Regeling vervallen per 30-09-2011

Verordening Wet Inburgering en beleidsregels 2009

Geldend van 20-01-2009 t/m 29-09-2011

Intitulé

Verordening Wet Inburgering en beleidsregels 2009

Sector: Inwoners

Afdeling: Sociale Zaken

Agendapunt:

De raad van de gemeente Oisterwijk,

gelezen het voorstel van het college van 22 september 2009 betreffende de Verordening Wet Inburgering, overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de uitvoering van de inburgering.

besluit vast te stellen:

de “Verordening Wet Inburgering 2009 gemeente Oisterwijk” en de daarbij behorende toelichting.

Oisterwijk, 5 november 2009

…………………………… ………………………..

Nelleke van Wijk Hans Janssen

Griffier Waarnemend burgemeester

Verordening Wet Inburgering

Gelet op de artikelen 8, 19 vijfde lid, 23 derde lid, en 35 van de Wet inburgering en de Gemeentewet.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Oisterwijk;

  • b.

    de wet: de Wet inburgering;

    • 2.

      De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      Informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen aan wie een inburgeringsvoorziening wordt aangeboden en aan andere overige potentieel inburgeringsplichtigen tijdens een oproep zoals bedoeld in artikel 25 van de wet;

    • b.

      De gemeentelijke website;

    • c.

      Schriftelijk voorlichtingsmateriaal;

    • d.

      Het Zorgloket.

HOOFDSTUK 2. DOELGROEPEN EN SAMENSTELLING VAN DE INBURGERINGSVOORZIENING

Artikel 3 Aanwijzen van de inburgeringsplichtigen

Het college stelt voor alle potentiële inburgeringsplichtigen een aanbod vast.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

  • 1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening of de taalkennisvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Het college is ook verantwoordelijk voor het aanbieden van een gecombineerde inburgeringsvoorziening. Deze inburgeringsvoorziening wordt gecombineerd met een voorziening gericht op arbeidsparticipatie (duaal traject).

  • 3. Het college kan als onderdeel van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, naast datgene dat in de wet is geregeld, aan inburgeringsplichtigen extra faciliteiten aanbieden. Extra faciliteiten kunnen zijn voorzieningen of flankerende voorzieningen zoals vermeld in de Re-integratieverordening Wet Werk en Bijstand 2009 mits dit een bijdrage levert aan acties m.b.t. participatie en toekenning van een baan.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. Het college int de eigen bijdrage, als bedoeld in artikel 23 tweede lid van de wet.

  • 2. De eigen bijdrage kan in termijnen betaald worden. Het college stelt hieromtrent regels vast.

  • 3. Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de klantmanager;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • e.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of Staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • f.

    het melden bij de trajectuitvoerder indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

HOOFDSTUK 3. HET VASTSTELLEN VAN EEN INBURGERINGSVOORZIENING OF TAALKENNISVOORZIENING

Artikel 7 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de inburgeringvoorziening of de taalkennisvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

  • b.

    de duur van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

  • c.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • d.

    het tijdstip waarop voor de eerste maal aan het inburgeringsexamen moet zijn deelgenomen;

  • e.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • f.

    de termijnen en wijze van betaling;

  • g.

    in geval van een nieuwkomer: de datum vermelden waarop de handhaving aanvangt;

  • h.

    in geval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht bedoeld in artikel 26 van de wet aanvangt.

HOOFDSTUK 4. DE BESTUURLIJKE BOETE

Artikel 8 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt € 125,- indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is, geen gehoor geeft aan de oproep van het college bedoeld in artikel 25 eerste lid, van de wet of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25 tweede lid, van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt € 250,- indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, bedoeld in artikel 23 eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500, - indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7 eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31 tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4. De bestuurlijke boete bedraagt € 1000, - indien de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 5. Het college kan, in afwijking van lid 1 tot en met 4 van dit artikel, het percentage van de bijstandsnorm lager of hoger vaststellen, tot een maximum van de in artikel 34 van de wet gestelde maximumbedragen, rekening houdend met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de inburgeringsplichtige.

Artikel 9 Stimuleringsbonus

Het college kent de inburgeraar een stimuleringsbonus toe van € 270,- indien het inburgeringsexamen met goed gevolg binnen een termijn van 3 jaar is behaald, na het doen van een aanbod.

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen het bepaalde in de verordening ten gunste van de inburgeringsplichtige buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover de toepassing ervan, gelet op het doel van de verordening, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van acht dagen na bekendmaking van dit besluit.

Artikel 12 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet Inburgering gemeente Oisterwijk 2009.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Oisterwijk op 5 november 2009.

griffier, de voorzitter,

Mevr. P.G. van Wijk, drs. J.F.M. Janssen

Toelichting behorende bij de Verordening Wet Inburgering gemeente Oisterwijk, zoals vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 5 november 2009.

Algemeen

De Wet inburgering (WI) is op 1 januari 2007 in werking getreden en komt in de plaats van de Wet inburgering nieuwkomers (Win) en de verschillende oudkomersregelingen. De WI regelt de inburgeringsplicht voor in beginsel alle inburgeringsplichtigen van 16 tot 65 jaar die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven. Het is duidelijk geworden, dat de WI bijstelling behoeft. Een aantal malen is de wet op punten veranderd dan wel aangepast. De verordening Wet Inburgering 2007 moet worden ingetrokken en een nieuwe verordening 2009 worden vastgesteld.

Het vaststellingstelsel

De gemeente Oisterwijk kiest er voor om alle potentiële inburgeringsplichtigen door middel van het vaststellingstelsel een inburgeringsvoorziening aan te bieden. Dit sluit geheel aan bij de visie dat iedereen in Oisterwijk meedoet. Een gemeente die het vaststellingsstelsel hanteert, is niet afhankelijk van de bereidheid van de inburgeringsplichtige akkoord te gaan met de voorziening die het college passend vindt. Dit houdt in een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, die toeleidt naar het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II en het eenmaal gratis afleggen van dat examen. Voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen bestaat een inburgeringstraject ook uit maatschappelijke begeleiding.

Het uitgangspunt van de wet is de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige om te bepalen hoe hij zich voorbereidt op het inburgeringsexamen of staatexamen Nederlands als tweede taal I of II. Aan de inburgeringsverplichting is voldaan wanneer het inburgeringsexamen of staatsexamen is behaald (een resultaatsverplichting), de inburgeringsplichtige beschikt over een diploma, certificaat of ander document, waaruit blijkt dat hij krachtens artikel 7 is vrijgesteld van de inburgeringsplicht, of valt onder artikel 2.3 van het besluit Inburgering.

Opdracht gemeenten

Gemeenten krijgen in de WI een aantal belangrijke taken toebedeeld. Zo hebben gemeenten de opdracht om de inburgeringsplichtigen in de gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit deze wet. Daarnaast hebben gemeenten de taak aan bepaalde groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan te bieden. Dit leidt inburgeringsplichtigen toe naar het inburgeringsexamen. Ook moeten gemeenten de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen handhaven. Het college moet een bestuurlijke boete opleggen als een inburgeringsplichtige zich verwijtbaar niet houdt aan de verplichtingen die voor hem gelden.

In verband met deze taken draagt de WI gemeenten op om bij verordening regels vast te stellen over de volgende onderwerpen:

  • 1.

    Over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, met betrekking tot rechten en plichten uit hoofde van deze wet, evenals van het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen (artikel 8 WI).

  • 2.

    Met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld (artikel 19 vierde lid, en artikel 23 derde lid, WI).

  • 3.

    Het vaststellen van het bedrag van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd (artikel 35 WI).

De WI draagt de gemeenteraden op om bij verordening regels vast te stellen met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen. In de wet is ook vastgelegd over welke onderwerpen regels moeten worden gesteld:

  • 1.

    De procedure die door het college wordt gevolgd voor het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen (artikel 19 en 19a WI).

  • 2.

    De criteria die worden gehanteerd bij het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen (artikel 19 WI).

  • 3.

    De vaststelling door het college van een passende inburgeringsvoorziening, met inbegrip van de totstandkoming en de samenstelling van de inburgeringsvoorziening (artikel 19a WI).

  • 4.

    De rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld ( artikel 7).

Het vaststellen van het bedrag van de bestuurlijke boete

Artikel 35 WI draagt gemeenten op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. Artikel 34 WI bepaalt het bedrag dat ten hoogste als bestuurlijke boete kan worden opgelegd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Het tweede lid geeft aan dat de omschrijvingen van de begrippen die worden gebruikt in respectievelijk de Wet inburgering, het Besluit inburgering en de Regeling inburgering ook van toepassing zijn op deze verordening.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

De gemeente heeft als taak de inburgeringsplichtigen in haar gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit de Wet inburgering. De wet laat gemeenten vrij om zelf te bepalen op welke wijze de informatievoorziening aan de inburgeringsplichtigen wordt georganiseerd. Wel bepaalt artikel 8 WI dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, met betrekking tot hun rechten en plichten voortkomend uit in deze wet, alsmede van het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

Artikel 3 Aanwijzen van de inburgeringsplichtigen

Artikel 19 WI bepaalt dat het college aan alle potentiële inburgeringsplichtigen een aanbod kan doen.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

In deze verordening worden regels gesteld met betrekking tot de vaststelling door het college van een passende inburgeringsvoorziening, met in begrip van de samenstelling en de te volgen procedure bij het doen van een aanbod van de inburgeringsvoorziening (artikel 19 WI). In dit artikel worden de kaders vastgesteld waarbinnen het college de opdracht heeft voor iedere inburgeringsplichtige die daarvoor in aanmerking komt, een op de persoon toegesneden inburgeringsvoorziening samen te stellen.

Hier wordt aangegeven op welke wijze het college een passende inburgeringsvoorziening vaststelt. Bij het bepalen van de passendheid van een inburgeringsvoorziening, spelen de volgende factoren een rol:

  • 1.

    De kennis van de inburgeringsplichtige van de Nederlandse taal en de Nederlandse samenleving en zijn of haar leercapaciteit.

  • 2.

    De maatschappelijke rol die de inburgeringsplichtige vervult of gaat vervullen in de Nederlandse samenleving.

  • 3.

    De persoonlijke situatie van de inburgeringsplichtige.

De samenstelling van de inburgeringsvoorziening voor geestelijke bedienaren wordt geregeld bij ministeriële regeling. In geval van uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen die een voorziening gericht op arbeidsinschakeling ontvangen, kan het voordelen opleveren de inburgeringsvoorziening daarmee te combineren. Uitgangspunt is wel, zo blijkt uit artikel 19 derde lid, van de wet, dat een aanbod voor een inburgeringsvoorziening aan een uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtige niet wordt gedaan, indien dat diens arbeidsinschakeling belemmert.

De Wet inburgering bepaalt dat de inburgeringsvoorziening gecombineerd moet worden met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling (re-integratievoorziening) als een inburgeringsvoorziening wordt aangeboden aan een inburgeringsplichtige die bijstandsgerechtigd is of een uitkering ontvangt op grond van een andere socialezekerheidswet of socialezekerheidsregeling én die verplicht is om arbeid om arbeid te verkrijgen of te aanvaarden (artikel 20 eerste lid, WI). Indien in deze specifieke situatie geen re-integratievoorziening wordt aangeboden, kan de gemeente daarom geen inburgeringsvoorziening aanbieden. Het college is verantwoordelijk voor het aanbieden van de gecombineerde inburgeringsvoorziening (artikel 20 tweede lid, WI).

Het tweede lid van artikel 4 van de verordening draagt het college op om er voor te zorgen dat de inburgeringsvoorziening wordt afgestemd op de re-integratievoorziening. Aangezien deze voorzieningen in het kader van de uitkeringsverstrekking op grond van socialezekerheidswetten of –regelingen ook door andere partijen dan het college (kunnen) worden verstrekt, zal het college afspraken maken met de verantwoordelijke uitvoerders van de socialezekerheidswet of –regeling: het UWV werkbedrijf, eigenrisicodragers of overheidswerkgevers (artikel 21 WI).

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

Het 1e lid spreekt voor zich.

Het college biedt de mogelijkheid de eigen bijdrage in termijnen te voldoen. Artikel 24 eerste lid, WI maakt het bij inburgeringsplichtigen die algemene bijstand ontvangen mogelijk dat het college de eigen bijdrage verrekent met deze uitkering. De betaling mag in tien termijnen plaatsvinden. Als het college overgaat tot verrekening, wordt dat vastgelegd in de beschikking tot toekenning van de inburgeringsvoorziening.

Als de inburgeringsplichtige een uitkering van het UWV werkbedrijf ontvangt, kan het college het UWV werkbedrijf verzoeken de eigen bijdrage te verrekenen met of in te houden op de uitkering van het UWV werkbedrijf (artikel 24 tweede lid, WI). In dit geval int het UWV werkbedrijf de eigen bijdrage ten behoeve van de gemeente. Deze wijze van verrekening geschiedt door het UWV werkbedrijf en niet door de gemeente, en wordt dus niet in deze verordening geregeld.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Dit artikel vormt de uitwerking van artikel 23 derde lid, WI dat bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is vastgesteld. Dit artikel delegeert de bevoegdheid aan het college om de verplichtingen die in het artikel worden genoemd aan inburgeringsplichtigen in het kader van een inburgeringsvoorziening op te leggen. Het college legt in de beschikking tot de toekenning van de inburgeringsvoorziening deze verplichtingen vast.

Artikel 7 De inhoud van de beschikking

Artikel 19a lid 1, WI geeft de bevoegdheid aan de gemeenteraad om bij verordening te bepalen dat het college een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening niet aanbiedt aan een inburgeringsplichtige, maar deze direct vaststelt. Indien de gemeenteraad van deze bevoegdheid gebruik maakt, kan een inburgeringsplichtige de door het college aangeboden inburgeringsvoorziening niet weigeren. De inburgeringsplichtige is direct verplicht medewerking te verlenen aan de uitvoering van de vastgestelde voorziening ( artikel 23 lid 1, WI).

In dit artikel wordt geregeld welke onderwerpen in ieder geval bij beschikking moeten worden vastgelegd. Ingeval van een oudkomer, moet het college per beschikking de dag vastleggen waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplichtige van start gaat (artikel 26 WI). Binnen vijf jaar na deze datum moet de inburgeringsplichtige oudkomer het inburgeringsexamen hebben behaald. De termijn waarbinnen de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen moet hebben behaald, ligt vast in de wet (artikel 7 WI). In de beschikking hoeft (en kan) van deze termijn alleen melding worden gemaakt.

Het besluit tot het toekennen van een inburgeringsvoorziening zoals genoemd in artikel 19 lid 2, van de WI en artikel 3, van deze verordening is een beschikking. Dit betekent dat de inburgeringsplichtige de mogelijkheid heeft tegen dit besluit in beroep te gaan. Per beschikking zal de toegekende inburgeringsvoorziening, inclusief de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige nauwkeurig moeten worden beschreven. Op grond van artikel 23 WI dient de inburgeringsplichtige medewerking te verlenen aan de uitvoering van de inburgeringsvoorziening. Handhaving hiervan is alleen mogelijk als de verplichtingen van de inburgeringsplichtige duidelijk zijn omschreven en aan de betrokkene (onder andere door middel van de beschikking) bekend zijn gemaakt. Per beschikking kan worden neergelegd dat de inburgeringsplichtige als onderdeel va de inburgeringsvoorziening op een eerder tijdstip een inburgeringsexamen moet afleggen. Het ligt voor de hand dat het afleggen van dit examen verplicht wordt gesteld direct nadat de looptijd van de inburgeringsvoorziening is afgelopen. Per beschikking moet worden vastgelegd in hoeveel termijnen de eigen bijdrage kan worden betaald en op welke wijze de betaling plaatsvindt (al dan niet op basis van verrekening met de bijstandsuitkering). Dit is geregeld in artikel 5 van deze verordening. Er is voor gekozen in de verordening om een onderscheid te maken tussen de onderwerpen die in een beschikking ter oplegging van de inburgeringsplicht worden vastgelegd (artikel 7 van deze verordening) en de onderwerpen die in een beschikking voor toekenning van en inburgeringsvoorziening worden vastgelegd. In het geval een inburgeringsplichtige weigert, kan alleen de beschikking zoals genoemd onder het eerste lid van artikel 8 worden opgelegd.

Artikel 8 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

Artikel 35 WI draagt de gemeenteraad op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. In artikel 34 WI zijn voor de verschillende overtredingen de maximumbedragen van de bestuurlijke boete vastgelegd.

De boetebedragen die in de verordening worden opgenomen zijn de maximumbedragen. Het college zal bij elke overtreding de bestuurlijke boete afstemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Het college houdt daarbij zonodig rekening met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd (artikel 38 tweede lid, WI). Deze bepaling brengt met zich mee dat het college bij elke op te leggen bestuurlijke boete zal nagaan welke boete passend is, gelet op de individuele omstandigheden van de betrokken inburgeringsplichtige.

In het kader van een de uitvoering van een gecombineerde re-integratie- en inburgeringsvoorziening kan het voorkomen dat dezelfde gedraging (bijvoorbeeld het niet voldoen aan een oproep om te verschijnen en gegevens te verstrekken) zowel aanleiding kan zijn voor het opleggen van een bestuurlijke boete als voor het verlagen van de bijstand (een maatregel op grond van artikel 18 tweede lid, Wet werk en bijstand) of het opleggen van een boete of maatregel op grond van een andere sociale zekerheidswet of – regeling. Artikel 37 WI bevat een regeling voor deze samenloop. Het college kan in dat geval géén bestuurlijke boete opleggen en gaat verlaging voor.

Artikel 9 Stimuleringsbonus

In dit artikel is bepaald dat een bonus kan worden verdiend ter hoogte van de eigen bijdrage, indien de inburgeringsplichtige binnen de beschikking gestelde termijn het inburgeringsexamen aflegt. Deze bonusregeling is opgenomen als extra stimulans tot het (succesvol) afronden van het inburgeringsprogramma.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 12 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.

Burgemeester en wethouders van Oisterwijk,

Overwegen dat het wenselijk is regels te stellen met betrekking tot de voorzieningen op het gebied van inburgering.

Gelet op de “Verordening Wet Inburgering”;

De volgende regels vast te stellen.

BELEIDSREGELS INBURGERING

INZAKE

UITWERKING VERORDENING WET INBURGERING

In onze raadsvergadering van 5 november 2009 hebben wij vastgesteld de verordening Wet Inburgering gemeente Oisterwijk 2009.

Bij de vaststelling van de verordening behoren beleidsregels. De nieuwe regels treden volledig in de plaats van de oude beleidsregels. De oude beleidsregels moeten worden ingetrokken.

Afdeling : Sociale zaken

Het college;

gelet op de verordening Wet Inburgering gemeente Oisterwijk 2009;

b e s l u i t:

vast te stellen de en de oude beleidsregels in te trekken

BELEIDSREGELS INBURGERING

inzake

UITWERKING VERORDENING WET INBURGERING

datum inwerkingtreding

Zie artikel 7

geldigheidsduur beleidsregel

Voor onbepaalde tijd

bestemd voor

Inburgeringsplichtigen

juridische grondslag

Algemene wet bestuursrecht

Wet Inburgering

Verordening Wet Inburgering gemeente Oisterwijk 2009

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk;

    • b.

      de wet: de Wet Inburgering (WI);

    • c.

      de verordening: de Verordening Wet Inburgering gemeente Oisterwijk 2009;

Artikel 2 Doelgroepen

De kern van de WI wordt gevormd door een algemene inburgeringsplicht voor alle onderdanen van derdelanden van 16 tot 65 jaar die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven.

Artikel 3 De eigen bijdrage

De wet verplicht de gemeente om inburgeraars, die een gemeentelijk traject krijgen aangeboden een eigen bijdrage van € 270, - te vragen. Deze eigen bijdrage is ingesteld om de verantwoordelijkheid voor het inburgeringtraject primair te leggen bij de inburgeraar. De inning van de eigen bijdrage voor uitkeringsgerechtigden geschiedt in beginsel aan het begin van het inburgeringtraject. En zal in 10 termijnen van € 27, - worden ingehouden op de WWB-uitkering. Indien de inburgeraar aan de maximale aflossingscapaciteit zit, worden de termijnen aangepast. Bij de niet uitkeringsgerechtigden, geldt dat zij in beginsel de eigen bijdrage in één keer betalen. In individuele gevallen kan hiervan gemotiveerd worden afgeweken.

Artikel 4 Het vaststellen van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

Een gemeente die het vaststellingstelsel hanteert, is niet afhankelijk van de bereidheid van de inburgeringsplichtige akkoord te gaan met de voorziening die het college passend vindt.

Een deel van de inburgeringsplichtigen is niet bereid om deel te nemen aan een inburgeringsvoorziening. Om te bewerkstelligen dat er meer inburgeraars op een voorziening geplaatst kunnen worden en om met de niet bereidwillige inburgeringsplichtigen duidelijk te kunnen communiceren over hun plichten hanteren we het vaststellingstelsel.

De klantmanager kan bij het vaststellen van een inburgerings of taalkennisvoorziening meer gebruik maken van de gemeentelijke regiefunctie. Vaststelling van een inburgeringsvoorziening is een verzwaring voor de inburgeringsplichtige, omdat er voor de inburgeringsplichtige een inburgeringsvoorziening kan worden vastgesteld zonder dat de inburgeringsplichtige daarmee hoeft in te stemmen.

Artikel 5 Verplichtingen

De inburgeringsplicht omvat een tweetal componenten:

  • a.

    Verwerving van mondelinge en schriftelijke vaardigheden van de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving.

  • b.

    Behalen van het inburgeringsexamen, bestaande uit een centraal onderdeel en een praktijkonderdeel. Inburgeraars dienen dit examen binnen 3½ jaar voor nieuwkomers en een termijn van vijf jaar voor oudkomers, na ontvangst van de gemeentelijke beschikking te behalen.

Artikel 6 Extra faciliteiten

We bieden maatschappelijke begeleiding aan nieuwkomers met een vluchtelingen-

status aan via een externe uitvoerder; Stichting Vluchtelingenwerk en Nieuwkomers.

Hiernaast bieden we voorzieningen aan zoals re-integratie en flankerende voorzieningen indien dit een bijdrage levert aan de participatie van de inburgeraar.

Artikel 7 Toekennen bonus

In de uitvoering van het beleid is gekozen om in burgeraars een bonus toe te kennen van € 270, - indien het inburgeringexamen met goed gevolg binnen een termijn van 3 jaar is afgelegd. Deze bonus wordt alleen verstrekt als inburgeraars niet in aanmerking komen voor de extra forfaitaire vergoeding van de IBG (Informatiebeheer Groep).

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking 1 dag na de bekendmaking.

Oisterwijk,

Het college

de secretaris, de burgemeester,

Ineke Depmann drs. Hans Janssen