschikbaarheidsdienst, ontvangt hij een vergoeding van 6,43% van het voor hem geldende uurloon, maximaal gelijk aan het maximumsalaris van salarisschaal 7.

Artikel 8 – Overige bepalingen

  • 1. Van de deelnemer wordt verlangd dat hij, na alarmering direct met de werkzaamheden start en binnen 30 minuten na de oproep op de plaats waar de werkzaamheden dienen te worden verricht, aanwezig kan zijn.

  • 2. De deelnemer dient te allen tijde met een mobiele telefoon bereikbaar te zijn. Hiertoe worden hem de benodigde voorzieningen beschikbaar gesteld.

Artikel 9 – Einde beschikbaarheidsdienst

  • 1. Zodra een deelnemer aan deze regeling, buiten eigen toedoen, niet meer kan deelnemen aan de beschikbaarheidsdienst

    • a.

      tengevolge van reorganisatie in een dienst, waardoor de dienst wordt beëindigd of de duur van de diensttijd wordt verminderd;

    • b.

      op medische gronden, als betrokkene niet langer mag worden ingeschakeld, doch overigens zijn hoofdfunctie blijft vervullen,

wordt, wat betreft de vergoeding, een afbouwregeling toegepast.

  • 2.

    Bij beëindiging zoals genoemd in lid 1 van dit artikel ontstaat recht op een afbouwtoelage, indien:

    • a.

      de toelage zonder onderbreking van meer dan twee maanden gedurende tenminste drie jaar is genoten, èn

    • b.

      met de verlaging of beëindiging van de toelage een bedrag is gemoeid van tenminste 3% van het salaris

  • 3.

    De looptijd van de afbouwtoelage is maximaal drie jaar. De afbouwtoelage bedraagt in het eerste jaar 75%, in het tweede jaar 50% en in het derde jaar 25% van het af te bouwen bedrag.

  • 4.

    Indien de hoogte van de af te bouwen toelage aan wisselingen onderhevig was, wordt de afbouwtoelage vastgesteld op het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden.

  • 5.

    Indien het salaris van de deelnemer wordt verhoogd doordat hij een functie aanvaardt waaraan een hogere salarisschaal is verbonden, wordt de afbouwtoelage verrekend met de salarisverhoging.

Artikel 10 – Onvoorzien

Het college kan, voor zover nodig in individuele gevallen en ten aanzien van een door hen aan te wijzen groep van functionarissen, in afwijking van de bij of krachtens deze regeling gestelde regels besluiten, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 11 – Inwerkingtreding regeling

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling voor beschikbaarheid 2016” en treedt in werking op 1 januari 2016, onder gelijktijdige intrekking van de "Regeling voor bereikbaarheidsdienst en gladheidbestrijding 2009", vastgesteld op 25 november 2008.

Oisterwijk, 19 januari 2016

Het college,

de secretaris, de burgemeester,

Ineke Depmann Hans Janssen