Treasurystatuut gemeente Oldambt

Geldend van 01-01-2010 t/m heden

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Oldambt

De raad van de gemeente Oldambt;

 

B e s l u i t:

vast te stellen het

“Treasurystatuut gemeente Oldambt”,

luidende als volgt:

 

Hoofdstuk 1 Nieuw Hoofdstuk

Artikel 1

In dit statuut wordt verstaan onder:

-Derivaten Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

-Financiering Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

-Geldstromenbeheer Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden;

-Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in liquiditeitsplanning en meerjaren investeringsplannen waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

-Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

-Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

-Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

-Liquiditeiten beheer Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

-Liquiditeitenplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

-Rating De inschatting van de kans op eventuele wanbetaling bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

-Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

-Renterisiconorm Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het begrotingstotaal van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden;

-Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

-Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op rekeningen;

-Rentevisie Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling;

-Solvabiliteitsratio van 0% Status die door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegerekend;

-Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezichthouden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

-Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

 

Artikel 2

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

1. Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;2. Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;3. Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;4. Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut. 

Artikel 3

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende uitgangspunten:1. De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de Gemeenteraad goedgekeurde derde partijen. De partij dient zorg te dragen voor stukken waaruit de kredietwaardigheid is af te leiden.2. De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;3. Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

 

Artikel 4

  • 1 De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet Fido;

  • 2 De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 3 Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4 De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 5 De rentevisie van de gemeente wordt opgesteld en in de begroting opgenomen op basis van de rentevisie van één of meerdere vooraanstaande financiële instellingen;

  • 6 Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen.

     

Artikel 5

  • 1 De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening courant, spaarrekening, daggeld, deposito’s en obligaties.

  • 2 Tevens beperkt de gemeente de koersrisico’s door conform artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

     

Artikel 6

  • 1 Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten:a. Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:-Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0% en/of;-Financiële instellingen binnen de Europese Economische Ruimte (EER) in overeenstemming met de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo), doch waarbij de financiële onderneming ongeacht de duur van de uitzetting minimaal de AA-rating moet hebben, afgegeven door ten minste twee rating bureau’s. 

  • 2 Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden indien mogelijk zekerheden of garanties geëist.

     

Artikel 7

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal twee jaar.

Artikel 8

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of garanderen in Euro’s.

Artikel 9

Bij het aantrekken van financieringen gelden de volgende uitgangspunten:1. Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;2. Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddlen (reserves en voorzieningen) te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren;3. Toegestane instrument bij het aantrekken van financieringen is: onderhandse leningen;4. De gemeente vraagt offertes bij minimaal 2 instellingen alvorens financiering wordt aangetrokken. 

Artikel 10

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:1. Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 en 6 genoemde voorwaarden;2. De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan.

 

Artikel 11

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:1. Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste ééns in de 5 jaar beoordeeld;2. Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;3. Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anders EU-toezicht te vallen, zoals De Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer.;4. Bij financiële instellingen buiten Nederland mogen in beginsel geen rekeningen worden aangehouden, tenzij een daartoe strekkend raadsbesluit is genomen;5. Het college van burgemeester en wethouders bepaalt met welke banken een relatie wordt onderhouden  

Artikel 12

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:1. Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liqiuiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;2. Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitvoeren door één bank;3. Het electronisch betaalsysteem dient zo ingericht te zijn, dat een betrouwbare, rechtmatige, continue en controleerbare verwerking van betalingen gegarandeerd is. 

Artikel 13

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:1. Het voeren van saldo- en liquiditeitenbeheer is erop gericht uit kostenoverwegingen grote tekorten of overschotten van liquide middelen te vermijden. De gemeente streeft hierbij naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;2. Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij mag –conform artikel 4 lid 1- de kasgeldlimiet niet worden overschreden;3. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant;4. Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s;5. Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan;6. De gemeente vraagt offertes alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar.

 

Artikel 14

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:1. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;2. Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;3. Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:a. iedere transactie wordt minimaal door twee functionarissen geautoriseerdb. de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;c. de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.4. Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van transacties;5. De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle.

 

Artikel 15

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie verstrekt te worden door de betreffende functionarissen:

Informatie Informatiemedium1. Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitsplanning Begroting2. Beleidsplannen treasury Begroting (treasuryparagraaf)3. Voortgang onderdelen treasuryparagraaf Tussentijdse rapportages4. Evaluatie treasuryactiviteiten Jaarrekening/jaarverslag (treasuryparagraaf)5. Verantwoording Jaarverslag (treasuryparagraaf)

 

Artikel 16

Deze verordening treedt – na behoorlijk te zijn bekendgemaakt - in werking met ingang van 1 januari 2010.

Artikel 17

Dit statuut wordt aangehaald als: Treasurystatuut gemeente Oldambt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oldambtop 4 januari 2010.
De griffier, De voorzitter,
 
 
 
P. Norder. Mr. M. Zijlstra.