Vaststelling gewijzigde Gemeenschappelijke Regeling Afeer

Geldend van 01-02-2019 t/m heden

Intitulé

Vaststelling gewijzigde Gemeenschappelijke Regeling Afeer

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Oldambt, Pekela en Westerwolde

hebben met toestemming van hun gemeenteraden besloten de Gemeenschappelijke regeling Afeer te wijzigen

zodat deze per 1 februari 2019 als volgt komt te luiden:

1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippenkader

In de regeling wordt verstaan onder:

Deelnemers: De aan de regeling deelnemende colleges.

Fte: Full time equivalent, ofwel een dienstverband van 36 uur.

Gedeputeerde Staten: Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen.

Gemeentebesturen:

  • 1.

    De colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten, ieder voor zover zij bevoegd of gehouden zijn.

  • 2.

    In het kader van de Wet sociale werkvoorziening dient voor gemeentebesturen het bestuur van het Openbaar Lichaam gelezen te worden, als bedoeld in artikel 1, lid 2 van de Wet sociale werkvoorziening.

Openbaar Lichaam: Het rechtspersoonlijkheid bezittend Openbaar Lichaam “Afeer”, zoals nader omschreven in artikel 2 van de regeling.

De regeling: Deze Gemeenschappelijke Regeling.

de Wet: De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr).

Wsw-werknemer: Wsw-geïndiceerde medewerkers in dienst van het Openbaar Lichaam.

Wsw: Wet sociale werkvoorziening.

Artikel 2. Openbaar Lichaam

  • 1.

    De gemeentebesturen stellen een rechtspersoonlijkheid bezittend Openbaar Lichaam in, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet.

  • 2.

    Dit Openbaar Lichaam draagt de naam “Afeer” en is gevestigd te Winschoten.

  • 3.

    Het bestuur van dit Openbaar Lichaam bestaat uit:

  • a.

    het Algemeen Bestuur;

  • b.

    het Dagelijkse Bestuur;

  • c.

    de Voorzitter.

  • 4.

    Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enig andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden het Openbaar Lichaam, het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter in de plaats van respectievelijk de gemeente, de raad, het college en / of de burgemeester.

2. Doelstelling en bevoegdheden

Artikel 3. Taken / doel

  • 1.

    Het belang waarvoor de regeling wordt getroffen, is het bewerkstelligen van een kwalitatief goede en doelmatige uitvoering door het Openbaar Lichaam van de door de deelnemers aan het Openbaar Lichaam opgedragen taken, zoals vastgelegd in de regeling en overige besluiten.

  • 2.

    Het Openbaar Lichaam draagt met het oog op het in het eerste lid genoemde doel zorg voor de uitvoering van de bevoegdheden:

  • a.

    welke in de regeling zijn aangeduid;

  • b.

    welke in een afzonderlijk besluit van alle deelnemers aan het Openbaar Lichaam zijn opgedragen;

  • c.

    welke, voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van één of enkele van de deelnemende gemeenten, bij afzonderlijk eensluidend besluit van de deelnemer(s) van deze gemeente(n) zijn opgedragen en door het bevoegde orgaan binnen het Openbaar Lichaam zijn aanvaard.

  • 3.

    De in het tweede lid genoemde besluiten bevatten tevens de aanduiding van de specifieke bevoegdheden die door de deelnemers worden overgedragen aan het Openbaar Lichaam en tevens de wijze van kostenverrekening en overige voorwaarden waaronder deze bevoegdheden worden uitgeoefend.

  • 4.

    Het Openbaar Lichaam voert namens de deelnemers de volgende wetten uit:

  • a.

    Wet sociale werkvoorziening;

  • b.

    Nieuw beschut werken onder de Participatiewet;

  • c.

    de Participatiewet voor zover het betreft arbeidsinschakeling en beheersing van de Nederlandse taal, waaronder begrepen het opleggen van maatregelen en het afhandelen van bezwaarschriften dienaangaande, ten aanzien van personen die door deelnemers zijn aangemeld en die vallen onder de werking van artikel 7, eerste lid, sub a van de Participatiewet.

Artikel 4. Bevoegdheden

  • 1.

    Aan het bestuur van het Openbaar Lichaam worden integraal alle bevoegdheden van de deelnemers overgedragen met betrekking tot de uitvoering van:

  • a.

    de Wet sociale werkvoorziening, voor wat betreft de tot de doelgroep van de Wsw behorende ingezetenen die werkzaam zijn bij het Openbaar Lichaam;

  • b.

    de Participatiewet, voor wat betreft de tot de doelgroep van Nieuw beschut onder de Participatiewet behorende ingezetenen die werkzaam zijn bij het Openbaar Lichaam;

  • c.

    de Participatiewet, voor zover het betreft arbeidsinschakeling en beheersing van de Nederlandse taal, waaronder begrepen het opleggen van maatregelen en het afhandelen van bezwaarschriften dienaangaande, ten aanzien van personen die door deelnemers zijn aangemeld en die vallen onder de werking van artikel 7, eerste lid, sub a van de Participatiewet.

  • 2.

    De bevoegdheden als bedoeld in lid 1 berusten bij het Algemeen Bestuur.

  • 3.

    Het Algemeen Bestuur kan toevertrouwde bevoegdheden mandateren, danwel delegeren aan het Dagelijks Bestuur, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

  • 4.

    Het Dagelijks Bestuur kan een of meer leden van het Dagelijks Bestuur machtigen tot uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet.

  • 5.

    Het Dagelijks Bestuur kan toevertrouwde bevoegdheden mandateren aan de algemeen directeur. De mandatering vindt plaats in het directiestatuut.

  • 6.

    De gemandateerde bevoegdheden zijn opgenomen in de bij deze Gemeenschappelijke Regeling behorende Bijlage Bevoegdheden en Directiestatuut.

3. Het Algemeen Bestuur

Artikel 5. Samenstelling

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur staat aan het hoofd van het Openbaar Lichaam.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur bestaat uit leden die per deelnemende gemeente door het college uit zijn midden worden aangewezen, de voorzitter inbegrepen.

  • 3.

    Het college van elk der deelnemende gemeenten wijst uit zijn midden twee personen en een plaatsvervanger aan als lid van het Algemeen Bestuur. Daarnaast wijst ieder college uit zijn midden nog een persoon voor het Algemeen Bestuur aan, indien het aantal Wsw-werknemers uit zijn gemeente op 1 januari van het komende jaar minimaal 150 bedraagt en het aantal geprognosticeerde trajecten (met betrekking tot uitvoering van artikel 3, eerste lid, onderdeel c) minimaal 50 bedraagt. Daarnaast wijst ieder college uit zijn midden nog twee personen aan voor het Algemeen Bestuur, indien het aantal Wsw-werknemers uit zijn gemeente 400 of meer bedraagt en het aantal trajecten 150 of meer bedraagt. Zie figuur 3.1 voor een schematische weergave van het aantal aan te wijzen Algemeen Bestuursleden.

  • 4.

    Deelnemers kunnen te allen tijde de aanwijzing voor een lid wijzigen. Van elke wijziging van een aanwijzing wordt door de deelnemers onverwijld mededeling gedaan aan het Algemeen Bestuur.

  • 5.

    Geen Algemeen Bestuurslid of plaatsvervangend Algemeen Bestuurslid kunnen zijn:

  • a.

    ambtenaren in dienst van het Openbaar Lichaam;

  • b.

    werknemers die een dienstverband in het kader van de Wet sociale werkvoorziening hebben en in dienst zijn van het Openbaar Lichaam;

  • c.

    werknemers in dienst van het Openbaar Lichaam, die vallen onder een andere arbeidsvoorwaardenregeling dan onder a en b genoemd.

Aantal aan te wijzen bestuursleden en hun stemrecht, uitgaande van de stand op 1 januari van het komende jaar

Aantal Wsw-werknemers

(uit betreffende gemeente)

< 150

Min. 150,

< 400

> 400

Aantal geprognotiseerde trajecten

(uit betreffende gemeente)

< 50

Min. 50,

< 150

> 150

Aantal leden Algemeen Bestuur

(uit betreffende gemeente)

2

2+1

3+2

Stemrecht AB*

(besluit op meerderheid van stemmen)

Stemrecht AB**

(besluit op meerderheid van stemmen)

Stemrecht AB***

(besluit op basis van unanimiteit)

Enkelvoudig

Enkelvoudig

Enkelvoudig

Onthouding

Enkelvoudig

Onthouding

Onthouding

Enkelvoudig

Onthouding

Figuur 3.1 Schematische weergave van het aantal aan te wijzen bestuursleden

Artikel 6. Vergaderquorum / stemmen

  • 1.

    De eerste twee aangewezen Algemeen Bestuursleden van elk der deelnemende gemeenten hebben, op aangewezen onderwerpen (aangeduid met AB* in de bij de regeling behorende Bijlage Bevoegdheden en Directiestatuut) een enkelvoudig stemrecht. De overige Algemeen Bestuursleden onthouden zich op deze onderwerpen van hun stem. Op deze onderwerpen wordt een besluit genomen op basis van meerderheid van stemmen.

  • 2.

    Ieder Algemeen Bestuurslid, of de plaatsvervanger, heeft op aangewezen onderwerpen (aangeduid met AB** in de bij de regeling behorende Bijlage Bevoegdheden en Directiestatuut) een enkelvoudig stemrecht. Op deze onderwerpen wordt een besluit genomen op basis van meerderheid van stemmen.

  • 3.

    De eerste twee aangewezen Algemeen Bestuursleden van elk der deelnemende gemeenten hebben, op aangewezen onderwerpen (aangeduid met AB*** in de bij de regeling behorende Bijlage Bevoegdheden en Directiestatuut) een enkelvoudig stemrecht. De overige Algemeen Bestuursleden onthouden zich op deze onderwerpen van hun stem. Op deze onderwerpen wordt een besluit genomen op basis van unanimiteit van stemmen. Zie figuur 3.1 voor een schematische weergave van het stemrecht.

  • 4.

    Indien een Algemeen Bestuurslid een bestuursvergadering niet kan bijwonen, kan een ander Algemeen Bestuurslid worden gemachtigd tot het uitvoeren van het stemrecht van het verhinderde Algemeen Bestuurslid, onder inachtneming van het eerste, tweede en derde lid van artikel 6 van de regeling.

  • 5.

    Om tot besluitvorming te komen, is het voorwaardelijk dat te allen tijde een vertegenwoordiging vanuit elk der deelnemende gemeenten aanwezig is.

Artikel 7. Vergaderingen

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter of het Dagelijks Bestuur het nodig acht.

  • 2.

    De artikelen 17 en 19 van de Gemeentewet juncto artikel 22 van de Wet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De vergaderingen van het Algemeen Bestuur zijn openbaar.

  • 4.

    De deuren worden gesloten, indien een vijfde deel van de aanwezige Algemeen Bestuursleden daarom verzoekt, of indien de voorzitter het nodig acht. Het Algemeen Bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren beraadslaagd wordt.

  • 5.

    Ten aanzien van de vergaderingen met gesloten deuren is artikel 24 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 6.

    In een besloten vergadering wordt niet beraadslaagd of besloten over het toetreden tot, het uittreden uit, of het wijzigen of opheffen van de regeling.

  • 7.

    Het Algemeen Bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het Algemeen Bestuur worden voorgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of van de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het Algemeen Bestuur de geheimhouding opheft.

  • 8.

    De artikelen 16, 20, 22, 26 en 28 tot-en-met 30 van de Gemeentewet zijn, voor zover daarvan bij de Wet niet is afgeweken, op het houden van de orde van vergaderingen van het Algemeen Bestuur van het Openbaar Lichaam van overeenkomstige toepassing.

4. Het Dagelijks Bestuur

Artikel 8. Samenstelling, stemmen, vergaderingen

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur benoemt uit zijn midden het Dagelijks Bestuur.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter, waarin elke deelnemende gemeente daarin met een lid is vertegenwoordigd.

  • 3.

    De plaatsvervanger van een lid van het Dagelijks Bestuur is de vertegenwoordiger van zijn gemeente in het Algemeen Bestuur.

  • 4.

    Ieder lid van het Dagelijks Bestuur dient, indien hij verhinderd is een vergadering bij te wonen, zijn plaatsvervanger, de vertegenwoordiging in het Algemeen Bestuur, daarvan vroegtijdig in kennis te stellen. Zo nodig wordt hij vervangen door een lid van het Algemeen Bestuur.

  • 5.

    De leden van het Dagelijks Bestuur verliezen hun functie, wanneer zij geen zitting meer hebben in het Algemeen Bestuur.

  • 6.

    Ieder lid van het Dagelijks Bestuur heeft een stem met enkelvoudig stemrecht.

  • 7.

    De leden van het Dagelijks Bestuur treden af als lid van het Dagelijks Bestuur met ingang van de dag waarop de zittingsperiode van het Algemeen Bestuur afloopt. Zij blijven in functie waarnemen tot het tijdstip waarop het Algemeen Bestuur een nieuw Dagelijks Bestuur heeft aangewezen.

  • 8.

    Een burgemeester van een der deelnemende gemeenten kan geen lid van het Dagelijks Bestuur zijn.

Artikel 9. De voorzitter

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur benoemt uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2.

    De voorzitter is tevens voorzitter van het Dagelijks Bestuur.

  • 3.

    De voorzitter vertegenwoordigt het Openbaar Lichaam in en buiten rechte. De voorzitter kan deze vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

5. Commissies

Artikel 10. Commissies

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur kan overeenkomstig artikel 25 van de Wet commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen.

  • 2.

    Een lid van het Dagelijks Bestuur fungeert als voorzitter van de commissie.

6. Informatieplicht, verantwoordingsplicht

Artikel 11. Informatieplicht, verantwoordingsplicht

  • 1.

    De leden van het Dagelijks Bestuur zijn tezamen en ieder afzonderlijk aan het Algemeen Bestuur verantwoording verschuldigd van het door het Dagelijks Bestuur gevoerde bestuur en geven te dien aanzien alle door het Algemeen Bestuur verlangde inlichtingen, een-en-ander voor zover dit niet strijdig is met de te behartigen belangen.

Gelijke verplichting bestaat voor de voorzitter van het door de voorzitter gevoerde bestuur.

  • 2.

    De leden van het Algemeen Bestuur zijn ieder afzonderlijk aan het college, dat hen heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd voor het gevoerde bestuur.

  • 3.

    De leden van het Algemeen Bestuur zijn ieder afzonderlijk aan de raad van de gemeente waaruit dat lid afkomstig is, verantwoording verschuldigd voor het gevoerde bestuur.

  • 4.

    Het Algemeen Bestuur verstrekt aan de raden van de deelnemende gemeenten binnen een maand alle inlichtingen, die door de raden van de deelnemende gemeenten, dan wel door een of meer van zijn leden, worden verlangd, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het algemeen belang.

  • 5.

    Het Algemeen Bestuur verstrekt aan de raden van de deelnemende gemeenten, eens per halfjaar ongevraagd alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het Dagelijks Bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig zijn.

  • 6.

    De colleges van de deelnemende gemeenten zijn gehouden het Algemeen Bestuur in kennis te stellen van de bij hen in voorbereiding zijnde plannen en/of maatregelen met betrekking tot de in artikel 3 genoemde taken, voor zover deze redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor het functioneren van het Openbaar Lichaam.

  • 7.

    Een lid van het Algemeen Bestuur verschaft aan het college, dat het lid heeft aangewezen, schriftelijk en indien daarom wordt verzocht mondeling, uiterlijk binnen een maand, alle inlichtingen die door een of meer leden daarvan worden gevraagd.

  • 8.

    Een lid van het Algemeen Bestuur verschaft aan de raad van de gemeente waaruit dat lid afkomstig is, schriftelijk en indien daarom wordt verzocht mondeling, uiterlijk binnen een maand, alle inlichtingen die door een of meer leden daarvan worden gevraagd.

  • 9.

    Een lid van het Algemeen Bestuur is aan het college, dat het lid heeft aangewezen (conform het tweede lid), verantwoording verschuldigd voor het in het Algemeen Bestuur gevoerde beleid en bestuur. Het college, waardoor het lid is aangewezen, bepaalt de wijze waarop dit zal geschieden en doet hiervan mededeling aan het Algemeen Bestuur van het Openbaar Lichaam.

  • 10.

    Een lid van het Algemeen Bestuur is aan de raad van de gemeente waaruit dat lid afkomstig is (conform het derde lid), verantwoording verschuldigd voor het in het Algemeen Bestuur gevoerde beleid en bestuur. De raad van de gemeente waaruit dat lid afkomstig is, bepaalt de wijze waarop dit zal geschieden en doet hiervan mededeling aan het Algemeen Bestuur van het Openbaar Lichaam.

  • 11.

    Het college, dat een vertegenwoordiger in het Algemeen Bestuur heeft aangewezen, heeft de bevoegdheid dit door het college aangewezen lid te ontslaan, indien dit lid het vertrouwen van het college niet meer bezit.

7. Algemeen directeur

Artikel 12. Dagelijkse leiding

  • 1.

    De dagelijkse leiding van het Openbaar Lichaam berust bij de algemeen directeur.

  • 2.

    De algemeen directeur is secretaris van het Algemeen Bestuur en secretaris van het Dagelijks Bestuur.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur stelt, in navolging van artikel 4, vijfde lid, een directiestatuut voor de algemeen directeur vast.

  • 4.

    De algemeen directeur is voor zijn beleid verantwoording verschuldigd aan het Dagelijks Bestuur.

Artikel 13. Benoeming van de algemeen directeur

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur beslist omtrent aanstelling, schorsing en ontslag van de algemeen directeur.

  • 2.

    De benoeming van de algemeen directeur geschiedt door het Algemeen Bestuur, op voordracht van een Algemene benoemings- en bevorderingscommissie, die bestaat uit tenminste twee bestuurleden van het Algemeen Bestuur.

  • 3.

    Aan de ondernemingsraad wordt advies gevraagd inzake de voordracht.

8. Financiële bepalingen

Artikel 14. Rechtspositie, salaris

  • 1.

    Op het personeel met een ambtelijke aanstelling is de arbeidsvoorwaardenregeling van Afeer van toepassing.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur stelt de arbeidsvoorwaardenregeling van Afeer vast na vernomen bevindingen van de commissie voor Georganiseerd Overleg.

Artikel 15. Bijdragen

  • 1.

    Jaarlijks wordt een jaarrekening opgesteld, welke wordt opgesplitst in de volgende wetten:

  • a.

    uitvoering Wet sociale werkvoorziening;

  • b.

    uitvoering nieuw beschut werken onder de Participatiewet;

  • c.

    uitvoering Participatiewet voor zover het betreft arbeidsinschakeling en beheersing van de Nederlandse taal, waaronder begrepen het opleggen van maatregelen en het afhandelen van bezwaarschriften dienaangaande, ten aanzien van personen die door deelnemers zijn aangemeld en die vallen onder de werking van artikel 7, eerste lid, sub a van de Participatiewet.

  • 2.

    De deelnemende gemeenten verbinden zich jaarlijks bij te dragen in het exploitatietekort, zoals dat blijkt uit de door het Algemeen Bestuur vastgestelde jaarrekening. De totale bijdrage in het exploitatietekort is een optelling van de volgende bijdragen:

  • a.

    Voor onderdeel a van lid 1 van dit artikel geschiedt de verdeling van het tekort naar evenredigheid van het aantal ingezetenen van die gemeente dat als Wsw-werknemer in het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, bij het Openbaar Lichaam werkzaam is op basis van fte’s;

  • b.

    Voor onderdeel b van lid 1 van dit artikel geschiedt de verdeling van het tekort naar evenredigheid van het aantal ingezetenen, met een indicatie voor nieuw beschut werken onder de Participatiewet, van die gemeente dat bij het Openbaar Lichaam werkzaam is op basis van fte’s;

  • c.

    Voor onderdeel c van lid 1 van dit artikel geschiedt de verdeling van het tekort naar evenredigheid van de omvang van de optelling van de in de septembercirculaire van het betreffende jaar door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de deelnemende gemeentes toegekende ´integratie-uitkering sociaal domein participatie, onderdelen Wwb klassiek en Nieuw Wajong’.

Zie figuur 8.1 op de volgende pagina voor een schematische weergave van de bijdrage in het exploitatietekort per deelnemende gemeente.

Bijdrage in het exploitatietekort, blijkend uit de jaarrekening, per deelnemende gemeente

a

Uitvoering Wet sociale werkvoorziening

Aantal fte’s Wsw-werknemers

b

Uitvoering nieuw beschut onder de Participatiewet

Aantal fte’s nieuw beschut werknemers

c

Uitvoering Participatiewet

Omvang deel integratie-uitkering

Figuur 8.1 Schematische weergave van de bijdrage in het exploitatietekort per gemeente

Artikel 16. Bevoorschotting en afrekening

  • 1.

    Aan de hand van de begroting verstrekt elke deelnemende gemeente maandelijks een voorschot gelijk aan een twaalfde gedeelte van het vermoedelijke aandeel in het exploitatietekort.

  • 2.

    Na de vaststelling van de jaarrekening door het Algemeen Bestuur zendt het Dagelijks Bestuur een berekening van de bijdragen van de deelnemende gemeenten aan de gemeentebesturen, onder verrekening van de verstrekte voorschotten, zoals genoemd in het eerste lid. De besturen van de deelnemende gemeenten dragen deze bijdragen aan het Openbaar Lichaam af binnen 30 dagen na ontvangst van de betreffende nota.

Artikel 17. Batig saldo

Indien enig jaar een batig saldo oplevert, dan zal dit worden aangewend of gereserveerd, dit ter beoordeling door het Algemeen Bestuur.

Artikel 18. Garanties

De deelnemende gemeenten garanderen de voldoening van rente en aflossing van de door het Openbaar Lichaam te sluiten vaste geldleningen en op te nemen rekeningcourantkredieten, naar evenredigheid van het aantal ingezetenen van die gemeente dat als Wsw-werknemer bij het Openbaar Lichaam werkzaam is op basis van fte’s.

9. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 19. Overgangsduur

  • 1.

    De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    Vijf jaar na inwerkingtreding en iedere daarop volgende vijf jaar geeft het Algemeen Bestuur opdracht aan het Dagelijks Bestuur om te bezien of aanpassingen in de regeling noodzakelijk zijn.

Artikel 20. Wijzigingen

  • 1.

    Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen uitgaan van het Algemeen Bestuur en van een of meer der deelnemers.

  • 2.

    Indien de meerderheid van het Algemeen Bestuur het voorstel heeft aangenomen, zendt het Algemeen Bestuur het voorstel aan de deelnemers die binnen twee maanden na ontvangst van dit voorstel en met inachtneming van artikel 1, tweede lid van de Wet, een besluit nemen en dit terstond aan het Algemeen Bestuur meedelen.

  • 3.

    Indien het voorstel uitgaat van een of meer der deelnemers zendt deze deelnemer, respectievelijk zenden deze deelnemers, het voorstel aan het Algemeen Bestuur.

  • 4.

    Het Algemeen Bestuur doet het voorstel met zijn beschouwingen ter zake binnen drie maanden aan de deelnemers toekomen, waarna verder door de deelnemers en het Algemeen Bestuur wordt gehandeld als omschreven in het vierde lid en artikel 26 van de Wet.

  • 5.

    Het Algemeen Bestuur geeft de deelnemers kennis van het aanvaarden, verwerpen, goedkeuren of niet-goedkeuren van de in dit artikel bedoelde voorstellen, respectievelijk besluiten.

Artikel 21. Toe- en uittreding

  • 1.

    Tot de regeling kunnen andere gemeenten toetreden, op voordracht van het Algemeen Bestuur, waarna de toetreding wordt voorgelegd aan de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Elke deelnemer kan, met inachtneming van artikel 1 van de Wet, om de vijf jaren een besluit nemen, waarbij de deelneming aan de regeling wordt opgezegd, ingaande twee jaren na het verstrijken van het jaar, waarin het besluit tot opzegging is genomen. De uittredende deelnemer is gehouden een door het Algemeen Bestuur vast te stellen uittredingsbedrag aan het Openbaar Lichaam te betalen. Het Algemeen Bestuur is eveneens bevoegd vast te stellen dat de uittredende deelnemer een deel van het personeel van het Openbaar Lichaam overneemt.

  • 3.

    Het Algemeen Bestuur kan in bijzondere gevallen bij besluit, genomen door twee derde van de leden van het Algemeen Bestuur, een afwijking van de in de eerste volzin van het tweede lid genoemde opzegtermijn toestaan.

Artikel 22. Opheffing

Opheffing van de regeling vindt plaats, indien tenminste twee derde van de deelnemende gemeenten daartoe besluiten.

Artikel 23. Liquidatie

  • 1.

    Indien de regeling wordt opgeheven, stelt het Algemeen Bestuur, dat gedurende de duur van de liquidatie in functie en bevoegd blijft, een liquidatieplan op dat leidt tot liquidatie van het Openbaar Lichaam.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur stelt de eindrekening en de eindsaldi vast en bepaalt het aandeel daarin voor elke deelnemende gemeente, daarbij rekening houdende met het bedrag dat door elk van de deelnemende gemeenten gedurende de laatste vijf gehele jaren der exploitatie, in de kosten van het Openbaar Lichaam is bijgedragen.

  • 3.

    Het Openbaar Lichaam blijft na zijn ontbinding voortbestaan voorzover dit tot vereffening van zijn vermogen nodig is.

  • 4.

    Het Algemeen Bestuur zendt de deelnemende gemeenten binnen vier weken na ontvangst de vastgestelde rekening met een verslag over de liquidatie en een opgave van het bedrag, dat iedere deelnemende gemeente van het eindsaldo zal ontvangen, respectievelijk in het eindsaldo zal bijdragen.

  • 5.

    De afrekening vindt plaats binnen drie maanden na ontvangst van deze stukken.

Artikel 24. Archivering

Het bestuur van het Openbaar Lichaam draagt zorg voor de informatie- en archiefbescheiden van het Openbaar Lichaam overeenkomstig een door het Algemeen Bestuur vast te stellen archiefregeling, onverminderd het bepaalde in de Archiefwet, de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming en de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

Artikel 25. Inwerkingtreding

  • 1.

    Het gemeentebestuur dat overeenkomstig artikel 26, lid 1 van de Wet daartoe is aangewezen, zendt de regeling aan Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Dit statuut treedt in werking met ingang van 1 februari 2019.

  • 3.

    Met de inwerkingtreding vervalt de Gemeenschappelijke Regeling Werk in Uitvoering van 6 februari 2018.

  • 4.

    Met de inwerkingtreding vervalt het Mandaatbesluit Afeer 2018 van 9 juli 2018.

  • 5.

    De regeling wordt aangehaald als Gemeenschappelijke Regeling Afeer.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door,

Burgemeester en wethouders gemeente Oldambt d.d. 11 december 2018

Burgemeester en wethouders gemeente Pekela d.d. 11 december 2018

Burgemeester en wethouders gemeente Westerwolde d.d. 4 december 2018

Bijlagen:

  • 1.

    Bevoegdheden en directiestatuut

  • 2.

    GR-besluit gemeente Oldambt

  • 3.

    GR-besluit gemeente Pekela

  • 4.

    GR-besluit gemeente Westerwolde