Regeling vervallen per 01-01-2012

Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren

Geldend van 01-10-2009 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009

Intitulé

Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren

Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren

Nr.

De raad van de gemeente Oldebroek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Oldebroek d.d. 29 september 2009;

gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel e, en 35, eer-ste lid, van de Wet investeren in jongeren;

overwegende dat het noodzakelijke is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkerin-gen van jongeren van 18 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar bij verordening te regelen;

B E S L U I T:

vast te stellen de "Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren"

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet investeren in jongeren;

  • b.

    gehuwdennorm: de norm bedoeld in artikel 28, eerste lid onderdeel d, van de wet;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    woning: een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, Wet op de huurtoeslag, als mede een woonwagen of woonschip, als bedoeld in artikel 3, zesde lid, Wet werk en bijstand;

  • e.

    woonkosten:

    1° indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, bedoeld in arti-kel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag;

    2° Indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud;

  • f.

    ouder: de vader of moeder als bedoeld in respectievelijk de artikelen 1:197 en 1:198 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 2. Reikwijdte

De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor jongeren van 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien de gehuwden beiden 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar zijn.

HOOFDSTUK 2. CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE NORM

Artikel 3. Toeslagen

  • 1.

    De toeslag bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwden-norm voor de jongere in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;

  • 2.

    De toeslag bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwden-norm voor de jongere die met één ander zijn hoofdverblijf in dezelfde woning heeft;

  • 3.

    De toeslag bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 5 procent van de gehuwden-norm voor de jongere die met twee of meer anderen zijn hoofdverblijf in dezelfde woning heeft;

  • 4.

    De toeslag bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 5 procent van de gehuwden-norm voor de jongere die met één of beide ouders in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft;

HOOFDSTUK 3. CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE NORM OF TOESLAG

Artikel 4. Verlaging gehuwden

  • 1.

    De verlaging bedoeld in artikel 31 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden die met één of meer anderen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben.

  • 2.

    De verlaging bedoeld in artikel 31 van de wet bedraagt 15 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden die met één of beide ouders in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben.

Artikel 5. Verlaging woonsituatie

De verlaging bedoeld in artikel 32 van de wet bedraagt:

  • a.

    20 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor de jongere geen woonkosten verbonden zijn;

  • b.

    10 procent van de gehuwdennorm indien geen woning bewoond wordt.

    Artikel 6. Verlaging Schoolverlaters

    De verlaging bedoeld in artikel 33 van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm.

    Artikel 7. Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar

  • 1.

    De verlaging bedoeld in artikel 34 van de wet bedraagt:

    • a.

      20 procent van de gehuwdennorm indien het een jongere van 21 jaar betreft;

    • b.

      10 procent van de gehuwdennorm indien het een jongere van 22 jaar betreft.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 wordt de verlaging vastgesteld op de hoogte van de op grond van artikel 3 toegekende toeslag, indien deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe toepas-sing van lid 1 zou leiden.

  • 3.

    De vorige leden zijn niet van toepassing ten aanzien van een jongere op wie artikel 6 van toe-passing is.

Artikel 8. Anti-cumulatiebepaling

De toepassing van de artikelen 3 tot en met 7 geschiedt zodanig, dat de toepasselijke norm voor de jongere tenminste bedraagt:

  • a.

    35 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande,

  • b.

    55 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder,

  • c.

    65 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden.

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt, met terugwerkende kracht, in werking met ingang van 1 oktober 2009.

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Toeslagenverordening WIJ gemeente Oldebroek

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de gemeenteraad van Oldebroek

op 3 november 2009.

, voorzitter.

, griffier.