Nadere regels voor terrassen Gemeente Oisterwijk 2016

a. openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden;

b. terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

c. Terrasinrichting/-meubilair: objecten die in ieder geval zijn gerelateerd zijn aan het terras en ten dienste staan van het terras. De volgende objecten vallen in ieder geval onder terrasmeubilair: stoelen, banken, tafels, parasols, niet aan de gevel bevestigde verlichting, niet aan de gevel bevestigde verwarming, terrasschermen en bloembakken.

d. Eilandterras: Een terras niet direct gesitueerd aansluitend aan een voor- of zijgevel.

e. Straatmeubilair: objecten ter inrichting van de openbare ruimte geplaatst door de gemeente Oisterwijk. Voorbeelden zijn banken, afvalbakken, boombescherming, bloem- en boombakken, geleidehekken, beschermbogen, parkeerbeugels, afzetelementen, vlaggenmasten, verkeersbordpalen, lantaarnpalen etc.

f. Opsluitband: Trottoir-, natuursteen- of betonband welke gebruikt wordt om een scheiding aan te brengen tussen verhardingen of tussen verharding en groen/tuinen.

g. Boomspiegel: Open (onverharde) ruimte rond de boom in de verharding

h. Boomsokkel: Beplanting in onverharde ruimte rond de boom

1. Een terras mag uitsluitend worden geplaatst direct aansluitend tegen de voor- en/of zijgevel van het pand ten behoeve waarvan het terras wordt geëxploiteerd

2. Een terras mag niet breder zijn dan de zij- of voorgevel van de inrichting waartoe het terras behoort

3. Een terras kan een maximale dieptemaat hebben vanaf de gevel tot 0.60 m vanaf de de rijbaan of het parkeervak. Er dient bovendien sprake te zijn van een vrije doorgang zoals bedoeld in artikel 4.

4. Het gedeelte waar bomen, boomspiegels of –sokkels staan kan geen onderdeel zijn van een terras en dient onbeperkt vrij te blijven van een terras(-inrichting).

5. Het gedeelte waar straatmeubilair is geplaatst kan geen onderdeel zijn van een terras en dient onbeperkt vrij te blijven van een terras(-inrichting) dit zodat een normaal gebruik van het straatmeubilair in ieder geval gewaarborgd is.

6. Indien in zij- of voorgevel van het pand een afzonderlijke toegangsdeur aanwezig is ten behoeve van de bereikbaarheid van ruimten in het pand, die losstaan van bedoelde exploitatie, wordt de breedte van het terras begrensd door de zijkanten van de betreffende toegangsdeur.

7. Vluchtwegen en nooduitgangen moeten worden vrijgehouden.

1. In afwijking van artikel 3 lid 1 van deze nadere regels is het plaatsen van een eilandterras voor de eigen zij- of voorgevel mogelijk.

2. Een eilandterras kan zich niet bevinden aan de overkant van de weg bezien vanuit degene die het terras exploiteert.

1. Ongeacht het bepaalde in deze nadere regels dienen de terrassen zodanig te worden ingericht dat voor voetgangers, rolstoelgebruikers, bestuurders van een scootmobiel, voetgangers met kinderwagens en overige daarmee gelijk te stellen gebruikers minimaal een vrije doorgang van 1.50 m op het trottoir danwel op het voetgangersgedeelte vrij blijft.

2. Indien in de bestrating een blindegeleidestrook is aangebracht dient deze blindegeleidestrook in ieder geval vrij te blijven. Deze blindegeleidestrook maakt altijd onderdeel uit van de vrije doorgang.

1. Terrasinrichting kan niet worden geplaatst indien deze een belemmering vormt voor

• a.

  aan, onder, op of boven de weg te verrichten onderhoudswerkzaamheden door de gemeente of door nutsbedrijven.

• b.

  het houden van evenementen, markten, kermissen en andere festiviteiten en/of gebeurtenissen van algemeen belang.

• c.

  aanwijzingen door of vanwege een toezichthouder, de politie, dan wel de brandweer gegeven in het belang van de openbare orde en veiligheid, dienen door de exploitant onmiddellijk te worden opgevolgd.