Regeling vervallen per 01-01-2015

Bezoldigingsregeling gemeente Oldambt

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2014

Intitulé

Bezoldigingsregeling gemeente Oldambt

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt:Gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CARUWO);Gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet;Gehoord het Georganiseerd overleg;Besluiten:tot vaststelling van de navolgendeBezoldigingsregeling Gemeente Oldambtluidende als volgt:

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:MedewerkerDe ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR-UWO.BezoldigingDe bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, lid 2, onderdeel c CAR-UWO, zijnde:Het salaris vermeerderd met de aan de betreffende medewerker toegekende emolumentenen toelagen.De toelagen en/of emolumenten kunnen uitsluitend betrekking hebben op:• Toelage onregelmatige dienst;• Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst;• Verschuivingsvergoeding;• Afbouwtoelage;• Inconveniëntentoelage;• Ambtstoelage;• Bijzondere toelage;SalarisHet salaris als bedoeld in artikel 3:1 lid 2 sub b van de CAR-UWO.SalarisschaalDe schaal als bedoeld in artikel 3:1 lid 2 sub a en bijlage IIa van de CAR-UWO.AanloopschaalDe aanloopschaal is de salarisschaal die één (1) schaal onder de functionele salarisschaalligt.PeriodiekEen aanduiding zijnde een getal dat bij de salarisschaal in bijlage IIa van de CAR-UWO isopgenomen.ToelagenAlle in deze regeling genoemde toelagen waarop aanspraak bestaat.MaximumsalarisHet hoogste bedrag van een salarisschaal.Volledige betrekkingEen betrekking als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub k van de CAR-UWO.FunctieHet samenspel van werkzaamheden door de medewerker te verrichten krachtens enovereenkomstig hetgeen door het daartoe bevoegde gezag is opgedragen.De jaarlijkse personeelsbeoordelingDe eindbeoordeling voortvloeiende uit de jaarlijkse cyclus van plannings-, functionerings- enbeoordelingsgesprekken conform de regeling Beoordelen en belonen van de gemeenteOldambt.

Artikel 2 Recht op salaris

  • 1 Een medewerker heeft recht op salaris vanaf het moment dat hij feitelijk in dienst treedt.

  • 2 Het salaris wordt berekend, gebaseerd op de arbeidsduur per week, en uitbetaald permaand.

  • 3 Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van eenkalendermaand, wordt het bedrag vastgesteld door het maandbedrag te delen door hetaantal dagen van de betreffende kalendermaand.

  • 4 Het recht op salaris eindigt in geval van ontslag met ingang van de dag waarop het ontslagingaat.

Artikel 3 Salaris bij deeltijd

Het salaris van de medewerker die in deeltijd werkt, wordt vastgesteld naar evenredigheidvan het salaris bij een volledige werktijd.

Artikel 4 Bepalen salarisschaal

  • 1 De salarissen van de medewerkers worden vastgesteld op de bedragen volgens desalarisschalen zoals opgenomen in bijlage IIa van de CAR-UWO.

  • 2 De toepassing van bijlage IIa vindt plaats conform het gestelde in artikel 3:1, derde t/m vijfdelid van de CAR-UWO.

  • 3 Burgemeester en wethouders bepalen de voor de betreffende functie geldendesalarisschaal. Dit vindt plaats aan de hand van functiebeschrijvingen,functiewaarderingsonderzoek en de vastgestelde conversie.

  • 4 Indien de medewerker (nog) niet volledig voldoet aan de eisen die aan de functie wordengesteld, kan het salaris bepaald worden op een salarisschaal met een lager maximumsalarisdan het maximum van de voor de functie geldende salarisschaal (zie artikel 5 van dezeregeling).

  • 5 Zonder voorafgaand ontslag kan voor een medewerker geen salarisschaal gaan gelden meteen lager maximumsalaris dan het salaris van de reeds voor hem geldende salarisschaal.Een verlaging kan wel plaatsvinden bij definitieve herplaatsing van een zieke medewerkerals bedoeld in artikel 7:16 lid 2 CAR dan wel bij disciplinaire straf, als bedoeld in hoofdstuk16 van de CAR-UWO.

Artikel 5 Salaris bij indiensttreding

  • 1 Bij indiensttreding wordt de medewerker ingedeeld in de op zijn functie betrekking hebbendesalarisschaal. Op welke periodiek in de salarisschaal de medewerker wordt ingedeeld isafhankelijk van:• het hebben van aantoonbare relevante werkervaring;• de aansluiting van het salaris van de vorige dienstbetrekking ten opzichte van dehuidige dienstbetrekking.

  • 2 Indien de medewerker bij indiensttreding naar verwachting nog niet volledig voldoet aan deeisen die de functie stelt, wordt hij ingeschaald in de aanloopschaal. Inschaling in deaanloopschaal is alleen mogelijk indien de verwachting bestaat, dat er binnen afzienbare tijdwordt voldaan aan de gestelde eisen. Een dergelijke inschaling is altijd gekoppeld aan eenaanstelling of arbeidsovereenkomst bij wijze van proef conform artikel 2:4 lid 4 van de CARUWO.

  • 3 De maximale duur dat een medewerker in de aanloopschaal verblijft bedraagt één (1) jaar.Dit kan maximaal met nog één (1) jaar worden verlengd indien de beoordeling daartoeaanleiding geeft. Bij bevordering naar de functionele schaal zijn de bepalingen uit artikel 9van deze regeling van toepassing.

Artikel 6 Toekenning periodieke verhoging

  • 1 Het salaris van de medewerker wordt bij gebleken voldoende functioneren binnen de voorhem geldende salarisschaal jaarlijks periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag. Ditgeldt niet voor de medewerker die het maximum van de voor hem geldende schaal reedsheeft bereikt. Gebleken voldoende functioneren wordt bepaald aan de hand van de jaarlijksepersoneelsbeoordeling.

  • 2 De salarisverhoging wordt toegekend voor de eerste maal met ingang van 1 januari van hetjaar volgend op de aanstelling en nadien telkens op 1 januari van het volgende jaar.

  • 3 In afwijking van het gestelde in lid 2 vindt bij indiensttreding op of na 1 juli, per 1 januaridaaropvolgend geen periodieke verhoging plaats.

  • 4 De diensttijd die als medewerker in tijdelijke dienst wordt doorgebracht en die onmiddellijkgevolgd wordt door een aanstelling of arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, komt inaanmerking voor een beoordeling en de daaruit voortvloeiende salarisconsequentie alsbedoeld in het eerste lid van dit artikel.

  • 5 Als er in een betreffend jaar niet meer dan 6 maanden arbeid is verricht, kan de directleidinggevende bepalen, dat niet kan worden vastgesteld of sprake is van voldoendefunctioneren in de zin van lid 1. De volgende tijd kan aangemerkt worden als het nietverrichten van arbeid:a) tijd doorgebracht met verlof zonder bezoldiging, indien het verlof is verleenduitsluitend in het belang van de medewerker, dan wel is verleend onder voorwaarde,dat bedoelde tijd niet zal meetellen voor de vaststelling van de diensttijd;b) tijd gedurende welke de medewerker in de uitoefening van zijn functie is geschorst:• bij wijze van disciplinaire straf;• van rechtswege, behoudens in geval van plaatsing of in bewaringstelling in eeninstelling voor psychiatrie of een daarmee gelijk te stellen inrichting;• op grond van het feit, dat een strafrechtelijke vervolging terzake een misdrijf tegenhem is ingesteld, of hem het voornemen tot oplegging van de straf is aangezegd,dan wel hem die straf is opgelegd;• omdat het belang van de dienst de schorsing vorderde, tenzij het tot schorsenbevoegd gezag het tegendeel bepaald.c) tijd doorgebracht wegens arbeidsongeschiktheid.

Artikel 7 Niet toekennen periodieke verhoging

Wanneer de uitkomst van de jaarlijkse beoordelingsronde uitkomt op de kwalificaties “matig”of “onvoldoende” vindt geen salarisverhoging als bedoeld in artikel 6 plaats.

Artikel 8 Extra periodieke verhoging

Aan de medewerker, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nogniet heeft bereikt, kan een extra salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemdbedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend wanneer de uitkomstvan de jaarlijkse beoordelingsronde uitkomt op de kwalificatie “zeer goed”.

Artikel 9 Salarisverhoging bij bevordering naar een hogere schaal

  • 1 Wanneer voor de medewerker een salarisschaal gaat gelden met een hogermaximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op een bedrag, gelegenonmiddellijk boven het salaris, dat de medewerker in de oude schaal zou hebben genoten.Indien deze overschaling tegelijkertijd plaatsvindt met een periodieke verhoging vindt eerstde overschaling plaats en wordt vervolgens de periodieke verhoging toegepast.

  • 2 Bij toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt het salaris in de nieuwe schaalvastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat hetverschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de medewerker tenminste 75%bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de medewerker laatstelijk genoot en hetnaast hogere bedrag in de oude schaal, dan wel het naast lagere bedrag in de oude schaal,indien de medewerker in de oude schaal al op het maximum was ingedeeld.

Artikel 10 Arbeidsmarkttoelage

  • 1 Aan de medewerker kan om redenen van krapte op de arbeidsmarkt, werving en/of behouddoor het college van B&W een arbeidsmarkttoelage worden toegekend.

  • 2 De hoogte van de arbeidsmarkttoelage wordt per individueel geval vastgesteld.

  • 3 Jaarlijks wordt beoordeeld of de reden van toekenning van de toelage nog bestaat en kan detoelage worden voortgezet dan wel worden gestopt.

  • 4 Bij het beëindigen van de arbeidsmarkttoelage, ongeacht de duur en de hoogte van detoelage, kan de betreffende medewerker geen aanspraak maken op de afbouwregeling opgrond van artikel 24 van deze regeling.

Artikel 11 (Groeps)gratificatie

  • 1 Indien een (groep) medewerker(s) een uitstekende kortdurende of eenmalige prestatie heeftgeleverd, kan het college van B&W een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van deCAR-UWO toekennen.

  • 2 De hiervoor geldende regels staan beschreven in het Beoordelings- en beloningsbeleid.

Artikel 12 Waarnemingstoelage

De medewerker die volledig een functie waarneemt waarvoor een hogere salarisschaal geldtdan voor zijn eigen functie, ontvangt een toelage conform het bepaalde in artikel 3:1:2 vande CAR-UWO.

Artikel 13 Overwerk

  • 1 Onder overwerk wordt verstaan hetgeen is bepaald in artikel 1:1 lid 1 sub l van de CARUWO.

  • 2 De medewerker die in een lagere salarisschaal dan schaal 10 is ingedeeld ontvangt vooroverwerk een vergoeding conform artikel 3:2:1 van de CAR-UWO.

Artikel 14 Inconveniëntentoelage

  • 1 De medewerker, die naar het oordeel van Burgemeester en wethouders onder bezwarendeomstandigheden van lichamelijke aard arbeid verricht, ontvangt een compensatie in de vormvan een toelage op het salaris of op het aantal voor de medewerker beschikbare verlofuren,tenzij compensatie voor de bedoelde bezwarende omstandigheden aantoonbaar zijnverdisconteerd in de bezoldiging van de medewerker.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen nader bepalen wat onder ´bezwarendeomstandigheden van lichamelijke aard´ moet worden verstaan.

Artikel 15 Onregelmatige dienst

  • 1 Behoudens de uitzondering in artikel 3:3 lid 2 CAR-UWO, wordt aan de medewerker voorwie een lagere salarisschaal geldt dan schaal 10 en die, anders dan bij wijze van overwerk,volgens een werkrooster geregeld of naar de aard van zijn functie vrij geregeld arbeidverricht op andere tijden dan op de werkdagen van maandag tot en met vrijdag tussen 8.00en 18.00 uur, een toelage toegekend.

  • 2 De toelage zoals bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van hetvoor de medewerker geldende salaris per uur en wel:a) 20 % voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en tussen18.00 en 24.00 uur;b) 40 % voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 0.00 en 6.00 uur en opzaterdag en zondag van 00.00 tot 24.00 uur;c) 50 % voor de uren op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid 3 UWO, metdien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste hetsalaris per uur (uurloon), dat is afgeleid van het salaris behorende bij het maximumvan salarisschaal 5.

  • 3 Voor de in het vorige lid onder sub a genoemde ochtend- en avonduren wordt de toelageslechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen voor 7.00 uur, respectievelijk isbeëindigd na 19.00 uur.

  • 4 In afwijking van het bepaalde in dit artikel geldt voor medewerkers, werkzaam in hetzwembad en in de functie van parkeercontroleur of coördinator parkeerbeheer de volgendevaste onregelmatigheidstoeslag:1. voor zwembadpersoneel met een dienstverband van minimaal 16 uur per week 7%van het maandsalaris;2. voor de parkeercontroleurs en de coördinator parkeerbeheer 10% van hetmaandsalaris.

Artikel 16 Bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst

  • 1 Behoudens de uitzondering in artikel 3:3:1 tweede volzin CAR-UWO, wordt aan demedewerker voor wie een lagere salarisschaal geldt dan schaal 10 en die buiten dewerktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de CAR ingevolge een schriftelijkeaanwijzing van Burgemeester en wethouders zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar enbeschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te verrichten, een toelage toegekend.

  • 2 De toelage zoals bedoeld in het eerste lid bedraagt per uur een percentage van het salarisdat is afgeleid van het maximumsalaris behorend bij schaal 6 en wel:a) 0,5 % voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en tussen18.00 en 24.00 uur;b) 1,0 % voor de uren op zaterdag ;c) 2,0 % voor de uren op zondagen en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1,derde lid UWO.

  • 3 De medewerker die is ingedeeld in salarisschaal 6 of lager, en die van 31 december op 1januari bereikbaar en beschikbaar is ontvangt een extra vergoeding van netto € 50.

  • 4 De medewerker voor wie naar het oordeel van Burgemeester en wethouders bij devaststelling van de bezoldiging of bij de regeling van de overige rechtstoestand rekening isgehouden met bereikbaarheids- of beschikbaarheidsdiensten komt niet in aanmerking vooreen toelage als in dit artikel bedoeld.

Artikel 17 Vergoeding Bedrijfshulpverlener/EHBO’er

Het hoofd BHV, de ploegleiders, bedrijfshulpverlener en de EHBO’ers ontvangen jaarlijkseen vergoeding. De hoogte van deze vergoeding bedraagt voor Hoofd BHV € 250,00, voorde ploegleider(s) € 225,00 en voor de overigen € 160,00 bruto per jaar. Deze bedragenvolgen de salarisverhogingen van het gemeentepersoneel.Hiervoor geldt als voorwaarde dat de bedrijfshulpverlener in het bezit is van het basisdiplomabedrijfshulpverlening, en de EHBO’er van een geldig EHBO diploma.Indien de medewerker meerdere functies vervult ontvangt hij een meervoud van dezevergoeding.

Artikel 18 Afbouwtoelage

  • 1 Aan de medewerker wiens bezoldiging een blijvende verlaging ondergaat van tenminste 3%van de som van het salaris en de toelage, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigenof verminderen van een toelage als bedoeld in de artikelen 14 tot en met 17, wordt eenaflopende toelage toegekend, mits hij de betreffende toelage, direct voorafgaande aan hettijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering daarvan, gedurende tenminste 2jaren zonder een onderbreking van langer dan twee maanden heeft ontvangen.

  • 2 De hoogte van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde toelage is het bedrag datovereenkomt met hetgeen in de laatste drie maanden aan betreffende toelage is uitbetaald.

  • 3 De in het eerste lid van dit artikel bedoelde toelage wordt in twee jaar als volgt afgebouwd:a) De eerste 6 maanden ontvangt de medewerker 100% van de in lid 1 van dit artikelbedoelde verlaging;b) De volgende 6 maanden ontvangt de medewerker 75% van de in lid 1 van dit artikelbedoelde verlaging;c) De daarop volgende 6 maanden ontvangt de medewerker 50% van de in lid 1 van ditartikel bedoelde verlaging;d) De daarop volgende 6 maanden ontvangt de medewerker 25% van de in lid 1 van ditartikel bedoelde verlaging.

  • 4 De medewerker van 60 jaar of ouder ontvangt in afwijking van het eerste lid een blijvendetoelage, mits hij de betreffende toelage direct voorafgaande aan het tijdstip van beëindigingof vermindering ervan, gedurende tenminste 5 jaar heeft ontvangen.

  • 5 De aflopende toelage als bedoeld in lid 1 wordt omgezet in een blijvende toelage, zodra demedewerker 60 jaar wordt en mits hij de betreffende toelage direct voorafgaande aan hettijdstip van beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 5 jaar heeft ontvangen.

Artikel 19 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kunnen Burgemeester enwethouders een bijzondere voorziening treffen. Wanneer dit algemeen geldend is wordt hetGO hierover gehoord.

Artikel 20 Overgangsbepaling

  • 1 Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling wordt geen uitloopschaal meertoegekend. Met uitloopschaal wordt bedoeld de salarisschaal die één (1) schaal boven defunctionele salarisschaal ligt. Uitzondering hierop zijn die gevallen waarin het Sociaal Statuutvan de gemeente Oldambt voorziet.

  • 2 De uitkomst van de in artikel 6 lid 1 genoemde personeelsbeoordeling zal in 2010 en 2011nog niet de in de regeling beoordelings- en beloningsbeleid genoemde financiëleconsequenties hebben,behoudens de toekenning van periodieke verhogingen t/m 1 januari2012 overeenkomstig artikel 6.

Artikel 21 Intrekking oude regelingen

De geldende bezoldigingsregelingen in de gemeenten Reiderland, Scheemda enWinschoten en bij de I.G.S.D.-Oldambt en I.B.O.-Oldambt worden per 1 januari 2010ingetrokken.

Artikel 22 Inwerkingtreding

  • 1 Deze regeling kan worden aangehaald als “Bezoldigingsregeling gemeente Oldambt”.

  • 2 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en wethouders van de gemeenteOldambt van ………...De secretaris, De burgemeester,H.J.J.Groothuis M.Zijlstra