Rioolaansluit- en afkoppelverordening Oldebroek 2010

Geldend van 30-12-2009 t/m heden

Intitulé

Rioolaansluit- en afkoppelverordening Oldebroek 2010

De raad van de gemeente Oldebroek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 november 2009;

gelet op de artikelen 149, 216 en 229 van de Gemeentewet, de artikelen 10.32a en 10.33 van de Wet milieubeheer en artikel 9a van de Wet op de waterhuishouding;

B E S L U I T:

vast te stellen de Rioolaansluit- en afkoppelverordening Oldebroek 2010.

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Aansluitleiding: de particuliere afvoerleiding, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding tezamen.

b. Aansluitkosten: de kosten die de eigenaar van het aan te sluiten perceel in rekening worden gebracht voor het realiseren van de perceelaansluitleiding en het aansluit-punt gebaseerd op de werkelijke kosten achteraf te voldoen door de eige-naar.

c. Aansluitpunt: - de ontstoppingsvoorziening, gelegen om en nabij 0,5 meter van de ka-dastrale eigendomsgrens op het terrein van de gemeente;- bij afwezigheid van de ontstoppingsvoorziening bij een vrij vervalstelsel het punt waar de aansluitleiding de kadastrale eigendomsgrens snijdt,- bij afwezigheid van de ontstoppingsvoorziening bij een mechanisch stelstel het punt, gelegen op 0,5 meter van een gemeentelijke voorzie-ning.

d. Afvalwater: al het water afkomstig van een perceel, waarvan de houder zich – met het oog op de verwijdering daarvan – ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, exclusief hemelwater, bronneringswater en drainagewater, tenzij het redelijkerwijs niet van de houder kan worden gevergd dat het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater wordt gebracht.

e. Beheerder van het openbaar riool: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek

f. Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materi-aal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

g. Bronneringswater: grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grond-waterstand.

h. Drainagewater: grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem

i. Drainagestelsel: gemeentelijk leidingstelsel, bestemd voor de afvoer van overtollig grondwater, met uitzondering van de aansluitleidingen

j. Drukriolering: het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater waarbij het transport door het riool plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk.

k. Gebruiker: de perceeleigenaar, de beperkt zakelijk gerechtigde van het perceel, de huurder die gebruik maakt van de aansluiting op het openbaar riool of ie-mand die krachtens een ander recht gebruik maakt van het openbaar riool.

l. Gemeente: de gemeente Oldebroek.

m. Huishoudelijk afval-water: afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden.

n. Mechanische riole-ring: drukriolering.

o. Gemengd stelsel: het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief hemelwater, bronneringswater en drainagewater.

p. Gescheiden stelsel: het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater dat niet dienst doet als leiding voor de afvoer van drainagewater en bronne-ringswater en een buizenstelsel voor de afvoer van afvalwater.

q. Hemelwater: regenwater en andere neerslag afvloeiend via verharde oppervlakken, daken en andere verhardingen.

r. Hemelwaterriool: Het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater.

s. IBA: systeem voor Individuele Behandeling van Afvalwater.

t. Infiltratiestelsel: gemeentelijk leidingstelsel, bestemd voor infiltratie van hemelwater.

u. Openbaar riool: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, hemelwater, bronneringswater en drainagewater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen, vacuümleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, inclusief IBA’s, met uitzondering van de perceelaansluitleiding.

v. Ontstoppings-voorziening: voorziening in aansluitleiding voor inspectie en onderhoud van de leiding.

w. Particuliere afvoerlei-ding: de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen- of buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt.

x. Perceel-aansluitleiding: het bij de gemeente in beheer zijnde riool en de voorzieningen die daarvan onderdeel uitmaken, tussen het openbaar riool en het aansluitpunt.

y. Rechthebbende: 1. de eigenaar, de vereniging van eigenaren of beperkt zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden. 2. De rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1. bedoelde personen.

z. Vrij vervalriool: het openbaar riool waarbij afvalwater, hemelwater, bronneringswater en/of drainagewater door middel van de zwaartekracht wordt getransporteerd.

Hoofdstuk II De vergunning

Artikel 2 Vergunningplicht

1. Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning een aansluiting van een particuliere afvoerleiding op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

2. De vergunning geldt voor de rechthebbende en is perceelsgebonden.

3. Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen het particulier riool en de perceelaansluiting:

a. voor de afvoer van afvalwater naar een daarvoor bedoeld leidingenstelsel;

b. voor de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoeld buizenstelsel, als ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is en redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater wordt gebracht;

c. voor het tijdelijk afvoeren van bronneringswater als er geen oppervlaktewater in de nabije omgeving aanwezig is;

d. voor de afvoer van grondwater als ter plaatse een drainagestelsel of een gemengd stelsel aanwezig is.

4. Als de rechthebbende voor de aansluiting van meer dan één particuliere afvoerleiding op het openbaar riool een aansluitvergunning aanvraagt, wordt voor deze aanvragen tezamen één vergunning verleend, waarin alle aansluitingen afzonderlijk worden vermeld.

5. In de vergunning kunnen in ieder geval voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

a. het tot stand brengen van de aansluiting;

b. het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de aansluitleiding;

c. sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

d. de periode waarvoor de vergunning wordt verleend als de aansluiting is bedoeld voor de afvoer van bronneringswater en dit een tijdelijke aansluiting betreft.

6. Als de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitingvergunning betrekking heeft, uit te voeren, komt de aansluitvergunning van rechtswege te vervallen.

Artikel 3 De vergunningaanvraag

1. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk met behulp van een daartoe bestemd formulier, bij burgemeester en wethouders ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

2. Bij de aanvraag van een aansluitvergunning moeten de volgende gegevens door de rechthebbende worden verstrekt:

a. de naam en het adres van de rechthebbende;

b. de dagtekening;

c. de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitvergunning betreft;

d. de ligging van het aan te sluiten perceel:

1. aan de hand van straat en huisnummer of, als nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel;

2. aangegeven op een situatieschets 1:1000 of grotere schaal;

e. voor zover het een lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij moet worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd;

f. voor zover het een lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of er daarnaast ook hemelwater zal worden afgevoerd. Als de rechthebbende afvloeiend hemelwater wil afvoeren middels het openbaar riool, dan moet hij aannemelijk te maken dat het redelijkerwijs van hem niet gevergd kan worden het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen;

g. van de aan te sluiten of te wijzigen particuliere afvoerleiding ten minste de volgende gegevens:

1. Het leidingverloop en de dimensionering

2. De hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt

3. Een duidelijk verschil in kleur of symbolen tussen de afvalwater- en hemelwaterafvoerleidingen

4. De wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van de particuliere afvoerleiding ter plaatse van het aansluitpunt zullen worden gemarkeerd

3. Als de gegevens bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.

4. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen. Als daarna nog steeds gegevens ontbreken, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 4 Weigering van de aansluitvergunning

1. Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd als een aansluiting van de particuliere afvoerleiding op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting bezwaarlijk is, omdat het de doelmatige inzameling en afvoer van het openbaar riool belemmert.

2. Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk als:

a. de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding;

b. de bovenzijde van een lozingtoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij er via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

c. de gemeente voor het perceel waarvoor de aansluitvergunning wordt gevraagd, van Gedeputeerde Staten een ontheffing heeft gekregen op grond van artikel 10.33, derde lid, Wet milieubeheer;

d. de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is. Een samengevoegde voorziening is in een nieuwe situatie niet meer mogelijk;

e. de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft, waarvoor een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, een vergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren of de Waterwet, of een ontheffing op grond van artikel 10.63 lid 1 van de Wet milieubeheer is vereist, maar niet is verleend of niet toereikend is gelet op de lozingssituatie, of dat niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

f. het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

g. de lozing van het afvalwater de doelmatige werking van de openbare riolering en de RWZI belemmert;

h. de lozing niet verontreinigd drainagewater betreft en er voldoende berging op eigen terrein mogelijk is;

i. de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

j. een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer voor het aan te sluiten perceel is geweigerd;

k. het gaat om een hemelwateraansluiting van een perceel gelegen in een op grond van artikel 12 aangewezen gebied, tenzij een ontheffing krachtens artikel 12, zesde lid, verleend is.

3. Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij burgemeester en wethouders de nadere eisen aangeven waaraan het particulier riool moet voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

1. Burgemeester en wethouders besluiten binnen een termijn van 8 weken na ontvangst op de aanvraag.

2. In afwijking van het eerste lid houden burgemeester en wethouders de beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan als er geen reden is de vergunning te weigeren:

a. terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een bouwvergunning krachtens artikel 40 Woningwet,

b. terwijl er voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag of melding moet worden gedaan of in behandeling is in het kader van artikel 8.1 Wet milieubeheer of het Activiteitenbesluit.

3. De rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld. Gedurende de aanhouding wordt de termijn als bedoeld in lid 1 opgeschort.

4. Na verlening van de in lid 2 onder sub a en b bedoelde vergunningen, beslissen burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk op de aanvraag, doch in elk geval binnen de termijn als bedoeld in lid 1.

5. Als een aansluitleiding dient voor aansluiting van meer dan één woning, gebouw of perceel wordt per woning, gebouw, of perceel één aansluitvergunning verstrekt.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen van hoofdstuk II afwijken voor zover toe-passing, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Hoofdstuk III De aansluiting

Artikel 7 Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding

1. De rechthebbende aan wie ingevolge hoofdstuk II een aansluitvergunning is verleend kan de gemeente verzoeken de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft uit te voeren. De rechthebbende moet minste vier weken voordat de aansluiting moet worden gerealiseerd een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in bij burgemeester en wethouders.

2. Bij het verzoek tot aansluiting moeten in ieder geval de volgende gegevens door de rechthebbende worden vermeld:

a. de naam en het woonadres van de rechthebbende;

b. het nummer van de aansluitvergunning;

c. de door rechthebbende gewenste datum van uitvoering.

Het verzoek tot aansluiting wordt slechts in behandeling genomen als deze gegevens volledig zijn vermeld.

3. Als de kosten van de aanleg van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst of op andere wijze, moet de rechthebbende dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot aansluiting te vermelden.

4. Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na de ontvangst van het verzoek stellen burgemeester en wethouders zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de perceelaansluitleiding. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip. De afspraak zal schriftelijk door de gemeente aan de rechthebbende worden bevestigd.

Artikel 8 Kosten van de aansluiting

1. Burgemeester en wethouders stellen de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding vast aan de hand van de werkelijk gemaakte kosten.

2. De kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding, zoals bedoeld in het eerste lid, kunnen niet meer in rekening worden gebracht als deze reeds op andere wijze op de rechthebbende worden/zijn verhaald.

Artikel 9 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding vindt niet plaats anders dan door of vanwege de gemeente.

2. Nadat de gemeente de perceelaansluitleiding heeft aangelegd, voert de rechthebbende zelf de aansluiting van de particuliere afvoerleiding uit. Deze aansluiting mag slechts plaatsvinden, als de aan te sluiten particuliere afvoerleiding voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

3. De rechthebbende onttrekt het aansluitpunt, na melding bij de gemeente dat de aansluiting is uitgevoerd, gedurende drie werkdagen niet aan het zicht. Na controle door de gemeente dekt de rechthebbende de aansluitleiding af.

4. De aansluiting van de particuliere afvoerleiding op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als de aan te sluiten particuliere afvoerleiding tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit of de Bouwverordening gemeente Oldebroek te stellen eisen.

Hoofdstuk IV Beheer en Onderhoud

Artikel 10 Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

1. Onjuist gebruik is niet toegestaan.

2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

a. het via deze aansluiting lozen van stoffen en/of zaken die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het openbaar riool veroorzaken of anderszins de werking van het openbaar riool negatief kunnen beïnvloeden;

b. het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten.

c. andere lozingen op een niet daarvoor bedoeld stelsel.

3. Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen. Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het openbaar riool.

4. De kosten voor het onderhoud van de particuliere afvoerleiding komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbaar riool.

5. Bij wijziging door de gemeente van de hoogteligging van het aansluitpunt moet de rechthebbende ervoor te zorgen dat de particuliere afvoerleiding hierop kan worden aangesloten op een zodanig wijze dat de afvoer vanuit het perceel ongehinderd kan plaatsvinden.

Artikel 11 Calamiteiten

1. Bij een verstopping of een andere storing in de particuliere afvoerleiding, neemt de rechthebbende contact op met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden.

2. Als de ontstoppingsvoorziening vol staat, dan bevindt de verstopping zich op gemeenteterrein en wordt dit gebrek kosteloos door de gemeente hersteld. Als de ontstoppingsvoorziening leeg is, dan bevindt de verstopping zich in de particuliere afvoerleiding en moet de rechthebbende of gebruiker zelf de verstopping of storing te verhelpen. Als de verstopping niet het gevolg is van een constructief gebrek aan de perceelaansluiting worden de door de gemeente ter zake gemaakte kosten bij de vergunninghouder in rekening gebracht. Als een verstopping is veroorzaakt door een constructief gebrek aan de perceelaansluiting wordt dit gebrek kosteloos door de gemeente hersteld casu quo weggenomen.

3. Als de rechthebbende of de gebruiker, zonder expliciete voorafgaande toestemming van de gemeente, zelf, of aan een derde opdracht geeft tot het verrichten van werkzaamheden, komen de kosten daarvan voor rekening van die rechthebbende of gebruiker.

Hoofdstuk V Afvoer van hemelwater

Artikel 12 Plicht tot afkoppelen

1. De beheerder van het openbaar riool kan een gebied aanwijzen waarbinnen het verboden is een hemelwaterafvoerleiding aangesloten te houden op het openbaar riool.

2. De beheerder kan de wijze bepalen waarop afkoppelen plaatsvindt.

3. De gebiedsaanwijzing heeft geen betrekking op inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer en op de openbare weg.

4. Bij het vaststellen van de gebiedsaanwijzing houdt de beheerder van het openbaar riool reke-ning met het gemeentelijk rioleringsplan.

5. De gebiedsaanwijzing treedt in werking met ingang van de achtste week na de dag waarop zij bekend is gemaakt.

6. De beheerder kan ontheffing verlenen van de verplichting tot afkoppelen die voortvloeit uit de gebiedsaanwijzing, als van de eigenaar van het bouwwerk, open erf of terrein redelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van het hemelwater kan worden gevergd.

7. Op de voorbereiding van de gebiedsaanwijzing is afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuurs-recht van toepassing.

Hoofdstuk VI Verwijdering aansluiting, sloop

Artikel 13 Zorgplicht

1. Bij sloop of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan de particuliere afvoerleiding worden getroffen dat iedere belemmering van het openbare riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

2. Als de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

Artikel 14 Beëindiging gebruik

1. Als het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan binnen vier weken in kennis te stellen.

2. Als het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op de aansluitleiding betrekking hebbende vergunning ingetrokken, waarna de particuliere afvoerleiding op kosten van de rechthebbende door de gemeente wordt verwijderd.

Hoofdstuk VIII Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 15 Overgangsrecht

1. Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van hoofdstuk IV, V en hoofdstuk VI van deze verordening rechtstreeks van toepassing.

2. Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag volgend op die van haar bekendmaking.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Rioolaansluit- en afkoppelverordening Oldebroek 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de gemeenteraad van Oldebroek
op 15 december 2009.
, voorzitter.
, griffier.

Rioolaansluit- en afkoppelverordening Oldebroek 2010.pdf

Toelichting Rioolaansluit- en afkoppelverordening Oldebroek 2010.pdf