Verordening tegenprestatie gemeente Oldambt 2016

Geldend van 06-10-2016 t/m heden

Intitulé

Verordening tegenprestatie gemeente Oldambt 2016

De raad van de gemeente Oldambt;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 23 augustus 2016,

Gelezen de adviezen van de WMO Raad en het Cliëntenpanel Oldambt;Gelezen het advies van de raadscommissie Samenleving, Werk en Inkomen d.d. 13 september 2016;

Gelet op artikel 8a, eerste lid, onder b van de Participatiewet

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende:

Verordening tegenprestatie gemeente Oldambt 2016

luidende als volgt:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

- mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan

een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks

voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

Hoofdstuk 2 Beleid

Artikel 2 Nadere (beleids)regels

Het college kan nadere (beleids)regels stellen ten aanzien van de tegenprestatie.

Artikel 3 Inhoud van een tegenprestatie

Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die additioneel van aard zijn,

opdragen als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden:

  • a.

    naar zijn aard niet direct zijn gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt en

  • b.

    niet zijn bedoeld als re-integratie-instrument en

  • c.

    acceptatie van algemeen geaccepteerde arbeid niet in de weg staat en

  • d.

    niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt en

  • e.

    additionele onbeloonde  maatschappelijke nuttige activiteiten zijn en

  • f.

    tijdelijk en beperkt van omvang zijn.

Artikel 4 Het opleggen van een tegenprestatie

  • 1. Het college legt geen tegenprestatie op als de belanghebbende mantelzorg verricht voor zover het verrichten van mantelzorg naar het oordeel van het college redelijkerwijs noodzakelijk is.

  • 2. Bij het opdragen van een tegenprestatie houdt het college rekening met de volgende factoren:

    a. de tegenprestatie kan naar vermogen worden verricht door een belanghebbende;

    b. de persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van een belanghebbende;

    c. de persoonlijke wensen en kwaliteiten van een belanghebbende;

    d. of de belanghebbende al maatschappelijke activiteiten of vrijwilligerswerk verricht;

    e. of belanghebbende een re-integratietraject of zorgtraject volgt.

  • 3. Het niet of niet naar behoren uitvoeren van een opgelegde tegenprestatie wordt aangemerkt als het niet nakomen van een opgelegde verplichting.

Artikel 5 Duur en omvang van een tegenprestatie

De tegenprestatie wordt opgedragen voor de maximale duur van 6 maanden per jaar gedurende 8 uur per week.

Artikel 6 Geen werkzaamheden voorhanden

Het college draagt geen tegenprestatie op indien geen werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen een bepaling of bepalingen bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, indien toepassing leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 8 Beslissingsbevoegdheid

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt – na behoorlijk te zijn bekend gemaakt - in werking met ingang van 6 oktober 2016 onder gelijktijdige intrekking van de verordening tegenprestatie gemeente Oldambt 2015.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening tegenprestatie gemeente Oldambt 2016’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oldambt d.d. 26 september 2016
De griffier, P. Norder
De voorzitter, P. Smit

Toelichting

Algemene toelichting Verordening tegenprestatie gemeente Oldambt 2016

Het college is bevoegd een belanghebbende te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten, ook als die tegenprestatie niet direct samenhangt met arbeidsinschakeling. Een belanghebbende van achttien jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd is vanaf de dag van melding gehouden naar vermogen een tegenprestatie te verrichten. Dit is vastgelegd in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet. De tegenprestatie bestaat uit de plicht om naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

Wij kiezen ervoor om de nadruk te leggen op het stimuleren van mensen om maatschappelijk actief te zijn. Met name binnen het dorps- en wijkgericht werken kunnen mensen een belangrijke bijdrage leveren. Voor mensen met arbeidsperspectief gaan de inspanningen met name naar de re-integratie en de verplichtingen die hier bij horen.

Verordeningsplicht

De Participatiewet de gemeenteraad de verplichting op om bij verordening regels vast te stellen over het opdragen van een tegenprestatie aan mensen met een bijstandsuitkering in de leeftijd van 18 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd. Deze verordenings-opdracht is neergelegd in artikel 8a, eerste lid, onderdeel b Participatiewet. Het is aan de gemeente om de duur, omvang en inhoud van de tegenprestatie te regelen (zie TK 2013-2014, 33 801, nr. 24, p. 6).

Ontwikkelen beleid door college

Het college heeft de opdracht beleid te ontwikkelen ten behoeve van het verrichten van een tegenprestatie en het uitvoeren ervan overeenkomstig de verordening tegenprestatie. Dit volgt uit artikel 7, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet.

Reden aanpassing

In het kader van een onderzoek door de inspectie SZW is gebleken dat de verordening tegenprestatie niet volledig voldoet aan de wettelijke eisen. De aanpassing betreft het opnemen van artikel 4 lid 3 waarbij het niet of niet behoorlijk uitvoeren van een opgelegde tegenprestatie wordt aangemerkt als het niet nakomen van een opgelegde verplichting. In de verordening afstemming is hiervoor in artikel 7 tweede categorie een sub c opgenomen die het mogelijk maakt hiervoor een maatregel op te leggen.

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

Artikel 1 Begrippen

Voor de definitie van mantelzorg is aangesloten bij artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. De andere begrippen behoeven geen bespreking.

Artikel 2 Nadere beleidsregels

Behoeft geen toelichting

Artikel 3 Inhoud van een tegenprestatie

Het college bepaalt aan de hand van de individuele omstandigheden en de voorhanden zijnde onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, de aard, de duur en de omvang van de aan een persoon op te leggen tegenprestatie. Hierbij moet het college de in deze verordening neergelegde criteria in acht nemen.

Artikel 3 van deze verordening stelt voorwaarden ten aanzien van de inhoud van de tegenprestatie. Het college dient maatwerk toe te passen bij het opdragen van een tegenprestatie. Rekening moet worden gehouden met de individuele omstandigheden van belanghebbende, waaronder leeftijd, opleiding, werkervaring en andere relevante persoonlijke omstandigheden. De werkzaamheden worden immers opgedragen ‘naar vermogen’. Het is dus van belang dat belanghebbende ook in staat is de werkzaamheden te verrichten (zie Rechtbank Zeeland-West- Brabant 25-02-2013, nr. 12/3649, ECU:NL:RBZWB:2013:BZ5171).

De tegenprestatie mag niet worden ingezet in het kader van de re-integratie. De tegenprestatie mag bovendien niet direct gericht zijn op toeleiding naar de arbeidsmarkt en is dan ook niet bedoeld als re-integratieinstrument. Het betreffen werkzaamheden die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet mogen leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Reguliere werkzaamheden kunnen daarom niet als tegenprestatie worden ingezet. De tegenprestatie mag het accepteren van passende arbeid of van re-integratie- inspanningen niet belemmeren. Het uitgangspunt werk boven uitkering staat voorop. Dit volgt uit artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet en de parlementaire geschiedenis (zie TK 2010-2011, 32 815, nr. 3, p. 14).

Artikel 4 Het opleggen van een tegenprestatie

Het college heeft beleidsvrijheid om een tegenprestatie op te leggen. Het college bepaalt uiteindelijk of, en zo ja welke tegenprestatie wordt opgedragen. Tegen een besluit tot het opdragen van een tegenprestatie kan bezwaar en beroep worden aangetekend (TK 2013-2014, 33 801, nr. 7, p. 49).

De gemeenteraad heeft hiervoor gekozen omdat personen in beginsel zich moeten richten op de arbeidsplicht en de re-integratieplicht, zoals het naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid verkrijgen.  De tegenprestatie mag immers het accepteren van passende arbeid of van re-integratie inspanningen niet belemmeren aangezien werk boven uitkering als uitgangspunt geldt. Aan personen die niet bezig zijn met re-integratie-verplichtingen kan het college wel een tegenprestatie opdragen.

Geen tegenprestatie

Indien daarvoor dringende redenen - zoals zorgtaken - aanwezig zijn, kan het college in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van de plicht tot het verrichten van een tegenprestatie (artikel 9, tweede lid, van de Participatiewet).

De verplichting tot het verrichten van een tegenprestatie is niet van toepassing op een belanghebbende die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, als bedoeld in artikel 4 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (artikel 9, vijfde lid, van de Participatiewet)

De verplichting tot tegenprestatie is niet van toepassing op een alleenstaande ouder die in het bezit is van een ontheffing als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de Participatiewet (artikel 9, zevende lid, van de Participatiewet).

Factoren opdragen tegenprestatie

In artikel 4 van deze verordening is neergelegd met welke factoren het college rekening moet houden bij het opdragen van een tegenprestatie.

Niet uitvoeren opgelegde tegenprestatie

De Inspectie van het Ministerie van SZW heeft een onderzoek uitgevoerd naar de verordeningen tegenprestatie bij alle gemeenten. Aanleiding hiervoor waren de signalen dat meerdere gemeentelijke verordeningen niet in overeenstemming zijn met de wettelijke bepalingen.

Centraal staat dat wanneer iemand een tegenprestatie krijgt opgelegd, hij deze verplichting moet uitvoeren en dat bij niet of onvoldoende uitvoeren er een maatregel volgt.

De Inspectie heeft de gemeente Oldambt bericht dat haar verordening niet strikt juridisch voldoet aan bovengenoemde eisen.

Met toevoeging van lid 3 aan artikel 4 wordt hieraan tegemoet gekomen. In de afstemmingsverordening wordt een artikel toegevoegd voor het niet of niet naar behoren uitvoeren van de tegenprestatie.

Artikel 5 Duur en omvang van een tegenprestatie

Het college bepaalt aan de hand van de individuele omstandigheden en de voorhanden zijnde onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, de aard, de duur en de omvang van de aan een persoon op te leggen tegenprestatie. Hierbij moet het college de in deze verordening neergelegde criteria in acht nemen. Artikel 5 van deze verordening stelt voorwaarden ten aanzien van de duur en omvang van de tegenprestatie.

Individuele omstandigheden

Het college beoordeelt op basis van de individuele omstandigheden van een belanghebbende de omvang en de duur van de tegenprestatie. De omvang van de werkzaamheden en de duur in de tijd dienen in de regel beperkt te zijn. Dat betekent dat het college steeds een afweging maakt op basis van de situatie in welke mate een tegenprestatie verlangd kan worden (TK 2013-2014, 33 801, nr.30).

Maximale duur tegenprestatie in dagen

Artikel 5 regelt dat de tegenprestatie wordt ingezet voor een maximale duur. De tegenprestatie kan worden opgedragen voor de maximale duur van zes maanden. Uit het onderzoeksrapport "Voor wat hoort wat” blijkt dat bij ongeveer de helft van de gemeenten die de tegenprestatie uitvoeren de gemiddelde duur korter is dan een half jaar en bij iets minder dan de helft is de gemiddelde duur meer dan een half jaar. Het is van belang dat de duur beperkt is, blijkt uit jurisprudentie.

Maximale duur tegenprestatie in uren

Artikel 5,  regelt dat de tegenprestatie wordt ingezet voor een maximaal aantal uren. De tegenprestatie wordt opgedragen voor maximaal 8 uren per week. Voor het maximaal aantal uren is gekozen om de tegenprestatie van relatief geringe omvang te laten zijn.

Artikel 6 Geen werkzaamheden voorhanden

Artikel 6 van deze verordening bepaalt dat geen tegenprestatie wordt opgedragen indien geen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden voorhanden zijn. In deze verordening kiest de gemeenteraad ervoor dat geen tegenprestatie wordt opgedragen indien geen maatschappelijk nuttige werkzaamheden (binnen de eigen gemeentegrenzen) voorhanden zijn. De Participatiewet verplicht gemeenten niet om buiten de eigen gemeentegrens een tegenprestatie te laten verrichten (TK 2013-2014, 33 801, nr. 7, p. 51

Artikel 7 Hardheidsclausule

Behoeft geen nadere uitleg.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 6 oktober 2016. De versie 2015 wordt per bovengenoemde datum ingetrokken.

Artikel 10 Citeertitel

In dit artikel is de citeertitel van deze verordening neergelegd.