Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting gemeente Oldambt 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting gemeente Oldambt 2016

De raad van de gemeente Oldambt;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 november 2015;

Gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN

PRECARIOBELASTING OLDAMBT,

luidende als volgt:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen.

  • 1. Deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel verstaat onder:

    • a.

      jaar: een kalenderjaar;

    • b.

      maand: een kalendermaand;

    • c.

      week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

    • d.

      dag: een etmaal.

    • e.

      vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

    • f.

      Algemene Wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

    • g.

      Invorderingswet 1990: de Wet van 30 mei 1990 inzake invordering van rijksbelastingen, andere dan invoerrechten en accijnzen (Stb. 1990, 221).

  • 2. Gedeelten van de in de tabel genoemde tijds- en andere eenheden worden voor een geheel gerekend, met dien verstande dat indien het belasting­tijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en het hebben van voorwerpen aanvangt in de loop van het tijdvak, de belasting zoveel twaalfden van het over een jaar te betalen bedrag beloopt als er na het aanvangstijd­stip nog volle maanden van het tijdvak resteren.

Artikel 2 Belastbaar feit.

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht t.a.v. hoofdstuk 0 t/m 9 van de tarieventabel.

  • 1.

    Ter zake van het voorwerp of de voorwerpen, genoemd in hoofdstuk 0 t/m 9 van de tarieventabel, wordt de precariobelasting geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen, genoemd in hoofdstuk 0 t/m 9 van de tarieventabel, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Belastingplicht t.a.v. hoofdstuk 10 van de tarieventabel.

  • 1.

    Ter zake van buizen, kabels, draden of leidingen, genoemd in hoofdstuk 10 van de tarieventabel, ter zake waarvan op grond van de Gaswet of de Elektriciteitswet een netbeheerder is aangewezen, wordt de precariobelasting geheven van de door de minister aangewezen netbeheerder.

  • 2.

    In alle andere gevallen wordt de precariobelasting ter zake van buizen, kabels, draden of leidingen, genoemd in hoofdstuk 10, geheven van degene die de buizen, kabels, draden of leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemd gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

Artikel 5 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet;

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    voorwerpen, welke uitsluitend worden gebezigd voor weldadige doeleinden en welke niet worden geëxploiteerd tegen betaling;

  • d.

    het hebben van borden, masten, palen en dergelijke, die i.v.m. de ver­kiezing van publiekrechtelijke lichamen in opdracht van de gemeente zijn aangebracht of geplaatst;

  • e.

    brievenbussen en telefooncellen;

  • f.

    het hebben van wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond A.N.W.B. en van andere overeenkomstige instel­lingen.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief.

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 7 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Bij het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond, voor de open­bare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die, welke door de voorwerpen wordt overdekt.

  • 3.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 4.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 5.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen, genoemd in hoofdstuk 0 t/m 9 van de tarieventabel, onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het zesde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 6.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 7.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 8.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 8 Belastingtijdvak.

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 9 Wijze van heffing

  • 1.

    De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijkemkennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 8, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald binnen zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 9, tweede lid:

    • a

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen dertig dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 14 Overgangsrecht

De "Verordening precariobelasting Oldambt 2015” van 15 december 2014 en de daarbij behorende tarieventabel wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening precario­belasting Oldambt 2016".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oldambt d.d. 14 december 2015.

De griffier, De voorzitter,
Pieter Norder, Pieter Smit

Tarieventabel 2016

behorende bij de ‘Verordening precariobelasting Oldambt 2016’

Indeling tarieventabel

0. Algemeen tarief 2

1. Bouw en onderhoudswerken. 2

2. Borden en zuilen. 2

3. Voor het gebruik van openbare gemeentegrond voor stand- plaatsen per dag. 2

4. Steunpunten, kokers en overbruggingen. 3

5. Installaties motorbrandstoffen c.a. 3

6. Putten, tanks, bakken. 3

7. Automaten en uitstalkasten. 3

8. Afsluiting van wegen. 3

9. Openbare kaden. 3

10. Buizen, kabels, draden en leidingen. 4

Tarieventabel 2016

behorende bij de ‘Verordening precariobelasting Oldambt 2016’

Eenheid

Tarief

0. Algemeen tarief

Voorwerpen waarvoor onder de volgende nummers geen bijzonder tarief is opgenomen:

0.1

voor een week, een gedeelte van een week of langer, doch korter dan een maand, per week

m¹ of m²

1,60

0.2

voor een maand of langer doch korter dan een jaar, per maand

m¹ of m²

4,80

0.3

voor een jaar

m¹ of m²

27,00

1. Bouw en onderhoudswerken

1.1

Voor schuttingen en hekwerken per week of korter

1,20

1.2

Voor het belegd of bezet hebben van openbare gemeentegrond met puin, aarde, zand, afval of soortgelijke stoffen, tenzij deze zijn opgeslagen binnen de voor het bouwwerk geplaatste schutting, per week of korter

1,20

1.3

Minimaal is verschuldigd

stuk

3,45

1.4

Voor en heimachine en/of voor de ter bevestiging van de stelling op gemeentegrond geplaatste schoren, palen en voor over gemeentegrond aangebrachte tuitouwen, per week of korter

stuk

10,00

1.5

Voor een asfaltketel, betonmolen, betontrechter, container of enig ander werktuig ten dienste van bouwwerken, tenzij deze zijn opgeslagen binnen de voor het bouwwerk geplaatste schutting, per week of korter

stuk

10,00

2. Borden en zuilen

Voor het hebben van een bord of zuil op openbare gemeentegrond, dienende tot verwijzing, of tijds- en/of verkeersaanwijzing:

2.1

- per week

stuk

5,50

2.2

- per maand

stuk

16,50

2.3

- per jaar

stuk

137,30

3. Voor het gebruik van openbare gemeentegrond voor stand- plaatsen per dag

3.1

Tot het plaatsen van kraampjes, wagens en dergelijke materieel tot verkoop van waren/goederen, andere dan op markt- of kermisdagen, in de kern Winschoten

0,90

3.2

Tot het plaatsen van kraampjes, wagens en dergelijke materieel tot verkoop van waren/goederen, andere dan op markt- of kermisdagen, in de overige kernen van de gemeente Oldambt, in afwijking van het onderdeel 3.1

0,45

Eenheid

Tarief

4. Steunpunten, kokers en overbruggingen

4.1

Voor het hebben van steunpunten t.b.v. kabels, draden, overspanningen of andere geleidingen op of aan voor de openbare dienst bestemde gemeentegebouwen, werken of inrichtingen per jaar

steunpunt

3,85

4.2

Voor het hebben van een paalkoker of een paal per koker in of op openbare gemeentegrond per jaar of paal

koker of paal

3,85

4.3

Voor het hebben van een overbrugging van openbare gemeentegrond

15,80

5. Installaties motorbrandstoffen c.a.

5.1

Voor het hebben op openbare gemeentegrond van een benzinepomp of andere pomp voor vloeibare brandstoffen, per jaar

aftappunt

78,90

5.2

Voor het hebben op openbare gemeentegrond van een lucht- of waterpomp, per jaar

aftappunt

7,80

5.3

Voor het hebben op openbare gemeentegrond van een combinatie van een lucht- en waterpomp, per jaar

aftappunt

12,50

5.4

Voor het hebben op openbare gemeentegrond van een mengsmeringsinstallatie, per jaar

aftappunt

39,60

6. Putten, tanks, bakken

6.1

Voor het hebben op openbare gemeentegrond van een beerput, per jaar

stuk

15,80

6.2

Voor het hebben op openbare gemeentegrond van andere bewaarplaatsen, als putten, bakken of tanks voor in gebruik genomen grond

9,70

7. Automaten en uitstalkasten

Voor het hebben op openbare gemeentegrond van een uitstal kast, van een automatische weeg-, verkoop- of ander automatisch toestel, per jaar:

7.1

Indien de grootste afmeting van het toestel niet mee bedraagt dan 0,50 meter

stuk

15,80

7.2

Indien het toestel meer bedraagt dan 0,50 meter doch minder dan 1,0 meter

stuk

23,80

7.3

Indien het toestel meer bedraagt dan 1,0 meter

stuk

39,60

8. Afsluiting van wegen

8.1

Voor het afsluiten van een openbare weg voor rij- en voertuigen

dag

23,80

8.2

Voor het afsluiten van een openbare weg voor alle verkeer

dag

40,80

9. Openbare kaden

Voor het gebruik of genot van openbare kaden t.b.v.:

Uit vaartuigen geloste of ter lading in vaartuigen aangevoerde goederen of van tijdelijk aldaar verblijvende inrichtingen, dienende tot bergplaats gedurende een langere duur dan twaalf achtereenvolgende uren:

9.1

- per dag

0,95

9.2

- per jaar

16,20

Eenheid

Tarief

Werktuigen, weeg-, meet- en dergelijke toestellen, tenzij deze onmiddellijk vóór of nà de lossing en lading van vaartuigen worden aangevoerd en verwijderd:

9.3

- per week of korter

1,00

9.4

- per maand

1,80

Kranen en andere hijswerktuigen, zand- en grinttrechters:

9.5

- per week of korter

stuk

5,10

9.6

- per maand

stuk

13,00

9.7

- per jaar

stuk

40,80

10. Buizen, kabels, draden en leidingen

10.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van buizen, kabels, draden of leidingen per jaar

1,00

Behorende bij raadsbesluit van 14 december 2015

De griffier van de gemeente Oldambt,

Pieter Norder