Ligplaatsenverordening gemeente Oldambt 2017

Geldend van 30-11-2017 t/m heden

Intitulé

Ligplaatsenverordening gemeente Oldambt 2017

De raad van de gemeente Oldambt; gelet op artikel 147 en 149 van de Gemeentewet: overwegende dat het wenselijk is om voor het gebruik van het openbaar water in de gemeente Oldambt regels te stellen aan de ligplaatsen voor schepen uit oogpunt van het nautisch beheer, voor zover het betreft de ligplaatsen die zijn gelegen in binnen de gemeente gelegen wateren die in beheer zijn bij het waterschap, het ordelijk gebruik van de ligplaatsen, openbare orde, veiligheid, gezondheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente;| overwegende dat deze verordening uitsluitend ziet op het openbaar water in de gemeente Oldambt en op de in de gemeente gelegen aanlegplaatsen, ligplaatsen en woonschepenconcentraties voor zover deze zich in scheepvaartwegen in beheer bij het waterschap bevinden; besluit vast te stellen: de Ligplaatsenverordening gemeente Oldambt 2017.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Openbaar water:

  • b.

    Ligplaats: een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om bij verblijf voor korte of langere duur door een woon-, bedrijfs-, recreatie-, of beroepsschip of een schip voor bijzondere of representatieve doeleinden te worden ingenomen;

  • c.

    Vaartuig: naast het begrip vaartuig in de gebruikelijke zin van het woord een vaartuig zonder waterverplaatsing, een casco, een vaartuig in aanbouw en een vaartuig dat de geschiktheid tot varen of drijven heeft verloren;

  • d.

    Schip: elk vaartuig, met inbegrip van een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water;

  • e.

    Woonschip: een al dan niet historisch schip dat vanwege zijn bestemming in de regel niet wordt verplaatst en uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebruikt wordt of tot woning bestemd is, alsmede een niet geregistreerd beroepsschip dat uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebruikt wordt of tot woning bestemd is, niet zijnde een bouwwerk als bedoeld in de Woningwet;

  • f.

    Historisch schip: een woonschip dat voldoet aan de ‘Toetsingscriteria Tramhaven’ zoals vastgesteld door het college;

  • g.

    Bedrijfsschip: een schip dat geheel of grotendeels wordt gebruikt ten behoeve van de uitoefening - ter plaatse en op of vanaf het

  • h.

    Recreatieschip: een schip, uitsluitend bestemd en in gebruik voor recreatiedoeleinden, niet zijnde een woonschip dat dient als recreatieverblijf;

  • i.

    Beroepsschip: een schip, uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd voor beroepsgoederenvervoer, alsmede sleep- en duwboten;

  • j.

    Schip voor bijzondere doeleinden: een schip, uitsluitend bestemd of in gebruik voor bijzondere doeleinden, waaronder in ieder geval worden begrepen passagiersschepen en rondvaartboten;

  • k.

    Bijbehorende voorziening: zaken zonder welke het gebruik van het woonschip of bedrijfsschip niet goed mogelijk is zoals een bijboot, steiger en loopplank;

  • l.

    Bijboot: een licht schip dat bij een groter schip behoort en waarvan de bovenkant niet hoger is dan 1 meter boven de waterlijn en de oppervlakte niet groter is dan 10 m

  • m.

    Verwaarloosd schip: een schip waarvan casco en/of opbouw zodanig onvoldoende zijn beschermd tegen water- en weersinvloeden dat de instandhouding van het schip, zonder daarvoor ingrijpender maatregelen dan normaal te treffen, in gevaar komt;

  • n.

    Tramhaven Winschoten: de strook water, bestemd voor historische schepen, langs de Renselkade en de Havenkade-West in Winschoten, die in het bestemmingsplan ‘Winschoten – Renselkade e.o’ de functie-aanduiding ‘ligplaats’ heeft;

  • 0.

    Toetsingscriteria Tramhaven Winschoten: de door het college vastgestelde criteria, die gehanteerd worden om te bepalen of een schip in aanmerking komt voor een ligplaats in de Tramhaven;

  • p.

    Schouwcommissie Tramhaven Winschoten: de adviescommissie die het college adviseert over vergunningaanvragen voor een ligplaats in de Tramhaven.

  • q.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders

Artikel 2 Aangewezen gedeelten/nadere regels

  • 1.

    Het college kan aan het innemen of hebben van een ligplaats met een schip nadere regels stellen uit het oogpunt van ordelijk gebruik van de ligplaatsen, openbare orde, veiligheid, gezondheid, milieuhygiëne, het aanzien van de gemeente. Tevens kunnen zij nadere regels stellen uit het oogpunt van het nautisch beheer voor zover het betreft de ligplaatsen die zijn gelegen in binnen de gemeente gelegen wateren die in beheer zijn bij het waterschap.

  • 2.

    Het college stelt een aanwijsbesluit en een ligplaatsenkaart vast waarin is vastgelegd op welke gedeelten van openbaar water het met welk aantal van welk type schip - met inachtneming van de overige bepalingen in deze verordening - is toegestaan ligplaats in te nemen, te hebben dan wel beschikbaar te stellen.

Artikel 3 Ligplaats innemen buiten aangewezen gedeelten

Het is verboden met een schip een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een schip beschikbaar te stellen buiten de in het aanwijsbesluit en de ligplaatsenkaart - als bedoeld in artikel 2, lid 2 - voor dat type schip aangewezen gedeelten van openbaar water.

Artikel 4 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken nadat de aanvraag ontvangen is.

  • 2.

    Het college kan de beslissing met ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 5 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kan het college voorschriften verbinden in het belang van:

  • a.

    ordelijk gebruik van ligplaatsen;

  • b.

    openbare orde;

  • c.

    veiligheid;

  • d.

    gezondheid;

  • e.

    milieuhygiëne;

  • f.

    het aanzien van de gemeente;

  • g.

    nautisch beheer als bedoeld in artikel 2, lid 1.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften na te komen.

Hoofdstuk 2 woonschepen en bedrijfsschepen

Artikel 6 Vergunningplicht woonschepen

  • 1.

    Het is verboden om binnen de krachtens artikel 2, lid 2, daartoe aangewezen gedeelten van openbaar water zonder vergunning van het college met een woonschip ligplaats in te nemen of te hebben dan wel beschikbaar te stellen.

  • 2.

    Een vergunning als bedoeld in het eerste lid vervalt van rechtswege:

  • a.

    indien in geval van nieuwbouw van een woonschip niet binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning ligplaats wordt ingenomen. Deze termijn kan op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder met ten hoogste een half jaar worden verlengd door het college;

  • b.

    indien in geval van een bestaand woonschip niet uiterlijk binnen twaalf weken na het onherroepelijk worden van de vergunning met het betreffende woonschip ligplaats is ingenomen op de daartoe bestemde ligplaats. Deze termijn kan op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder met ten hoogste twaalf weken worden verlengd door het college.

  • 3.

    In geval van het vergroten of substantieel wijzigen van een woonschip waarvoor een ligplaatsvergunning is afgegeven, is een nieuwe vergunning als bedoeld in het eerste lid vereist.

  • 4.

    Bij een woonschip waarvoor een vergunning als bedoeld in het eerste lid is verleend, is uitsluitend één bij het woonschip behorende bijboot of een recreatieschip, tot een maximum van 10 m

  • 5.

    Een vergunning als bedoeld in het eerste lid is persoonsgebonden, wordt gesteld op de naam van de eigenaar van het woonschip en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip.

Artikel 6a Vergunningplicht historische schepen

  • 1.

    Naast het bepaalde in artikel 6, geldt voor een ligplaatsvergunning in de Tramhaven Winschoten, dat het woonschip tevens voldoet aan criteria, die onder meer te maken hebben met de historische waarde, de authenticiteit en de beeldkwaliteit van het schip.

  • 2.

    Het college stelt daartoe toetsingscriteria vast, te noemen ‘Toetsingscriteria Tramhaven Winschoten’.

  • 3.

    Het college laat zich bij de toetsing adviseren door een adviescommissie, te noemen ‘Schouwcommissie Tramhaven Winschoten’.

Artikel 7 Ontheffingsplicht voor bedrijfsschepen

  • 1.

    Het is verboden om binnen de krachtens artikel 2, lid 2, daartoe aangewezen gedeelten van openbaar water zonder ontheffing van het college met een bedrijfsschip ligplaats in te nemen of te hebben danwel beschikbaar te stellen.

  • 2.

    Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid vervalt van rechtswege:

  • a.

    indien in geval van nieuwbouw van een bedrijfsschip niet binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van de ontheffing ligplaats wordt ingenomen. Deze termijn kan op schriftelijk verzoek van de houder van de ontheffing met ten hoogste een half jaar worden verlengd door het college;

  • b.

    indien in geval van een bestaand bedrijfsschip niet uiterlijk binnen twaalf weken na het onherroepelijk worden van de ontheffing met het betreffende bedrijfsschip ligplaats is ingenomen op de daartoe bestemde ligplaats. Deze termijn kan op schriftelijk verzoek van de houder van de ontheffing met ten hoogste twaalf weken worden verlengd door het college;

  • 3.

    In geval van het vergroten of substantieel wijzigen van een bedrijfsschip waarvoor een ligplaatsontheffing is afgegeven, is een nieuwe ontheffing als bedoeld in het eerste lid vereist.

  • 4.

    Bij een bedrijfsschip waarvoor een ontheffing als bedoeld in het eerste lid is verleend, is uitsluitend één bij het schip behorende bijboot, niet zijnde een recreatieschip, tot een

  • 5.

    Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid wordt gesteld op de naam van de eigenaar van het van het bedrijfsschip en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het bedrijfsschip.

Artikel 8 Weigeringsgronden vergunning woonschip of ontheffing bedrijfsschip

Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval geweigerd worden indien:

  • a.

    in geval van een woonschip: de aanvrager niet is een natuurlijke persoon van tenminste 18 jaar, en tevens eigenaar en gebruiker van het woonschip;

  • b.

    in geval van een bedrijfsschip: de aanvrager niet is een natuurlijke persoon van tenminste 18 jaar dan wel de rechtsgeldige vertegenwoordiger (directeur) van een rechtspersoon en tevens eigenaar van het schip;

  • c.

    de aanvrager zich niet deugdelijk kan legitimeren als eigenaar van het woon- of bedrijfsschip en/of het woon- of bedrijfsschip niet kan identificeren;

  • d.

    voor de ligplaats al vergunning of ontheffing is verleend;

  • e.

    het woonschip of bedrijfsschip het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer belemmert;

  • f.

    het woonschip, niet zijnde een historisch schip, of het bedrijfsschip langer is dan 25 meter, breder dan 5 meter, een hoogte heeft boven de waterlijn van meer dan 3,5 meter of een diepgang heeft van meer dan 1,10 meter;

  • g.

    het historisch schip meer dan 1 laag bovendeks heeft of de hoogte van de bovendekse laag – met uitzondering van ondergeschikte delen zoals masten en stuurhut – meer dan 6 meter boven waterpeil bedraagt;

  • h.

    het uiterlijk van het woonschip of bedrijfsschip afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

  • i.

    het woonschip of bedrijfsschip niet voldoet aan eisen van openbare orde, veiligheid, gezondheid, milieuhygiëne en nautisch beheer als bedoeld in artikel 2, lid 1;

  • j.

    het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 12 weken na het indienen van de aanvraag met het woonschip of bedrijfsschip de plaats waarvoor de ligplaatsvergunning of -ontheffing is aangevraagd kan innemen;

  • k.

    de aanvrager al een vergunning of ontheffing voor een andere ligplaats heeft binnen het grondgebied van de gemeente;

  • l.

    verzocht wordt om toepassing te geven aan artikel 11 (overdragen ligplaatsenvergunning of -ontheffing) maar de aanvrager niet kan aantonen dat voor het te vervangen woon- of bedrijfsschip waarvoor de ligplaatsvergunning of -ontheffing geldt, een andere vergunning of ontheffing kan worden verkregen dan wel het schip blijvend buiten het openbaar water wordt gebracht;

  • m.

    verzocht wordt om toepassing te geven aan artikel 11 maar de aanvrager zijnde de koper van het woon- of bedrijfsschip waarvoor de ligplaatsvergunning of -ontheffing geldt, niet middels overlegging van een koopovereenkomst kan aantonen dat hij de nieuwe eigenaar van het schip is;

  • n.

    de aanvraag niet in overeenstemming is met de door het college gestelde regels op het gebied van de bijbehorende voorzieningen;

  • o.

    het woonschip of het bedrijfsschip waarvoor vergunning of ontheffing wordt gevraagd, verwaarloosd is;

  • p.

    er sprake is van een samenstel van meerdere schepen;

  • q.

    de onderlinge afstand tussen schepen, niet zijnde schepen met een ligplaats in de Tramhaven Winschoten, minder dan 5 meter bedraagt;

  • r.

    de onderlinge afstand tussen historische schepen minder dan 2 meter bedraagt;

  • s.

    de aanvraag betrekking heeft op een ligplaats in de Tramhaven Winschoten en het schip niet voldoet aan de ‘Toetsingscriteria Tramhaven Winschoten’ zoals vastgesteld door het college op grond van artikel 6a, lid 2.

Artikel 9 Wijziging vergunning of ontheffing

  • 1.

    Indien wijziging van de ligplaatsvergunning of -ontheffing noodzakelijk is, dient de houder daarvan vooraf bij het college een aanvraag tot wijziging van de vergunning of ontheffing in.

    2. Op de aanvraag van wijziging van een vergunning of ontheffing is hetgeen is bepaald in artikel 4 en artikel 8, onder a tot en met s, met uitzondering van d, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 Intrekking vergunning of ontheffing

Het college kan de vergunning of ontheffing intrekken indien:

  • a.

    de vergunning of ontheffing ten gevolge van een onjuiste opgave of informatie is verleend;

  • b.

    de gegevens in de vergunning of ontheffing niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

  • d.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd in het belang of de belangen van het ordelijk gebruik van ligplaatsen, de openbare orde, veiligheid, gezondheid, milieuhygiëne, aanzien van de gemeente of het nautisch beheer als bedoeld in artikel 2, lid 1;

  • e.

    het woon- of bedrijfsschip waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft zonder toestemming van het college gedurende een periode langer dan 12 aaneengesloten weken buiten de gemeente verblijft;

  • f.

    op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die niet zijn vermeld in de vergunning of ontheffing;

  • g.

    indien het woon- of bedrijfsschip uitsluitend of hoofdzakelijk voor andere doeleinden wordt gebruikt dan in de betreffende begripsbepalingen van artikel 1 is vastgelegd;

  • h.

    indien sprake is van een onbewoond woonschip, dan wel van een klaarblijkelijk onbewoond woonschip gedurende een aaneengesloten periode van langer dan 12 maanden;

  • i.

    bij vergroting of substantiële wijziging van het woon- of bedrijfsschip zonder daarvoor verkregen vergunning of ontheffing;

  • j.

    indien het historisch schip niet meer voldoet aan de ‘Toetsingscriteria Tramhaven Winschoten’ zoals vastgesteld door het college op grond van artikel 6a, lid 2.

Artikel 11 Overdraagbaarheid vergunning of ontheffing

  • 1.

    De houder van de ligplaatsvergunning of -ontheffing kan het college verzoeken de vergunning of ontheffing voor diezelfde ligplaats op een ander (vervangend) woon- of bedrijfsschip over te schrijven.

  • 2.

    De aanvrager en de houder van een ligplaatsvergunning of -ontheffing kunnen het college gezamenlijk verzoeken om de bestaande vergunning of ontheffing voor het betreffende woon- of bedrijfsschip over te schrijven op de naam van de aanvrager als nieuwe eigenaar.

  • 3.

    Voor verzoeken als bedoeld in de leden 1 en 2 zijn de overige artikelen van dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12 Wachtlijst

  • 1.

    Indien de aanvraag om een ligplaatsvergunning of -ontheffing wordt geweigerd omdat voor de gewenste ligplaats reeds vergunning of ontheffing is verleend, wordt de naam van de aanvrager op zijn verzoek op een door het college aan te houden wachtlijst geplaatst.

  • 2.

    Indien één van de voor woonschepen of bedrijfsschepen aangewezen ligplaatsen vrijkomt, stelt het college de op de wachtlijst geplaatste gegadigden, te beginnen met de hoogst geplaatste in de gelegenheid een nieuwe aanvraag voor een ligplaatsvergunning of -ontheffing in te dienen. In deze gevallen kan de ligplaatsvergunning of -ontheffing slechts worden geweigerd op basis van de gronden, vermeld in artikel 8.

  • 3.

    Indien de nieuwe aanvraag niet binnen vier weken na de datum van verzending van het in het tweede lid bedoelde schrijven is ontvangen, wordt aangenomen dat geen prijs meer op de ligplaatsvergunning of -ontheffing wordt gesteld en wordt de naam van de betrokken persoon van de wachtlijst geschrapt.

    4. De op de wachtlijst geplaatste gegadigden dragen zorg voor de actualisatie van hun gegevens.

Artikel 13 Inzage vergunning of ontheffing

De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerste vordering van een ambtenaar belast met de zorg voor de naleving van één of meer bepalingen van deze verordening, ter inzage af te geven aan deze ambtenaar.

Artikel 14 Aansluiting aan nutsvoorzieningen en riolering

  • 1.

    De houder van de vergunning of ontheffing is verplicht ervoor te zorgen dat het woon- of bedrijfsschip is aangesloten aan het distributienet van de openbare nutsvoorzieningen en de openbare riolering

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van de verplichting ten aanzien van de aansluiting aan de nutsvoorzieningen genoemd in het eerste lid van dit artikel.

  • 3.

    In delen van de gemeente waarin geen openbare riolering aanwezig is of in gevallen waar het schip op een grotere afstand dan 40 meter van het openbaar riool is gelegen kan het college, van het in het eerste lid bepaalde, ontheffing verlenen indien afvoer op een andere wijze zonder verontreiniging van water, bodem of lucht mogelijk is.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde afstand wordt gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt.

Hoofdstuk 3 Overige schepen

Artikel 15 Recreatieschepen

  • 1.

    Uitgezonderd de in het derde lid genoemde wateren is het in artikel 3 gestelde verbod niet van toepassing op:

  • a.

    ten hoogste één recreatieschip voor eigen gebruik, met uitzondering van schepen als bedoeld in onderdeel b van dit lid, waarmee ligplaats wordt ingenomen evenwijdig aan het perceel en één rij breed langs het perceel waarop de eigen woning of recreatiewoning is gelegen, binnen het grondgebied van de gemeente op voorwaarde dat de doorvaart niet wordt belemmerd, het innemen van ligplaats niet in strijd is met het toepasselijke bestemmingsplan en geen ligplaats wordt ingenomen in een rietkraag/ecologische zone;

  • b.

    ten hoogste twee kleine open schepen die zijn gebouwd en bestemd om uitsluitend of hoofdzakelijk door spierkracht te worden voortbewogen tot maximaal 10m2 aan het perceel waarop een woning of recreatiewoning is gelegen op voorwaarde dat de doorvaart niet wordt belemmerd, het innemen van een ligplaats niet in strijd is met het toepasselijke bestemmingsplan en geen ligplaats wordt ingenomen in een rietkraag/ecologische zone;

  • c.

    het in de aanhef en onder lid a en b gestelde geldt niet voor zover de belangen die deze verordening beoogt te beschermen zich daartegen te verzetten.

  • 2.

    Van het verbod bedoeld in artikel 3 kan het college ontheffing verlenen voor recreatieschepen die niet aan het perceel waarop de eigen woning is gelegen, zijn aangelegd.

  • 3.

    Van het verbod bedoeld in artikel 3 kan het college ontheffing verlenen voor het met een recreatieschip voor eigen gebruik ligplaats innemen of hebben, aan een perceel waarop de eigen woning is geplaatst, dat is gelegen aan het Beersterdiep, het Blauwediep, het Reiderdiep, de Oostereinderplas of in woongebied Het Riet, woongebied Het Park, woongebied De Wei of woongebied Het Dorp mits naar genoegen van het college een zodanige steiger is of wordt gerealiseerd op voorwaarde dat de doorvaart niet zal worden belemmerd als aan die steiger ligplaats wordt ingenomen.

  • 4.

    Het is verboden zodanig ligplaats in te nemen in een insteekhaven die is gelegen in het eigen perceel dat met het betreffende schip ook deels ligplaats in openbaar water wordt ingenomen.

 Artikel 16 Beroepsschepen

  • 1.

    In de in het aanwijsbesluit als bedoeld in artikel 2, lid 2, daartoe aangewezen gedeelten van openbaar water mag niet langer dan voor een aaneengesloten periode van 6 maanden ligplaats worden ingenomen met een beroepsschip, waarbij deze termijn op schriftelijk verzoek van de eigenaar van het beroepsschip met ten hoogste 6 maanden kan worden verlengd.

  • 2.

    Na afloop van de in lid 1 genoemde uiterste termijn mag door het desbetreffende beroepsschip gedurende een termijn van minimaal 3 maanden geen ligplaats meer worden ingenomen binnen het grondgebied van de gemeente.

  • 3.

    Van de bepalingen in artikel 3 en de leden 1 en 2 van dit artikel kan het college voor beroepsschepen ontheffing verlenen.

Artikel 17 Schepen voor bijzondere doeleinden

  • 1.

    Het is verboden met een schip voor bijzondere doeleinden, een ligplaats in te nemen op andere plaatsen dan in het aanwijsbesluit als bedoeld in artikel 2, lid 2, daartoe aangewezen gedeelten van openbaar water.

  • 2.

    Van het verbod bedoeld in artikel 3 kan het college voor schepen voor bijzondere doeleinden ontheffing verlenen.

Hoofstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 18 Het nakomen van aanwijzingen

Ieder is verplicht terstond te gehoorzamen aan de mondelinge aanwijzingen, gegeven door een ambtenaar door het college belast met de uitvoering van deze verordening.

Artikel 19 Het voorkomen van overlast

  • 1.

    Het is verboden schepen te slopen of droog te zetten op andere dan door het college aangewezen plaatsen.

  • 2.

    Het college kan van het bepaalde in het eerste lid ontheffing verlenen.

Artikel 20 Verwaarloosde schepen

Het is in het belang van het aanzien van de gemeente verboden om een ligplaats in te nemen of ingenomen te houden met een schip dat in verwaarloosde toestand verkeert.

Artikel 21 Gebruik oevers en kademuren

  • 1.

    Het is verboden enig obstakel of voorwerp te hebben of te houden op, aan of in openbare oevers en kademuren.

  • 2.

    Het is verboden, zonder schriftelijke toestemming van het college, groene oevers of delen daarvan in gebruik te hebben of te houden.

  • 3.

    Het college kan van het bepaalde in het eerste lid ontheffing verlenen en daaraan in het belang van de bescherming van werken en de overige belangen die de verordening beoogt te beschermen voorschriften te verbinden.

  • 4.

    Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing voor zover de Woningwet, de Erfgoedwet, de Afvalstoffenwet, het Rijkswegenreglement, het Provinciale Kanalenreglement of het Provinciale Wegenreglement van toepassing is.

Hoofdstuk 5 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 22 Strafbepaling

Overtreding van ge- of verbodsbepalingen, bij of krachtens deze verordening gesteld, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 23 Binnentreden

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een schip zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 24 Intrekking oude verordening

De Ligplaatsenverordening van de gemeente Oldambt, vastgesteld bij raadsbesluit van 4 januari 2010, wordt ingetrokken.

Artikel 25 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Vergunningen of ontheffingen verleend voor inwerkingtreding van deze verordening blijven – indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – van kracht en worden vanaf de inwerkingtreding van deze verordening geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

  • 2.

    Voor recreatieschepen, die zich voor inwerkingtreding van deze verordening buiten de op grond van artikel 2, tweede lid van deze verordening vastgestelde gedeelten van openbaar water bevinden, kan het college een ontheffing verlenen, overeenkomstig artikel 15, lid 2 van deze verordening. Een aanvraag daartoe dient binnen 6 maanden na inwerkingtreding van deze verordening te worden ingediend.

  • 3.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd voor inwerkingtreding van deze verordening blijven – indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden geacht voorschriften en beperkingen te zijn, opgelegd krachtens deze verordening.

  • 4.

    Aanvragen van vergunning of ontheffing waarop, op het moment van inwerkingtreding van deze verordening nog geen beslissing is genomen, worden afgehandeld op grond van deze verordening.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 30 november 2017.

Artikel 27 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Ligplaatsenverordening gemeente Oldambt 2017.

  

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oldambt d.d.

20 november 2017.

 

De griffier,

 

P. Norder

 

De voorzitter,

  

P. Smit